.11 759. WOENSDAG 13 FEBRUARI. 1889. Uitgever: L. J. YEIERMAU, Heusden. Het is beschikt in Godes raad, VOOli Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO. Franco per post zonder prijs verhooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parjjs. 9 Het jjs, met de menschen die het betreden, is als eene wereld in 't klein, een beeld van het werkeljjk leven. De grootste tegenstellingen, de vreemdsoortigste samenvoeging van schijn baar onvereenigbare zaken, de meest onder scheidene genietingen, lotgevallen, verwachtin gen van 's menschen huishouding vindt ge op het ijs. En het ijs op zich zelf genomen, ook zonder dat er zich een levend schepsel op be vindt, het jjs zoo glad doorgaans, zoo blinkende in het licht der zon en toch den warmtegloed van datzelfde hemellichaam schuwende, omdat het zp'ne levenskracht verzwakken, zijn levens duur verkorten kan, mag immers wel eene af spiegeling heet en van het leven des menschen, dat door de zon van voorspoed beschenen, heerlijk glanst en toch tegen de groote hitte van geluk niet bestand is, daar 's menschen zedelyke kracht bij overvloed van genietingen zoo gemakkelijk gevaar loopt verzwakt te wor den, terwijl zijn levensduur in broosheid voor het ys niet behoeft onder te doen. Welk een bont gewoel van menschen, die ge soms op het ijs kunt zien, even als in het gewone leven, en het schijnt, dat naarmate het ijs, als tot rust gedwongen water, een zinnebeeld van wer keloosheid heeten mag, zjjne bezoekers zich te meer bepveren om de snelste bewegingen op den killen en stillen vloer te vertoonen. Op het ijsvlak ziet ge de jeugd kluchtig, moedig en dartel zich inspannen om te gljjden, zich in of achter een sleedje te vermaken of het te beproeven alleen, of met behulp van een stoeltje, de groote schaatsenrijderskunst te lee- ren, want wie maar eenigszins daartoe in de gelegenheid is, beijvert zich eene kunst te lee- ren, die zooveel genoeglijks schijnt aan te bie den, dat men daarvoor alles veil heeft, ja zich zelfs de grootste opofferingen daarvoor getroost. Met genoegen trotseert de knaap of het meisje, dat voor de eerste of tweede maal de dunne ijzers onder de teedere voetjes heeft, de koude handen, het gedurig op zjj gljjden, het voor over buigen of vallen. Zie me dat jonge volkje eens! Kijk! hoe vlug rijdt die jongen daarheen, met de handen in den zak, alsof hij zeggen wil, dat hij voor geen tuimelen of vallen be hoeft te vreezen. Hoe harteljjk lacht hjj om zjjne jongere kameraden, als zjj nog gedurig voorover buitelen. Hjj heeft het ook gedaan, maar die tijd is al lang voorbjj Hier kunt ge den jongeling zien met haar die hem bemint, hand in hand achter elkander, zoo als ze te zamen het leven wenschen door te wandelen hoe fier en vlug en toch als door het vooruit zicht van het aan zorgen niet misdeelde huwe lijksleven, waar grootmoeder altijd van praat. Ietwat ernstig en voorzichtig rjjden ze daar heen, als het sieraad der baan. Hoe zij in dat tierig en zwierig voortsnellen, met den blos op het gelaat, met de liefde in het hart, door de trouw verbonden, het leven voorstellen in zjjne zomergenoegens en er zich weinig over bekomme ren of het wintert in de Natuur, want al is het daar buiten ook koud en jjzig, daar binnen in hunne harten is het warm en gloeit de liefdevlam, die zelfs de dikke ijskorst in weinige oogenblik- ken doet smelten. Moge ook de lucht in de verte donker zijn en met sneeuw bezet, op het oögen- blik is er geen nood, en wie, die jong is, vol levenslust en kracht, zou opzien tegen een kleine buit, waar de een tot hulp vaii den ander alles ten beste geeft. Het huiselijk leven inet zjjn ouderzorg en jongenspret, met zjjn ernst en zijn genoegen, met zjjn lachen en pruilen, ge vindt het op het jjs. Maar ook de ouderdom laat er zich zien. Het besje strompelt naar de baan, om nog eens een kjjkje te nemen. Grootvader gaat met kleinzoon aan de hand, om dezen eens te vertellen, hoe hjj deed toen hjj jong was, en het schaatsenrijden wel hetzelfde gebleven was, maar anders alles nu zoo heel nieuw en vreemd is geworden. Kortom, gjj ziet op het jjs het leven in zjjne verschillende tijdperken en vormen, in zjjne armoede en rjjkdom, in zijne vreugde en smart, in zijne wjjsheid en dwaasheid, in zjjne zwak heid en kracht. Ge vindt er den zuigeling op moeder's schoot in de sledede grjjsaard, wiens gebogene houding, witte haren, dorre handen, knikkende knieën, aanduiden dat zjjn leven ten einde spoedt, de man die vroeg /.jjne vrouw moest derven en de weduwe in. het somber rouwgewaad, niet de kleine weesjes aan de hand, de stedeling met zjjn steedsche kleedjj en de dorpeling in het boerenpak. Het jjs biedt inder daad zooveel afwisseling en aantrekkelijks aan, dat het zelfs moeieljjk valt een greep uit al die bouwstoffen te doen. Godewyck en Brederode schetsten reeds het ijsvermaak van hunnen gelijk Berkhey en Tollens dat van laieren tijd. Geljjk van de meeste voorwerpen tot dage- ljjksch gebruik, ligt ook de oorsprong der schaatsen, schoverlingen, schaverdijnen, Holland- sche muilen, klompentelders, of hoe ze genoemd werden, in het duister. Velen meenen dat ze door de Nooren en De nen zjjn uitgevonden, en ze door deze, die op lange houten schaatsen over de sneeuw gleden, hier te lande zjjn ingevoerd. De oudste waren van been. Men verhaalt dat de Engelschen on der Koning Hendrik 111(12071272), zich bij vriezend weer vermaakten met schaatsenrijden, de beenderen van dieren aan hunne voeten be vestigden, met behulp waarvan zjj, voortgeduwd door met jjzer gepunte stokken, zich. aet groote snelheid voortbewogen. Onze oude landzaten maakten ze zeer lang, tot aan de voorste einden met hout bekleed, later werden ze korter en het jjzer slechts in zoover met hout bekleed, als de voetzool zich uitstrekt. Ook had men ze met koperen en jjzeren zooiplaten, en sommigen lieten er lederen schoe nen om maken. Even verschillend als de soort van schaatsen, was ook de wjjze van rjjden. De Hollanders, vooral de Water-, Rijn- en Delf- landers en de Ivatwjjksche zeelui, muntten uit in het buiten-over rijden, het sierljjk en kunstig zwaaien en draaien, en het trekken van allerlei figuren en krullen. Er waren er die met de schaats een geheel alphabeth op het jjs konden schrijvenanderen maakten er hun werk van, om met schaatsen verkeerd of achteruit voort te rjjden. De Friezen daarentegen muntten meer uit in hard rjjden. Er zijn voorbeelden dat men meer dan een uur in een kwartier afreed, ja dat men in 16 uren, 12 steden bezocht. De namen van sommige beroemde schaatsenrijders en rjjdsters, zooals die van Marie Scholtus, Judith Johannes, en in later tijd Cornelis le Fleur, waarnaar het buitenbeens rjjden te Leiden, nog lang daarna »fleuren« genoemd werd, zijn tot het nageslacht overgebracht. Bekend is het dat de kennismaking der jon gelieden niet zelden op het jjs gemaakt en voortgezet werd en de oude nieuwstijdingen bewjjzen, dat het getal slachtoffers, »dat die grouwelycke Sphinx niet van ééne stad, maar van 't gansche land vorderde*, niet geringer was dan thans. >Het ijs kost menschenvleisc, zegt reeds een oud spreekwoord, en >het ys vraagt zjjn tu- buyt, maar eischt slechts willige offers*. Evenals het menschelijk leven biedt ons dus het jjs heel wat te zien, te liooren en te denken JE3 u i t en 1 an cl Het aantal personen, die door het ongeluk te Groenendael het leven verloren, is reeds tot 19 geklommen. Te Weerde en te Cortenberg (België) moesten 2 treinen bljjven steken door een gebrek aan de locomotieven. Ongelukken hadden niet plaats, maar het Belgisch publiek begint al zjjn vertrouwen in de spoorwegmaatschappijen te verliezen. Te Charkoff is, ter herinnering aan het spoor wegongeluk te Borki een zilveren klok gemaakt, die eiken dag op hetzelfde uur, dat het ongeluk plaats had, 5 minuten zal luiden, en verder niet. Op de klok zjjn de naamcijfers van den Czaar en van de hem vergezellende leden der Keizerlijke familie aangebracht. De Italianen verlaten nog steeds bjj honder den hun land. Op 1 Februari vertrokken er weder 800 uit Genua, en den tweeden en derden gingen er een even groot aantal scheep, alle met bestemming naar La Plata en Brazilië. Uit Krakau wordt gemeld, dat door een aard beving de 5 meter hooge dijken van de Weichse zjjn omgeworpen en dat dientengevolge over stroomingen plaats hadden. In 1888 kwamen 155,600 landverhuizers in de Argetjjnsche Republiek aan; daarvan waren ruim 17,000 Franschen. Mijn verbljjf te B. was van korten duur. De gezondheid van mjjn vader nam af, en 't viel hem zwaar zjjn talrjjke beroepsplichten te ver vullen. 't Was noodzakeljjk hem een plaatsver vanger te geven. Zoo lang mjj heugde, hadden de gravin en mjjn vader de lievelingswensch ge koesterd mij eens als zijn opvolger in zjjn voet stappen te zien treden en het kerkbestuur kwaifi hun wenschen te gemoet, door mij heden tot zijn hulpprediker te benoemen. Ik had den moed niet mjjn vader te zeggen, dat Leonore het tooneel had betreden, en de couranten, die bij ons in huis kwamen, bevat ten geen berichten uit de kunst- en tooneelwe- reld. Er werd besloten haar tot Mei, wanneer haar muziek-studiën voltooid waren, te B. te laten. Dan zou ze terugkeeren, en vader wilde al zjjn invloed aanwenden, om haar in het groote, naburige opvoedings-instituut voor meis jes uit de hoogere standen, een plaats als mu- ziekonderwjjzeres te bezorgen. De toestand van mjjn vader boezemde mjj be zorgdheid in. Ik vond hem niet alleen lichame lijk afgemat, maar ook de krachten van zijn geest schenen afgenomen. De dokters verklaar den den toestand voor zenuw-verzwakking en hoopten die in 't voorjaar door een badkuur te verhelpen. Zijn gemoedsstemming was opgeruimd. »Ik heb mjjn leven-lang gewerkt, zonder ver moeidheid gekend te hebben, en 't is niet vreemd, dat God me op mjjn zeventigste jaar er aan herinnert, dat er een krachtiger tuinman in Zijn wjjnberg noodig is, opdat deze niet ver wildere.* Hij liet bij deze woorden zjjn blik vol liefde op me rusten. »Hoe dankbaar ben ik Hem, dat ik zelf een jongen arbeider heb mogen opvoeden, van wien ik weet, dat hjj mjjn planting in den geest van onzen meester zal bewaken en verplegen.* »Bid Hem, dat Hjj mjj in uw voetstappen doe wandelen,* antwoordde ik en knielde voor den eerwaardigen grijsaard neder om zjjn zegen te ontvangen. »Mjjn zoon,* sprak hjj met bevende stem, »Gods kracht wordt in zwakheid volbracht. De Heer is mjjn burcht, de rots mjjns heils, mijn God, op wien ik bouw. Hij, die u verwaardigd heeft in Zijn wjjngaard te arbeiden, zal u ter zjjde staan. Hjj werkt beide het willen en het volbrengen, naar Zijn welbehagen. Zyn genade begeleide u op al uw wegen. Dezen zegen nam ik mee naar 't godshuis, toen ik mjjn eerste predikatie moest houden. Ik gevoelde den vollen ernst, de verantwoorde lijkheid van mijn beroep en toen de gemeente opstond om het woord des heils uit mjjn mond te hooren, kwam een bezieling op me, in wier kracht ik vrjj moedig en vrooljjk den Heer be leed en van Zijn wjjsheid en heerljjkheid getuigde. Ik vergat de slingeringen der laatste weken en in mjjn ziel werd het rustig. Hier in deze ge meente, die ver van het woelige drijven der wereld, in eenvoudigheid en tucht een leven leidde, welks eerste bedoeling Godzaligheid en deugd was, hier stond ik en riep »Mijn krachten, mjjn liefde behooren u, ik bied me u aan met al wat ik heb en ben. Neemt mjj vol vertrouwen onder u op, uw hoofd, uw dienaar.De oogen der vergadering hingen vol deelneming en liefde aan mjj, en toen wij onder het bruisen van 't orgel de kerk verlieten, drongen de mannen der gemeente zich om mjj heen. De een strekte mjj de hand toe tot een zwjjgeuden groet; een ander sprak met bewogen stem »dat geve God!* of »van harte welkomen toen ik in de consistorie trad, zat de grjjze onderwijzer der dorpsschool op den houten voetbank en wachtte mjj op. Hjj nam zjjn zwart zijden kapje van 't sneeuwwitte haar, legde de handen op mijn schedel en bad: De Heer moog' u steeds gadeslaan, Opdat Hij in gevaar Uw ziel voor nood bewaar; De Heer, 't zij ge in of uit moogt gaan, En waar ge u heen moogt spoeden, Zal eeuwig u behoeden.* Zoo ontsloot de gemeente mjj haar hart, en de gedachte, dat dit vertrouwen niet alleen mjj zelf, maar ook den zoon mpns vaders gold, ver vulde mjj met dubbelen ijver om het mij waardig te toonen. Ik begon mjjn arbeid met het bewustzijn van zijn gewicht en moeieljjkheid. 't Was een nieuwe wereld, waarin ik me bewoog, en reeds den eersten dag werd mijn werkzaamheid schier on afgebroken in beslag genomen. Ik voelde er bevrediging in; ze bevrjjdde mjjn hoofd van de droomerjjen en kwellingen, waaraan ik me had overgegeven, eer ik deze verplichtingen op me had genomen. Maar, waarheid bovenalOp oogenblikken van verheffing volgden uren van diepe, vreese- lijke ontmoediging. 't Was tegen 't eind van Januari, een ruwe tijd met vorst en sneeuwstormen. In de pastorie zag het er treurig uit. 't Licht, dat er eens zoo lieflijk had geschenen, glansde aan een andere plaats. Ik wist, dat Leonore voor ons nooit weer kon zijn, wat ze geweest was, zelfs wanneer ze binnen kort terug keerde. Ik zocht de herinnering aan haar met geweld te onderdrukken, als ik tante Hanna zwijgend en met ernstig gelaat in ons stil huis zag rond gaan en haar nu en dan een stille zucht hoorde slaken, als viel de vervulling harer plichten haar te zwaar, of als had ze bij haar werk pjjnlijke gedachten. Zij liet ons geen der gemakken, waar aan wij gewoon waren, ontberen, maar 't scheen me, alsof ze slechts voor ons zorgde, omdat het haar plicht was; haar ontbrak de vriendelijkheid, die steeds gepaard ging met Leonore's dienst bewijzen en waardoor die zoo aangenaam waren aan hem, die ze ontving. Op een avond, toen we in vaders kamer zaten hjj kon die door het strenge weer niet verlaten kwam het gesprek op de afwezige. De winterstorm rammelde aan de vensters, de toppen der bladerlooze lindeboomen zuchtten en ze werden geschud tot in het merg hunner wortels; soms gierde hij door de schoorsteen, dat de vlammen in den haard hoog opstegen en de vonken knapperden. Vader zat in een armstoel geleund in diepe gedachten, en tante Hanna bladerde in den prentenbjjbel, terwjjl ik aan den nacht dacht, waarin ik, bij 't vallen van de sneeuw, door de eenzame straten had gedwaald en met verwarde zinnen op een steen bjj den kerkmuur had gerust. Het beeld, dat toen door mjjn hersens spookte, stond daar weer voor me en een smartelijk verlangen trok mjjn ziel tot haar. Die slanke gestalte, die sprookjes achtige oogen, die klankrjjke stem, zjj drongen zich tusschen de overdenkingen voor mjjn avond- preek, die ik zoo straks moest houden. De kracht ontbrak me om God te bidden, dat Hjj mjjn verstand alleen op mijn werk wilde richten. Telkens weer verzonk ik in de herinnering aan dien avond. Nog huiver ik, als ik bedenk, wat ik op dat oogenblik wel had willen geven, als ik haar nogmaals voor mjj had kunnen zien en haar stem hooren. Hoe, als ik haar mjjn gevoel eens bekende, haar smeekte mjj heur liefde te schenken, mjjn vrouw te worden? De macht en de invloed van een hartstocht zijn groot een liefhebbend hart kan wonderen doen, zoo zeggen de dichters misschien gelukt het mjj haar te winnen, te veroveren! Leonore mjjn vrouw! Plotseling vatte een koude hand de mjjne, een uitgestoken vinger wees op den bijbel, die voor me op tafel lag en een strenge stem sprak met snijdende duidelijkheid: »Stefanus, daar ligt de bp bel. Slaap je?« »De bybel?* by die woorden sprong ik op uit den droom. »'t Is goed*; stamelde ik, »leg hem maar weer op tafel; ik gebruik hem nog niet.* Hanna trok zich terug. Waar waren myn gedachten geweest? Leonore myn vrouw? Zy, die met geblankette wangen, in den tooi van een theater-prinses, door de armen van een tooneelspeler omvat, op de planken had gestaan, de ongehoorzame dochter van den godvruchti- gen grysaard, die haar als een edelsteen be- et Land van en Alteiia, i De Langstraat en de Boinnielerwaard. Thuis. 12)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1