FEUILLETON.
COLA.
GLAS.
M 788
ZATEKDaG 25 MEI.
1889.
Uitgever: L. J. YEERMAN, Heusden.
VOOii
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATEltDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en Omstreken Bosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent
voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parys.
(Slot).
Met de voorliefde tot heldere, kleurlooze ruiten,
ging de toenemende smaak voor spiegels van
glas hand in hand. Vooral in Frankrijk toonde
de ijdele, zich zelf bewonderende hofstoet van
Louis XIV een waren hartstocht voor het be
schouwen van hunne nieuwmodische kleeder
drachten in den spiegel. Zoo is dan ook in den
grond de verder ontwikkelde glasfabricage een ge
volg van de steeds meer verfijnde spiegel-industrie.
In den ouden tijd gebruikte men metalen
platen, geslepen spiegels en ook wel spiegels
van glas, die men, door er iets donkers achter
te voegen, op obsidiaan of lava-glas, eene soort
van achaat, deed gelijken.
Nog lang na de dagen der antieken stelde
men zich met deze zeer eenvoudige toiletmiddelen,
die daarenboven van kleine afmeting waren,
tevreden. Later, omstreeks het jaar 1200, begon
men het spiegelglas met lood te voorzien en eerst
tegen het jaar 1300 kwam men op de gedachte
het lood door kwikzilver te vervangen.
Destjjds heerschte de glasindustrie voornamelijk
in Duitschland. De Duitschers exporteerden hun
spiegelglas zelfs tot Venetië. Maar in den aan
vang der zestiende eeuw begon Venetië eene
gevaarlijke mededingster voor Vlaanderen en
Duitschland te wordentegen het midden dier
eeuw waren de Venetianen meesters, op dit ge
bied. Het blijkt ons uit de letterkunde dier dagen,
dat te Venetië, behalve het geblazen venster- en
spiegelglas, dat nooit eene zekere grens van
dikte en afmeting kon overschrijden, ook venster
glas werd gegoten. Toch is het ook zeer blijk
baar dat deze gegoten glasruiten van eene be
perkte afmeting bleven, want anders zou de
veel later gedane uitvinding van Nehou, bekend
onder de uitdrukking »la coulage« niet dien
grooten opgang hebben gemaakt, althans niet
zooveel opzien hebben gebaard, als inderdaad
het geval is geweest. Het was juist deze ontdek
king, die Venetië dwong gedurende twee geheele
eeuwen, de heerschappij in de spiegelfabriek aan
de Franschen over te laten.
Colbert, de groote minister van financiën van
Louis XIV nam de zaak van economische zijde
op. Hij zond Fransche arbeiders naar Venetië
om aldaar de kunst der glasfabricatie te leeren
stelde vervolgens eene wet in werking, die de
invoering van vreemde waar verbood en bevor
derde zoodoende de oprichting van Fransche
glasfabrieken, met het natuurlyk gevolg, dat de
bewerking van venster- en spiegelglas eene groote
schrede vooruit deed. Het verlangen om iets
buitengewoons te leveren, iets dat aan de hoog-
gestelde eischen van Louis XIV beantwoordde,
was de aanleidende oorzaak tot de uitvinding
van Luc de Nehou's kunst om groote, effen
glasplaten te gieten die »la coulage« wordt ge
noemd. In de dagen dezer uitvinding stond
Louis XIV op het toppunt van macht en aan
zien. In het jaar, waarin Abraham Thevart de
nieuwe methode tot volmaking bracht (1688),
begon de koning den oorlog, die het keerpunt
op zyn geluksweg zou vormen.
Met hulp van verbeterde werktuigen kwam
Thevart zoover, glasruiten van 6080 duim
hoog en 40 duim breed te gieten. Colbert gaf
aan zijne vreugde over deze vordering op het
gebied der glasgieterij eene eigenaardige uitdruk
king; hij liet namelijk een reiswagen maken,
die geheel met ingevoegde spiegels was bekleed.
Wat den koning betreft, zal ik niet behoeven
te wijzen op de algemeen bekende Galerie des
glacésdie in datzelfde jaar door Louis XIV
te Versailles werd gebouwd en die de overige
potentaten van Europa, in meerdere of mindere
mate, zoo spoedig mogelijk hebben nageaapt.
Het gieten van glasruiten werd van toen af hoe
langer zoo meer volmaakt, tot men het zoover
in die kunst bracht, om de reusachtige ruiten
te leveren, die aan onze tegenwoordige groote
winkels zulk een eigenaardigen stempel verleenen.
Dit is in algemeene trekken de geschiedenis
der fabricage van venster- en spiegelglas. Wij
mogen echter ook de gewichtige rol niet ver
geten, die het glas speelde en nog steeds in
belangrijker mate voortgaat te spelen, op het
gebied der natuur-, plant-, genees- en sterren
kunde, door de voortdurende volmaking der
werktuigen, die bjj de beoefening dier weten
schappelijke vakken onmisbaar zijn. Natuurlijk
kon van het gebruik dezer kunstglazen eerst
spraak zijn, toen de wetenschap zich had vrij
gemaakt van de boeien des bjjgeloofs en van
die der heerschzucht. Intusschen had het glas
eeuwen lang gewacht om juist in dien zin te
worden gebruikt. Het is waarschijnlijk, dat reeds
bij de ouden het gebruik der lens was bekend.
Arabische schrijvers spréken in de elfde eeuw
van brillen, hoewel deze niet eer dan omstreeks
het jaar 1200 in Europa den zwakken oogen
te hulp kwamen. Eerst in 1609 werd de tubus,
dit hoogst gewichtig werktuig voor de astronomie,
ontdekt.
Keppler, die door zijne navorschingen de
groote 70 jaren vroeger door Copernicus ge
maakte ontdekking omtrent het wereldsysteem
bevestigde, kon bij zijn arbeid nog slechts een
zeer matig gebruik van dit instrument maken.
Hij beproefde daarin verbeteringen aan te bren
gen, doch eerst nadat Hooke het met den hoogte
meter (het quadrant) en met andere werktuigen
in betrekking had gesteld, verkreeg dit in de
astronomie zijn tegenwoordige beteekenis. De
oude verrekijkers waren ook in dit opzicht ge
brekkig, dat de lenzen daarin van gewoon glas
werden genomen, welks reinheid twijfelachtig
was, bij geringe kracht van lichtbreking. Buiten
dien moest men zich toen met zeer kleine stukjes
tevreden stellen. Er verliep meer dan eene eeuw,
voordat John Dollond, de beroemde Engelsche
gezichtkundige in 1753 acromatische lenzen wist
te slijpen. Zoover gekomen, mocht men de on
handige, lange tubi ter zijde leggen, die men
tot dusver had gebruikt. Want een van Dollonds
toestellen van tien voet lengte overtrof, om een
enkel voorbeeld te noemen, in beteekenis voor
de leer des lichts ver het ruim tweehonderd
voet lange werktuig, dat door den ouderen Cassini,
den hof-astronoom van Louis XIV, werd gebruikt.
Maar aan onze eeuw was het voorbehouden,
door de vereenigde inspanning van Guinand,
Frauenhofer en Reichenbach, tot het maken on
berispelijke objectiefglazen op groote schaal te
geraken; dat is te zeggen, deze tot 38 centimeter
in middelljjn te vervaardigen.
Van welk een gewicht deze verbeterde werk
tuigen in den dienst der wetenschap waren, blijkt
hieruit, dat men in den aanvang dezer eeuw voor
lenzen van 33 centimeter tot 40,000 francs be
taalde. In het jaar 1868 werden lenzen van de
zelfde grootte met 7001000 francs betaald.
Onder de groote vorderingen die de sterrenkunde
in de laatste jaren heeft gemaakt, dank zij de ver
beterde werktuigen, noemen wij hier slechts de
spectraal-analyse (de ontleding of ontbinding van
het licht enz. op een begrensde plaats; van daar
de uitdrukkingen lichtspectrum, kleurenspectrum,
zonnespectrum)waaraan de naam van den be
roemden Angström, den uitnemenden Zweedschen
natuurkundige, in de eerste plaats verbonden is.
Wij achten het overbodig hier nog nader te
wijzen op den breeden, voorheen in de verte niet
vermoeden gezichtskring, dien het microscoop
voor de wetenschap heeft ontsloten. Toch houden
wij het ons voor, om over de gewichtige rol, die,
dank zjj het glas, de photographie in onze dagen
speelt niet slechts voor de wetenschap en de
kunst maar ook wel degelijk op menig ander ge
bied, bij eene volgende gelegenheid het een en
ander mede te deelen.
4)
»En als wij toch eens scheidden, dan gaaft ge
mij zeker de kinderen mede, omdat ze onder
mijn bescherming het veiligst en 't best waren,
daar ze van me houden en me erg zouden missen
En zijn antwoord was, zonder dat hij het
vermoedde, voor haar keus beslissend geweest.
»Als ge er op staat, dat ik aan uw ziek
denkbeeld gehoor geef, dan moet ik u zeggen,
dat ik 't voor mijn plicht houd de kinderen aan
uw macht te onttrekken, zoodra je er ernstig
aan denkt je zelf en je naam te onteeren. Ik
bid u dringend, Helene, denk er niet meer aan
en bljjf bij ons«.
Van 't oogenblik, dat de brief uit zijn handen
was, had hem zijn vertrouwen in haar verlaten,
hoewel zijn hart hem aanklaagde, dat hij haar
te ruw had behandeld.
Hij liet dienzelfden nacht een tweeden brief
aan haar volgen en den volgenden nacht
een derden, waarin hij haar hartstochtelijk bad
bij hem en de kinderen genezing te zoeken. Of
hij haar wilde afhalen?
Haar antwoord kwam per keerende post. Zij
dankte hem voor zijn liefde en goedheid. Ze
wilde nog eenige dagen daar vertoeven en hem
later berichten, wanneer hij haar kon verwach
ten het zou misschien Dinsdag of Woens
dag zijn - afhalen moest hij haar maar niet.
Ze groette hem en de kinderen voor Cola
voegde ze er een armband bij.
En Dinsdag ging voorbij --en Woensdag
kwam niet zij, maar de bewuste brief.
't Was dus geschied. Ze had hem verlaten,
hem en de kleinen. Dat had zij gedaan, zij,
die niets dan goedheid en liefde van hem had
ondervonden zoo lang ze hem kende; en mocht
hem ook de gave ontbreken om zoo opmerk
zaam en teeder te zijn als anderen, hij had dat
toch altijd door geheele overgave aan haar goed
gemaakt; zij had toch altijd moeten voelen, dat
hij haar lief had, dat zij zijn hoogste goed was.
En zij kon gaan, kon met duidelijke woorden
schrijven, dat zij besloten had den man te
volgen, wien zij voor altijd wilde toebehooren
dat had ze kunnen schrijven zonder te beven,
zonder berouw, zonder schrik voor 't gevaarlijk
besluit.
»Vast besloten niet weer terug te keeren
lang gestreden om der kinderen wil.« Zoo
luidde de brief.
Om der kinderen wilEen plotselinge, diepe
smart trilde door de borst van den man bij de
gedachte aan de kinderen, een smart gelijk hem
's avonds aan tafel had overweldigd. Hij liet
het hoofd op de armen zinken, die op de schrijf
tafel steunden en bleef lang zijn aangezicht be
dekken.
Op de straten was 't doodstil geworden. De
pendule op den schoorsteen knarste weer en
sloeg twee uur. De stille man hief het hoofd op.
Hij zag er vreemd veranderd uit.
Zijn blik vestigde zich op de deur, die naar
de kamer zijner vrouw voerde, en een harde
uitdrukking kwam er op zijn goed, oud gezicht.
Zjjne lippen spraken langzaam: »zij heeft slecht
met ons gehandeld, eerloos en slecht. Ze is
ondankbaar en gevoelloos. Ze onteert mijn goe
den naam en maakt drie kleine, hulplooze
schepseltjes tot weezen om eenen die
Wat zal ik doen? Van wien vraag ik reken
schap van haar of hem?«
Tot den vroegen morgen peinsde de arme man
over die vraag, en toen de dag hem vol op 't
verouderde gelaat viel, kwam er eenige kalmte
over hem.
Toen 't tien uur sloeg, verliet mijnheer Win
ter, nadat hij eenige bevelen omtrent de kinde
ren had gegeven, het huis.
»Wek hen niet; verzoek mijnheer Wendlin
voor heden mij te vervangen en let goed op den
wildzang Kurt! Tegen den avond ben ik weer
thuis. Groet Cola!«
't Dienstmeisje, dat de bevelen ontving, stond
verbaasd over de korte, besliste manier, waarop
haar heer sprak. De avond van gisteren met
de gebeurtenissen, die den bedienden niet ver
borgen gebleven waren, lag nog over 't huis,
en nu was mijnheer eensklaps zoo rustig ge
worden, zoo verrassend bedaard en rustig.
»Wek de kinderen niet,« had hij gezegd, en
de meid knikte vroolijk. Zeker, ze zou hen niet
wekken. Als ze sliepen was 't lang zoo druk
niet, ieder had dan veel meer rust en vooral
nu, nu mevrouw niet thuis was, en niemand
haar kon narijdenDe kinderen en de bonne
mochten rustig voortslapenzij zou hen niet
wekken.
Mijnheer Winter was vertrokken. De hooge
gestalte ging iets gebukt. Dat was een gewoonte
van jaren her, die hij niet kon afleggen.
De zon scheen helder. Toen mijnheer Winter
't station had bereikt en naar een leege coupé
zocht, hinderden hem al die menschen op 't
perron.
Als hij onder hen maar geen bekenden aantrof!
De gedachte hinderde hem en drong hem
ijlings in de eerste coupé de beste te stappen.
Hij sloot de deur en leunde met den rug
tegen de kussens.
Langzamerhand werd 't rumoer op 't perron
minder, het sein klonk en de trein reed af.
Mijnheer Winter ademde vrijer, toen zij de
huizen en fabrieken achter zich hadden. De
helder schijnende zon, de waarlijk vroolijke
morgen brachten hem in een hoopvoller stem
ming waarlijk hij had ongelijk gehad met zoo
moedeloos te zijn en zoo snel en hard over Helene
te oordeelen. Het besluit, dat haar briefje hem
meedeelde, bevatte voorloopig geen stap, die niet
ongedaan gemaakt kon worden. En hij wilde hem
ongedaan maken. Hij wilde de vluchteling in de
oogen zien, wilde haar handen vatten en van de
kinderen spreken innig en met meer warmte,
dan hij haar in lang getoond had. Helene was
jong, warmbloedig en licht tot overdrijving ge
neigd, een schepseltje vol sterke indrukken,
daarin geleek Cola op haar, het lieve kind met
het warme hart. Mijnheer Winter dacht aan haar
tranen van gisteren.
Arme kleineDie tranen zouden gedroogd
worden. Ze zou weer lachen en vroolijk zijn, als
hij haar maar eerst terug gezien had, zyn Helene.
De jonge kunstenaar BahHoe zou 't hem
niet gelukken, Helene van den onoverlegden stap,
dien ze doen wilde, terug te houdenEn als ze
daaronder leed, dan zou hij de beurs en de ellen
dige zaken vaarwel zeggen en met haar en de
kinderen voor een half jaar naar 't Zuiden gaan.
Daar zou ze gekoesterd en bemind worden door
hen allen zoo teeder, dat ze allen, die haar vrede
wilden verstoren, vergeten zou. Den Heer zjj dank
voor deze ingeving.
Mynheer Winter hief het hoofd op en ademde
eenige malen snel. De bedrukte, vergramde trek
was uit zijn gelaat geweken.
Een schril fluiten meldde de nabijheid van 't
station. Hij zag uit. Juist, daar lag de zee.
Hoe hij over 't perron gekomen, hoe hij de
straten tot het huisje, dat zij bewoonde, doorge
komen was, herinnerde hij zich later niet. Hij
zag eerst weer op, toen hy gescheld had, en nu
begon zijn hart eensklaps hevig te kloppen.
Hier voor de deur staande verliet hem plotse
ling alle vertrouwen. Toen hem door een vreemd
dienstmeisje geopend werd, trad hij werktuigelijk
het salon binnen.
»De genadige vrouw is uitgegaan, ze zal spoe
dig terugkomen.
Of hij wachten wilde
Ja, hij wilde wachten. Hoe lang hy midden in
de kamer had gestaan, dat wist hij niet hy
wachtte met gebogen hoofd, en een onrustige,
hulpelooze uitdrukking op 't gelaat .bijna bewe
gingloos - tot - zy plotseling voor hem stond, en
toen scheen zijn hart bijna te barsten en zyn keel
dicht geperst. Hy kon niets doen, dan de handen
biddend tot haar opheffen zonder te spreken
met een stom gebed.
Jaren lang had hij naast haar geleefd jaren
lang, en toch scheen 't hem, als zag hij 't schoone,
slanke schepseltje voor 't eerst.
(Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
Het Laud van
en Aiteiia,
IN' Langstraat en de
Boniiiielerwaait