Hf op weg naar
FEUILLETON.
COLA.
WOENSDAG 26 JUNI.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
J\s. 797.
1889.
VOOIi
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort,
Advertentiè'n 1G regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
«Zeg uwen meester, dat wij op bevel
des volks hier zijn en slechts voor geweld
zullen wijkenhad de opperceremonie-
meester ten antwoord gekregen, toen hij in
's Konings naam den derden stand herin
nerde aan diens bevel om uiteen te gaan.
Lodewijk beefde terug voor geweld en
van dat oogenblik af was de koninklijke
macht ten grave gedaald. Een koning, die
zijn woord niet gestand doet, is geen koning
meer. De macht ging einde Juni over op
de Nationale vergadering. Minister Ntcker
die nooit in de volksgunst gedeeld had, zag
zich nu in de wolken verheven, omdat bjj
de koninklijke zitting afgeraden, had en
omdat het hof hem los liet. Het oogenblik
der koninklijke ongenade was voor hem de
aanvang zijner reputatie. Iedere tijd moet
een man hebben, die als voorganger dienst
doet en wiens naam het symbool eener
partij is; zoolang de vergadering tegen het
hof kampte, was Necker deze man.
De derde stand was intusschen vergroot
door het meerendeel der geestelijken en 50
leden van den adel, zoodat het hof einde
lijk adel zoowel als geestelijkheid afried
zich verder buiten de beraadslaging te hou
den. Op 27 Juni vereenigden ze zich met
den derden stand, doch de scheidsmuren
waren vervallen, voor altijd ze maakten
Lans één lichaam uit.
Des konings raadgevers, van den eersten
schrik bekomen, besloten thans hun toe
vlucht tot de bajonetten te nemen. Zij
akten den ongelukkigen vorst duidelijk
tot de minachting zijner bevelen, de zeker
heid van den troon, de instandhouding der
wetten, zelfs het geluk zijns volks van hem
vorderden, de Nationale vergadering tot on
derwerping te brengen en ze naar een an
dere plaats te verleggen, omdat Parijs op
haar hand was. De Koning zou in allerijl
troepen ontbieden tot dit doel en daarmee
tevens Parijs en Versailles in toom houden.
En terwijl nu de Nat. Verg. haar eerste
zittingen hield en van alle kanten over
stroomd werd met adressen van dankbetui
gingen en sympathie, kwamen van alle
windstreken de troepen opmarcheeren. Ver
sailles geleek een legerplaats. De vergader
zaal werd door wachten afgezet, die aan
de burgerij toegang weigerden. Parijs werd
door legers omringd, die zoo opgesteld waren,
dat ze de hoofdstad naar verkiezing geheel
insluiten of belegeren konden. Deze onge
hoorde krijgstoerustingen deden allerlei ver
moedens ontstaan. Het volk was zeer on
rustig, de vergadering vroeg «op voorstel
van een barer veruiaardste leden(Mirabeau)
in zeer beleefde termen ophelderingdoch
de Koning verklaarde, dat de nabijheid der
troepen slechts uit voorzichtigheid noodig
geoordeeld was om de Nat. Vergadering te
beveiligen. Tevens stelde hij de vergadering
voor, haren zetel naar elders te verleggen.
De stad Parijs was in de grootste onrust.
Ze was geheel op de hand der vertegenwoor
diging; de gevaren waaraan de laatste bloot
stond, waren ook de hare. Voeg daarbij, dat
er broodsgebrek, was en dat Parijs voor 't
eerst den voet zette op den weg naar de vrij
heid. Ze was als een slaaf, die levenslang
in ketenen gelegen heeft en als deze ver
rast door de nieuwheid harer positie. Ze was
in een roesde pers verhftte de gemoede
ren door 't verbreiden der krijgstoerustin
gen. Overal op straat en in cafe's werden
13)
Arm meisje. Ze was vermoeidde groote,
holle oogen gaven daarvan getuigenis. Ze
streed dapper tegen haar stemming, die ze
overwinnen wilde. Met de eene hand op de
leuning van een stoel steunend, hoorde ze,
I zonder ze te verstaan, de namen van de
[vreemden, die men aanhaar voorstelde: «Sir
•William Aldi-idge Mrs. Wilson Dr.
Buren Mrs. Buren mijn nicht
Charlotte
Ze boog het hoofd. Het hinderde haar,
zooveel vreemde blikken te ontmoeten. Het
zonderlinge aanstaren maakte haar verlegen;
ze zag naar de kleine, goedhartige nicht des
huizes om en vond haar niet. In de neven
zaal zag ze haar later aan de theetafel en
naast haar een man, die het hoofd voorover
gebogen bad en met teederheid naar hare
woorden scheen te luisteren.
Hij zag er goed uit, die manhij her
innerde haar een weinig aan Mijnheer
Wendlin. Bertha zou zeker met hem ge
lukkig worden. Zij verdiende dat ook wel.
Ze was zoo harmonischer ging iets ge
zelligs, behaaglijks van haar uit. Toen ze
Cola een kop thee bracht, bleef ze eenige
oogenblikken aan haar zijde.
»'t Zou tante misschien aangenaam zijn,
als u de tweede thee ronddiende en zoo
ontkomt ge meteen een weinig aan de blik
ken, die u met zooveel bewondering volgen.
Wilt ge?«
Cola dankte haar voor dezen wenk. 't
Was haar inderdaad aangenaam iets te doen
te hebben, 't Herinnerde haar aan haar «te
huis.« Daar had ze eiken avond thee gediend,
zoo lang haar lieve vader leefde.
Ze ging dwars door de kamer naar de
theetafel en zoo won ze tijd om tot zich
zelf te komen.
Achter haar waren, toen ze de kamer
door ging, alle stemmen verstomd.
Cola vond dat onvriendelijk- Ze was thuis
aan oplettendheid gewend en nu voelde ze
't gemis hiervan.
Ze trok zich achter de theetafel terug,
en hield het hoofd half afgewend, om zoo
de blikken te ontgaan.
Van hier uit had ze gelegenheid het ver
trek op te nemen. De zalen waren groot
en van weinig meubels voorzien. De wan
den waren bedekt met groote platen in
kostbare lijsten. Kleine tafeltjes met fauteuils
waren in alle hoeken geplaatst en daarop
lagen albums en een groote menigte losse
platen.
Om 't middelste dezer tafeltjes hadden
zich de gasten gegroepeerd. Cola zag hen
onderzoekend aan. Hoe vreemd waren haar
de gezichten dier vrouwen. Hoe geheel anders
dan die der Duitschen. En haar spreekwijze
wat was die meer beslist en vrij moedig
De gestalten waren jong noch aanvallig,
toch hadden die krachtig gevormde hoofden
met de fijne neuzen en de kloeke oogen
iets interessants, hoewel er bij den eersten
blik niets aanmoedigends in lag.
Mrs. Van Buren sprak over 't Engelsche
parleinentshuis. Ze sprak luid en zei haar
meening met een beslistheid, die vertrouwen
wekte. Mrs. Wilson scheen niet geheel van
haar meening, want ze zag de spreekster
stijf aan zonder de minste beweging van
bevestiging of ontkenning te maken. Haar
helder, fijn gesneden profil bleef onbewege
lijk tot vervelens toe.
Achter de stoelen der dames stonden de
echtgenooten der beide spreeksters. De oogen
van den kleinen Mr. Wilson zoowel als
die van den honorable Mr. Buren drongen
door tot in de naaste kamer, waar Cola
zat. Ze bemerkte dat zeer goed, en dat
stoorde en geneerde haar.
de vragen van den dag besproken. In het
Palais Royal verd door de burgerij formeel
vergadering gehouden en 't ontbrak er nooit
aan toehoorders. Een tafel diende als spreek
gestoelte, de eerste de beste burger was
redenaar; men sprak over de gevaren, die
de pas verworven vrijheid en 't vaderland
bedreigden en sprak elkaar moed toe.
In die stemming was Parijs, toen het hof
op 11 Juli zijn plannen begon door te drij
ven. De troepen waren geconsigneerd te
Versailles, Sèvres, op het Mars veld en te
St. Denis. Op dien dag werd Necker verban
nen en 't ministerie vernieuwd; aan 't hoofd
kwam de maarschalk Broglie en een der
leden was Toulon, die eenmaal gezegd had
«dat 't volk gras kou vretenindien er
geen brood was.
Zondag 12 Juli was een dag voor Parijs!
's Namiddags te 4 uren deed het verhaal
van Neckers verbanning de ronde. In on-
geloofelijk korten tijd was heel Parijs op
de been; duizenden bij duizenden trokken
naar het Palais Royal, tot alles bereid, zon
der te weten wat er gebeuren moest. Daar
stijgt een jong menscli op de tafel, met een
pistool in de hand en houdt een korte rede,
die tot in de ziel zijner hoorders dringt.
Hij bezweert hen zich te wapenen, om niet
als schapen vermoord te worden, en die
kreet vindt in elk gemoed weerklank. In
optocht gaat het nu door de stad. Ieder
tooit zich met groen, de kleur der hoop.
Van verschillende kanten snellen troepen
toe om den stoet, die voortdurend aangroeit,
uit elkaar te drijven te vergeefs, ze
neemt steeds in lengte toe en wordt met
groote moeite eerst bij de Tuileriën ver
deeld. De troepen weigeren op het volk te
schietenden heelen nacht houdt het tumult
aan, terwijl de straten gebarikadeerd zijn
Ze zag naar heur tante, die van de an
deren iets verwijderd met Sir William
Aldridge« aan een tafeltje zat en de kaarten
schudde. Deze heer was lang en had een
voornaam uitzicht. Het hoofd met grijs
achtig haar was van bijzondere schoonheid
en harmoniëerde, wat de fijne lijnen betrof,
geheel met zijn voorname gestalte.
Hij stond iets gebukt, de eene hand op
de tafel geleund en zag even als de anderen
naar Cola, maar zijn blikken hadden niets
indringends of lastigs. In de grijze, door
dichte wenkbrauwen overschaduwde oogen,
lag een uitdrukking van welwillendheid en
naïve verbazing. Cola voelde, dat ze met
Sir William Aldridge wel bevriend zou
kunnen worden.
Ze had verscheiden koppen thee inge
schonken en ze op een zilveren theeblad
gezet, dat Bertha Harland voor haar vast
hield. Bertha zelf droeg de koppen naar
de groote zaal en gaf ze aan de gasten.
Toen Aldridge zijn kop had aangenomen,
richtte hij zich op en boog zich vriendelijk
voor Cola, die zijn vriendelijken blik lachend
en meteen lichte hoofdbuiging beantwoordde.
De oude heer beviel haar. Hij herinnerde
haar een weinig aan haar vader. Zoo was
ook zijn gestalte geweest, maar niet zoo
veerkrachtig en meer gedrongen. Maar die
oogen waren juist zoo naïf en liefderijk.
«Zij is verrassend,hoorde zij Aldridge
zeggen, terwijl hij zich tot haar tante neder-
boog, inderdaad verrassend. Is dat een
Duitsch type?«
«Schreeuw zoo niet,« was het luide ant
woord, «zeg me liever, wie daar zooeven
voorgereden is. Als er meer dan acht ko
men, moet er iemand weer weggaan. Ik
kan de gansche city heden niet ontvangen
«'t Is Chamberlin, en Norton, en Carters,
naar me schijnt
«Carters is in Londen,beweerde Me
vrouw Harland twistziek.
Sir William speelde den eigenzinnige.
en op het stadhuis de grootste verwarring
heerscht.
Ondertusschen had de Nat. Vergadering
een deputatie tot den Koning gezonden, met
verzoek de krjjgstoerustingen te staken, en
nadat een weigerend antwoord ontvangen
was, besloot ze den nacht door te verga
deren, uit vrees van den volgenden morgen
de zaal door soldaten gesloten te vinden.
Op den volgenden dag luidden reeds in
den morgen de stormklokken en tamboers
roffelden 't volk op. Men verzamelde zich
op de pleinen. Doch wapenen ontbraken.
In de hoop ze te vinden, plunderde men
St. Lazarus, een oud hospitaal, doch vond
niets dan tarwe, een verbazende hoeveel
heid, die evenwel zeer welkom was. In 4
uren werd op 't stadhuis 't plan tot een
burgerwacht ontworpen, aangenomen, ge
drukt en aangeplakt.
Den volgenden dag bestormde het volk
de Bastille, een gevangenis voor staatkun
dige misdrijven. Toen de Koning daarvan
onderricht werd, riep hij uit «maar dat is
oproer«Neen Sire, dat is de Revolutie«
antwoordde hem de boodschapper.
Deze hoogst gewichtige dagen eindigden
daarmede, dut Lodewijk een zitting der N.
Verg. niet zijn tegenwoordigheid vereerde
en daar mededeelde, dat hij bevel gegeven
had de troepen te verwijderen en Necker
terug te roepen. Den volgenden dag trok
de Koning naar Parijs. Er werd geroepen
«leve de Koningen de verzoening scheen
volkomen.
Niettemin zette de Revolutie haren tocht
voort.
JJuitenland.
Omtrent de overstroomingen in Luxem
burg, veroorzaakt door het buitengewoon
wassen der Moezel, wordt gemeld dat die
rivier verscheidene meters gestegen is. Te
Remich is een huis ingestort, het kasteel
van den heer Maring te Nennig is geheel
overstroomd en de stallingen zijn vernield
paarden en vee konden met moeite gered
worden. In andere dorpen aan de Moezel
heeft het water de tuinen verwoest en van
de weiden al het afgemaaide gras meege
sleept. Daarenboven woedt er bijna gedurig
boven het een of ander punt van de streek
onweer.
Bij ukase van 18 dezer is in Rusland
weder in werking getreden art, 142 van de
Rijksgrondwet van 1857, waarbij wordt be
paald, dat een huweljjk van een prins van
het keizerljjk huis, die reoht op troonop
volging kan hebben, met een prinses van
een andere geloofsbelijdenis, niet kan voltrok
ken worden, dan nadat laatstgenoemde de
orthodoxe leer heeft aangenomen.
Voor den vierden keer sedert 1849 is er
brand uitgebroken in de magasins du Vieux-
Chêne te Parijs, in de zeer volkrijke straat
de Beaubourg. Gelukkig hadden geen per
soonlijke ongelukken plaats; de schade be
droeg 200.000 frs.
In het Iustitut-Pasteur werden van 1 Mei
1838— 1 Mei 1889 1673 personen behan
deld, die door dolle honden waren gebeten
(1487 Franschen en 168 vreemdelingen.)
Van die 1G73 waren 118 aan hoofd en ge
zicht gebeten 10 dezer werden dol onder
de behandeling, 3 stierven na de behande
ling. Alle overige genazen.
De sneltrein van Ivonstantinopel naar
Parijs kwam te Eperney in botsing met een
trein komende van Reims, 5 waggons wer
den vernield5 reizigers en 2 beambten
werden gewond.
«Ik verklaar u, dat Carters zooeven
«Ik zeg u Carters is in Londen
«Beg thousand pardons Carters is
hier hij staat voor u en vraagt verlof
u zijn eerbiedige groete te mogen brengen.
Mag ik binnenkomenV«
De binnenkomende bleef achter zijn twee
kameraden in de deur staan en boog zich
lachend voor Mevr. Harland. Deze zag hem
eenige seconden onderzoekend aan.
«Wat wilt genu al weer hier? Ik meende,
dat ge in Londen moest zijn?«
De jonge man lachte.
«Zal de inquisitie van hieruit gehouden
worden of mag ik binnenkomen
«Dat kunt ge doen, zooals ge wilt. Daar
ik u niet uitgenoodigd heb, kan ik u ook
niet weer wegzenden
«Al te beminnenswaardig. Ik wist dat
het u verheugen zou me weer te zien.«
«Aartslomperd
Allen lachten over dit woord. De aldus
genoemde was binnengekomen, had Aldridge
de hand gegeven, en zich tegen de kleine
groep aan de tafel vriendelijk gebogen.
«Ge zijt gauw uit Londen teruggekomen,*
zeide Aldridge en Carters wees op zijn gezellen.
«De wedrennen waren uitgesteld, en als
Chamberlin en Norton geen paarden zien,
zijn ze ongenietbaar!*
«Hoe gaat het met de zieken?*
«Spot niet, Sir William!*
«Ik denk er niet aan; ik vroeg 'tin ernst!*
«Dat is iets anders. Dan kan ik u zeg
gen, dat ik hoop in 't aanstaande seizoen
verplaatst te worden en wel bij een groot
aantal zieken in een Duitsch sanatorium
als assistent-arts.*
Aldridge toonde groote belangstelling in
de mededeeling van zijn jongen vriend. Hij
was met diens vader bevriend geweest en
had steeds veel op gehad met den zoon.
Zijn open, frissche natuur beviel hem en
herinnerde hem aan zijn eigen jeugd.
Ze spraken zacht verder, tot zij door de
luide stem van Mevrouw Harland gestuit
werden. Deze rukte haar stoel verdrietig
vooruit.
«Spelen wij nu whist, of doen we 't
niet. Ga daar van daan Chamberlin, ge zijt
te lang. Ga zitten. Ik kan niemand zoo
dicht bij me hebben ginds aan 't klavier.
Gij beiden waart zeker ook in Londen
Gij en Norton
«Ja, tante.«
«Ik ben uw tante niet, en als ik 't was,
zou ik u verloochenen
Bravoriep Carters, die achter haar
was gaan staan.
«Ga weg, gij daar; hebt ge 't gehoord?*
De jonge man bewoog zich niet.
«Zult ge daar weg gaan van achter mijn
stoel!*
«Ik doe 'tniet!«
«Wat zegt hij?*
«Carters, old fellow zie eens om Wie
staat daar in gindsche kamer?*
Chamberlin was naast zijn vriend geko
men en wees naar de theetafel, waarachter
Cola stond.
«By Jove daar is ze!« Carters' oogen
blonken.
«Wat fluistert ge?« riep op dit oogen
blik Mevrouw Harland, «ik vind het weinig
passend, achter iemands stoel te babbelen!
Drink liever thee gjj beiden
Carters trad ras vooruit. «Een grootsche
gedachte lieve dame ik bid om veel
thee
Mevrouw Harland gaf een luide schreeuw.
«Charlotte
De slanke gestalte bij de theetafel be
woog zich een weinig en Cola's smal ge
zichtje werd in zijn volle, donkere schoon
heid zichtbaar.
«Hier is de jonge dokter Carters en Mr.
Chamberlin, die zich aan je laten voorstellen.
Dat is mijn nicht Charlotte! De heeren wil
len thee drinken!*
(Wordt vervolgd.)
4
et Land van
en Altena
De Langstraat en de
Doninielerwaard.
VIL
o o
er o o o o