FEUILLETON.
COLA.
.V 813.
WOENSDAG 21 AUGUSTUS
1889
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Maïs en ante Groeavoefterpwassen
ii Eiffaltoren.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs verhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiè'n 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Itue Hérold, Parijs.
Door een gesloten overeenkomst met den
Uitgever zijn wij in staat, tegen inzending
der bonvoor slechts vijftig" cent franco
toe te zenden
AUG. GOFFART,
HANDLEIDING
VERBOUWEN EN INKUILEN
(het ensilagestelsel)
Ontginnen van Heidegronden.
Naar de 5e oorspronkelijke uitgaaf,
bewerkt door M. Romein.
Met 4 platen en 7 figuren in den tekst,
De gewone handelsprgs voor niet-
abonné's is f 1.25.
Toen de heer Eiffel aan 't gouvernement
zijn reuzenplan onderwierp, werd het denk
beeld zeergunstig ontvangen. Vooral Lockroy,
Minister van koophandel, ondersteunde het,
en ruimde veel administratieve moeielijkhe-
den uit den weg. De openbare meening en
de pers waren er hoogelijk mee ingenomen.
Een enkele tegenwerping werd gemaakt;
maar deze was onderteekend door beroemde
namen. In deze protestatie werd gezegd
dat de toren zou zijn «een schande voor
Parijs« en dat «zoo'n schoorsteen als van
een ijzersmelterij door zijn barbaarsche massa
al onze monumenten zou in de schaduw
stellenBoven de gansche stad, bestraald
door het genie van zooveel eeuwen, zou
men zien uitsteken als een zwarte inkt
vlek, die verfoeielijke schaduw van dien ver-
foeielijken kolom ijzer.
Maar M. Lockroy, Minister van koop
handel, die uit naam van den Staat 1.500,000
fr. had toegezegd, beantwoordde in een brief
vol ironie dit geschrift en verklaarde o.a.,
dat, indien het protest vroeger was inge
komen, hij misschien het deel van de groote
stad, dat alleen bedreigd werd«die onver
gelijke zandvlakte, Champ de Mars genoemd,
en die zoo bjjzonder geschikt is om de
dichters te bezielen en de landschapschilders
te betooveren,« zou gespaard hebben.
En Mr. Eiffel ontving ook van andere
zijden zooveel medewerking en was zoo vol
vertrouwen in de zekerheid van zijn bere
keningen, in de juistheid zjjner onderzoe
kingen en in de aesthetische schoonheid van
zijn werk, dat niets hem kon doen wankelen.
En de tijd heeft hem in 't gelijk gesteld
zijn ergste tegenstanders zijn thans zijn
vurigste bewonderaars.
In de eerste plaats is de Eiffeltoren de
verwerkelijking van een reuzenwerk op 't
gebied van constructiede ondervinding, bij
den bouw opgedaan, zal voor de toekomst
niet verloren gaan.
Maar daarmee is zijn rol niet afgespeeld:
er zjjn weinig geleerden, die niet hopen dat
zijn voltooiing hun in hun bijzonderen tak
van studie zal ten goede komen. Voor hen
allen zal hij zijn een observatorium en een
laboratorium, zooals de wetenschap nog
nimmer te harer beschikking had. Het
voornaamste willen we hier opnoemen:
Sterrenkundige waarnemingen.
Met een telescoop, op den torentop ge
plaatst, zal men de sterren kunnen waar-
29)
«Dat is voor u gekomen, Charlotte
Cola nam het opgevouwde papier niet
aan. Zwijgend schudde ze haar hoofd en
staarde voor zich heen. In heur oogen lag
geen zweem van hoop, nauwelijks 't licht
van 't bewustzijn. Te dringender scheen
Mevrouw Harland daarom het hulpmiddel,
dat ze in handen had.
«Misschien is 't iets belangrijks,drong
ze, en daar Cola's gebaren haar beang
stigden, verloor ze eensklaps alle geduld.
«'k Moet zeggen, dat ik je manier van
met me om te gaan al erg lomp vind. Als
ik je lastig ben, kan 'k wel weer weg gaan.
Daar is je telegram. Lees 't en laat me
verder ongemoeid
Ze deed een stap naar de deur, maar
ging niet. Cola had opgezien en met zoo'n
diepe smart in de oogen, dat de oude vrouw
er op nieuw door bewogen werd. Ze keerde
dadelijk naar haar terug.
«Heb je wat te zeggen, zeg het dan.«
Neen, te zeggen had Cola niets, maar
't telegram ontviel haar hand en lag op het
tapijt, vanwaar Mevrouw Harland 't opraapte.
«Ik zal 't openenZe scheurde den om
slag open en las. De inhoud was geen goede.
Hij luidde:
«Toto's toestand erger. Zoo mooglijk,
dadelijk komen. Meld den tijd der af
reis telegraphisch. 'k Zend naar alle
stations tijding. Wendlin.«
't Duurde eenigen tijd eer 't meisje de ge-
heele beteekenis der boodschap begreep;
toen ze genoegzaam tot zich zelve scheen
gekomen te zijn om 't te kunnen begrijpen,
ontlokte het korte bericht haar een tranen-
itroom.
«Hij zal sterven,zei ze steunend, «de
kleine Todo zal sterven en ik, ik wil met
hem gaan, hij zal me meenemenTodo, Todo,
ik wil met je gaan!«
In 't gansche huis wist niemand, waarom
Mevrouw Harland gedurende de avonduren,
terwijl alles voor Cola's afreis gereed ge
maakt werd, zoo rustig op haar kamer bleef.
Bertha Harland had den last ontvangen,
Cola bij 't inpakken der noodzakelijkste din
gen behulpzaam te zijn.
De haastige reis naar Duitschland en de
daardoor veroorzaakte drukte, had 't gansche
gezin in beweging gebracht.
De dienstboden praatten er over en ver
breidde de tijding in de buurt. Zoo vernam
Janie haar, en door haar Chamberlin en
Carters, die onverwachts kort voor acht uur
in Mevrouw Harland's huis verscheen en
zich bij Mevrouw liet aanmelden.
»Wat wil hij schreeuwde deze door de
gesloten deur Bertha Harland toe.
«Ik weet het niet hij zegt dat het
dringend is.«
«Hij moet maar weer weggaan 'k geef
niets om hem!«
't Hielp niets. Carters wachtte in 't salon
en weigerde heen te gaan. Hij moest de
dames spreken, zei hij, en daarom zou hij
wachten, tot ze kwamen.
Mevrouw Harland deed toornig haar ka
merdeur open, sloot haar weer en ging met
saamgeperste lippen naar Carters in 't salon.
«Menschen, die niet heengaan, als ze
merken dat zij hindelijk zijn, noem ik in
dringers.
»Ik heb vernomen, dat Mejuffrouw Char
lotte slechte tijdingen heeft ontvangen en
naar Duitschland gaat,« zei Carters, zonder
op den toon van Mevrouw Harland te letten.
«Wat gaat dat u aan?«
»Ik bied aan met haar te gaan.«
«Edelmoedig!* Mevrouw Harland sloeg
de armen over elkander en zag den man
met een spotachtig lachje aan; «dus biedt
nemen, die zich slechts weinig boven den
horizon verheffen. Vooral ook door de zui
verheid der lucht op deze hoogte zal het
observatorium van Parijs in staat zijn veel
na te vorschen dat totnutoe daar onmoge
lijk was.
Wetenschappelijke waarnemingen.
Nu men voor 't eerst kan beschikken over
een vast punt ter hoogte van 300 M. (vroeger
moest men voor zulk een hoogte zich be
helpen met het slingerend schuitje van een
luchtballon) zal men in staat zijn verschil
lende onderzoekingen, waaraan men reeds
lang geleden begonnen is, vollediger te
maken, onder andere:
De vrije val der lichamen;
De weerstand der lucht bij verschillende
snelheden
De wetten der rekbaarheid of veerkracht;
De studie over de samendrukbaarheid der
gassen
De studie der schommelingen van den slinger;
De omwenteling der aarde, enz. enz.
Weerkundige waarnemingen.
De richting en sterkte der luchtstroomingen.
De toestand en scheikundige samenstellin
gen van den dampkring.
Zijn electriseeringde hoogere luchtstroo-
menden bliksemde temperatuur op ver
schillende hoogten en op allerlei uren van
den dag en den nacht; de vochtigheid der
lucht op verschillende hoogtenenz.
Krijgskundige waarnemingen.
In geval van oorlog zal men van den
torentop de bewegingen der legers kunnen
waarnemen in een kring van 70.000 Meter
buiten de verdedigingsforten.
In geval van belegering is nu de ge
meenschap met de departementen door middel
van de electrische lichten, die op den toren
zijn, verzekerd. Door electrische seinen heeft
men gemeenschap met Rouen, Bauvais,
Orleans, Alenfon, enz.
Dit is iets van 't nut dat men zich van
den Eiffeltoren belooft. Maar hoe dit ook
zij, Eiffel heeft getoond, dat Frankrijk op
dit gebied kan slagen, waar andere naties
't moeten opgeven. Toen Amerika in 1874 zijn
eeuwfeest wilde vieren door te Philadelphia
het hoogste ijzeren gevaarte te bouwen, dat
ooit had bestaan, heeft het dat plan moeten
opgeven; het verheven gedenkteeken is dus
een getuigenis van de nieuwere wetenschap
tot eer der Franschen.
't Denkbeeld een hoogen toren opterich-
ten was niet nieuw; in 1832 vormde de
Engelsche ingenieur Trevithick het plan een
gedenkteeken te bouwen van 1000 voet (305
M.); de Amerikanen hadden dikwijls dit
plan; maar 't geen den toren van 1889
onderscheidt van al, die men tot nu toe
bouwde of wilde bouwen, is zijn wijze van
constructie, 't gebruik van ijzer met uitslui
ting van alle andere bouwstoffen en de
manier waarop men hem bestijgt.
De toren bestaat geheel uit zeer lichte,
veerkrachtige jjzeren staven, die aan elkan
der zijn geklonken. Daardoor gelijkt hij op
een groote ijzeren kooi. Zij, die vreesden,
dat dit zou misstaan, hebben hun ongelijk
erkend. Veel nauwkeuriger dan dit inet
metselwerk mogelijk was, kon men al de
noodige berekeningen makenjjzer bood
meer weerstand door zijn veerkracht't ge
wicht is minder; de veiligheid is grooter;
de wind heeft, door de vele openingen, er
minder invloed op. Maar ook nog heeft
ijzer dit voordeel, dat de toren gemakkelijk
verplaatst kan worden. Als de Staat, eige
naar van den toren geworden zijnde, besluit
hem te verplaatsen, schat Mr. Eiffel de kos
ten daarvan op 6 a 700,000 francs.
Twee electrieke projecteurs van groote
sterkte kunnen des nachts lichtbundels over
Parijs werpen. Ze hebben 90 centimeters
middellijn, zijn geplaatst op een hoogte van
290 Meter en werpen hun stralen tot op
10,000 Meter afstand. Hun lichtsterkte is
gelijk aan 10,000 Carcellampen en de ge-
heele kracht van hun lichtbundels staat gelijk
met 8.000,000 Carcellampen. Als men dus
de twee lichtbundels op één voorwerp in de
omgeving richt, kan men dat verlichten met
de kracht van 16 millioen Carcellampen.
Eiken avond van 8 tot 11 uur ziet men deze
prachtige stralenbundels als 't ware wande
len over de gansche stad Parjjs en zeer ver
daar buiten.
De vele afbeeldingen, die thans door de
gansche wereld dwalen, geven van Eiffels-
toren vrij wel den vorm weer, maar zijn na
tuurlijk niet geschikt om ook maar eenigs-
zins den indruk te maken, dien de toren zelf
op den beschouwer teweeg brengt.
Bij dag staat hij daar voor u als een
slanke, machtige onwankelbare reus, die de
eeuwen zal tarten, en toch licht en elegant
is. Niettegenstaande zijn zwaarte, schijnt hij
maar even op aarde te rusten en wekt bij
u volstrekt geen denkbeeld op van zwaarte,
alleen van sierlijkheid en hoogte.
Maar des avonds, als alle lijnen tot aan
den top door duizenden bij duizenden gas
vlammen verlicht zijn, als hij ver door
't luchtruim zijn electrische lichtbundels van
zich werpt, als hij meer een stralend licht-
gevaarte dan een bruin geverfde ijzeren
toren gelijkt, en als hij, zooals bij het feest
gij u aankijk, Carters, gij zijt kostelijk
Gij biedt u aanGij houdt u-zelf dus voor
een geschikten beschermer voor mijn nicht
hé
«Een edelman is altijd een beschermer
voor een dame, die bescherming noodig
heeft.
«Bescherming noodig heeft? Gij zij tnaïef;
stel u dan aan mijn nicht voor als geleider
op reis; mijn meening beeft daarbij niets
te beteekenen't is mogelijk, dat zij u
daartoe geschikt vindtgoeden avond, ik
ga naar mijn kamer.
Met een spotachtige buiging was ze ver
dwenen.
Carters was door Mevrouw Harland's
doen niet beleedigd, evenmin als hij daar
door in zijn voornemen geschokt was. Hij
dacht een oogenblik na, wat hem te doen
stondtoen scheurde hij een blad uit een
notitieboekje en schreef daarop iets, waarna
hij 't door 't dienstmeisje aan Cola zond.
't Antwoord, dat hem door Bertha Har
land persoonlijk gebracht werd, scheen hem
te bevredigen.
Hij ging op een stoel bij 't venster zitten,
legde een been over 't andere en wachtte.
Cola was intusschen geheel gereed voor
de afreis, 't Inpakken, de haastige voorbe
reidingen voor een dadelijk vertrek met den
nachttrein, hadden haar levensgeesten een
weinig wakker geschud.
De nieuwe smart over haar broertje drong
een oogenblik alles op den achtergrond.
Eindelijk was ze met alles gereed. Ze had
nog slechts afscheid van tante te nemen.
Waar was ze? «In baar kamer opgeslo
ten^ meldde Bertha, en Cola ging naar de
deur eu verzocht binnen te mogen komen.
Een schrede naderde de deur, Cola wist
niet of het slot was opengestoten. Binnen
klonk 't na een poosje van binnen, en Cola
opende de deur en trad op den drempel,
waar ze verbaasd bleef staan. Wat ze zag,
verrasehte haar. Midden in de kamer stond
een dichtgesnoerde reiskoffer, daarnaast een
hoedendoos, en daarop twee dikke reisdekens.
Aan 't venster zat Mevrouw Harland met in
de schoot gevouwen handen. Op haar hoofd
had ze een zeer ouderwetschen hoed met
reusachtige keelbanden, die in een kolossa
len strik onder de kin waren vastgebonden.
Mevrouw Harland had de lippen op elkaar
geknepen en zag er zoo boos en terugstootend
uit als ooit. Bij Cola's binnenkomst wendde
zij 't hoofd naar de deur, maar keek toen
ze zag, wie 't was, spoedig en boos weer
naar 't venster en deed, alsof ze niets zag
en hoorde.
«Tante
Cola was sprakeloos van verbazing. -De
woorden ontbraken haar.
Tante,begon ze nog eens, «die kof
fers,
«Zijn de mijne,beet de oude haar toe,
«mijn koffers, als je 't goed vindt.*
»'t Meisje meende het te begrijpen.
«U wilt met me gaan?«
«Wie zegt dat? Ik verzoek je niet te
vergeten, wie ik ben. Ik behoef met nie
mand, te reizen, en wel 't minste met on
dankbare schepsels, die noch hart, noch ge
voel, noch dankbaarheid hebben. Ik ben een
oude vrouw en geen jonge aap met geschei
den haar, dat naar pomade riekt. Wat er
van mg wordt, komt er niet op aan, he?
En men heeft er geen behoefte aan zijn
oude tante een vriendelijk woord te geven
ga heen!«
«Tante Harland,
»'k Heb geen oogenblik gemeend, dat
je me noodig hadt of verlangdet, dat ik
met je zou gaauje hebt je ook niet de
minste moeite gegeven om me dat wijs te
makenmaar evenwel reis ik met den
nachttrein naar Duitschland. Dat het kind
van mijn broer ziek is, gaat me toch eigen
lijk ook wel wat aan; dat begrijp je wel
niet, omdat je me heel vriendelijk als een
lager soort schepsel hebt beschouwd, dat
noch hart, noch gevoel, noch genegenheid
bezit. Ik vertrek van nacht naar Duitsch
land, hoewel ik heel goed weet, dat nie
mand naar me verlangt, dat ik daar niets
te maken heb, dat ik voor niets deug en
dat jij jij vooral me wel kunt missen.
Praat niet; ik wil geen tegenpraat. Met
dat doodengezicht, dat je hebt aangetrok
ken, zou er toch niets vriendelijks voor den
dag komen. Staat die kerel er op om mee
te reizen
«Ja, Tante.
«Nu, van mijn part! Ik dacht, dat hij
dokter was en nu en dan eens een patiënt
had!*
«Hij wil van deze reis gebruik maken
om zich te Heidelberg als assistent-arts aan
't Sanatorium te presenteeren, zegt hij.-c
«Zoo,* bromde Mevrouw Harland, «heeft
hij dat zoo geknoeid? Hij is een gek en
wel te grooter, omdat hij zijn eigen gek
heden gelooft.
Op dezen toon schimpte ze voort, tot
het tijd was om op reis te gaan, en toen
vielen baar op eens Bertha's bruiloft en
duizend daarmee in verband staande be
langrijke dingen in, die ze alle bij 't weg
rijden den om haar staanden vrienden toeriep.
Bertha Harland, die haar begeleidde, zei
haar, dat 't haar aangenaam was nu vol
gens 't verlangen van haar bruidegom heel
stilletjes te trouwen, en dat ze aan tante
overliet den datum vast te stellen.
«Jullie bent ook een paar gekken!* was
hierop 't antwoord der kleine vrouw
Is 't mijn bruiloft? Ik dacht dat Menheer
Talbottle oud genoeg was om zelfstandig
te zijn. Hij mag van mijn part trouwen,
wanneer hij wil; zeg hem dat!*
(Wordt vervolgd.)
Het Land van Huisden
en Altena,
De Langstraat en de
itoninielerwaard.
Ter bevordering eener algemeene versprei
ding onder Landbouwers en veehouders.
tot het
van
ook met betrekking tot het
Geschiedenis van den toren.
Zijn nut.
Waarom is hij van ijzer,
De uitstralingswerktu1gen.
Van beneden gezien.