Couranten.
FEUILLETON.
COLA.
WOENSDAG 11 SEPTEMBER.
1889.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
in.
YOOli
Dit blad verschynt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijsper 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
In dit artikel willen we, ook aan de
hand van den reeds genoemden kundigen
Bibliothecaris van het Rotterdamsch lees
kabinet, den heer R. van der Meulen, iets
meedeelen aangaande de dagbladen in 't bui
tenland.
Natuurlpk kan dat, met het oog op ons
blad, slechts zeer oppervlakkig zijn.
In België waren even vóór de afscheiding
van Noord-Nederland nog geen 50 bladen.
In 1848 was dit geklommen tot 202, te
zamen met 61,408 geabonneerden. Sedert
de afschaffing 't zegelbelasting in 1848 en
door de verlaging der port op de drukwer
ken is dit thans meer dan verdubbeld. In
1884 bestonden in België 455 couranten,
waarvan 266 in de Fransche en 109 in de
Vlaamsche taal. In 't geheel verschijnen er
56 dagelijks (hieronder 3 in morgen- en
avondedities); de overige een, twee of drie
maal per week. Het getal liberale organen
bedraagt 149, dat der katholieke bladen 164.
In Engeland zelf verschenen in 1787 nog
slechts 58 bladen, waarvan vele nauwelijks
dien naam verdienden; in 1821 reeds 166,
in 1831 was het aantal tot 300 aangegroeid.
In 1850 verscheen in Groot-Brittannië, de
magazines, reviews en penny-bladen niet
meegerekend, in 't geheel 623, waarvan te
Londen 133, in Schotland 113, in Ierland
110 bladen. In 1866 was dat geklommen
tot 1297, waarvan 994 op Engeland, 134
op Schotland en 126 op Ierland komen.
De dageljjks uitkomende couranten (op Zon
dag komt er geen één uit) zijn hoofdzake
lijk tot de hoofdstad beperkt. Ook deze gaan
steeds in getal vooruit; want terwijl Londen
in 1724 slechts 3 dagbladen had, was hun
aantal in 1792 tot 13 aangegroeid; in 1854
verschenen er 16 en in 1884 zelfs 28 mor
gen- en avondcouranten.
Van alleEngelsche bladen heeft de Times*
den grootsten invloed. Een enkel nummer
van dit blad vult een octavo boekdeel van
40 vel druks; zoo worden er 18 a 20,000
per uur gedrukt. De oplage is zoo wat
100,000 exemplaren. Er zijn doorgaans 67
kolommen advertentiën; die advertentiën
van een nummer brengen 20,000 gulden
opdus jaarlijks omstreeks 7 millioen gul
den. Er werken 150 letterzetters, die elk
per uur 2,240 letters zetten. De Times ziet
er niet tegen op voor een enkel nummer
20,000 gulden aan telegramkosten te betalen.
De Standard heeft een oplaag van 100,000
exemplaren per dag; de Echo van 150,000,
de Daily Telegraph van 250,000 exemplaren,
evenals het London Journal. En deze op
lagen worden bjj gewichtige gebeurtenissen
nog verdubbeld. De Echo verkocht, toen er
een belangrijk proces had plaats gehad, van
één nummer 500,000 exemplaren. Toen de
uitspraak der Jury vermeld werd, bedroeg
de verkoop van 37 uur op de straten
niet minder dan 124,000 exemplaren. 470
rondventers schreeuwden langs de straten
en een goed schreeuwer verdiende 15 a 16
gulden op dien dag.
Voor Frankrijk is 't moeieljjk op te ge
ven hoeveel bladen en blaadjes er verschij
nen. In 1879 kwamen te Parijs alleen 1190
couranten en periodieke geschriften uit; 49
dagbladen vertegenwoordigen er de verschil
lende schakeeringen der politieker is bijna
geen meening, die er niet haar eigen orgaan
bezit. De Figaro, thans het grootste dag
blad, waarvan we later nog het en ander
wenschen meetedeelen, maakte in 1883 een
netto winst van 3,568.326 francs. Te Lyon
zijn de meest verspreide dagbladenLe
Moniteur de Lyon (conservatief), Lyon Répu-
blicain (radicaal, oplaag 52,000 ex.) le Nou-
velliste de Lyon (katholiek, oplaag 40,000 ex.)
en de zeer populaire Lyonnais (oplaag 72,000
ex.). En zoo zouden we kunnen voortgaan
met bijna elke stad van eenige beteekenis in
Frankrijk.
Reeds in 1873 telde het 412 couranten,
dus op 6500 inwoners één. Hiervan kwa
men 266 in de Duitsche, 118 in de Fransche,
16 in de Italiaansche, 5 in de Romaansche
en 1 in de Engelsche taal uit. In 1879 ver
schenen er 531 couranten. De belangrijkste
zijn het Journal de Genève en Gazette de
Lausanne, benevens de Schweizer Grenzpost
en de Baseier Nachrichten.
In het Duitsche rijk verschijnen 4256
couranten en periodieke tijdschriften. Daar
van komen op Pruisen 2263, op Beieren
501, Saksen 4 81, Wurtemberg 258, Baden
136, Hessen 115, Elzas-Lotharingen 64 enz.
Natuurlijk zijn deze cijfers aan voortdurende
schommeliugen onderhevig.
In Oostenrijk-Hongarije verschijnen on
geveer 1200 couranten, waarvan 400 alleen
in Weeuen. De Neue Freie Presse neemt
daarvan den eersten rang in.
Maar waar zouden wij eindigen, als we,
hoe beknopt dan ook, iets wilden geven over
alle landen in en buiten Europa? Wie daar
menige bijzonderheid van wil lezen, verwij
zen we naar het meergenoemde werk. Alleen
willen we nog spreken over Amerikawaar
de wonderen der Engelsche pers nog over
troffen worden.
In de Vereenigde Staten heeft de pers
zich met verbazende snelheid ontwikkeld. In
1775 waren daar slechts 37, alle wekeljjk-
sche couranten; in 1800 was dit cijfer 200;
in 1850 bijna 3000 en tegenwoordig gaat
het 10,000 ver te boven. In Amerika, waar
bijna ieder zonder uitzondering lezen en
schrijven kan, waar elkeen kiezer is, rekent
men met recht de couranten tot de noodzake
lijkste behoeften. Ter nauwernood is er een
gehucht verrezen, of er vestigt zich iemand
met een paar ponden letters en een pers,
zoo goed en kwaad zij moge wezen. De
man betitelt zich zelf drukker, en den vol
genden dag na zijn aankomst verheft hij
zich tot journalist, schrijft, flanst samen en
zet zelf zijn courant, een armzalig blaadje
papier, aan één kant bedrukt, dat een paar
kinderen voor een stuiver gaan verkoopen,
maar dat zonder mankeeren met het ge
hucht in grootte toeneemt. Men vindt cou
ranten tot in de goudmijnen, zooals de
Californian Argus, waarvan de bedrijfkos-
ten in 1855 per dag 3500 gulden, dus per
jaar 1,200.000 gulden bedroegen; ja tot
bij de wilden op de grenzen der Vereenigde
Staten de Choctaws en de Cherokeezen hun
couranten, geschreven in hun taaleigen, en
die zijn, zooals men gemakkeljjk kan be
vroeden, niet het minst belangwekkend.
Wat het aantal Amerikaansche couranten
betreft, diene het volgende staaltjeop de
Weener tentoonstelling van 1873 vond men
6000 nummers van verschillende couranten
in 119 boekdeelen saamgebonden. En wat
de grootte dier couranten betreft mag men
gerust zeggen, dat onze grootste er maar
dwergjes bij zjjn. Van 't aantal advertentiën
kan men zich moeieljjk een begrip maken.
Alleen le New-York wordt per jaar voor
meer dan 12 millioen gulden aan adver-
tentiekosten betaald. Er zijn personen (bijv.
Barnum) die voor 1 a ll/$ millioen gulden
's jaars adverteeren. De Times uit New-
York heeft omstreeks 500 advertentiën per
dag; de World 525; de Sun 413; de Herald
4437 advertentiën verdeeld over 105 kolom
men. Dat alles wordt gedrukt met lettertjes,
die men met het bloote oog nauweljjks kan
lezen, zoowat 15,000 per kolom; dat geeft
voor die 105 kolommen 1.575.000 lettertjes,
die door de zetters elk afzonderlijk moeten
opgenomen, gesteld en later weer op haar
plaats moeten gebracht worden.
Ten tjjde van den Fransch-Duitschen
oorlog gaf de Tribune het eerste bericht
van den slag bij Gravelotte, maar dat be
richt kostte haar aan telegraaf kosten 7500
guldende Herald betaalde eens voor de
overseining van een troonrede van Duitsch-
lands Keizer 10.000 gulden. Alleen de
kabeltelegrammen uit Europa kosten aan
een groote New-Yorksche courant ongeveer
per jaar 200.000 gulden.
Zulke eouranten waarvan de oplaag soms
400.000 per dag is, verslinden natuurljjk
verbazende hoeveelheden papier; het papier,
dat in één week voor de Herald gebruikt
wordt zou, als het ter breedte van 5 voet
werd uitgespreid, een lengte van 1000 Eng.
mijlen bereiken.
Zooveel papier kan natuurlijk alleen door
de nieuwste uitmuntendste persen bedrukt
worden. Met de pers van Marinoni (ook in
gebruik by 't Vliegend blad* en de Am
sterdammer* worden per uur 20.000 ex.
aan beide zijden gedrukt, doorgesneden en
gevouwen. De dubbele pers van Hoe, waarop
de Tribune en het News te New-York wor-*
den gedrukt, leveren, met behulp van drie
man, per uur 25.000 ex. aan beide zjjden
bedrukt, op maat gesneden en gevouwen.
(Slot volgt.)
35)
De straten der stad, waarin ze haar kinds
heid had doorleefd, zagen er nog eveneens
uit als vroeger en toch was 't het meisje,
dat zoo snel daar voort liep, of alles om
haar vreemd en anders geworden was.
»'t Moet aan mezelf liggen,* zei ze, en
ze had gelijk. In haar was de groote ver
andering geschied van kind tot vrouwin
haar was 't duister en vreugdeloos, zoo
vreugdeloos, dat ze ontoegankelijk was voor
alles, wat van buiten af op haar kon inwerken.
Haar broertje ging vooruit. Aan zijn bedje
had ze geweend, terwjjl haar hand Todo's
vermoeid hoofdje streelde. De tranen, die ze
weende, deden haar goed, en het berouwde
haar, dat haar hart ontoegankelijk geweest
was voor allen, die voor haar in heur leven
zoo goed waren geweest.
Georg WendlinHoeveel had ze hem te
danken en hoe ondankbaar was ze geweest.
Had tante goed gezien, toen ze van zjjn
gekrenktheid sprak? Als dat zoo was, dan
moest ze hem spreken, hem bidden dat hij
haar thans niet beoordeelen moest hem
smeeken
Ze stond voor de deur van zijn studeer
kamer en klopte aarzelend aan. Op zijn
binnen* deed ze open en trad nader.
De man zat over zijn boeken gebogen
aan de schrijftafel. Toen ze binnen kwam,
sprong hij schielyk op en kwam haar te
gemoet. Tante Harland had gelijk. In dit
schoone mannengelaat was iets vreemds,
iets terughoudends.
»Ik kom, Mynheer Wendlin, om goed te
maken, wat ik verzuimd heb. We hebben
elkander eigenlijk nog niet recht begroet.
Ge waart altijd zoo goed
Hy liet haar niet uitspreken. De onbe
holpenheid van haar woorden, die merken
van lijden in haar gelaat deden hem smart.
Mejuffrouw Cola, ik bid u, doe u zelf
tegenover mij geen moeite!*
»Moeite?« Ja, hij had gelijk. Ze was ge
dwongen in zijn nabijheid; tot nu toe had
ze 't niet geweten, en thans voelde ze 't.
Maar waarom toch? Had haar verblijf
in Engeland ook hem veranderd, of was 't
door uiterlijke omstandigheden, dat hij zoo
anders scheen?
Thesi had hem goed beschreven. Zijn ver
schijning was opvallend. Hoe vreemd, dat
ze thans eerst bemerkte, hoe krachtvol zijn
gestalte, en hoe schoon zijn hoofd met die
blonde baard was. Misschien kwam 't door
zijn lange gestalte, die haar een weinig be
angstigde; zelfs nu, nu hij 't hoofd een
weinig gebogen hield, stak hij ver boven
haar ranke gestalte uit.
Cola had den indruk, dat hij grooter was
dan alle mannen, die ze tot nu toe had lee-
ren kennen.
»Ik wenschte, dat ge me thans niet be-
oordeeldet, Mijnheer Wendlin ik ben mezelf
niet. Todo's krankheid heeft me in de war
gebracht.
Todo's krankheidOm de lippen des mans
kwam een zonderlinge trek. Todo's krank
heid Ze sprak onwaarheid, en hij wist het.
Bij den eersten blik op dat vervallen, bleeke
gezichtje had hij geweten, dat achter die
verschrikkelijke verandering meer lag dan
angst om 't zieke broertje.
Hij had haar niet geantwoord en Cola
sprak in haar verlegenheid verder.
Bij onze aankomst was ik vermoeid en
afgemat ik voelde, dat ge ontevreden
over me moest zijn.*
Volstrekt niet, Mejuffrouw Cola; toonde
ik 't?«
By den klank van die vriendelijke stem,
die haar aan 't verledene herinnerde, naderde
ze hem snel.
»Neen, neen,* riep ze vurig, en toch
bleef daarbij haar gezicht diep treurig. Ge
toondet geen ontevredenheid met me, en ge
moogt ook thans niet ontevreden zijn, thans
vooral niet!«
't Was onmogelijk haar weerstand te
bieden. Alle gekrenktheid, alle egoïsme ver
dween uit het hart van Wendlin. Hij had
haar handen in de zijne genomen en sprak
tot haar op een toon, die trilde van inge
houden teerheid: »Ik ben uw vriend, Cola
wat ook gebeuren kan, uw vriend, thans
en altoos!*
Een oogenblik scheen het, dat er tranen
zouden komen in Cola's oogen. Zjjn blik,
die haar aanstaarde, trof haaf.
Wat was dat nu, dat baar doortrilde?
Was zij met schuld beladen en kon deze
man haar vrijspreken? Of zag hij op den
grond harer ziel en verstond hij, wat ze
leed? En als hy 't verstond, als hij begreep,
dat ze beminde, misschien schuldig be
minde zouden dan deze oogen, die zoo
vriendelijk en daarbij zoo vurig straalden,
die liefde ooit kunnen vergeven?
»Kom Gy maar binnen; mijn nicht is
uitgegaan. Ik ben een oude vrouwge zult
dus niet erg staan op een gesprek met mij,
maar als men zooals ik een mooi nichtje
heeft, dan heeft men, dunkt me, toch wel
aanspraak op een uurtje, of ten minste dan
kan ik ter wille van dat nichtje wel een
poosje op sleeptouw genomen worden.*
Mevrouw Harland noodigde, terwijl ze
zoo sprak, Mijnheer Wendlin uit om te gaan
zitten.
»Ik wou namelijk met u over mijn nichtje
spreken. Draai uw stoel wat om, zoodat het
licht beter op uw gezicht valt. Zoo en
hoor nu eens naar wat ik u te zeggen heb.
Duitschland bevalt me niet meer. Ik ben
niet voor mijn pret hier. Alle menschen hier
zjjn leugenaais. Lach niet. Ik maak dade-
ljjk een uitzondering voor u. Gij bevalt
me. Neen stil ge behoeft u daarop niet
te laten voorstaan ik ben een oude vrouw
en kon 't wel mis hebben. Misschien zjjt
ge net zoo'n windbuil als de anderen
als Carters bijvoorbeeld, die nu al vier dagen
met een Duitsche dictionaire rondloopt en
»ik zal bemind worden* loopt te vervoegen.
Daarbij teekent hjj op elk stukje papier,
dat hjj vindt, den naam »Thesi.« lk heb
hem altijd voor een hansworst gehouden
Dat Charlotte hem niet krjjgt, daarvan heeft
ze eigenlijk zelf de schuld. En dat neem ik
hem ook niet kwalijk. Maar ik wilde
met u over Charlotte spreken. Ik bemoei
me anders niet graag met zaken, die me
niet aangaan, vooral niet met liefdeszaken,
daar heb ik mijn maag vol van. Wat Char
lotte echter betreft, ik vind, dat daaraan
iets gedaan moet worden. Ze kwijnt om een
ellendeling, een ongemanierden windbuil van
een Duitschen schilder, die haar in Man
chester met zijn smachtende oogen heeft
aangekeken tot misselijk worden toe. Zoo'n
mensch met een Christuskop, een lichtmis,
die al getrouwd is hoe hij heet, weet
ik niet meer 't was zoo wat met een
W. Wat mankeert u toch? Waarom springt
ge op Ik kan om den dood zulke driftige
bewegingen niet dulden kunt ge dan
niet wat langzamer verschrikken? Nu ja,
ge behoeft u niet te verontschuldigenAlle
mannen zjjn driftkoppen Zit nu maar stil,
tot ik klaar ben. Ik heb me met die heele
zaak niet bemoeid, zoo lang ik meende dat
dat mensch in Engeland was en Charlotte
hier. Maar nu schryft Aldridge me, zijn
vriend, die natuurlijk niets van de zaak weet,
dat de schilder ook weer naar hier is terug
gekeerd, en wordt de zaak me toch al te
erg. Als Charlotte hier dien vent ontmoet
kijk, nu maakt ge al weer zulke stuipachtige
bewegingen; wat wilt ge toch?*
Mevrouw Harland, kunt ge u den naam
van dien man niet herinneren? Dat, wat u
me daar gezegd hebt, heeft meer te betee-
kenen, dan u wel denkt!*
»Neen; den naam weet ik niet meer, en
'k heb ook geen lust om daarover te denken.
Ik pak Charlotte in en reis dadelyk met
haar naar Italië, dat doe ik! Gij zyt
me te onrustig, Gy maakt me zenuwachtig
Wilt ge nu zitten of staan? Doe dan toch
een van beide!*
Wat ze verder sprak, hoorde Wendlin
maar half. Zijn gedachten waren by Cola
niet een angst, dien hij zelf niet begreep.
Herhaaldelijk keek hjj op zjjn horloge
met gerimpeld voorhoofd.
»Als ik wist, waar ze is, zou ik haar
volgen; 't wordt avond.*
»Doe dat niet. Charlotte moet niet ge
volgd worden. Ze is een schepsel, dat vrjj
moet zjjn.*
Ze had gelijk, en toch nam de zorg van
dien man voor 't meisje toe, zjjn zorg, en
hij moest het erkennen, ook zijn smart om
haar. Mevrouw Harland stond naast hem
aan 't venster en sprak van haar omgang
met Cola in Engeland, vertelde op welke
manier Cola zich voor haar had ingenomen,
en terwijl de vrouw sprak gingen de ge
dachten van den man een geheel anderen weg.
En Cola?
Ze was van huis gegaan, omdat ze 't niet
meer kon uithouden onder die lieve menschen,
welke haar met hun bezorgde blikken geen
oogenblik verlieten. Zy voelde, dat ze on
dankbaar werd, dat ze met het gevoel, dat
haar geheel beheerschte, verraad pleegde
aan allen. Ze leed onuitsprekelijk, en haar
woorden, haar geheele voorkomen getuigde
daarvan. In haar droomen zag ze Otto
Waldorf haar ontvluchten, ver, ver weg,
zoodat ze hem niet kon volgen, en als ze
ontwaakte was alles verdwenen, zelfs de
berinnering aan zjjn gelaat. Het kwelde haar,
dat zijn voorkomen haar niet meer helder
voor oogen stond, ze smaehtte krampachtig
naar de herinnering aan zijn blikken, aan
zijn geliefden lach. (Wordt vervolgd.)
\o 819.
1
1
Het Land van
en jilteiia,
He Langstraat en de
Bonunelerwaard.
Zivitserland heeft in verhouding tot zijn
getal inwoners de omvangrijkste litteratuur
van alle landen van Europa.