jngstraat en <le oiiiiueimvaaii Waar blij ft het geld? FEUILLETON. COLA. 7 A TERDAG 21 SEPTEMBER. 1889. $22. IS Uitgever: L. J. YEEEMAN, Heusden. Dit blad verschynt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijsper 3 maanden f 1.00. Franco per post. zonder prijsverhooging. Bosch Broes van Dort. Agent voor Gorcum en Omstreken Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Aan grondbelasting wordt betaald bijna 12 millioen, aan personeel iets minder, aan patenten ruim 4 millioen, zoodat de directe belastingen ruim 27 millioen moeten op brengen. De opbrengst der accijnsen is ge raamd op rnim 43 millioen, waarvan meer dan de helft van binnen- en buitenlandsch gedistilleerd, die der indirecte belastingen op ruim 22 millioen. Met nog andere ontvangsten zijn de in komsten geraamd op ruim 120 millioen gulden. Zeker een aardige som waar blyft nu toch dit geld? Vraagt men dit aan een be strijder van ons openbaar onderwijs, hy is spoedig met zijn antwoord gereed. Duar- voor worden schoolpaleizen gesticht, zal hij zeggen, daarvoor onderhoudt men tal van schoolmeesters en geeft men subsidiën aan de meer gegoeden voor het onderwijs hunner kinderen. Dat onderwijs, dat staatsonderwijs, is de kanker, die aan onze geldmiddelen knaagt; daardoor zijn wij in schulden ge raakt, daarvoor moet alles achter staan bij de liberalisten; hun troetelkind boven alles! En wat zegt de begrootingOnderwijs f 7314,695. Dus ruim 7 millioen van de 120 millioen en daarvan betaalt men niet slechts de kosten van het lager onderwijs, voor zoo verre die door het Rijk betaald worden, maar men betaalt daarvan ook het onderhoud van drie universiteiten, de polytechnische school te Delft, de rijkslandbouwschool te Wagenin- gen, twee rijkskweekscholen voor vroedvrou wen, de rijksveeartsenijschool, de rijks hoo- gere burgerscholen, het schooltoezicht en wat niet meer 38) Twee wagens volgden het lijk. Twee mannen kwamen er uit: Waldorf uit den eersten, Wendlin uit den tweeden. Zwijgend groetten ze elkander. Toen de laatste aardklomp op de kist gevallen was, ging Wendlin naar 't graf en legde er een krans op. »Uit naam harer kinderen,zei hij, toen hij Waldorf's oog ontmoette; »zoo wilde 't haar dochter. Samen verlieten ze 't kerkhof. Voor de poort der stad bleven ze staan. Wendlin sprak het eerst. »Nog vóór twee dagen meende ik dat ik vijandig tegenover u zou moeten staan, maar ons gesprek van gisteren heeft me anders geleerd. De begrijpelijke aandoening, waarin ik me gisteren bevond, liet me 't woord niet uitspreken. Ik doe dat hiermee. »Ik dank u.« »En daar onze wegen zich scheiden, sta me toe een vraag te doenwanneer reist ge af?« »Nog heden avond. Ze namen afscheid. Zoo als ze afzonder lijk gekomen waren, zoo gingen ze ook afzonderlijk heen, beiden den weg naar de stad nemend. Toen Waldorf zijn atelier opensloot, kwam liem een benauwde lucht tegemoet. De vensters waren gesloten gebleven. Hij opende ze, en ademde toen eenige malen diep en zwaar. In 't midden van de kamer stond een stoel en naast de stoel op 't tapijt lag iets wits. Waldorf raapte het*op. 't Was een fijne, kleine zakdoek, verkreukeld en door gedroogde tranen hard geworden. De man hield die doek in zijn handen, 7 millioen van de 120 millioen zyn voor onderwijs bestemd. Heeft men dan recht het onderwijs voor te stellen als de slokop, die alles tot zich neemt? Waarlijk dan vindt men op de begrooting wel andere posten, die aan meer bedenking onderhevig zijn; maar het is nu eenmaal bij zekere richting gewoonte geworden, om alles wat verkeerd of minder aangenaam is, op reke ning van het onderwijs te stellen, en krijgt men zijn belastingbillet te huis, zuchtend uit te roepenWat moet ik toch veel be talen, en dat nog wel voor het onderwijs, waarvan ik volstrekt niet profiteer; want kinderen heb ik niet en had ik ze, dan zouden zij de staatsschool toch niet bezoeken Waar blijft dan al dit geld? Onze defensie vraagt ongeveer 33 millioen; evenveel wordt gevorderd door de nationale schuld, terwijl de minister van waterstaat met 10 millioen minder tevreden is; drie posten die samen 90 millioen gulden vor deren. M at beteekenen hierbij de gelden voor onderwijs uitgetrokken? Drie en dertig millioen, meer dan een een vierde der geheele begrooting voor de defensie! Marine eischt ruim 14 millioen, maar daaronder is bijna 2 millioen voor loodswezen, betonning, bebalcening, verlich ting enz., waarvan weer ruim een millioen aan loodsgelden terugkomt, maar van de overige 12 millioen komt bijna de helft voor materiëel, voor oorlogschepen, voor kanonnen, enz. Oorlog betaalt ruim 12 millioen aan traktementen, soldijen, fourage- gelden enz., dus voor de levende strijdkrach ten, het overige gaat aan forten, kanonnen, wapenen, enz. Waarom niet hierop gewezen, als men klaagt over de hooge lasten; of zou bij het onderwijs meer bezuinigd kunnen worden dan op de defensie, die bovendien, volgens bevoegde schrijvers, nog volstrekt niet is, wat zij na aJ het bestede geld moest zyn. Bij waterstaat kan men ten minste nog zien, wat men met het geld heeft gedaan, maar de uitgaven voor de defensie blijken niet zelden verloren te zijn. Met groote kosten worden kanonnen nieuw model aan geschaft; de schoten daarvoor zijn verba zend duur, een schoolmeesters-traktement; maar de kracht is dan ook ontzettend, zoo dat de voorzichtigheid beveelt forten en pantserplaten aanzienlijk te versterken; want hebben wij zulk een monsterkanon, onze buren zullen daarvan ook voorzien zijn, en onze verdedigingsmiddelen moeten daarmede rekening houden. Een nieuw model geweer heeft veel voor boven het gebruikte, het zou onverantwoordelijk zijn om onze amannekes* aan dat vuur bloot te stellenterstond moeten ook hun de wapenen in goeden staat gebracht wordenen zoo heeft men bij de defensie een eeuwig durende bewe ging van aanschaffen en afkeuren, opbou wen en afbreken, regelen en wijzigen; een zoeken, dat niet altijd door vinden gevolgd wordt, maar waarmede gewoonlijk schatten gemoeid zyn. En toch bestaat er strijd of ons land al of niet tegen overmachtige naburen te verdedigen is. De vesting Amsterdam, de vesting Hol land is sterk, maar die vesting beslaat slechts een klein gedeelte van ons grondgebied, zelfs in het gunstigste geval moet het overige aan den vijand gelaten worden; dat aan zulk een verdediging meer dan een vierde onzer inkomsten wordt besteed, is wel te betreuren, maar wat daartegen te doen M^n zou gaarne zien dat de groote mogend heden zich ontwapenden, dan konden de kleinere machten volgen, maar nu dit niet gelukt, moest men de zaak omkeeren en de kleinen konden het voorbeeld van wijsheid geven. De minister van buitenlandsche za ken heeft zeker minder geld noodig, nog geen millioen, hoofdzakelijk voor de gezant schappen bij de verschillende hoven. Is het nut van die gezantschappen in onzen tijd van stoom en electriciteit, boren alle be denking verheven? Is het geld, daaraan be steed, nuttig uitgegeven? Wanneer men gemoedsbezwaren heeft tegen het uitgeven van geld, waarvan men zelf geen voordeel trekt, dan waarlijk biedt de begrooting tal van posten aan om het getal gemoedsbezwaarden aanmerkelijk te verminderendan behoeft men niet alleen bij de post onderwys te blyven. In het nieuw geopend zittingsjaar zal de begrooting voor 1890 spoedig worden in gediend. De klacht van opvoering der uit gaven is algemeende leden der vertegen woordiging hebben nu ruimschoots tijd en gelegenheid gehad om voorstellen tot be zuiniging op groote schaal te formuleeren. Of een onderwijspost al met f 200 of f 2000 verminderd wordt, beteekent niets. Men wil afschaffing van zoutaccijns, van suikeraccijns enz.; welnu, men doe als ieder goed huis vader en rich te zyn uitgaven in naar zyn inkomsten. Menig huisvader zou ook wel paard en rijtuig willen houden, maar hij doet het niet, omdat zyn inkomsten het hem verbieden. Is het bij de groote huis houding van den Staat anders? Een arbei der leeft anders dan een gegoed burger; een gegoed burger moet weer anders leven dan een millionair. Moet het in de Staats huishouding anders zijn? Moeten wij ons met beperkte inkomsten willen gelijk stellen met de groote mogendheden? Men klaagt over opvoering der uitgaven in alle standen der MaatschappijGeeft de Slaat het voorbeeld niet? Mocht bij het indienen der Staatsbegrooting blijken, dat de regeering niet langer dien weg gaat; en mocht dit niet het geval zijn, dan rust op de vertegenwoordiging de dure plicht om den wagen van Staat weer in het rechte spoor te brengen en een begrooting van uitgaven vast te stellen, waarin van geen tekort, maar van een batig saldo sprake is. Naar de Antwerpsche correspondent van de Brusselsche »Chronique« meldt, is de inhechtenisneming van den heer Corvilain en zijnen ingenieur Delaunay, die beiden Franschen zyn en zich derhalve licht aan do vervolging zouden kunnen onttrekken, geschied wegens de volgende feiten; Grove onvoorzichtigheid en ongeloof lijke fouten, aan het licht gebracht door de commissie van expertise, bij het losmaken der patronen; gemis van elke voorzorg; aanwezigheid in het gebouw van een srue- dery en een stoomketel, tot welker inrich ting geen vergunning gegeven was flagrante schending der voorwaarden, opgelegd bij het besluit van het provinciaal bestuurhet gebruik van kinderen, ongeschikt voor dezen hoogstgevaarlyken arbeid, alleen om loon uit te sparen*, enz. Zondag zal te Antwerpen een monster- feest plaats hebben ten voordeele der nood lijdenden door de ramp aldaar. Rotte's Mannenkoor is uitgenoodigd er dan een matinee musicale te geven. Ruim 100 zangers zullen er heengaan en zullen door de St. Spoorwegmaatschappij kosteloos tot Rozendaal vervoerd worden. Een meisjesgestalte kwam voor hem ophij bukte 't hoofd en sloot de oogen als om dat beeld te verjagendan zag hij die kleine doek aan, en zijn lippen begonnen, zonder dat hij 't wist, te trillen. Er werd aan de deur geklopt. Een tele gram werd binnen gebracht. Waldorf opende het schielijk. Zijn inhoud luidde: Brief ontvangen. Dank. Ga met u, waar heen ge wilt. Wacht u Dinsdag om de reis te beginnen. Altijd uw Aldridge. Een geheel jaar was verloopen. 't Was winter geworden. In de gezellige woonkamer van Mevrouw Bürger zaten in den vooravond twee vrouwen, die elk met eenig handwerk bezig waren. Op de middentafel brandde een lamp, onder de tafel stond een naaimand met allerlei kleine theeservetten, die Mevrouw Bürger ijverig met geel linnengaren begon te merken. In de vensternis links op een kleine ver hooging zat Cola. Ze zat half naar 't venster gekeerd. De achter haar aan den muur han gende candelabre verlichtte haar donker hoofd, dat over heur werk was gebogen. Ze teekende. Voor haar lag haar werk, waarop haar kunstige vingers verschillende sierlijke dooreengevlochten monogrammen voortbrachten. >Heb je genoeg lichtvroeg Mevrouw Bürger. 't Meisje knikte zonder op te zien. »'t Patroon is moeielijk, niet waar?« Vóór Cola kon antwoorden, werd de deur open gedaan en Thesi stak met haar gewone levendigheid haar frisch, blond kopje door de opening. »ls tante Harland al gekomen Ik meende een wagen te hooren. Cola, je kunt het uit het venster zien. Houdt de wagen stil De aangesprokene boog zich naar voren, a Ja, 't is een wagen. Voor zoo men 't door de vallende sneeuw kan zien, is 't niet die tante Harland, maar een jonge haastig 't huis binnengaat. »Mijn verkwistende bruidegomriep Thesi. aMoet die in een rijtuig komen? Ik zal hem een strafpredikatie houden, maar in 't Duitsch!« »Opdat hij je maar half zal verstaan, zei Mevrouw Bürger lachend. »Dat kan u begrijpen,riep Thesi prui lend, ahij verstaat het zeer goed; niet waar Cola »Ik vind dat Carters verbazend vlug ge leerd heeftantwoordde Cola rustig. »Hij beltThesi stormde de deur uit en kwam met Carters terug. aZjjtge bevroren vroeg Mevrouw Bür ger opstaand, »ik zal thee laten brengen. Carters was naar Cola gegaan. Hy be groette haar hartelijk. »Ik heb een brief voor u,« sprak hij. aChauiberlin zend hem; hij zal van Janie zijn.* aDank u. Ja, 't is Janie's sehrift.« Ze nam den brief en stak hem in haar zak. a Wilt ge hem niet lezen vroeg Carters, zich over de leuning van haar stoel buigend. a Later, in mijn kamer,zei Cola. aJanie's brieven geven me een groot genot, dat ik zelf eerst alleen wil smaken. a Dat is egoïstisch,merkte Carters aan. aGe moet ons zeggen, wat ze u schrijft. Cola nam gewillig den brief weer in han den. Zij deed hem open, las hem ten einde en deelde toen mede, 't geen ze zoo even met werkelijke vreugd gelezen hadJanie is gehuwd met Chamberlin Carters trok een verbluft gezicht, a You don 't seeIs 't waarachtig waar. Mejuffrouw Charlotte?* a Noem haar toch niet Charlotte, ze heet Cola! Overigens behoef je niet zoo over Cola's stoel te hangen. Ik ben een beetje jaloersch ajaloersch op Mejuffrouw Charlotte a Ze heet Cola!« »Nu dan, jaloersch op Mejuffrouw Cola te zijn, zou de moeite niet beloonen. Me juffrouw Cola heeft een hart van marmer we weten helaas, hoe vergeefsch by haar alle hulde is, die men haar bewijst.* aTante Harland komt! Ik hoor Todo!« Carters kroop in den hoek. »lk kruip weg. Anders ben ik de eerste, die het loodje moet lijden.* Thesi opende wjjd de deur, en Todo, die roode wangen had en er flink uitzag, schoof onbeleefd Mevrouw Harland voorbij en stormde met een roodgevroïen neus de kamer binnen. a Koud!* riep hy, a hui, Cola, 't is koud!* Tante Harland was achter hem binnen gekomen. a't Is beleefder, Master Theodoor, dat men een oude vrouw 't eerst luat binnen gaan; wie frommelt daar nu achter aan mijn hoofd?* »Ik ben 't, tante,* riep Thesi, a ik wilde uw voile los maken!* a Maak dan niet zoo'n drukte. Ik kan 't niet lijden, dat de menschen achter me staan! Is mijn hoed nat?* a Erg! Mag ik u uw mantel afnemen?* alk behoef ze in de kamer niet aan te houden; dat begrijp je toch wel.* a Ze is nu weer goed geluimd,* fluisterde Carters achter Cola's stoel, »nu durf ik me weer vertoonenGoeden avond, hooggeachte Mevrouw Harland!* Terwijl hij dat zei, naderde hy den stoel, dien de oude dame bij de kachel had ge schoven. a Gen-avond Carters!* antwoordde de oude dame tot Carters' verrassing heel bedaard en vredig. Ze had zich behagelijk in haar stoel ge zet en begon 't reistaschje, dat ze meege bracht had, uit te pakken. a Daar is 't nieuwste uit de bibliotheek, Charlotte, wil je 't inzien Kom hier, Theo door, breng dit aan je zuster De knaap stond nog voor Cola, die hem de jas en de handschoenen had uitgetrokken. Hij keerde zich om en ging dame. Hij nam 't boek aan, dicht bij haar stoel staan en over 't reistaschje. aEr is niets in,« zei Mevrouw Harland. a Ja wel!* antwoordde Todo. a Maar je krijgt toch niets meer!* a Ja wel,* antwoordde hy nog eens en bewoog zich niet. Je hebt den gansehen weg om lekker nijen gedwongen; 't was heel leelijk.* De knaap antwoordde niets. Hij drong zich vaster tegen den stoel en zag de kleine vrouw aan. aKinderen zyn naar mijn meening de erbarmelijkste uitvindingen,* zei ze, nadat ze den jongen een oogenblik boos had aange zien toen stak ze haar hand in 't reistaschje en gaf den kleinen knaap eenige bonbons. »We hebben Wendlin ontmoet,* zei ze eensklaps zeer luid en zag Cola aan. Daar deze niets antwoordde en tante Harland zelfs meende te bemerken, dat ze 't hoofd dieper over haar werk boog, her haalde ze haar gezegde. alk heb hem beknord, omdat hij, sinds hij ons verlaten heeft, ons zoo zelden bezoekt, en hij heeft me beloofd, dat hij van avond bij ons zou komen. Hy kwam van 't station. Hij had den bengel Kurt weer bezocht. Hy wilde me allerlei goeds van den terugge keerden vluchteling vertellen, maar ik heb er voor bedankt. Alles, wat van zee komt, heeft een teerluchtje. Ik heb er een hekel aan. Bovendien heeft die mooie jongen voor zyn leeftijd al te veel drukte gegeven. Hij had rustig daar ginds by de wilden moeten blyven, waar de kapitein van de stoomboot hem had afgezet, in plaats van zich door Wendlin als een geschrikte poedel weer thuis te laten halen. Ik moet zeggen, die Wendlin is een pracht-exemplaar van een mensch. Hij offert zich op voor anderen en krijgt niet den minsten dank!* (Wordt vervolgd.) naar de oude maar bleef boog zich VOOR 13 uitenland. man,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1