FEUILLETON.
COLA.
WOENSDAG 2 OCTOBER.
1S89,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Papier.
VOOIi
Dit biV^cudijjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parjjs.
I
(Slot).
^)ok in onze dagen is het papier in zeker
juicht uit het plantenrijk afkomstig, maar
%et is door vernieling tot in de kleinste
deeltjes en door eene doelmatige, scheikun
dige behandeling in eene vezelen massa ver
anderd, die door behoorlijk lijmen, persen,
drogen en strijken, in haar nieuwe gedaante
als papier te voorschijn treedt.
Aan de Chineezen komt de eer toe, voor
rnim 1800 jaren de uitvinding van het
papier, zooals van vele andere uitvindingen
van belang, te hebben gedaan. Zij maken
van de schors van den papierbraamstruik
in verbinding met andere planten, een uiter
mate taai, perkamentachtig papier, dat slechts
niet moeite kan worden verscheurd en tuin
ier wordt gebruikt om er op te schrijven,
dan tot het vervaardigen van allerhande
voorwerpen, die in het dagelijksch leven te
oas komen. In menig opzicht vervangt deze
lit de bast der Broussonetia papyrifera be-
t reide stof, het bij ons gebruikelijk geweven
^oeder worden handdoeken, zakdoeken,
ivomslagdoeken, matten enz. van gemaakt.
Het speelt een groote rol in de huishoude
lijke inrichting en levert een ruime bijdrage
bg geschenken aan jonggehuwden voor hunne
inrichting.
In overeenstemming met het gebruik van
papier voor huishoudelijke benoodigdheden,
wo. It de bereiding daarvan zoowel in Japan
als in China een artikel van huis-industrie,
ovenals dit met andere dingen bij ons het
geval is. In die landen ontmoet men slechts
weinige papierfabriekende meeste gezinnen
voorzien zelf in hunne behoefte daaraan;
alle flinke familieleden werken dan mede
en de woonkamer wordt in zulk een geval
werkplaats. In het jaar 1875 werd in Tokio
op deze wgze in 3600 huizen papier gemaakt.
Van China kwam de kunst van papier
maken naar het Oosten over. In de zevende
eeuw was Samarkand een hoofdplaats voor
papierfabrikatie en later ook Damaskus. De
Arabieren, die omstreeks 750 de linnen
vodden voor papierbereiding zeer geschikt
vonden, brachten die manier in de elfde
eeuw in Spanje in gebruik. De kruisvaar
ders leerden deze kunst in het Oosten en
deelden hunne belangrijke ervaring hierom
trent in Italië mede, vanwaar de papierbe
reiding zich spoedig over bet verdere Europa
uitbreidde. Vooral Fabriano, in de Italiaan-
sche provincie Ancona, werd alras een hoofd
plaats met verscheidene papierfabrieken. Hier
werd volgens oorkonden, door monniken
bewaard, reeds vóór de twaalfde eeuw papier
vervaardigd. De Benedictijners toonen in
hun archieven gaarne de donatie-oorkonden,
die papiermolens betreffende.
Lang gold de in Fabriano bereide waar
voor de allerbeste soort. Met hunne veertig
papiermolens dreven de Fabrianen een zeer
voordeeligen handel met andere steden en
landen, zoodat de leuze in hun stadswapen:
»lartam olim undique fudit« (sedert oude
tijden verzond zij papier naar alle steden)
zeer gewettigd was.
In Frankrjjk ontmoeten wij de eerste
papiermolens tegen het einde der 12de eeuw,
ten minste in het zuidelijk gedeelte.
In Duitschland worden als de eerste pa
piermolens genoemd, die van de patriciër-
familie Holbein te Ravensburg. De oudste
was, volgens opgave, in 1324 in werking.
In Zwitserland werden voor het eerst te
Fauferges papiermolens gebouwd in 1350;
in België werd de eerste papierfabriek in
1405 te Huy aangelegd en in Engeland
eene in 1498, terwijl in Amerika omstreeks
1690 de papierbereiding in gebruik kwam.
Gustaf Vasa vestigde een papierfabriek aan
de Norrström te Stockholm, die later op be
vel van Gustaf II naar Upsala werd ver
plaatst.
Waar en wanneer men begonnen is bg
de bereiding van papier waterkracht in
plaats van spierkracht te gebruiken, is niet
met zekerheid te bepalen. Dit weet men
intusschen, dat de in 1085 uit Toledo ver
dreven Mooren, watermolens en oliemolens
kendenzij zullen zich waarschijnlijk wel
van waterkracht hebben bediend bp het ver
malen hunner lompen voor papier. De mo
lens. vooral de stampers werden gaandeweg
beter en doelmatiger gemaakt, maar meer
dan deze verbeteringen, meer ook dan het
doen ophouden van sommige misbruiken in
de verhouding van meesters en gezellen in
dit vak, door tusschenkomst der overheden,
kwam de geest van den tpd de papierfa
brieken ten goede. Men leerde allengs de
voordeelen op prijs stellen der wijzigingen
door scheikunde en werktuigkunde, deze
trouwe medewerksters bij elke industriëele
onderneming, aan de hand.gedaan. De stam
per werd door den vlugger en beter wer
kenden »hollander«, eene uitvinding van
onzen landgenoot Roerbak, vervangen, waar
door de lompen veel sneller en veel doel
matiger werden vernield. Vele andere ver
beteringen werden toegepast, de bezwaarlijke
handenarbeid moest hoe langer zoo meer
het veld ruimen voor dien door werktuigen
volbracht, en ten laatste werd de papierbe
reiding door de uitvinding der papierma
chine tot de tegenwoordige hoogte verheven.
Na een in 1799 niet volkomen gelukte
proef van een Franschman, eene papier
machine te bouwen die >lange banen* leve
ren kon, begaf deze, een zekere Robert,
zich naar Londen, waar een paar vermogende
landgenooten hem op ruime wijze bij zijne
proefnemingen ondersteunden. Echter reeds
in 1803 mocht het een werktuigkundigen
Engelschman, die in hunne fabriek werk
zaam was, gelukken, eene' in allen deele
aan het doel beantwoordende papiermachine
te maken.
Met deze uitvinding was tevens de be
reiding van het papier in zulke verbazende
hoeveelheden als tegenwoordig gebruikt wor
den, mogelijk gemaakt. De verminderde
prijzen hadden zulk een vermeerderd ge
bruik ten gevolge, dat zachtkens aan het
papier tot een voor iedereen een onmisbaar
artikel werd. En toen nu de uitvinding der
snelpersdrukkunst zich hieraan paarde, nam
het verbruik van papier een kolossalen om
vang aan.
Daar openbaarde zich een beletsel om
aan deze steeds toenemende behoefte te voor
zien, in de niet langer voldoende grondstof;
deze bestond bijna uitsluitend uit lompen
en afval van papier en hiervan kon men
op lange na niet genoeg meester worden.
Men moest naar andere hulpbronnen omzien
en men ontdekte die onmiddellijk in het
plantenrijk.
In landen waar veel koren werd gebouwd,
trachtte men in de eerste plaats het stroo
tot een geschikte grondstof te bewerken.
Vrij spoedig was men in staat het zooge
naamd geel stroopapier te verkrijgen, maar
langer duurde het, eer men uit die halmen
wit papier wist te vervaardigen. Toch ge
lukte dit, na veelvuldigen arbeid en groote
kosten, en toen men zoover was, kwam die
manier weldra algemeen in gebruik. Tot het
leveren van gewoon drukpapier bleek deze
bewerking echter nog te kostbaar en men
moest dus trachten hetzelfde doel op goed-
kooper manier te verkrijgen en men vond
dat dit plan in het gebruik van hout te
verwezenlijken zou zijn.
De uitvinder hiervan was een linnenwe
ver in Saksen, Keiler geheeten. Deze man
had waargenomen hoe de wepsen heur nest
bouwen, wat toch ook van een papierachtige
substantie door haar wordt gemaakt. Hg
wilde beproeven een soortgelijke stof op
werktuigelijke wjjze te verkrijgen en hg ver
kreeg die inderdaad, door houtvezels tegen
een gewonen slijpsteen, terwijl hij dien ge
durig nat maakte, af te sljjpen. De papier
fabrikant Voel ter te Heidelberg kocht het
geheim van Keiler en ontwikkelde diens
methode na jaren van onverpoosde proef
nemingen tot de volmaaktheid, die zij thans
heeft bereikt.
Vooral voor Zweden werd deze uitvinding
van groot belang. Her, min of meer losse
weefsel der houtsoorten in dat land, bleek
bg eene doelmatige scheikundige behande
ling bijzonder geschikt voor papierbereiding,
en sedert het jaar 1870 wordt de fabri
catie van houtpapier op zeer groote schaal
in Zweden uitgeoefend.
Intusschen zgn de grondstoffen waaruit
tegenwoordig papier wordt gemaakt zoo
vele, dat men ze moeilgk alle kan opsom
men. Voor den papierfabrikant onzer dagen
is niets te slecht; eigenlijk gebruikt hg
alles wat uit het plantenrijk afkomstig is
en zich tot zijne oorspronkelijke vezelen
laat terug leiden. Hg maakt den fleren den
evengoed aan zgne bedoeling dienstbaar, als
den uitgedorschten korenhalm van alles
maakt hij papier. Hg acht zich niet te goed
het door velen gering geschatte aanveegsel
ra
De hoogtijdsklokken zwegen. Een gouden
winterzon had het bloeiende, schoone, jonge
aar in 't kleine godshuis vergezeld, waar-
it ze een uur later voor hun leven ver-
tonden terug waren gekomen.
Daarop was 't vertrek gevolgd, en te huis
T?ad men 't nu druk met een spoedige afreis
aar 't zuiden.
Voornamelijk was 't Cola's voorkomen,
dat tante Harland deed besluiten haast te
maken.
»Ik zal mijn leven lang haar blik niet
vergeten,* verklaarde zij daags na het
huwelijk in een gesprek met Mevrouw Bur
ger. >Thesi zag er buitengewoon lief uit
met haar blonde krullen, maar Charlotte!
lk hield haar voor een droombeeld, 't Witte
kleed, 't slanke lichaam, die vreemde blik
in haar oogen toen 't orgel klonk, ik ijsde
er van Ik kon haar geestesachtige schoon
heid niet zonder rillen aanzien, 't Meisje
heeft wat op 't hart, en ik zeg u, 't is
Wendlin. Of ze hem haat of bemint, ik weet
het niet, maar ik neem haar zoo spoedig rno-
v'^ijk mee. Een meisje, dat bij een huwlijks-
'khtigheid niet weent en als een droomende
nt rond ziet ik zeg udat is ongezond
e achtverandering is voor baar dringend
xlig. Waar is ze nu?«
^Ze is heengegaan, ik geloof naar 't kerk-
.Ci«
De kleine vrouw schudde hevig met het
hraofd.
»Dat houd ik voor razerng. 't Is nu al
de derde maal in een half jaar, dat ze er
heen gaat. 't Is juist, alsof ze de doode vrouw
verbidden wil. BespottelijkEn dat op den
van een huwelijk! 't Is een ongezonde
overgevoeligheid. Ze heeft luchtverandering
noodig
Na deze rede, die Mevrouw Harland met
hevigheid had uitgesproken, ging ze toornig
naar haar kamer.
Mevrouw Burger zag haar met een vrien
delijk gezicht na. Meestal deelde ze het ge
voelen der vurige, oude dame niet, maar er
lag toch iets in haar dat steeds belangstelling
inboezemde. Ze begreep, dat men zich aan
haar bitsheid gewennen kon, en bewonderde
Cola, wie 't gelukt was haar positie tegen
over de oude dame te handhaven, ja zelfs
de merkwaardige vrouw tot zekere volg
zaamheid te dwingen.
Cola zelve was, terwijl de vrouwen over
haar spraken, langzaam naar 't kerkhof
gegaan, 't Graf haars vaders lag ver van
dat harer moeder. Ze droeg den krans, dien
ze daarop wilde leggen, in haar slap neer
hangende handen.
De laatste krans, dien de dierb're doode
voor langen tijd zou krijgenden laatsten
dag te huis!
't Meisje was zonderling gestemd. Haar
gedachten gingen terug naar de gebeurte
nissen bij 't huwelijk. Ze moest een deel
van den dag in een doffen, droomenden
toestand hebben doorgebracht, daar veel haar
zoo duister was. Hij was gekomen, Wend
lin, en zij had naast hem in 't rgtuig ge
zeten, en in de kerk had hij aan haar zijde
gestaan. Haar arm lag in den zijne. En
't orgel had gespeeld, wonderlijk aangrijpend,
een oogenblik was 't haar donker geworden
voor de oogen, en toen voelde zij plotseling
hoe zijn arm haar vaster steunde. Haar
schouder raakte den zijne, ze moest bijna
tegen de breede schouders, die zoo rechtop
stonden, aanzinken.
Ze dacht niet voort. Met geweld had ze
zich opgericht, 't Orgel speelde niet meer,
Men verliet het godshuis. Thesi en Carters
stegen 't eersten den hen wachtenden wagen,
dan tante Harland en Todo en Mevrouw
lürger, ten laatste kwam zij met Wendlin,
die terug ging om haar sluier te halen, die
in de kerk was achtergebleven. Hij zocht
ang, en zij was in de kerk teruggegaan,
en volgde hem met den blik, terwijl hij,
het bruine hoofd bukkend, tusschen de ban
ken rondzag en toen naar 't altaar ging.
Den sluier vond hij eindelijk, en hg legde
hem afgemeten als altijd, maar met niet te
ontkennen zorg over haar donker hoofd.
Cola herinnerde zich thans ook alle bij
zonderheden, die daarop gevolgd waren. Ze
waren te zamen naar de kerkdeur terugge
gaan, maar deze was, door een misverstand
van den koster, gesloten.
Ze waren alleen achtergebleven in 't gods
huis. Een oogenblik kwam er iets vreemds
op in Cola's hart't was geen haat of schrik.
Ze zag zgn ernstig gelaat, zag den bezorg
den blik, dien hij op haar sloeg, en toen
kwam een soort van verlegenheid bij hem
op. Zgn voorhoofd werd donkerrood.
Hij zag rond in de kerk. Dit was de
eenige open uitgang geweest. De andere
waren bij 't begin der plechtigheid gesloten.
Hij sprak niet, en toch gevoelde ze de
inwendige onrust, die hem beving.
Blijf gij hier,* zei hij eindelijk, »de
vensters zijn niet hoog, ik zal daardoor
klimmen en den koster roepen.*
De vensters zgn niet hoog, had hg ge
zegd. Met groote onrust zag ze hem na,
toen hij door de lange gang ging en 't ge
grendelde venster van binnen openstiet,
't Was waanzinnigheid dat te beproeven.
Hij mochf, hij zou 't niet doen.
»'t Is te hoog, ik wil 't niet hebben; ge
moogt niet.*
»Ik zal 't toch moeten probeeren. Er
blijft ons geen andere uitweg over!*
Zeker wel, wij wachten hier; de man
zal terugkomen.
Ze voelde hoe haar stem trilde onder den
blik zijner oogen. En hoe vreemd was zgn
eieren stem.
»'t Kan avond worden, voor hij terug
komt. Deze weg is zekerder.
»Neen, ik bid, ik smeek u!«
Hij zag haar nog eenmaal stijf aan, en
sloot toen het venster. Zijn gezicht scheen
plotseling zeer bleek.
Hij antwoordde niets; hg kwam naar
haar toe en zag op haar neer.
»Cola
Wat lag er in die stem? Ze klonk ge
dekt. 't Was als een vraag, en toch neen,
't was iets angstigs, een bijna wantrouwend
fluisteren; of was 't iets gelukzaligs? Neen
toch, dat was 't niet, hoe had ze dat kun
nen denken als ze bedacht, hoe hij met
haar, hoe hij met een andere stond! En
toch, toch was ze er zeker van, dat in zgn
oog iets straalde.
Toen was tegen alle verwachting het
gerinkel van sleutels gehoord, de koster
was teruggekeerd Aan zgn woorden van
verontschuldiging kwam geen eind. Hij had
gedacht, dat allen vertrokken waren, en
daar hg nog in een tweede kerk dienst
moest doen bij een dooppartij, had hg zich
gehaast om weg te komen. Hij woonde
echter vlak bg de kerk, en zgn vrouw had
gezien, dat er nog altijd een rgtuig stond
te wachten, daarom was hg vol angst terug
gekomen.
Op de terugtocht hadden ze nauwelijks
gesproken. Cola had haar bedaardheid terug
gevonden. Ze was er hem dankbaar voor,
dat hij haar niet aanzag en niet tot haar sprak.
Hoe lang duurde haar de volgende
nacht! Ze had den slaap niet kunnen vatten.
En den volgenden morgen was in huis alles
druk bezig met de toebereidselen voor de reis.
En zij was heengegaan om haar dierba
ren vader 't laatste vaarwel te brengen,
't Was den achttienden. Zgn sterfdag! Hoe
dikwijls was ze dien weg gegaan en met
welke afwisselende gevoelens!
Als hij nog leefdeAls hij bg haar kon
zijnZij sloeg den smallen weg in, die naar
den welbekenden grafheuvel voerde, en voor
haar, naast 't graf haars vaders, stond een
mannengestalte.
Ze stiet een lichten kreet uit, toen de man
zich omkeerde.
't Was Georg Wendlin.
Op 't graf lag reeds een krans, dien hij
er had neergelegd.
Haar hart werd warm van dankbaarheid.
Ware zgn hoofdbuiging niet zoo stijf ge
weest en zijn gezicht niet zoo onbewegelijk,
zij had hem de hand toegestoken en hem
een woord van dank gezegd. Dus had ook
hij aan den sterfdag gedacht, hij en zg
alleen op de geheele wereld. Hg had hem
lief gehad en was door hem bemind geweest,
en hier waren de twee bijeen, die aan zijn
sterfbed hadden gestaan, naast elkander,
en thans begroetten ze elkander zoo koel
als twee vreemden.
't Hart van 't meisje sloeg hevig. Zoo
mocht het niet big ven, thans niet, nu ze
binnen een paar uur voor langen tijd van
elkander zouden afscheid nemen, 't Stond
aan haar hem de hand te geven, aan haar,
wier hoogmoedige, stijve houding hem zoo
bitter had gekrenkt. Ze gevoelde, dat zij
dat woord moest spreken, en zag hem aan
en toen wankelde haar goed voornemen.
Als hij streng bleef! Als hij onverschillig
haar hand aannam en met een blik van
berekende koelheid haar aanzag, als hg
lachte met die uitdrukking van voorname
toegevendheid, waarmee hij zoo dikwgls
tegen Thesi had gelachen, neen, neen, dat
zou ze niet kunnen verdragen.
Waarom ook zou ze hem smeeken, hem,
den man, wien 't toch onverschillig was
of hij haar, of zg hem verloor. Hg had
immers die andere, die op hem wachtte,
die andere, die hij lief had.
(Slot volgt.)
Het Lam! van
en Altena,
i
De Langstraat en de
BomnelervaanL
41)