Vrede, vrede!
FEUILLETON.
Kolonel Ramon.
ZATERDAG 12 OCTOBER.
1889,
Uitgever: L. J. VEERMAH, Heusden.
YOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes vak Dort.
Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Wien lacht het denkbeeld niet toe, dat
na veeljarigen strijd de vrede eindelijk tot
stand zal komen De schoolstrijd beheerschte
onzen politieken toestandvan geen rege
ling der defensie, van geen verbeterd be
lastingstelsel kon sprake zijn, zoolang de
schoolstrijd de gemoederen warm maakte
'eerst moest het vrede zijn, dan zou het
werk op wetgevend gebied vruchten kan
nen dragen en de tegenwoordige regeering,
geroepen om aan dien strijd een einde te
maken, heeft zich van haar duren plicht
gekweten en een wetsontwerp ingediend,
dat aan de gemoedsbezwaarden voldoening
moest geven en de rechtsgelijkheid tusschen
openbaar en bijzonder onderwijs moest tot
stand brengen. Niet alleen de liberalen zoude
voortaan de schatkist plunderen voor het
onderwijs hunner kinderen, ook voor ande
ren zou de schatkist gelden afstaan, ook het
bijzonder onderwijs zou geldelijk gesteund
worden.
Dit wetsontwerp is, hier en daar gewij
zigd, door de Tweede Kamer aangenomen,
wat te verwachten was, al hadden de lei
ders der meerderheid in het eerst nog al
bezwaar tegen eenige bepalingen, die naar
hun meening het bijzonder onderwijs te veel
zouden drukken en al werd het ontwerp
door anderen een eerste bescheiden stap ge
noemd op den goeden weg. De liberalen
wilden subsidie verleenen aan het bijzonder
onderwjjs, indien dit kon strekken om ons
onderwijs te verbeteren. Krachtig deed zich
dan ook de minderheid gelden, als er
sprake was van verlaging van het peil der
volksontwikkeling; krachtig verzette zij zich
als pogingen werden aangewend om ons
volksonderwijs slechter te maken.
Herhaaldelijk zagen zij amendementen,
van hunne zijde voorgesteld, verwerpen,
herhaaldelijk stemden alle liberale leden
tegen de artikelen van het wetsontwerp.
Geen gedwongen schoolgeldheffing, geen
vermeerdering van het getal leerlingen
voor één onderwijzer, geen subsidie dan
met voldoende waarborgen en vooral invoe
ring van leerplicht, waren eischen door de
geheele liberale partij zoo in als buiten de
Kamer gesteld.
Het wetsontwerp schrijft nu voor, ge
dwongen schoolgeldheffing, al is dan ook
het minimum slechts 20 cents 's maands, het
getal leerlingen voor één onderwijzer is van
45 op 55 gebracht, de waarborgen voor
goed onderwijs laten vrij wat te wenschen
over, de geheele rechterzijde verklaarde zich
tegen de invoering van leerplicht en toch
hebben 17 liberalen zich voor het ontwerp
verklaard, en daardoor de aanneming door
de Eerste Kamer zeer waarschijnlijk gemaakt.
Geen dier leden heeft zijn goedkeurende
stem gemotiveerdde kiezers, die hen af
gevaardigd hebben als krachtige verdedigers
der volksschool, zoeken te vergeefs naar de
redenen die hen geleid hebben om zich
voor dat ontwerp te verklaren; zij wilden
den vrede, zegt mendes strijdens moede,
hebben zij de wapenen nedergelegd en de
openbare school zal het offer zijn, waar
voor die zoo gewenschte vrede gekocht
wordt. Zou dit het motief kunnen zijn?
Het is nauwelijks te gelooven, want dit ont
werp zal geen vrede brengen, maar strijd,
bitteren strijd
De rust moge voor eenigen tijd in het par
lement bewaard blijve, men weet het, het ont
werp is slechts een eerste bescheiden stap,
h cfic0-
2)
In Mexico is men de leer der Methodisten
toegedaan, en terstond met zonsondergang
treedt de wapenstilstand in. Weldra zijn
het niet meer enkele geweerschoten, maar
wordt het een verschrikkelijk salvovuur, dat
krakend losbarst en een kwartier verloopt
zonder dat het rumoer ophoudt, een
eeuw, wanneer men lijdelijk toeziet. Trom
petten schallen, paarden rijden vliegens snel
voorbij. Is de stad veroverd? Ik stak mijn
lamp aan men moet zich niet tot mikpunt
stellen voor den vijand, en met schrik be
merkte ik, dat de dag aanbrak. Aange
moedigd door het zien van een zonnestraal
open ik mijn venster; het kanongedonder
heeft eindelijk opgehouden.
Soldaten defileerenhet zijn die der be
zetting. Ik kom er langzamerhand achter,
dat de vrijzinnigen onverwachts een onzer
versterkingen hebben aangevallen; dat zij
met verlies zijn afgeslagendat men een
vaandel heeft veroverd en vijf honderd ge
vangenen heeft gemaakt.
Men schreeuwtleve de godsdienstLeve
het gouvernement! Leve de vrijheid. Op
hetzelfde oogenblik zie ik op een grijs paard
gezeten, het voorhoofd omwonden met een
met bloed gedrenkte zakdoek, een man toe
snellen, om wien jonge officieren hunne
paarden laten zwenken, onder het slaken
van vurige overwinningskretenhet is ko
lonel Ramon. Hij is het, die den aanval
heeft voorzien, die hem heeft afgeslagen,
den vijand tot in zijn legerplaats heeft ver
volgd en het vaandel veroverde. Hij snelt
voorbij, en zijn gelaatstrekken hebben dezelfde
uitdrukking, als toen hij leunde op het kleine
aanspoorde mij 500 francs te laten betalen.
Onze blikken kruisen elkander; hij groet
mij. Klaarblijkelijk gelijkt het gelaat van
dezen man op geen ander: zijn blik ver
volgt u en kwelt u als een raadsel, waarvan
men het eerste woord zou willen weten.
H.
In zijn moeielijk te verteren en diepzin
nige geschiedenis van »delndaansche Monar
chie,voor de tweede maal te Madrid ge
drukt in 1723, bericht Torquemada, dat de
Tolteken, toen zij Mexico in bezit namen, er
de sporen vonden van een ras van reuzen.
De Tolteken bewaarden in hunne overleve
ringen de herinnering van een zondvloed,
en onder hen leefde het geloof, dat de wereld
opnieuw verwoest zou worden, maar dan
door vuur.... Groote hemel! Welk een
ongeschikte uitvinding is toch dat buskruit
Welk een geraas veroorzaakt het toch Het
is middernacht en sedert acht uur is bet
vreeselijk gedruisch weer begonnen. Een
paard houdt voor mijn deur stil, met dubbele
slagen klopt men en een stem roept:
»Doe open, dokter, open doe.«
»Geef mij dan toch tijd, wat duivel! In
geen land ter wereld, naar ik weet, worden
de deuren geopend, vóór men aanklopt. Eu
dan, 'tis waar ook, wie zijt gij?«
»Diego Peralta, en ik heb uw wetenschap
noodig om een kogel te verwijderen, die
zijn intrek heeft genomen in den buik van
mijn kapitein; haast u, of ik sla uw deur in.«
»Mijn huis,« zeg ik, terwijl ik de ijzeren
ketting los maak, die diende om miin slui
ting te versterken, »is dat van een vreemd
burger, een Franschman, een dokter.
»En juist om dien dubbelen titel kom ik
u opzoekenhet bloed vloeit, Senor, en onze
genecsheeren hebben hun hersens verloren;
doe open in nuain van God Almachtig!
De ketting valt, en ik bevind mij tegen
over een onder-luitenant, dien ik kende.
maar zelfs wanneer men het onderwijs nu
verder buiten de politiek houdt, zijn er zoo
veel andere onderwerpen, die gelegenheid
tot strijd zullen geven. Nu men de school
heeft, moet de kerk overmeesterd worden
nu de bijzondere scholen geholpen zijn,
komt de vrije universiteit aan de beurt
en naast het vrije onderwijs behoort de
vrije kerk.
Reeds heeft men in den Amsterdamschen
gemeenteraad den voorbode gezien, toen daar
werd voorgesteld de professoren in de theologie
aan de gemeentelijke universiteit te doen
vervallen. Maar erger zal het worden in
de gemeenteraden. Daar zal van vrede geen
sprake zijn.
Tot nu toe heeft men nog al eens bij
verkiezingen van gemeenteraadsleden de
politiek buiten spel gelaten, personen van
een andere politieke richting werden door
kiesvereenigingen candidaat gesteld, omdat
men hen geschikt achtte, de belangen der
gemeente te bevorderen. Van zoo iets kan
in het vervolg geen sprake meer zijn; de
strijd tot nu in de Tweede Kamer gevoerd,
zal naar de gemeenteraden worden overge
bracht. Daar zal strijd gevoerd worden
over de aanstelling van een onderwijzer,
die de een dringend noodzakelijk zal hou
den, terwijl de ander hem als een weelde
artikel zal beschouwen, dat zeer goed kan
gemist wordendaar zal men het school
geld moeten bepalen, niet voor de geheele
gemeente, maar voor ieder afzonderlijk,
want het schoolgeld kan geregeld worden
naar ieders draagkracht.
Het minimun is op 20 cents 's maands
gesteld, doch het maximum is niet bepaald
en kan tot f79,99 opgevoerd worden, zon
der dat men behoeft te vreezen de subsidie
te verliezen. Wel hebben Gedeputeerde Staten
ook stem in deze zaak, maar dit verergert
slechts den stryd, want nu zullen ook bij
verkiezingen van de Provinciale Staten de
onderwijszaken gewicht in de schaal leg
gen, en ook de keuze van die collegien zal
een politieke keuze moeten worden.
Waarlijk, na het in werking treden der
nieuwe regeling zal in vele gemeenten van
vrede geen sprake zijn, en waar de cleri-
calen meerderheid zijn, zal de wet wel mid
delen aan de hand geven om de openbare
school afbreuk te doen.
Heeft men zoo iets vooreerst in groote
gemeenten niet te wachten, in kleinere ge
meenten zal spoedig de werking der wet
zeer tot schade van ons volksonderwijs
merkbaar zijn. Men zal de openbare scholen
wel niet leeg kunnen pompen, maar men
zal ze laten kwijnen, men zal het gehalte
verminderen, daardoor meerderen van haar
afkeerig maken en eindelijk als allen des
strijdens moede zijn, zal de tjjd daar zijn
om de neutrale school, vroeger de roem
des lands, plaats te doen maken voor de
sekte scholen; misschien ware de dadelijke
opheffing nog meer gewenscht, het zou een
treurige lijdensgeschiedenis sparen. En zou
op die wijze de vrede niet te duur zijn ge
kocht? Misschien dat een der 17 nog voor
dat de beslissing in de Eerste Kamer zal
vallen de motieven zal openbaar maken,
waarom een gedeelte der liberale partij met
haar verleden heeft gebrokenmisschien dat
men de natie kan overtuigen dat men aldus
gehandeld heeft in het waarachtig belang
des landsmisschien dat men andere ge-
wigtige redenen heeft, maar men make die
bekend; zwijgt men, dan is het zeer te
wenschen dat de Eerste Kamer zich krachtig
doet gelden en haar medewerking onthoudt
wil men de bijzondere scholen subsidie geven,
gelaat; zijn zwarte oogen schitteren van
een koortsigen gloed. »Ga achter mij op
het paard zitten, er is geen minuut te ver
liezenroept hij mij toe.
»Gun mij dan toch den tijd mijn instru
mentdoos te halen.
»Onnoodig, dokter; die instrumenten heb
ben onze geneesheeren ook wel.*
»Mijn hoed
»De nacht is zacht, ik zal u den mijne
wel leenen.*
»Gij zult moeten toegeven,* zeg ik, ter
wijl ik mij met moeite op het kruis van
het paard van mijn ondervrager hijsch, »dat
deze nieuwe manier om 's nachts te vechten
verre van aangenaam is, weldra zal men
niet meer weten, wanneer men zich aan de
studie kan wijden
Zit vast, dokter.*
Deze aanbeveling was voorzichtig; want
het paard snelde in galop voorwaarts.
Wij komen verlaten straten door, de
hemel is vol flikkerende sterrenmen zou
't een ver verwijderden straalbundel van
vuurwerk kunnen noemen, 't Paard briescht,
gepijnigd door het gebit en door den spoor
van zijn gids, die, voorovergebogen, door
vloeken den spoed van het edele dier nog
meer aanzet. Het geknetter van het geweer
vuur schijnt te naderen en opzyde van de
Angostura-poort te weerklinken; in die
richting snellen wij onverpoosd voort.
»Waar drommel, brengt ge mij heen?*
kan ik niet nalaten te zeggen.
De luitenant scheen mij niet te hooren.
Soms flikkert een helle gloed; die komt
uit een stuk berggeschut, dat zijn schroot
uitbraakt. Pelotonsvuur antwoordt hierop;
kogels fluiten om mij henen een onaan
genaam en tergend geluid. Wij gaan een
groot vuur voorbij, dat achter een bouwval
is aangelegddaar bevindt zich Négrété,
men dringt zich om hem heen, de bevelen
kruisen elkaar. Opnieuw ondervraag ik mijn
zijn ros geleund, voortrent, mij niet verstaat,
of niet wil antwoorden. Is dat een gemeene
voordengekhouderij Brengt men mij naar
de voorste gelederen? Wat drommel, ik heb
mijn bijdrage betaald! En ik bereid mij
voor om ernstig te reclameeren, toen het
paard stilhoudtik bevind mij bij een gracht.
Op de borstwering geleund, van tijd tot
tijd door snelle schijnsels verlicht, staat
kolonel Ramon, met een doek om het voor
hoofd, en een kouden, strengen blik naar
den vijand gekeerd.
Om mij heen soldaten, die hun overste
niet uit het oog verliezen. Waar de generaal
staat wordt geschreeuwdhier slaat men
zwijgend gade.
»Waar heeft men den kapitein heenge
bracht?* vraagt mijn gids aan een sergeant.
»Den kapitein? Tien minuten geleden is
hij gestorven,* antwoordt een stem.
De luitenant slingert een verwensching
naar den vijand, ontbloot zijn hoofd en
maakt eerbiedig het teeken des kruises.
Ik merk op, dat wjj alleen te paard zijn,
dat wij de borstwering, door de helft van
het legercorps gevormd, voorbijgaan, en dat
een kogelIk heb den tijd niet, om mijn
overweging goed ten einde te brengenons
paard richt zich op de achterpooten op, en
stort uitgeput neer. Ik gevoel mij half ver
doofd en gekwetst.
Geeft acht; past op de vuren,* zegt de
kolonel op een toon die even kalm is als
zijn gelaat.
Ik zie hem zijn degen uit zijn scheede
halen, ik hoor verward geschreeuw, daarop
een verschrikkelijk gedruisch, waarop een
sombere stilte volgt.
Bravo, kinderen!*
Voorwaarts! Voorwaarts!*
»Leve de godsdienst!*
»Leve de vrijheid!*
Ben ik voort gewandeld, of gerold? Heeft
men mij voort gestooten Heeft de natuur-
het zij zoo, maar verder moet het doel des
wetgevers zijn om het peil der volksont
wikkeling door goed onderwijs te verhoogen
het gevolg der voorgestelde regeling zal
juist het tegenovergestelde zijn, en daarom
kan niemand, wiens hart klopt voor het
welzijn des volks, die fier is op het verleden
van ons onderwijs, met dit ontwerp mede
gaan; het is toch geen stap vooruit, maar
verscheidene stappen achteruit; daarom is
de vrede te duur gekocht!
Buitenland.
In Engeland wordt onder de dames een
beweging op touw gezet, om Koningin
Natalie de sympathie der Engelsche vrouwen
te betuigen.
In de mijnen van Lord Londonderry dreigt
een werkstaking van 3000 man. Doelkorter
arbeidstijd. De mijnwerkersbond is in staat
de eventuëele strikers* te ondersteunen.
De ex-koningin Nathalie van Servië denkt
er niet aan haar land te verlaten. Zy heeft
haar voornemen te kennen gegeven, te Bel
grado een passende woning te laten bouwen
en zich tevens weer een hofstaat aan te
schaffen. Nu strooken deze groote plannen
niet met hetgeen tot dusver over den staat
harer geldmiddelen werd verteld. Het ver
moeden ligt dus voor de hand, dat Nathalie
gesteund wordt door den Czaar, wiens ge
zant te Belgrado haar nog steeds met raad
en daad bijstaat.
Louis Napoleon, de zoon van Jèröme,
zal, volgens de Figarode volgende maand
in Russischen dienst treden.
Turkije zal een monopolie op lucifers in
voeren; er zullen Staatsfabrieken te Kon-
hierheen gevoerd? Ik weet het niet. Maar
één ding is zeker, ik bevind mij op den
bodem eener sloot zonder watermen vecht
om mij heenmen schiet in alle richtingen.
Victorie!* roept de stem van den kolonel.
»Victorie!« herhalen zijn voetknechten.
Ik tracht my op te richteneen geweer
vuur barst los aan mijn rechterkant, en
ik plomp weer terug in mijn sloot. De sol
daten, die zich het dichtst by mijn schuil
plaats bevinden, en wier bovenlijf ik kan
zien, werpen hunne wapens weg. Sommi
gen zinken ineen, anderen vallen voorover,
anderen ruggelings. Sommigen waggelen;
zij schijnen dronken en loopen blindelings
voort.
>Vervloekt! Wy zijn ingesloten.*
Kolonel Ramon verschijnt op den kant
der sloot met de hand boven de oogen en
de wenkbrauwen gefronst; zijn blik tracht
de duisternis te doordringen.
»Vuur!« roept hij met uitgestrekten arm.
De vijand antwoordt op zijn bevel.
Wij zijn verraden,* roept een jong
vleugel-adjudant; >de vrijzinnigen zijn in
de stad; zij vallen ons van achteren aan.*
De kolonel ziet om zich heenzyn sol
daten vluchten, hij is alleen.
Altijd verraders!* bromt hij.
Hij steekt zyn degen weer in de scheede,
neemt den mantel van een soldaat op, slaat
hem om de schouders, en ik zie hem zich
de stad in begeven, wier klokken beginnen
te luiden.
Een afdeeling ruiterij nadert dicht de
droge sloot, en heeft niet minder dan een
kwartier noodig om dezen hinderpaal over
te komen; het zijn de partij-gangers van
generaal Llave, die ons sedert veertien da
gen belegert. De ruiters dringen met heele
troepen de straten binnen en verdwijnen;
zij hebben tijd gehad om een rieten hut in
brand te steken, en een rood schijnsel ver
licht het shichtveld. Ik richt my op; een
van Heuste
«11 Altena,
Ie Langstraat en i!e
taiiuelerwaail
-c6c-