FEUILLETON.
Eeae kleine wanflelinE iet een Volksteller.
WOENSDAG 20 NOVEMBER.
1S89.
Uitgever: L. J. VEEEMAK, Heusden.
.1ft £39
VOOli
Dit blad rerschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonne mentsprijs: per 3 maanden f 1,00.
verbooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Buitenland.
Voor de Rechtbank te Antwerpen is aan
gevangen debehandeling van de aanklacht
tegen Corvilain en diens ingenieur De Launay,
wegens het door onvoorzichtigheid en plicht
verzuim veroorzaken van den dood van een
groot aantal personen. Namens de be
schuldigden is een deskundig rapport in
gediend door den heer Périsse, ingenieur
expert bjj de Rechtbank te Parijs, over de
oorzaak der ontploffing, volgens hem in de
tank der firma Rieth ontstaan, welk rapport
door verschillende deskundigen, bijna alle
Frauschen, wordt onderschreven.
71 getuigen a charge en 30 a, décharge
zijn gedagvaard, terwijl twee families zich
civiele partjj hebben gesteld, en wel wegens
de door een werkman eenige weken vóór
de catastrophe bekomen verwondingen.
Het verhoor der beide beklaagden bracht
niet veel nieuws aan den dag. Bevestigd
werd, dat den ochtend van de ramp 11
kisten kruit (p. m. 1400 K.G.) in de fabriek
aanwezig waren, hetgeen verboden was, en
dat De Launay, toen hij des ochtends het
kruitmagazijn bezocht, gelast had deze aan
boord van het gereed liggend schip te
brengen, een verboden vervoer, waarvoor
wel vergunning gevraagd, maar nog niet
verkregen was. De Launay trachtte o. a.
uit den staat, waarin de lijken gevonden
waren, gronden voor de juistheid zijner ver
klaring vau de ramp te putten. Uit de in
lichtingen bleek verder nog, dat de douanen
hadden aangeraden het kruit nat te be-
handelen, waardoor tevens het invoerrecht
niet verschuldigd zou zijn geweest. Het ge
tuigenverhoor is aangevangen, maar leverde
niets belangrijks op.
Te Brussel is iemand gearresteerd, die
voor frs. 250.000 valsche wissels aan den
man wilde brengen. Men had het doen
voorkomen, alsof de wisseloperatie geschiedde
ten behoeve van Boulanger, van wien een
stuk vertoond werd, waarbij hij bekende
frs. 500.000 schuldig te zijn, betaalbaar
bij zijn benoeming tot President der Repu
bliek. In hoever men hier met misbruik
van den naam van den generaal te doen
heeft, zal later blijken.
De tentoonstelling te Parijs heeft 491/2
millioen frs. opgebracht; de kosten waren
41»/, millioen frs.
Van sommige beroemde Fransche vrouwen
zullen, naar men zegt, standbeelden worden
gemaakt, die de nog open gebleven nissen
vau de westelijke facade jvan het Louvre
zullen vullen. Jeanned'Arc, mad. de Sévigné,
mad. de Staël en George Sand zullen daar
voor worden gekozen.
Koning Milan is naar Parijs terugge
keerd. Met Natalie is overeengekomen, dat
de jonge Koning Alexander zijn moeder vrij
mag bezoeken en dat zij, zoo dikwijls zij
wil mits zij zich buiten de staatkunde houdt,
naar het paleis mag gaan.
Te Berlijn trekken twee bijzondere ge
vallen van slaapziekte de aandacht der ge
neeskundigen. Een jongen van elf jaar,
naar lichaam en geest goed ontwikkeld,
werd voor eenige maanden aangetast en
thans is ook zijn zuster lijdende. Beiden
vallen plotseling in slaap, b. v. onder het
spelen op school, onder een wandeling of
onder het praten, zoo plotseling, dat als
zij spreken terwijl de slaap begint, zij mid
den in een zin ophouden; worden zjj naar
bed gebracht, dan zetten zij bij het ont
waken het gesprek voort bij het woord
waarin zij bleven steken. Het is echter niet
noodig hen naar bed te brengen, daar zij
ook zonder dat alle3 doen wat zij doen
moeten, en b. v. kunnen wandelen zonder
ooit hun bestemming te missen.
In de Koninklijke kruitfabriek te Hanau
heeft een groote ontploffing plaats gehad.
Volgens de voorloopige berichten werden 8
personen gedood en 28 gekwetst.
Een jongen van twaalf jaar te Madrid
vond een baukbillet van 100 peseta's en
achtte zich met die som rijk genoeg, om
er een uitverkorene op na te houdeneen
vriendje van gelijken leeftijd bewees echter
hetzelfde kind eenige attenties. De »rijke«
aanbidder werd jaloersch, kocht een pistool
en schoot de geliefde neder.
Woensdag werden in het Engelsche Ka
naal twee voorwerpen ontdekt, die men
eerst voor torpedobooten hield, doch die
later twee walvisschen bleken te zijn, die
noordwaarts zwommen.
De buitengewone hoeveelheid visch, die
den laatsten tijd op de kusten gevangen is,
is nu opgehelderd door het verschijnen der
walvisschen.
Zweden is het meest Protestantsche land
in de wereld. Van de 6 millioen inwoners
zijn er slechts 2000 katholiek, de overigen
zjjn bjjna allen Luthersch.
Te Rome is een treurig drama afgespeeld.
De redacteur Bertini, van de radicale »Mes-
saggero* betrapte zijn vrouw en een zijner
collega's Fantozzi in een zeer feeder on
derhoud. De beleedigde echtgenoot nam een
revolver en schoot op de ontrouwe vrouw
en zijn trouweloozen vriend. De eerste was
terstond doodde laatste ligt op sterven.
Bertini heeft zich in handen van het ge
recht gesteld.
Uit Rio Janeiro wordt een groote op
stand geseind. De minister van Marine is
gedood, de overige ministers hebben hun
ontslag genomen, de winkels zjjn gesloten
en de zaken staan stil; de Ministers zijn
gevangen genomen. Het gerucht liep, dat de
Republiek was geproclameerd, met Theodoro
Fronseca als voorloopig president. Het nieuwe
bewind waarborgt de veiligheid van de Kei
zerlijke familie, terwijl de openbare veilig
heid niet wordt bedreigd.
Zaterdag, 5 October, kwam te Barberton
(Zuid-Afrika) aan een zekere heer Bosch,
boer in den omtrek, die een lammergier
vertoonde, dien hij onder zonderlinge om
standigheden geschoten had. Die vogel had
reeds eene week geleden zich boven zijne
plaats vertoond, was toen op eens op een
jong varkentje neergestreken en had dat
met het grootste gemak medegevoerd. Toen
bleef hij eenige dagen weg en zou weldra
in het vergeetboek geraakt zijn.
Vrijdag (4 October) deed de heer Bosch
een middagdutje, tot hij op eens gewekt
werd door een schril angstgeschreeuw. Hij
vloog op, nam zjjn Martiny Henry geweer
en spoedde zich naar buiten. Wat zag hij
daar? Hjj zag eene oude Kaffermeid, die
als eene razende rond sprong en handen
en oogen ten hemel ophief. De heer Bosch
keek dus ook naar boven en zag een grooten
vogel, die een klein Kafferkind in zijne
klauwen had en reeds op zjjn minst 70
yards boven den grond was.
Een oogenblik stond de heer B. versteld,
doch spoedig herkreeg hij zijne tegenwoor
digheid van geest en besloot hij in ieder
geval op den vogel te schieten, zelfs op
gevaar af van het kind te dooden, daar
dit dan uit zijn ljjden zou zjjn. Hjj legde
dus aan, schoot en zag tot zjjne ontsteltenis
dat de arend doorvloog. Dit duurde eenige
seconden, de heer Bosch had het geweer
weder geladen, toen hij op eens zag dat de
arend begon te dalen. Fladderend kwam de
vogel al lager en lager, nog steeds het kind
in zijne klauwen houdende. Eindelijk kwam
het beest tusschen eenig struikgewas terecht.
De heer B. spoedde zich daarheen en zag
dat de vogel dood was. Het kind was er
gelukkig afgekomen. Het had eenige schram
men, tengevolge van de dorens waar het
tusschen gevallen was en eenige indruksels
van de klauwen van den vogel.
Men meldt uit Transvaal het volgende
Landverhuizers komen dagelijks in groote
massa's binnen, de stoombooten uit Europa
komen geregeld vol passagiers aan, en iedere
stoomboot-maatscbappjj laat extra-booten
loopen, om aan de groote vraag naar over
tocht te kunnen voldoenen al die menschen
«a3e3r3*aus==38m
(►Slot).
»Ach, is het toch waar? Kom, nu maakt
u mij ook wat wijs! Wij meisjes laten ons
ligt wat op den mouw spelden, denkt gij.
Is het niet? Maar wjj zjjn zoo lichtgeloovig
niet, heere neen!«
Volstrekt niet,* meent Clara er te moe
ten bjjvoegen, doch eene ongeduldige be
weging barer zuster, doet haar plotseling
zwjjgen en zij vergenoegt zich in stilte te
zuchten en het hoofd te schudden.
Vergeef mij, dames, maar mijn tjjd is
beperkt en ik heb nog veel te doen vóór
het vallen van den avond. Geef mjj het biljet
dan zal ik het wel voor u invullen.*
De oude dame ziet hem scherp aan, als
wilde zjj in zjjne oogen lezen, of er onder
zijne woorden geen strik verborgen ligt, die
zij vermijden moet.
>Neen, dat gaat niet,* zegt zjj op een
toon van wantrouwen. »Als het ingevuld
moet worden zal ik dat wel doen. Clara
geef mjj dat koffertje eens aan, en kijk dan
eens of de meid niet in den gang staat te
luisteren, want dat heeft zij nog al voor
eene gewoonte.*
Het koffertje wordt geopend en nadat er
voorzichtig eenige vellen papier uitgenomen
zjjn, komt ook het biljet, netjes opgevou
wen en met een rood draadje vastgestrikt,
te voorschijn.
De oude matrone moet mjjnheer doen
opmerken, dat men tegenwoordig alles voor
dienstboden moet wegsluiten, terwjjl zjj ver
der hem vertrouweljjk mededeelt hoe hare
vorige meid zich had schuldig gemaakt aan
het stelen van een katern best velin post
papier, dat, onvoorzichtig genoeg, op tafel
was bljjven liggen. Maar zjj had het meisje
niet ongelukkig willen maken en er daarom
tegen de politie niets van gerept.
»Nu, kan ik er op aan, dat er niets
achter steekt en ik mij met het invullen
het nanier niet,.in
wikkelen zal?* vraagt zjj plechtig, voordat
zjj de pen in den inkt doopt. »Wjj zjjn
reeds zoo dikwjjls bedrogen, dat wjj wel tot
voorzichtigheid genoopt zjjn, vooral in zaken
van belang.*
»Wees gerust, dames, ik stel mjj verant-
woordeljjk voor alle mogeljjke gevolgen.
Na eenige tegen bedenkingen stelt de dauie
zich aan het schrijven, terwjjl onze kennis
haar met zjjne inlichtingen in het werk
bjjstaat. Alles ging naar wensch, doch nu
komt de kolom waarin de ouderdom moet
vermeld worden. De dame legt de pen neer
en ziet den volksteller verlegen aan.
Daar kan ik niet in treden, mijnheer,*
zegt zjj vast besloten. »Ik heb mjj zacht
zinnig aan alles onderworpen, doch dat
gaat niet....*
»Ik vind het wel een weinig impertinent
ook,« zegt Clara en krjjgt een kleur als bloed.
>Uwe aanmerking is juist,* antwoordt de
oudste en beloond haar met een goedkeu
rend knikje, dat haar den moed inboezemt
om er nog bjj te voegen:
»Ik weet niet hoe men er met mogeljjk-
heid toe komen durft, aan dames zulke on
beleefde vragen te doen.*
De volksteller tracht haar aan het ver
stand te brengen, dat zjj verplicht zjjn zich
aan den maatregel der hooge regeering te
onderwerpendoch niets helpt, zij laten
zich niet bewegen het jaar harer geboorte
op te geven en de oudste dame verzekert
gedurig »dat het ongehoord en imparti-
nent is.«
Mjjnheer besluit eindeljjk de dames niet
langer te wederstreven, en de kolom onin
gevuld te laten, daar hij niet langer zjjn
tjjd nutteloos wil verspillen. Hjj neemt af
scheid van de oud-meisjes, die hem nogmaals
herinneren, dat hjj de gevolgen op zich ge
nomen heeft en hem verzoeken het biljet
vooral zeer zorgvuldig te bewaren en het
niet dan aan den burgemeester in persoon
over te geven, daar niemand met hare za
ken iets te maken heeft. En de menschen
zijn zoo nieuwsgierig
Thans wacht hem een stil aangenaam
tafereeltje.
doet. Eene jonge, aanvallige vrouw zit met
twee kleine roodwangige kinderen op den
schoot, en schommelt de wieg waarin een
derde ligt te slapen. Eene oude vrouw, zeker
hare moeder, heeft hare plaats in een hoekje
bjj den kachel ingenomen en zit, met den
knijpbril op den neus, eene reusachtige kat
te streelen die ineengerold en van genoegen
spinnend de liefkozing ontvangt. Er heerscht
wel geen overvloed in het kleine vertrek,
maar alles ziet er helder en net uit en de
krjjtwitte wanden zjjn versierd met teeke-
ningen achter glas, militairen voorstellende,
met hooge roode wangen en pikzwarte kne
vels, die tevens alle krijgsverordeningen aan,
den sabelband over den linkerschouder dra
gen en het geweer met de rechterhand schou
deren. Een groote bjjbel met gladgeschuurde
koperen sloten staat, tusschen de kopjes van
gekleurd aardewerk, op de eenvoudige latafel
en pleit als het ware voor den vromen gods
dienstzin der bewoners.
De volksteller wordt met zekeren eerbied
ontvangenhjj maakt gebruik van den stoel,
die hem door de jonge vrouw met een aller-
vriendeljjkst lachje wordt aangeboden, want
hjj gevoelt behoefte aan eenige rust na de
wederwaardigheden van den morgen en het
is hier zoo eenzaam en stil, waar zou hjj
dat oogenblik rust beter kunnen genieten?
Hjj spreekt met de eerbiedwaardige oude
over de kat, die haar lieveling schjjnt te
zjjn, en speelt met de lieve kleinen, die de
jeugdige moeder voor eenige oogenblikken
op den grond heeft nedergezet, omdat zij
het papier moet zoeken, waarnaar de volks
teller komt vragen.
De klink van de deur wordt opgelicht en
een baardig gelaat gluurt naar binnen, doch
trekt zich op het gezicht van een vreemde,
schieljjk terug, nadut hjj de jonge vrouw
een wenk gegeven heeft. Zjj verlaat haastig
het vertrek en de oude vrouw begint met
eene luide stem al de goede hoedanigheden
van hare poes op te sommen, doch belet
daardoor niet, dat onze vriend het gesprek
in het voorportaal vernemen kan, hoe zacht
het ook gevoerd wordt.
»Hii is van nacht op wacht, Mina.* zegt
eene zware stem op gedempten toon, »je
kunt dus op mjj rekenen. Tegen zeven uur
kom ik bjj je.«
»Stil, Jan, zoo luid niet, er is een heer
binnen.*
»Nou, 't zal de eerste maal wel niet zjjn,
dat je heeren bij je ontvangt. Ik zou even
wel haast vragen wat hjj zoo vroeg bjj je
doet.
»'t Is een heer, die ons komt opnemen
voor de telling. Doch ik moet naar binnen.
Je komt dus stellig, niet waar?*
»Vast. Hoe maakt het kleine Piet? Die
twee anderen gaan mjj niet aanmaar hoe
maakt het Pietje?*
»Goed, hij groeit bjj den dag. Nu, tot
van avond; dag Jan.«
»Adju tot weêrziens.« Laarzen met spo
ren klinken op de steenen, en het aardig
vrouwtje keert in de kamer terug. Zjj is
een weinig bedremmeld en het duurt ge-
ruimen tjjd vóór zjj het papier vinden kan.
Eindeljjk heeft zjj het en reikt het den
heer over. Hjj ziet het ter loops inhet is
met schier onleesbare letters bekrabbeld en
overvloedig van doorhalingen en inktvlekken
voorzien.
»Zjjn blik richt zich onwillekeurig naar
een bjjbel.
»0 dat is geen bjjbel,* zegt de oude
vrouw; 't is een kistje, dat door een boek
binder gemaakt is, om de trompet van Frits
in te bewaren. Het is maar een aardigheid.
Frits is zeker hw man, niet waar? Hoe
komt het, dat hjj niet op de ljjst staat?*
Hjj is in de kazerne reeds opgenomen,
mjjnheer,* zegt de jonge vrouw, bljjkbaar
verlegen: »hjj komt slechts nu en dan hier.*
De heer ziet thans de ljjst naauwkeuri-
ger in en bemerkt dat achter den naam
der vrouw onder het hoofd »burgerljjke
staat* eene reusachtige O is ingevuld.
»Dus ongehuwd,* mompelt hij, terwjjl
zjjn oog van de jeugdige vrouw naar de
kinderen dwaalt. Zjj begint te blozen en
stookt, zonder antwoord te geven, het vuur op.
»En gjj, moedertje, gjj zijt zeker weduwe
niet waar?*
De oude vrouw is eensklaps doof erewor-
Jffl «pm |m 1 - G.ii.f.i i
den, en houdt de hand aan het oor; doch
hij herhaalt zjjne vraag niet, een tweede
vette O op het biljet heeft hem reeds ge
antwoord. Zij is de ongehuwde moeder der
ongehuwde jonge vrouw.
»Het is in orde,* zegt hjj, nadat hij nog
eene kleine verandering gemaakt heeft in
de kolom der betrekkingwaarin allen
bjj vergissing, als trompetter* staan aan
geduid.
De begoocheling is verdwenen en de volks
teller haast zich het stil en vreedzaam huis
gezin te verlaten, zonder verder eenige aan
dacht te schenken aan de opmerking der
oude »dat het tegenwoordig een nare tjjd
is om fatsoenljjk aan brood te komen.*
Hjj neemt zijne portefeuille onder den arm
en denkt aan het versje onder de prent
Hij, die oordeelt naar den schijn,
Zal meestal bedrogen zjjn.
De regen heeft opgehouden en de zon
schuift de vale gordjjnen van voor haar
schitterend aangezicht weg en blikt helder
en vrooljjk naar beneden. Die vrooljjke
luim van het weder wil hjj waarnemen, om
nog even naar een buitenwjjk te wippen
waar hij enkele boerenwoningen te bezoe
ken heeft, die hjj meent nog vóór het etens-
klokje te kunnen afdoen. De weg is niet
lang en weldra is hjj op de plaats zijner
bestemming. Het werk vordert met spoed,
want de landlieden hebben de lijsten naar
hun eenvoudig verstand ingevuld en, de
spelfouten en onvermijdelijke inktvlekken
er buiten gerekend, het er zeer wel afge
bracht. Nu die laatste groote hoeve, die
zich ter zijde van den weg verheft en de
arbeid is voor dien dag besloten!
Een ruigharige hond, ter grootte van
een kalf, die aan een ketting op de werf
is vastgelegd, gromt en bast bjj het vreemde
bezoek en laat een paar rjjen ivoorwitte
tanden zien, die den volksteller op eerbie
digen afstand houden. De hond rukt aan
den ketting, springt woedend om zjjn hok
en laat zich niet paaien door het honigzoete
»Stil Turkje, stil manneke, ik zal je geen
kwaad doen!* Een boerenknecht treedt uit
eene schuur te voorschijn en tuurt naar den
en Altena,
Langstraat en de
Boniinelerwaai'il.
Franco per post zonder prjjs-