fan Langstraat en Boniiiielerwaaii DE MODE. M 871. WOENSDAG 12 MAART. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Onder mode verstaan wij voornamelijk dat ontastbaar iets, 't welk in den alge- meenen stroom der hoogere maatschappelijke levensbeweging het wachtwoord voor de ver anderingen en nieuwigheden in 't bereik der luxe is. Zij bestaat in eene verandering van de gewone levenswijze, kleederen, siera'den en dergelijke dingen, ontworpen in de gril lige hersenen van een man of vrouw en slaafs gevolgd door een geheele Natie. Haar magnetische hoofdpool is nog altijd Parijs. In de middeleeuwen was het echter Italië, 't welk ons te dien opzichte de wet voor schreef. Later kwamen Nederland en Spanje aan de beurt, totdat eindelijk de schepter der mode, tengevolge der groote politieke en op ieder gebied zich openbarende macht concentratie op Frankrijk overging en vooral aan zijn luxurius Hof gehandhaafd werd. Frankrijk bezit dien heerschersstaf reeds meer dan 200 jaren en wel tengevolge van zijn nog steeds domineerenden politieken en socialen invloed op den parelenden geest zijner bevolking die, - het moet er van gezegd worden een gelukkige mengeling van smaak en bevalligheid in zich ver- eenigt. Ook heeft zich Parijs in de laatste jaren, ofschoon met eene opoffering van tweeduizend millioen tot een soort van Mecka der beschaafde volkeren van Europa weten te verheffen en bezit dus de inposantste middelen in dit streven om den voorrang. Gelijk in vroegeren tijd de kruistochten zooveel tot de algemeene wereldbeschaving hebben bijgedragen zoo poogt Frankrijk nog altijd de oogen aller natiën op zich te vestigen en zich op het gebied van luxe en mode te doen gelden. Even als vele andere zaken of gewoonten, heelt ook de mode hare goede zijde, doch aan den anderen kant, oefent zij op hare slaafsche volgelingen een machtigen invloed uit, die reeds velen ter verderve geleid heeft. Zonder het zelf te beseffen, stellen zij zich onder het juk eener dwingelandes, die hen als slaven behandelt. Zij luistert niet naar de stem van hen, die onder hare ketenen zuchten en drijft hen voort als het redelooze vee, en zij, die zich tegen haar durven verzetten, worden als weerspannigen uit de maatschappij verbannen en door iederverlaten. Zóó groot is de macht der mode, zóó tyranniek zijn hare wetten en voorschriften, dat men zelfs blindelings de plichten welke zij oplegt vervult, plichten, die men dikwijls gaarne en met gelaten onderworpenheid volbrengt, ten koste van de gaven, waarmee de natuur den mensch heeft be giftigd. Bepalen wij ons slechts tot eenige voorbeelden om daarmee haar invloed op onze kleeding te staven. Hoe menigmaal leest men niet in de dagbladen, dat eene dame door het te vast rijgen van haar keurslijf plotseling dood bleef; hoezeer wordt er niet door de mannen der wetenschap gewaarschuwd tegen de dwaze gewoonte van het dragen der nieuw-modische laarsjes met hooge hakken, die aanleiding kunnen given om onze vrouwen en meisjes voor altijd ongelukkig te makenhoe strijdig met alle regelen van het schoonheidsgevoel zijn niet de kolossale haarbossen die enkele onzer dames zich op het hoofd binden ten koste van haar natuurlijken haartooi, welke óe vrouwelijke sexe zoozeer tot sieraad strekt; hoezeer wordt de slanke leest van de vrouw of het meisje niet mismaakt door de dwaze dracht van de zoogenaamde »queue de Paris*, eene gewoonte, welke aan onze dames het voorkomen geeft van de vrouwen der Hot- tentotten, bij wie eene geweldige uitzet ting van het kruis der lendenen wordt opgemerkt en wel in die mate, dat de moeders als ze gaan wandelen, hare kin deren bij zich kunnen laten achterop zitten evenals een palfrenier achter op een rijtuig. Doch waar zouden we beginnen, waar zouden we eindigen, indien we op alle dwaas heden, welke de mode alleen nog slechts op het gebied der kleeding in het leven roept, wilden wijzen. Er is echter nog een ander kwaad, waarop we de aandacht wil len vestigen en dat ten opzichte van de mode wel tot den hoogsten trap gestegen schijnt, n. 1. de navolging in dit opzicht van het buitenland. Zeker geleerde heeft het reeds voor een groot aantal jaren gezegd: »Het zijn alleen buitenlanders of gekken, welke nieuwe modes makenEn terecht. Geen artikel vindt bij ons te lande ingang of het moet te Parijs of te Londen zijn uitgevon den en koos men daaruit nog het beste, maar neen, alles wat daar wordt uitgevon den, alles wat daar door ziekelijke hersens wordt verzonnen en uitgebroed, moet tegen wil en dank moot, elegant en fijn heeten, hoe leelijkafschuwelijk of verderfelijk het dikwijls ook is; ja de Parijsche mode be- heerscht zóó den algemeenen smaak, dat in dien iemand onzer werkelijk iets moois, ele gants of fijns wist uit te denken, het geen ingang zou vinden, omdat het niet uit Parijs komt; en bij ons geldt ook te dien opzichte het spreekwoord: »Geen profeet is geëerd in zjjn eigen vaderland!* We zien dit niet alleen op het gebied der mode, maar ook op dat van fraaie kunsten en wetenschappen bewaarheid. Menschen van degelijke kennis en studie, staan dikwijls ver achter bij bui tenlanders, die door hunne bombastische reclames en snoeveryen, het publiek zand in de oogen weten te strooien. Menj uicht ze toe, omdat het vreemdelingen zijnmen vereert ze, omdat men niet weet, wie en wat ze zijn 't Is wel is waar zeer te betreuren, dat ons nationaliteitsgevoel zoo weinig ont wikkeld is, maar 't is eenmaal niet anders. We verzetten ons zoo dikwijls tegen de uitvoering en toepassing onzer eigene wetten en we laten ons gaarne door vreemde snoes hanen de wet voorschrijven, ja we omarmen en omhelzen dikwijls de snuiters welke ons, op de eene of andere wijze van onze zuur verdiende spaarpenningen komen ontlasten, om ons daarna hartelijk uit te lachen. Om evenwel aan de eischen der mode te voldoen, worden er jaarlijks tonnen gouds weggeworpen en hoe weinig blijft er van al dat geld in ons landHoe juichte men in 1815, toen we ons van de Fransche heer schappij verlost zagen, doch hoe weinig kon men toen nog berekenen, dat de plaats der Fransche vuurmonden zoo spoedig zou worden ingenomen door de Fransche dwazen, die met al hunne fraaie uitvindingen op het gebied der mode, niet alleen op onze beurs loeren maar even als hun eigen volk, ook het onze zedelijk in het verderf trachten te storten. Meer en me°r breidt dit kwaad zich in de laatste jaren uit. Na eerst onze winkeliers, door onzen smaak in buitenland- sche waar, gedwongen te hebben hunne inkoopen in het buitenland te doen, is men daarmee thans niet meer tevreden, maar begint men zelf reeds zijne behoeften in het buitenland te bestellen, zonder te be denken, hoe men zijne landgenooten ten onder brengt. Moge de tijd eenmaal aanbreken dat Ne derland als voorheen, niet alleen op het gebied der mode, maar op elk gebied, zijne oude oorspronkelijkheid weder terug erlange; moge het eergevoel bij het Nederlandsche volk eindelijk weder eens ontwaken, opdat het den buitenlanders, wien het slechts om ons geld te doen is, blijke, dat ook nog in eigen kring vernuftigen gevonden worden, die iets oorspronkelijks kunnen leveren en daarbij van vrij wat degelijker gehalte dan 't geen ons thans van dezen op den hals geschoven wordt. Onder het opschrift»Hollandsche ondernemingen" bevat het Trans- vaalsche blad »De Pers" het volgende hoofdartikel Langzamerhand heeft het Hollandsche element in Zuid-Afrika en vooral in deze republiek eenigen invloed verkregen. Met invloed bedoelen wij niet politieken invloed, want die wordt tot nog toe den uitlanders onthouden, doch wij doelen op den invloed in de maatschappelijke samenleving. "Vele, en daaronder hooggeplaatste ambtenaren zijn Hollanders; op vele kantoren van pu- blieken dienst, als spoorwegen, posterijen, telegrafie enz. zijn een aantal Hollanders; op particuliere kantoren en bezigheden zijn ook Hollanders voor een deel maar moeilijk te missen. De Hollanders, als sprekende dezelfde of nagenoeg dezelfde taal als de oorspronkelijke bewoners van het land, waren de aangewezen personen om hunne diensten te verleenen. De omstandigheden, waaronder Hollanders naar dit land immi greerden, waren daarom zoo gunstig mo gelijk, veel gunstiger dan voor eenige andere natie ter wereld. Het is dus wel te ver wonderen, dat in dit land een der voor naamste takken van de maatschappelijke samenleving slechts zoo weinig Hollanders telt. De handel, niet alleen in geheel zuid- Afrika, doch zelfs in deze republiek, is bijna volkomen in handen van Engelschen en Duitschers. Niettegenstaande de onbe rekenbare voordeelen, die een Hollandsch handelsman boven elk ander heeft in de Zuidafrikaansche republiek, is het aantal Hollandsche handelshuizen hier slechts zeer gering. Wanneer men de winkels in een dorp van dezen staat bekijkt, waant men in een Engelsch dorp te zijnEngelsche namen, Engelsche wijze van uitstalling, alles Engelsch. En waarom is dit alles zoo? Omdat de Hollandsche kapitalisten voor een groot deel liever hun geld steken in Amerikaansche sporen of Europeesche staatsleeningen, dan dat zij zich de moeite geven om handels betrekkingen aan te knoopen met over- zeesche landen. In den laatsten tijd, nadat handelaars uit andere Europeesche landen hier reeds millioenen en millioenen ponden verdiend hebben, vonden de Hollanders het eerst secuur genoeg om er ook een centje aan te wagen. En wat zijn nu nog de resultaten? Wij doelen hier niet zoo zeer op ondernemingen van particulieren, waar van sommigen met vrucht concurreeren tegen de beste zaken van andere lands lieden, en die met groot doorzicht en veel ondernemingsgeest worden gedreven, doch ons doel is veel meer te wijzen op onder nemingen, die met een groot maatschappelijk kapitaal en met lange namen optreden. Yan deze heeft men tot nog toe slechts zeer weinig goeds gezien. In Holland be schouwt men de zaken dier maatschappijen als belangrijke bezigheden, doch hier zijn zij door voortdurend wanbestuur belachelijk geworden. Zelfs de meest nationaal-gezinde Hollanders zijn meestal genoodzaakt zich door Engelschen of Duitschers te laten be dienen, om de eenvoudige reden dat die grootste maatschappijen hen óf niet bedienen kunnen, óf te duur zijn. Het is dus slechts natuurlijk dat de Hollanders op die wijze slechts weinig vruchten zagen van het kapitaal dat in den handel op Zuid-Afrika werd afgewend doch dit zij hun troost zij hebben het zich zelf te wijten, en wel om de volgende redenen Vooreerst hebben zij tot nog toe eene bewonderenswaardige genialiteit betoond in het zenden van verkeerde menschen als de waarnemers hunner belangen hier, menschen die öf het land en het volk met zijne be hoeften en gewoonten niet kenden öf die, kenden zij het publiek wel, er niet mee wisten om te gaan. Vervolgens be gingen directeuren dier maatschappij in Holland veelal de fout te veel den baas te spelen. Geeft men iemand genoeg vertrou wen om de belangen van een groot kapitaal in een vergelegen overzeesch land te ver tegenwoordigen, dan moet men hem ook geheel vertrouwen en hem niet door het opdringen van oud-Hollandsche idees in een land als dit het uitvoeren van zijne taak onmogelijk maken. Hoe bedreven handelslui de heeren in Holland ook mogen zijn, zij hebben geen ondervinding van den handel hier en kunnen het dus nooit verantwoor den als zij zooals wel gebeurd is op eigen houtje goederen uitzenden, die later blyken hier eenvoudig niet verkoopbaar te zijn. Ten derde zijn van de hier door maat schappijen met een vrij groot kapitaal ge opende bezigheden slechts zeer enkele goed, flink, royaal aangepakt, zooals de Engelsche handelshuizen dat weten te doenwat in de magazijnen is, is meestal een »zoodje«, te slecht voor een witmensch, te goed voor een Kaffer. De weinige punten, die wij hier aanstippen, ziet iedereen die hier eenigen tijd is, maar in Holland, waar men tot nog toe bijna steeds door andermans oogen ge zien heeft, heeft men dit nog niet ge zien. Wij gelooven daarom aan het Hol landsche kapitaal een dienst te bewijzen door het de volgende raadgeving aan te bieden: Wilt gij hier zaken beginnen en geld verdienen, kijkt dan allereerst uit naar iemand, die öf den Zuidafrikaanschen handel door en door kent, öf een knap man van zaken is niet iemand die eenige jaren op kantoor en beurs is geweest en mooi kan boekhouden, doch iemand die denk beelden heeft, die de kunst verstaat om geld te maken gaat vervolgens heen en ver zamelt een ruim kapitaal, hoe grooter des te meer kans, dat het goede winsten zal afwerpen, laat ten slotte den man, dien gij gekozen hebt, met dat kapitaal werken, op de wijze, die zijn verstand en zijne onder vinding hem als de beste aanwijzen en gy zult althans alles gedaan hebben wat in uw vermogen is om de onderneming rente- gevend te maken! (N. R. Ct.) htuitenland. Zaterdag is in Frankrijk plotseling een gedeeltelijke ministeriëele crisis uitgebroken door de aftreding van den Minister van Binnenlandsche Zaken, Constans, die bjjun onmiddellijk werd vervangen door den radi calen afgevaardigde Bourgeois. Daarmede zou misschien overal elders dat zaakje zijn afgeloopen, maar in Frankrijk niet. Er komt ook nog iets bij. Constans was de steunpilaar van het ministerie Tirard, dat ruim een jaar gezeteld heeft, Constans was de man, die een einde maakte aan de woelingen der Boulangisten. De dikwijls weifelende houding zijner mede leden schijnt hein ontstemt te hebben. Vol gens sommigen was hij ontevreden, omdat de hertog van Orleons te zacht behan deld werd, anderen meenen, dat Constans zich niet kon vereenigen met het besluit om deel te nemen aan de beraadslagingen over het arbeidsvraagstuk te Berlijn. Hoe 't zjj, zijn aftreden is een groot verlies voor de regeering, die bij de woelingen der partijen behoefte heeft aan krachtige doortastende mannen. Zijn opvolger, de heer Bourgeois, moet een zeer bekwaam man zijn, maar tot heden was hij als staateman onbekend. Volgens het nieuwe Duitsche militaire wetsontwerp zijn er voor de voltooiing der veld-artillerie van de twee nieuwe leger korpsen ruim 50 batterijen noodig. Vele Duitsche bladen houden vol, dat het tusschen Bismarck en den Keizer bestaande verschil van meening over de socialistenwet nog niet is uit den weg geruimd. De Keizer wil de wet opgeven, maar Bismarck verzet zich daartegen. Wat de oplossing zijn zal van dit geschil, is nog onzeker. Sedert eenigen tijd worden buitengewone voorzorgsmaatregelen genomen om het paleis, waar de Duitsche Keizer verblijf houdt, te bewaken. Hoewel alle deuren gesloten zijn en elke deur door een schildwacht wordt bewaakt en bovendien aan den ingang van de particuliere vertrekken van den Keizer twee schildwachten zijn geplaatst, heeft men de militaire wacht nog met politieagenten versterkt; zoo bevindt zich ook thans op het plein voor het kasteel een politie post. Zoo meldt ten minste de socialistische »Freis. Ztg.c Uit Hongarije zijn ontslag aan wordt gemeld dat Tisza den keizer aangeboden heeft, die ehter zijne beslissing eenige dagen zou hebben uitgesteld. De ministerieele crisis zal niet officieel worden, vóórdat het Hooger- huis de begrooting en de wet op de reserves heeft aangenomen. Tegen 13 Maart zal de Kamer van afgevaardigden de discussie over de reserves bij het leger aanvangen. Volgens een Reuter-telegram uit Peters burg ontving de Czaar een brief van een vrouw, geteekend Tchebrikova, waarin Z. M. wordt voorspeld dat hem hetzelfde lot wacht als Peter III, Paul en zijn vader, indien hij zijn reactionaire staatkunde niet wjjzigt. De Ministers ontvingen tegelykertyd ieder een afschrift van dien brief. De politie verdub belt haar waakzaamheid. In Engeland dreigt een algemeene strike in de kolenmijnen. Een gedeelte der mijn eigenaars wilde 5 pCt. verhooging toestaan, maar het voornaamste gedeelte wil van geen concessies weten. 13 dezer, 2 dagen voor de aangewezen datum voor den aanvang van de werkstaking, vergaderden de werk lieden-comités te Manchester. H bdï&sag Franco per post zonder prijs-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1