JW 894.
ZATERDAG 31 MEL
1890
Uitgever: L, J. YEERMAH, Heusden.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
De ouderdom der sociale kwestie.
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonne mentsprijs: per 8 maanden f 1.00.
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 1—6 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct, Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Wanneer men tegenwoordig hoort en leest
van de zeer ontevredene arbeidende standen,
dat ze hier vergaderingen beleggen, ginds
oproer kweeken, daar bij verkiezingen 't
onderspit delven, elders triomfeeren, dan is
de klacht eenigszins gerechtvaardigdwat
beleven we toch een ongelukkigen tjjd
Eenigszins wanneer we althans onze
dagen stellen tegenover een kwart eeuw
terug. Gaan we echter nog verder terug en
vragen we de muze der geschiedenis, dan
is er geen enkele reden tot de klacht, want
deze is zoo oud als 't menschdoru, schreven
we bijna, doch dan zouden we weer aan de
andere zijde overdrijven. Zoolang de wereld
bestaat waren er verdrukkers en verdrukten,
heeren en knechten, rijken en armen. Doch
't menschdom was reeds eenige eeuwen oud
voor de groote maatschappelijke strijd be
gon, die tot op onze dagen voortduurt. Er
zijn staten verrezen en weder ondergegaan,
waarin nimmer van een sociale kwestie
sprake geweest is. Want om van een zoo
danige te kunnen spreken, is het niet genoeg
dat er misstanden in het maatschappelijk
leven bestaan, die verbetering behoeven.
Daartoe is noodig, dat de volksmassa, die
onder deze toestanden leeft, er tegen opkomt,
om tot een beteren te geraken. Alleen waar
tegen een drukking aan de eene zijde, eene
aan de andere zjjde overstaat, volgt een
botsing tusschen vijandelijke partijen. De druk
ofschoon geljjkheid van alle mensehen pre
dikende, toch zoo weinig gewicht aan 't
aardsche leven hecht dat een geloovig Boed-
dist zich zelfs in 't meest rampzalige lot
troost met de eeuwige rust in een later en
beter leven.
Ook bij de Joden is weinig van een sociale
kwestie te bespeuren. De wetgeving van
Mozes trok zich in vele opzichten het lot
der armen aan en stelde voor 't geheele
volk beperkende maatregelen, waardoor de
hoogere standen tot eenvoud en matigheid
gedwongen werden. Nood en ellende, geljjk
we die in onze eeuw zien, kende Palestina
toen niet. Onroerende goederen waren daar
gemeenteëigendom. Ieder kon zijn vee weiden
waar 't hem beliefde, en Christus en zijn
jongeren leefden van 't geen zij vonden en
kregen.
Zelfs werd 't geheel verarmen eener fa
milie voorkomen door de bepaling dat iedere
verkooper van grond 't recht kreeg hem terug
te koopen, wanneer 't hem beliefde, en indien
daartoe niet bij machte was, vervielen
de landerijen na vijftig jaren rechtens weder
aan hem.
Bedenk daarbij dat de rijke zich kleeden
moest evenals de arme, en dat alle weelde
streng tegengegaan werd, en 't is duidelijk
dat onder 't Joodsche volk njjd en ontevre
denheid eon slechten bodem vonden.
Zelfs Griekenland heeft nimmer een maat-
schappelijken strijd gekend, die met onze
sociale overeenkomt. Toen in Athene door
willekeur der grooten de minderen zwaar
belast en de landbouwers onder schulden
gebogen waren, bracht de wijze Solon door
zijn wet dit euvel terecht. In Griekenland
bestond de slavernij, doch de Grieksche slaven
nu op een trage, onontwikkelde menschen-
massa, kan vele menschenleeftijden voort
duren, zonder dat een verandering van 't
bestaande aan de orde gesteld behoeft te
worden.
Dat leeren ons de Oostersche volken
Chineezen en Indiërs leven in onze dagen
nog onder dezelfde staathuishondkundige
en maatschappelijke toestanden als eeuwen
vóór Christus, ten tijde van Confucius en
Boeddha,
Het volk, verdeeld in tal van standen,
onder hen kasten geheeten, die door on
overkomelijke muren gescheiden zjjn en een
trap vormen van den hoogste tot de minsten.
Het individu zeer gebonden en van de ge
boorte af aangewezen voor een bepaald
bedrijf, door zjjn voorouders reeds uitge
oefend. De wetenschap en alles wat geestes-
werkzaamheid eischt, in handen van den
priester en de vorsten, die te zamen elke
hoogere kiem in den boezem des volks
verstikken en het bovendien door harden
druk zoolang uitzuigen tot vreemde ver
overaars in hun plaats treden om de zaak
op denzelfden voet voort te zetten.
Dat zijn allesbehalve verkwikkelijke toe
standen, vooral wanneer men er bij bedenkt
de verregaande willekeur en volkomen af
wezigheid van alle recht, de grenzenlooze
verachting waarmee de onderste lagen, die
der paria's, door de overigen behandeld
werden.
Desniettemin heeft deze toestand eeuw in
eeuw uit tot op den huidigen dag voortbe
staan. De grond daarvan is vooreerst de natuur
van den oosterling, die meer naar rust en
genot overhelt dan tot handelen, en verder
de godsdienst, die de liefde tot naaste niet
verder uitstrekt dan tot dezelfde kaste en
werden steeds als menschen behandeld. Zij
waren niet, gelijk in Rome, koopwaar of
huisdier, maar meer de hulpbehoevenden,
die als vrouwen en kinderen genadig behan
deld werden.
Zoo zijn er eeuwen aan eeuwen voorbij
gegaan, zonder dat 't tot ernstige verwikke
lingen tusschen de maatschappelijke standen
kwam. Eerst in 't Romeinsche rijk vinden
we daarvan de eerste geweldadige sporen.
Dat rijk was in den aanvang (8 eeuwen
vóór Christus) beperkt tot de stad Rome en
omstreken. Akkerbouw was de voornaamste
bezigheid. Andere arbeid was 't werk van
lijfeigenen en slaven. Veldheeren en staats
lieden kwamen van achter den ploeg.
Toen Rome's heerschappij zich uitbreidde
en naar de hoofdstad steeds meer kapitaal
stroomde, veranderde de staat van zaken
en geraakte langzamerhand de landbouwer
geheel in handen van de rijke Romers en
wies vooral in de hoofdstad die eene stand
aan, wiens naam ook heden ten dage nog
alom bekend is, die der proletariërs, die
letterlijk niets bezaten dan kinderen en der
I slaven, in Klein-Azië geroofd en bij duizenden
aan de markt te Delos verkocht.
En terwijl nu Rome zich al meer uit
breidde, namen in ziju boezem de wanver
houdingen steeds grooter proportiën aan,
die als een worm aan den staat knaagden
en dezen innerlijk verteerden.
't Is er ver vandaan dat er geen pogingen
zijn aangewend om 't gevaar af te wenden.
Een der edelste Romeinen ontwierp een
stelsel van kolonisatie, volgens 't welk de
domeinen van den staat, die vroeger den
adel toevielen, in handen kwamen der uit
gezogen boeren. Dat was echter een te krasse
maatregel om genade te vinden en in het
oproer, daardoor ontstaan, werd de ont
werper, Gracchus, gedood.
Na hem werden geen noemenswaarde
proeven meer genomen om de sociale kwalen
te heelen. Men beschouwde het proletariaat
als een noodzakelijk kwaad dat men nemen
moest gelijk het was en zooveel mogelijk
genoegelijk moest bezig houden, opdat het
de oogen sluiten zou voor zijn eigen ellende.
Reeds de broeder van Gracchus werkte in
dien zin door scheepsladingen koren van
elders aan te voeren, ten einde die voor
een prijsje aan de mindere standen uit te
deelen.
Deze uitdeelingen, op gezette tijden her
haald werkten wat er nog van den land-
bouwstand was overgebleven geheel in den
grond. Van toe werden de plantages door
slaven bearbeid, de verarmde boeren ver
meerderden den stand der proletariërs en
deze werden in toom gehouden door allerlei
kunstmiddelen. »Brood en spelen* dat was
ten tijde der keizers de oplossing der sociale
kwestie. Niet brood alleen, ook geld, veel
geld werd er uitgedeeld. Wilde dieren wer
den van heinde en ver aangevoerd om 't
arme volk te onthalen op schouwspelen, die
het te meer verdierlijkten alles om de
gunst der lagere klassen te winnen.
Met de slaven hield men korter wetten.
Deze werden eenvoudig bij 't minste ge
rucht in ketens geslagen of aan 't kruishout
gehangen.
Zoo heeft Rome 't nog een wijle uitge
houden, tot dat eindeljjk de krachtige Ger
manen het levensmoede keizerrijk ten onder
brachten en op de puinhopen een nieuw
rijk stichtten.
Welke verplichtingen de beschaafde wereld
aan het Romeinsche rijk hebben moge
en die zijn niet gering de staathuis
houdkundige grondbeginselen der Romeinen
zijn nimmer als navolgenswaard voorge
steld, daar juist zij het zijn, die dit een
maal krachtige wereldrijk ten val brachten.
Buitenland.
opstand gekomen. Gebruik makende van
de opening der cellen door de bewakers, die
het eten brachten, zijn de daar opgesloten
woeste krankzinnigen naar buiten ontsnapt,
met eene onbeschrijfelijke woede alles ver
nielende en verbrijzelende wat hun in de
handen kwam en den schrik in het gesticht
verspreidende. Men moest de hulp inroepen
van eene compagnie soldaten uit het fort,
die met gevelde bajonnet de uitgangen be
waakten, terwijl de politie zich van de on
gelukkige krankzinnigen meester maakte
met behulp van de slangen der brandspuiten.
Ten slotte werd de rust hersteld, maar de
wanorde in de zalen en op de binnenplaatsen
was groot. Al het vaatwerk, tafels, kachel
pijpen en wat dies meer zij, was gebroken.
Sara Bernhart is reeds zoover hersteld,
dat eenige geneesheeren, die een consult
over haren toestand hebben gehouden, het
aan haar overgelaten hebben den dag te
bepalen, waarop zij de voorgenomene kunst-
zal aanvaarden.
reis
Omtrent de aanleiding tot het instellen
eener vervolging tegen mevrouw Bulkley
en hare arrestatie wordt het volgende ver
haald Een tweetal Duitschers zouden heb
ben gezegd, dat zij van den heer Hoek de
opdracht hadden ontvangen, om mevrouw
Bulkley om het leven te brengen. De politie
der stad, waar die Duitschers zich bevon
den, zouden daarop naar de politie te Frei
burg, waar de heer Hoek verblijf houdt,
hebben getelegrafeerd, om tegenover hem
de noodige maatregelen te nemen. Te Frei
burg echter, waar men op de hoogte van
het vroeger gebeurde was, moet men terug
geseind hebben, dat men wèl deed met de
twee Duitschers te arresteeren en deze zouden
daarop hebben bekend, dat zij eerst van
mevrouw B. een som van 30,000 mark
hadden ontvangen, om den heer Hoek te
vermoorden, maar later, toen zij bezwaar
maakten die opdracht te vervullen, zich, op
op haar verlangen, hadden verbonden te
zeggen, dat de heer Hoek hen had omge
kocht om mevrouw Bulkley het leven te
benemen. Wat er waar is in de bewerin
gen der Duitschers zal de rechter uitmaken.
Een verschrikkelijk tooneel heeft in het
krankzinnigen gesticht te Bicêtre plaats ge
had. Op het oogenblik van het avondmaal
zijn de verpleegden in de vijfde divisie in
Donderdag morgen te 6 ure werden te
Parijs 15 nihilisten gearresteerd. Het zijn
jeugdige Russen, bij wie talrijke papieren
en ontplofbare stoffen zijn gevonden. Zij
zullen volgens de Fransche wet vervolgd
worden.
Uit Kissingen wordt het overlijden gemeld
van koningin Maria van Hannover, geboren
prinses van Saksen Altenburg, in den ouder
dom van 72 jaren; zij was de moeder van
den hertog van Cumberland en weduwe van
den laatsten koning van Hannover.
Het Emin-pacha-comité heeft een brief
van dr. Peters ontvangen, gedateerd uit
Rubahca (in Uganda) 2 Maart, waarin hij
mededeelt dat hij toen op de terugreis was
over Usekama en Uzogo naar Bagamoyo.
De Bulgaarsche regeering heeft het op
het laatste oogenblik toch maar beter geacht,
de bewijzen, welke zij beweerde in handen
te hebben, dat niet alleen de Russische re
geering maar ook de Czaar persoonlijk in
het complot-Panitza betrokken was, niet
ter tafel te brengen. Zij kon dat echter niet
doen, zonder de tegen nog vier personen
ingestelde beschuldiging in te trekken, onder
voorwendsel dat de krijgsraad onbevoegd is
kennis te nemen van hunne zaak, omdat
die in verband zou staan met eene nihilis
tische zamenzwering.
De auditeur-militair bij den krijgsraad
heeft tegen Panitza, Kalopkoff, Bisoff en
en Amandoff levenslange gevangenisstraf
geëischt en tegen de overige beklaagden 15
maanden gevangenisstraf.
Volgens een later bericht is de eisch van
den procureur-generaal tegen Panitza de
doodstraf, tegen de kapiteins Takes, Thavrof
en Kissimof van een maand tot een jaar
arrest, en tegen Mattef, Rizzof en Arnon-
doff van drie tot vijftien jaar gevangenis
straf.
Voor dat het openbaar ministerie aan
het woord kwam verklaarde Panitza te Sofia,
dat onder de beschuldigden geen der ware
samenzweerders was te vinden.
Uit Parijs wordt gemeld, dat de Czaar
zeer boos is over het Panitza-proces en de
rol die Rusland daarin speelt. Men beweert
dat de Russische Regeering een nota gereed
maakt over de Bulgaarsche zaken.
Onder het hoofdbureau van politie te
Massa-Lombardo is gisternacht een bus met
kruit ontploft, waardoor het gebouw be
schadigd is persoonljjke ongelukken zijn.
niet voorgekomen. Te Bania-Cavallo heeft
zekere Poggi een bom doen springen waarbij
hij beide beenen heeft verloren.
Volgens berichten uit New-York bestaat
er eene groote spanning tusschen Noord-
Amerika en de roodhuiden. Men vreest voor
een algemeen en Indianenkrjjg. Zjj zeggen,
dat het groot opperhoofd aanstonds zal ver
rijzen om Noord-Amerika voor de Indianen
te heroveren. De regeering bereidt de zending*
van troepen naar het Westen voor.
De Amerikaansche Regeering was bljjkens
nadere berichten reeds sinds verscheidene
dagen op de hoogte van het oompiot, dat
tegen Mexico's eenheid werd gesmeed. De
Minister van Oorlog had den garnizoens
bevelhebber te San Diego reeds gelast alle
verdachte personen gevangen te nemen. Te
gelijk werd een N.-Amerikaansche kruiser
naar de Mexicaansche kust gezonden, om
landingen van zeeroovers te beletten.
Een Reutertelegram uit Newfoundland
meldt, daf een Fransch oorlogschip een
Engelsche visschersboot het visschen in de
St.George-baai verbood. Een Britsch oorlog
schip, dat in de nabjjheid was, kwam niet
tusschenbeide. Te St. John werd dadeljjk
een protest-meeting gehouden, waarop be
sloten werd geen belasting te betalen vóór
de Engelsche visschers beschermd en hun
verliezen vergoed worden. Het Engelsche
oorlogschip Emerald* kreeg van den gou
verneur bevel naar St. George-baai te gaan.
Uit New.York wordt bericht, dat men
voor vijandelijkheden tusschen de Engelsche
en Fransche visschers vreest, omdat aan
beide zijde veel opwinding heerscht.
Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat de
varkensziekte opnieuw met groote hevigheid
in Denemarken is uitgebroken.
Te Kopenhagen zijn ettelijke werkstakin
gen uitgebroken, o.a. eene zeer ernstige van
metselaars en eene van matrozen en stokers.
Ook de kuipersknechts dreigen met neder-
legging van den arbeid.
Het Eng. stoomschip Wingates*, groot
2080 ton, van Philadelphia naar Kopen
hagen, en de »Bayswaterc, 1623 ton, van
New-York naar Lissabon, hebben na 60
dagen reizens, hun bestemming nog niet
bereikt, zoodat men vreest dat beide met
man en muis zjjn vergaan.
Te Murchau, in Bohomen, is het nog
verre van rustig. Troepen werkstakers door
kruisen de streek, om te beletten dat in
sommige mjjnen de arbeid hervat wordt.
Opnieuw is troepen versterking derwaarts ge
zonden, ten einde verdere vernieling tegen
te gaan. Waar de troepen zich vertoonen,
gaan de werkstakers zonder verzet uiteen.
Uit Lissabon komen alarmeerende be
richten. Volgens aldaar uit West-Afrika
ontvangen berichten heeft de Portugeesche
expeditie, naar Barotsa gezonden, Bihé en
Bailnndo in opstand gevondende militaire,
gouverneur Silva Porto, is er niet in kun
nen slagen de opperhoofden tot gehoorzaam
heid te brengen en hg heeft zich daarom
van het leven beroofd. Militaire macht is
uit Mossamedes en Benguella naar de weer-
spannigen gezonden, wier houding men
toeschrijft aan opstoking van de zjjde van
Engeland.
BLAD
Land
en Alteiia,
De Langstraat en de
Bouinielerwaard.