118 *fc volgen, zoo lang ik adem heb. Vat moed, Prinses, ik heb gezworen mijn leven aan uw dienst te wijden, 7t zal geschieden. O, misschien kan ik mijn uitmuntenden stiefvader een strik draaien, die hem de keel toeknelt; verdiend heeft hij 't al lang. Doodelijke haat bliksemde uit Landry's oogen, toen hij de vuisten balde en in de lucht rondsloeg. Toen wendde hij zich tot Wanda. Vergeef ine mijn wildheid, maar als ik alles indenk, zou ik razend wordem O, thans eerst beginnen deze muren me te knellen, thans haak ik naar vrijheid De gevangenbewaarder kwam, om te zeggen, dat de tijd, die voor 't bezoek waa toegestaan, verloopen was, en Wanda stond schielijk op. Vaarwel Landry,zei ze en gaf hem de hand. »Eer ge de residentie verlaat, zie ik u nog eenmaal bij ons.« Hij kuste de teere vingers. »Tot weerziens, Mademoiselle; nog een weinig geduld. Toen Wanda's slanke gestalte uit het enge vertrek verdwenen was, waar ze als een verschijning uit den hemel was binnengetreden, bleef Landry weer alleen in zijn cel en diepe stilte heerschte rondom, maar deze had voor hem tonen noch melodieën. Hg zat op den hoek der tafel, de oogen stijf op de stoel gevestigd, die Wanda zooeven verlaten had, met gefronste wenkbrauwen. »GilgenbergDe herinnering aan den dooden vogel en aan zijne geheime samenkomsten, met de toen nauwelijks tienjarige prinses, was een vroolijk lichtbeeldmaar dan volgden andere beelden. Hij zag zich in gestadigen openbaren en verborgen strijd met den gehaten stiefvader, die voor vrouw en kind nooit anders dan woorden vol venijn en tyrannieke bevelen hadhij zag zich verder op een mooien zomernamiddag in een verwoed gevecht met dienzelfden man op den grond van 't met klimop begroeide huisje liggen, voelde zich door zijn tegenpartij half verstikt, en toch had hij slechts zijn moeder willen verdedigen,, die door den schurk werd geslagen. Toen, terwijl hij met gekneusde leden in een hoek was blijven liggen, viel er een boos woord uit den mond van den overwinnaareen woord, met een spottenden lach, waardoor den onwetenden knaap het bloed suizend naar de hersens werd gedreven, en dat hem dwong, om niettegenstaande zijn pijnen, naar zijn schreiende moeder te kruipen en vertwijfelend om opheldering te bidden. De vrouw verborg steunend haar gelaat en antwoordde niet. Zonder te klagen of te schreien sleepte hij zich met moeite naar zijn bed en bleef daar liggen, zonder spijs of drank, bewegingloos, 't hoofd naar den muur gekeerd. Als een «loeiend ijzer boorde zich ?t bewustzijn in zijn hart, dat zijn bestaan eigenlijk een schandvlek op aarde was. Met dit uur was de afgodische liefde, die hij voor zijn moeder gehad had, gestorven. Een gevoel van verachting kwam over hem, en aan hem, dien hij eigenlijk vader had moeten noemen, durfde hij niet meer te denken. Nadat hij zijn smart eenigszins te boven was gekomen, stond hij op en ging naar zijn moeder, die door een streng bevel van haar man niet bij den zoon was durven komen. Toen ze in zijn oogen zag, wist ze, dat ze hem voor altijd verloren had, en ze kon slechts weenen over de hardheid van 't lotr dat haar in haar kind strafte.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 6