126
beleedigende zegepraal zou tooneumaar juist deze wilde ze hem niet gunnen. Zijy
de verstootene en bestolene, de school rij deres, met het bloed van dezelfde TessenheimS'
in de aderen als hij, zou zoo vernederd voor hem staan? Waarom had prins
Everhard toch alles voor zijn zoon verzwegen, hoewel hij haar zeker in het circus
als zijn nicht had herkend? Onverklaarbaar bleef haar alles, hoelang ze er ook over
nadacht. Was hij bang-, dat Egon beproeven zou alles weer goed te maken? Bah!
Hg was immers de zoon zijDS vaders
De zon was ondergegaan't werd koeler en donkerder. Achim kwam aan de
hand van zijn nieuwen vriend vroolijk aanspringen en overstelpte Wanda met een
menigte belangrijke ruededeelingen, en daartusschen zei prins Egon
Mejuffrouw, van morgen is Landry door mijn tusschenkomst uit de gevangenis
ontslagen ik hoop dat dit u een aangename tijding zal zijn.«
Zij bloosde geweldig en sloeg de oogen naar den grond.
»Ja« zei ze. Maar in haar hart ontwaakte weer dat hatelijke gevoel, dat haar
toefluisterde: hij handelt edel jegens u en voelt niet, dat hij een vijand de vrijheid geeft,
dien gij op hem hebt aangehitst.
»Ze bemint hem! ongetwijfeldwas Egons jaloersche gedachte, wien Wanda's
aandoening niet ontging. »Ik wenschte, dat ik hem eens alleen hier had oog in oog,
onder mijn handen dan.
Eigenlijk had hij in zijn gekwetsten trots zich niet als begeleider der twee willen
opwerpen, maar nu had hij er toch wel een weinig zin in, 't ontoegankelijke hart der
kunstrijderes te bestudeeren, en zoo gaf hij zijn rijknecht een teeken om terug te keeren,
zonder zich te bekennen, dat de zich verwijderende hoefslagen hem met vreugde vervulden.
»We moeten naar huis», zei Wanda nogmaals, en thans maakte niemand beden
kingen, maar Egon antwoordde slechts op haar verbaasden blik, toen hij zich bij
hen aansloot
»Ik ben volstrekt niet van plan u lastig te vallen, Mademoiselle, maar daar we toch
denzelfden weg op moeten, kunnen we wel in vrede naast elkander gaan.«
In plaats van antwoord, greep Achim de hand van zjjn nieuwen vriend en Wanda
schikte zich met een zucht in haar lot.
De schemering was nu geheel ingetreden, maar aan den hemel steeg stralend de
volle maan op en liet het niet donker worden. Op eenige lager gelegen weilanden
golfden zilveren nevelwolkjes, die zich nauwelijks een voet hoog verhieven, maar in
voortdurende beweging waren. In 't park aan hun rechterhand stonden de boomen
bewegingloosals donkere reuzen hielden ze de wachten de straatweg, dien ze volgden,
blonk grijswit voor hen uit. Door de lage struiken aan den weg klonk somtijds een
licht gefluister en geruisch, en dan glansden de bladeren zilverachtig in 't maanlicht.
Een eigenaardige, boeiende betoovering lag er in de natuur, waaraan het meisje zich
ook niet geheel kon onttrekken.
't Kleine gezelschap op den straatweg sprak bijna geen woord, daar Achims gepraat
langzamerhand verstomd was; eenige afgebroken, alledaagsche gezegden van Egon
werden door Wanda even koel beantwoord, terwijl hij zich met heimelijk leedgevoel
I