Bijvoegsel, behoorende bij het Nieuwsblad voor het
128
liefdeszaken te behandelen; zijn houding tegenover haar was geheel gelijk aan die, welke m
tij in acht zou genomen hebben, tegenover eene van gelijke geboorte, hij had zich nog
niet eens veroorloofd haar vingers aan te rakenmaar wat kon hij, prins Tessenheim
der schoolrijderes anders aanbieden dan zijn liefde en zijn beurs? Achim sliep vast; 't
geweldig kloppen van 't hart boven zijn hoofd wekte hem niet. Wanda was zeer bleek;
't kon niet 't maanlicht alleen zijn, dat haar zelfs de lippen verbleekte en waardoor de
oogen zoo hard als ijzer en ondoorgrondelijk staarden. Egon vond haar betooverender
dan ooithaar aanblik betooverde hem.
»Wanda!« riep hij, »heb erbarming en antwoord me.« Daarbij drukte hij zijn
lippen hartstochtelijk op de zwarte mouwen van haar kleed. Maar deze aanraking gaf
het meisje alle geestkracht terugze wendde zich om en zag hem vol en open in 't gezicht.
»Ik verwacht eerst het einde uwer rede.«
»'t Eindevroeg hij verbaasd. »Begin en einde is 't zelfde: Ik heb u lief!«
>Tot nu toe geloofde ik altijd dat, als een eerlijk man tot een fatsoenlijk meisje
zeiik heb u lief, hij haar met zijn hart tegelijk zijn hand aanbood, en dat hij anders
't recht niet mocht nemen zoo iets tot haar te zeggen. Ik zie, dat ik me vergiste.
De prins verbleekte.
»0, verontschuldig u niet, prins,ging Wanda met snijdenden spot voort, daarom
zei ik 't niet, ook niet opdat .ge eenigszins beproeven zoudt me tot andere gedachten
te brengen. Ik heb naar uw liefde nooit verlangd en ook niet beproefd die te ver
werven. Dat ge mij ze evenwel hebt aangeboden is een beleediging, waartegen ik niets
anders kan doen, dan u te verbieden, hoort ge wel, u te verbieden ooit weer in mijne
nabijheid te komen; ik ken u niet meer.«
»Om godswil, Mejuffrouw,zei hij verschrikt, »hoe wreed zijt gij!«
Wanda zag hem hoogmoedig aan. i
»Laat ons eindigen, als 't u belieftik heb me reeds te lang in 't gezelschap
Uwer Doorluchtigheid opgehouden.
Slaapdronken had Achim de oogen geopend en met verbazing Wanda's harts
tochtelijke woorden gehoordzwijgend liet hij zich door haar voort leiden, en toen
op den straatweg een ledig rijtuig aankwam, riep zij 't aan en sprong er in zonder v
om te zien, of ze achtervolgd werd. Dat was echter niet het geval: prins Tessen
heim had de bank nog niet verlaten.
Op den straatweg lag dezelfde maneschijn als voorheen; Wanda zag hem niet
meer; ze drukte Achim's hoofd weer tegen haar jagend hart en steunde:
»0, hoe haat ik hem! Hoe haat ik hem!« -
Waarom heeft Wanda geweend vroeg de barones haar zoon, en deze gaf op
kindermanier een lang, verward verslag, waarin de vreemde man een groote rol speelde.
»Ik hoop, dat niemand je lastig heeft gevallenvroeg Mevrouw Yon Branka,
wie 't uitzicht harer dochter opviel. Wat vertelt Achim van een heer?«
Daar welde de bitterheid over in 't hart van 't meisje. Onder tranen kwam
't eindelijk over haar lippen:
»Men bood me een hart en een beurs aan, Mama, voor mijn liefde.