,1» 901.. WOENSDAG 25 JUNI. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. Onderzoekt alle dingen, 1890 VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. 't Is ongeveer een eeuw geleden, dat de leden van een zeer geleerd genootschap te Londen door koning George in groote ver legenheid gebracht werden. Over de won derbare verschijnselen in de natuur sprekende, was het den koning gebleken, dat 't onder zijn geleerde tijdgenooten ontwijfelbaar vast- stond, dat een met water gevulde emmer niet in gewicht toeneemt, zoo men daarin een levenden visch werpt. De koning echter trok hierover de schouders op en droeg aan de leden der Akademie voor natuurkundige wetenschappen de taak op hem de gronden aan te geven, waarop dit merkwaardige ver schijnsel berustte. De heeren kwamen te zamen en herhaaldelijk te zaraen en gaven om beurte daarover zeer diepzinnige ver handelingen ten beste, waarin de wonder lijkste stellingen verdedigd werden. Eén hunner slechts kwam op het zonderlinge idee, de zaak eens grondig te onderzoeken en ziedaar, de uitkomst was dat het vat juist zooveel zwaarder bevonden werd als het gewicht van den ingeworpen visch be droeg. Dat was een goede les voor de hoogwijze heeren. Inderdaad is er om de wetten der natuur te leeren kennen slechts één weg, die der proeven. Het onderzoekt alle din gen is ook op dit veld een behartenswaar dige les. Sedert de dagen van koning George is de wetenschap, vooral die der natuur met reuzenschreden vooruitgegaan 't is er echter nog ver vandaan dat ze geworden is, gemeen goed der ontwikkelde klassen. Wij verlan gen van een beschaafd man, dat hij zuiver schrijven en spreken en in een of meer kundigheden thuis zal zijn, doch men acht het geen gebrek aan opvoeding, wanneer iemand b. v. van zijn eigen lichaam, dat hem dan toch zeer na ligt, nauwelijks de oppervlakte, de huid kent en van stofwis seling, bloedsomloop en ademhalingsproces niet veel meer weet dan een schooljongen van het Sanskriet; wanneer hij de eenvou digste, ieder oogenblik door de zinnen waar te nemen verschijnselen, niet te verklaren weet, en de wetten van den val, de leer der wrijving, die van 't geluid enz. hem totaal onbekend zijn. Hierin alleen ligt de grond dat het ge loof aan onmogelijke dingen, het bijgeloof, zelfs bij overigens ontwikkelde mannen en vrouwen aangetroffen wordt. Hoe minder men van de natuur en hare wetten kent des te grooter wordt het aantal raadselen om ons heen. De kennis der ouden was uiterst gering, en vandaar dat ze zon en maan, onweer en wind als zoovele afzon derlijke personen aanzagen en vereerden en bosschen en velden, wouden en rivieren be volkten met schepselen hunner eigen ver beelding. De geschiedenis van 't bijgeloof neemt in omvang af, al naarmate de wetenschap der natuur zich uitzet. Ze maakt een schakel uit, breed en plomp in den aanvang, fijn en beschaafd in den tegenwoordigen tijd. Ze begint in de vrije natuur met het schep pen van allerlei wezens, met het beheksen van dieren en menschen, met spoken zonder tal en ze loopt uit in onze moderne salons, waar ons spiritistisch gesuis omgeeft, waar tafels dansen en geesten kloppen. telkens weer. Ook thans nog op het eind der 19de eeuw vindt men alle graden van bijgeloof op elk niet te klein stuksken grond vertegenwoordigd. Onder de zeer onbe- schaafden het geloof aan allerlei voorteeke nen den afschuw voor sommige oude vrouwen, het zoeken naar bovennatuurlijke oorzaken bij kinderziekten. Bij een weinig meer ont wikkelden het raadplegen van wonderdoe ners en waarzegsters, hetwelk in de hoogere standen uitloopt op vertrouwen in somna- bules en geestverschijningen. Wanneer men in een gezelschap verkeert en zonder het doel te verraden een onder zoek instelt, zal men bevinden dat maar een zeer enkele volkomen vij gebleven is van bijgeloof. Bij de meesten vindt men, zij het in een hoekje der ziel verscholen, eenig spoor er van. Er is dan, heet het, altijd nog iets dat onverklaarbaar is. Nu, dat zal zelfs de natuurvorscher niet loochenen. Hij zal gaaf toestemmen, dat zijn wetenschap nog voor groote uitbreiding vatbaar is en het veld der van de toekomst te verwaehten ontdekkingen onbegrensd. Maar zeker zal hij er in eenen adem bij voegen, dat wat ook voor ons ontsluierd zal worden, nimmer een natuurwet te voor schijn zal komen, die in tegenspraak is met de reeds gevonden wetten. Dat zou strijden met de Almacht, die alles geschapen heeft. In menschelijke wetten moge 't eene 't an dere te niet doen, dat is niet denkbaar in de eeuwige wet, door de Hoogste wijsheid gegeven. Ten tweede is het eveneens zeker, dat de ontwikkelingsgang der natuurwetenschap pen meer heen wijst op vereenvoudiging dan op vermeerdering van wetten. Nog niet lang geleden hield men electriciteit, mag netisme en galvanisme voor verschillende, zelfstandige krachten. Geen enkel natuur vorscher of 't is voor hem uitgemaakt dat deze drie één zijn. Dat is slechts één voor beeld uit vele. 't Is daarom raadzaam dat men verhalen van verschijnselen, die tegen de natuur wetten strijden, niet terstond een geopend oor schenke, maar met eenig mistrouwen bejegent. Onderzoek in alle dingen is de meest verstandige weg. We zagen het reeds in het geval van de zwaarte van 't water. We kennen nog een geval. In Frankrijk ligt St. Malo aan de zee, en daar ter plaatse j bereikt de vloed eene buitengewone hoogte. I Nn is het te St. Malo eeuwen lang voor een uitgemaakte waarheid gehouden, dat sterfgevallen steeds plaats hadden bij afgaand water. Tot in het begin dezer eeuw stond deze waarheid zoo paalvast, dat nimmer iemand op 't denkbeeld gekomen was, op dit punt een onderzoek in te stellen. Doch de Parijsche Academie heeft zich het wonderlijk verschijnsel aangetrokken, en iemand afge vaardigd, ten einde op de plaats zelf de waarheid te constateeren. En wat bleek hem Dat te St. Malo de menschen stierven, zoowel bij wassend als afloopend water, en 't merkwaardige geval niets anders was dan bijgeloof. Zeker, er is tusschen hemel en aarde zeer veel onverklaarbaars. Wij wandelen in raad selen. Wie we zijn, van waar we komen en waar we heen gaan, deze vragen hebben 't menschdom eeuwen lang stof tot overpein zing gegeven en 't is er nog niet over uit- gëpeinsd. Doch de raadselen des levens op te lossen door andere raadselen, door de goê gemeente wijs te maken dat de geesten er alles van weten en 't ons kunnen bekend maken, en dat slapende dames ons de toe komst kunnen onthullen, dat is zóó nuchter, dat men verbaasd staat, te zien hoevelen zich nog door dergelijke kunsten laten foppen. Zoolang als zich dit bepaalt, tot 't op roepen van geesten, gelijk in verschillende kringen onder 't genot van een warm glaasje en een fijn soupétje geschiedt, kan men 't als een amusement beschouwen van buiten gewonen, maar onschuldigen aard. Erger is 't, wanneer 't bijgeloof den mensch 't vertrouwen ontneemt op den wetenschap pelijk gevormden man en hem voert in den arm van kwakzalvers. Vrees voor ziekte en dood, is een steeds werkende bron van allerlei bijgeloof geweest en is dat op den huidigen dag nog. Wij kennen ergens een zaakje, waarin pap verkocht eigenlijk gegeven wordt tegen hersensziekte. En hoe onzinnig het nü zijn moge, vermoeide kinderhersens door 't opleggen van een pap te drukken, een feit is 't, dat genoemd zaakje in pap, die gegeven wordt, een winstgevend zaakje is. Hoe de menschen er toe komen? Ja, daar hebben we weer dat iets, 't welk er toch zijn moet en dat verborgen is voor de wetenschap, doch geopenbaard aan kaart legsters, somnambules en koopvrouwen in pleisters en pap. En van dit ons klein geloof en bijgeloof genieten de speculanten een heerlijk leventje. JE? txi ten lan tl. Het Handelsblad van Antwerpen zegt: Het zijn niet alleen de Duilschers en Engelschen, die te Waterloo gedenkteekens gaan oprichten. Ook de Franschen zullen op dien grond, welke van het bloed der dapperen doorweekt werd, een gedenkteeken aan hunne gevallen helden toewijden. Een groot getal Engelsche toeristen hebben den 18en het slagveld van Waterloo bezocht. Al de treinen, welke in die richting reden, waren met Engelschen opgevuld. Stanley spreekt het bericht van zijn be noeming tot gouverneur van den Congo- Staat tegen. De procureur der Republiek, de rechter van instructie en de rechter-commissaris van Frankrijk hebben zich naar het bosch van Bondy begeven, waar zij, in tegen woordigheid van drie gearresteerde Russen, een en ander hebben geconstateerd. Zoo werd aangetoond, dat enkele boomen in het bosch, voornamelijk eiken, door ont ploffing van helsche machines zwaar waren beschadigd. De Russen verklaarden geen enkele proefneming in het bosch te hebben genomen, en dat zij dus geen schuld aan de beschadiging der boomen hebben. Uit Sant-Etienne wordt bericht, dat de werkstakende mijnarbeiders eene vergadering te Firminy hadden belegd, waarvan zij groote verwachtingen voor hunne zaak hadden. Maar hierin zijn zij deerlijk teleurgesteld. Yan de 2500 werklieden waren er nauwe lijks 450 opgekomen. Onder de aanwezigen werd bij geheime stemming beslist, of de arbeid al dan niet voortgezet zou worden, en de uitslag er van was, dat meer dan twee derden zich tegen de werkstaking ver klaard hebben. Hierdoor ontmoedigd, is het meerendeel van al de werkstakers weer aan den arbeid gegaan. Bij eene den volgenden dag op de Ar beidsbeurs gehouden vergadering van werk stakers telde men hoogstens een duizend, en op hunne gezichten was duidelijk de teleurstelling te lezen. Men kan nu aannemen, dat het zoo goed als gedaan is met de werkstaking. De mijnmaatschappijen zijn echter niet voornemens allen, die den arbeid neergelegd hebben, weer in dienst te nemen. Zij zullen eene keuze uit hen doen en de raddraaiers, de heftigen, tot eene gedwongene werk staking nopen. Zij, die weer aangenomen zijn, hebben geen der eischen zien inwilligen, wier vol doening hun door de leiders als wis en zeker voorgespiegeld was. Tot nog toe is er over Helgoland wel gesproken in dien zin dat het een Duitsch grondgebied, maar niet of het werkelijk rijks-land zal worden. Volgens de »Hamb. Corresp.c ligt het nu in de bedoeling, het eiland in te lijven bij het regeeringsdistrict Sleeswijk en het dus tot onderdeel eener Pruisische provincie te maken. opgericht en de eischen werden geformuleerd, Een later bericht meldt: Onder de politie-agenten is eene werk staking op groote schaal uitgebroken. Bij den Duitschen Bondsraad is ingekomen de derde additioneele begrooting. Daarin wordt voorgesteld eene uitgaaf van 73,600,000 mark, waaronder 42 millioen voor militaire aangelegenheden (namelijk voor de artillerie 15, voor nieuwe geweren 10, voor oefenin gen der reserve 12, voor bouw van kazernes in Elzas-Lotharingen 5 millioen)voorts 10y3 millioen voor aanleg van strategische spoorwegen. De ontevredenheid over het verdrag, tus schen Duitschland en Engeland gesloten, neemt in Duitschland sterk toe en is veel grooter dan op te maken valt uit de pers, die op gronden van binnenlandsche politiek zeer terughoudend is in deze zaak. In het bijzonder wekt opzien eene door de pers openbaar gemaakte kritiek, wekte toegeschreven wordt aan den voormaligen admiraal Werner. Volgens deze kritiek zal Helgoland veel geld kosten en aan de Duitsche marine veel zorg baren. Om Helgoland in het bezit van Duitschland tegen een coup de main van den een of anderen machtigen vijand te beschermen, zouden ongehoord kostbare bevestigings-en havenwerken nood zakelijk zijn, en zelfs dan zou Helgoland nog niet in staat zijn de naaste Duitsche kusten, respectievelijk den mond van de Elbe, te beschermen. De groote geestdrift wordt ook hierdoor belangrijk afgekoeld, dat de Helgolanders weinig blijdschap over de annexatie bij Duitschland aan den dag leggen. De Vrijdag uit Engeland terugkeerende gouverneur werd ontvangen met kanonschoten, het zingen van het Engelsche volkslied, het uitsteken van Engelsche vlaggen, enz., terwijl anders de Helgolanders zich volstrekt niet om den gouverneur bekommerden. Het was eene ware demonstratie. Door eene vonk uit eene locomotief ge raakte het dak van een huis te Felsö-Mislye, in het Abuujer Comitaat, in Hongarjje, in brand. Door stormwind aangewakkerd, stond weldra de ganscbe dorpsgemeente in brand en van de 200 huizen bleven er 7 behouden. Ook de kerk brandde af en de klokken ver- smolten. Een persoon kwam om, elf werden zwaar verwond, terwijl men vreest, dat nog eenigen, die vermist worden, onder puin en asch zullen bedolven zijn. Ook vele huisdieren zijn omgekomen, en meer dan duizend per sonen zijn van hun haven en goed beroofd. Zes gevangenen zijn uit het fort Ha te Bordeaux 's nachts ontsnapt. Hun cel was onder het dak; met een scherp werktuig schijnen zij het raam er uit gehaald te hebben ze waren toen op het dak geklommen en hadden, door de bedlakens aan een schoor steen te binden, een middel gevonden naar beneden te komen. Tot hiertoe zijn ze niet ontdekt. Uit Londen wordt gemeld: Verscheidene Parlementsleden zullen zich naar Helgoland begeven, om de wenschen der bevolking te leeren kennen nopens den afstand van het eiland aan Duitschland. De Engelsche regeering raadpleegde vooraf den gouverneur, die geen bezwaren opperde. Bij een verkooping te Keulen van oud heden uit Neurenberg, ging een kersepit voor 6700 Mark. In de pit waren door Peter Flütner 13 koppen gesneden! Een groote vergadering werd door de Londensche politieagenten des nachts in de Social Democratie Hall, Strand, gehouden, waarop de Minister Matthews en zijn voor stellen heftig werden bestreden. De vergade ring besloot, dat, als één man wegens deel neming aan deze samenkomst werd ont slagen, de geheele politiemacht, 15000 man, het werk zoo staken. Een politiebond werd Volgens bericht uit Konstantinopel, zjjn de geruchten niet gansch ongegrond, volgens welke Duitschland en Rusland het tamelijk wel eens zouden zijn, dat vorst Ferdinand niet op den Bulgaarschen troon kan bljjven. Zeis zou de anti-Russische regeering, waar van de heer Stambouloff thans in Bulgarye het hoofd is, de noodzakelijkheid inzien van tot een modus vivendi met Rusland te ko men. Maar de eerste eisch van Rusland blijft aftreding van vorst Ferdinand. Als zijn opvolger wordt genoemd prins Leuchten- berg, onlangs met eene Montenegrjjnsche prinses gehuwd, en voorts de tweede zoon van den Koning van Zweden. Naar men uit El Pase (Texas) meldt, zjjn tien »cowboys« of veehoeders door eene bende van 30 of 40 Indianen in hun kamp overvallen en op één na, die ontkwam en de tijding overbracht, na een wanhopig ge vecht gevangen gemaakt en doodgemarteld. Verscheidene der aanvallers waren gesneu veld en men maakte zich op om de overigen na te zetten. De houthandelaar Leary, te St. John's (Newfoundland) heeft weder een reusachtig houtvlot (4 millioen voet) van Newyork afgezonden, gesleept door drie stoombooten. De balken van zijn verleden jaar veronge lukt reuzenvlot drjjven nog rond op den Atlantischen Oceaan, waar zjj een gevaar voor de schepen opleveren. Men maakt zich daarom zeer bezorgd over het lot van deze nieuwe bezending hout. Volgens een kabelbericht uit St. Johnn, Newfoundland, zouden er in de laatste week niet minder dan 400 ijsbergen in den At- lantischen Oceaan zijn gezien, Daar deze en lltena De Langstraat en de Doinmelerwaard, Wat meer is, die geschiedenis, welke over eeuwen loopt, herbaalt zich nog eiken dag i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1