In de wouden van Indië.
M
906.
ZATERDAG 12 JULI.
189ü
Uitgever: L. J. YEERMiH, Heusden.
I
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
VOOR
Dit Had rerschjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
In reisbeschrijvingen van Indië of andere
tropische gewesten, komt zeer dikwijls een
klacht voor, over de armoede der planten-
1 wereld in die streken aan schoone bloemen.
Groen, groen en altijd groen, in alle scha
keeringen, heet het, maar geen in 't oog
vallende bloei, geen bloemen
Wie dit schreef en dat hebben velen,
en daaronder beroemde reizigers gedaan
heeft zijn oogen slecht den kost gegeven.
Bebloemde weiden, geljjk in Europa, vindt
men er niet, maar bloemen genoeg. Behalve
een legio van kruiden, struiken en slinger
planten, welker bloemen in de heerlijkste
kleuren prijken, zijn er tal van boomen,
die met bloemen in alle kleuren getooid zijn.
Vanwaar dan die klacht? Vooreerst, door
dat in de tropische landen de bladvorming
veelal zoo rijk en groot is, dat de bloemen
als verscholen blijven; dan de verbazende
hoogte der bloeiende boomen, zoodat men
in de wouden kan wandelen zonder iets
anders te bemerken dan een groen loofdak,
en eindelijk doordat de boomen niet als bij
ons, een vasten bloeitijd hebben, doch bloeien
wanneer ze willen, soms een jaar overslaan,
dan weer tweemaal 's jaars in bloesempracht
pronken.
De schrijver, op wiens gezag we deze
aanmerking mededeelen, woont op het eiland
Sumatra, in het rijk Deli, 't welk in 't
noorden aan Atjeh grenst. In een zeer
levenswaardige studie heelt hij Dr.
Hagen een overzicht gegeven, van de
planten- en dierenwereld in 't rijk Deli en
aangrenzende gewesten, waarvan 't alleen
maar jammer is, dat ze in een vreemde taal
geschreven is. We willen trachten, door 't
voornaamste er uit te putten, onzen lezers
eenig denkbeeld te geven, van den rijkdom
dier gewesten.
Wanneer men uit zee de kust van Deli
nadert, blikt het oog 't eerst op een vast-
gesloten, zachtgroenen gordel van rizophoren.
Deze boomen groeien op de slikken en helpen
mede tot landaanwinningde strook is wel
een 1000 M. breed, doch wat ze aan de
zeezij wint, verliest ze aan de binnenzij,
daar de rizophoren een zilten grond be
hoeven wanneer aan den grond 't zout ont
trokken is, sterven de planten. Deze boomen,
die langs de kust een muur van levend
groen vormen, leveren uitstekend werkhout,
en 't sap wordt als verfstof gebezigd. Er
zijn onderscheidene soorten ondereen b.v.
die vruchten draagt, welke op appelen ge
lijken, die zeer vergiftig zijn; een ander, die
eetbare vijgen oplevert en nog een soort,
welks sap zoo 't in 't oog komt, blind maakt.
Vandaar weigeren de arbeiders zeer beslist,
deze boomen te vellendoen ze het, hetzij
doordat ze vreemdelingen zijn, of den boom
verwarren met een van andere soort, dan
geschiedt dit nooit zonder ongelukken. Alle
naakte lichaamsdeelen, met het sap in aan
raking gekomen,' beginnen voorts op te zetten
en te ontstekende patient krijgt zware
koorts en 't aangezicht wordt met blazen
bedekt, waaruit na drie of vier dagen vuil
geel water zich ontlast. Dit gevaarlijke sap
heeft de kleur van melk en is zoo overvloedig
voorhanden, dat men, door in den stam een
snede te maken, in een oogenblik een nap
vol opvangen kan. Een der meest bekende
boomen dezer kuststrook is de atapdie
echter schaarsch is, en tegenwoordig, ter wille
zijner groote bladeren, aangekweekt wordt.
De bladeren, leveren gedroogd, een uit
muntende dakbedekking, vooral op de tabaks
plantages. Mooi is zulk een atapboom niet.
Hij groeit n.l. in den modder, waarop geen
menschelijke voet ongestraft treden kan
zijn stam schuilt daarin geheel weg, en even
boven de oppervlakte verheft zich zijn bla
derkroon.
Wanneer men zich nu tusschen dit woud
van zoutwater-planten tal van struiken denkt,
met schoone bloemen in alle kleuren getooid
en op de grens aan de landzijde den 50
voet hoogen Biraboom, die er uitziet alsof
aan de einden zijner kale takken reusach
tige kooien groeien, dan heeft men eenigs-
zins een voorstelling van de plantenwereld
langs de straat van Malakka.
Gaan we nu 't land in, dan vinden we
langs en in de riviertjes en kanalen tal van
waterplanten, die niet zelden den geheelen
waterspiegel totaal voor 't oog verbergen.
Daaronder is één plant, die met een schoone,
regelmatige bladrozet vrij op 't water zweeft,
zonder met de wortels in den bodem be
vestigd te zijn en daardoor uitstapjes maakt
van de eene rivier naar de andere. Nog
een andere, Neptunia geheeten, wortelt in
de oevers, daar waar de stroom niet te snel
is en zendt vandaar uit lange blad- en bloem
dragende ranken over den waterspiegel heen
naar de overzijdede stengel is van afstand
tot afstand op enkele plaatsen verdikt en
zoo schijnt het, dat deze plant op aange
bonden kurken op 't water drijft.
De rivieroevers zijn uren ver, dikwijls on
afgebroken door 10 voet hooge struiken be
dekt, die elke nadering tot het water ver
hinderen. Men vaart op de rivier als tus
schen muren, zonder ook maar ergens iets
van den oever te aanschouwen. Op sommige
plaatsen hangen wilgensoorten over den
vloed heen en hooge struiken met schoone
groene, ovale bladeren. Wee echter dengene,
die ze aanroertHet is n.l. een reuzenbrand-
netel, bij welker steek die uit Europa niets
beteekent. Een geeseling met de bladeren
dezer plant sleept den dood na zich.
Ook groeit langs de oevers de rottandie
zijn dunne, bijna onzichtbare, met vreeselijke
scherpe stekels bezette twijgen over 't water
zendt en den argeloozen reiziger geheele
stukken uit huid en kleederen scheurt.
Men kan zich in de tropen maar zelden
aan droomend natuurgenot overgeven, al
lokt de natuur zelf daartoe dringend uit;
doch men moet steeds ooren en oogen open
houden voor tal van op den loer liggende
gevaren.
Het watergebied verlatende, treffen we een
dik struikgewas aan, met bloemen getooid
en vruchten van allerlei soort opleverend.
En daartusschen tal van klimplanten, die
door hare met groote bladen voorziene
twijgen hutten en boomen omslingeren en
dikwijls een woud vormen, waarin men niet
zonder hakmes zich wagen kan. De over
moedige, die het desniettemin probeert on
gewapend een weg te banen, gevoelt zich
reeds bij de eerste schreden van alle zijden
omslingerd en vastgehouden door onzicht
baar dunne ranken, als ware hij aan han
den en voeten gebonden en mag blij zijn
zoo hij teruggaande gelijk hij gekomen is,
weer vrij komt. Zoo verdedigt de planten
wereld zich tegen den rnensch. Een dezer
slingerplanten, een boonensoort, valt door
hare volle, meer dan een span lange bloesem-
trossen van donkere violetkleur den bloe
menliefhebber 't eerst in het oog. Laat hij
echter oppassenKomt zijne hand in aan
raking met de vruchtenknoppen, dan wreekt
de plant zich terstond door een onverdra-
gelijke jeukte, die zich na een korte poos
uitstrekt over den geheelen arm, schouders,
borst en beenen, over 't geheele lichaam en
wel zoo heftig en brandend, dat de arme
mensch zich ten bloede toe krabt. Men zou
wenschen daartoe tien handen te hebben.
Een andere interessante plant, die in Deli
veelvuldig voorkomt, is een soort Aronskelk.
Deze plant heeft een dikken sappigen stengel
en slechts één blad, wit met donker groene
vlekken en ruiten, gelijk de rug van een
slang en wanneer men ze tusschen het groen
opduiken ziet, staat men onwillekeurig stil
voor men tot de wetenschap komt dat men,
hier met een bladsteel en niet met een slang
te doen heeft. Het blad ontwikkelt zich zeer
snel, gedurende den nacht, en op plaatsen,
waar men 't geheel niet vermoedt, b.v. op
den bodem in hutten, op 't midden van de
wegen. De bloem verschijnt pas, als het
blad afgestorven is, in den vorm van een
peperhuis en een voet lang. Het merkwaar
digste van deze plant is echter haar geur.
Waar zulk een bloempje in 't verborgen
bloeit, houdt elk, die voorbij komt, den neus
toeen de ongelukkige, die zulk een plant
in zijn woning of tuin tot bloeien laat komen,
kan het er eenvoudig niet uithouden van
den stank.
Van de boomen zijn de meeste tot werk
hout geschikt en dienen den mensch. Er
zijn er ook, waaraan- de mensch zich niet
waagt. Men kan op sommige plaatsen groepjes
boomen verstrooid vinden, die aan de slach
ting, hier ook op grooten schaal gedreven,
ontkomen zijn. Dat komt omdat het hout
een giftig sap bezit, dat op de huid zijns
moordenaars een verschrikkelijke uitwerking
heeft. Alleen bij volle maan durven de
Maleiers den Rangasboom aandan, zeggen
ze, kan men hem ongestraft omhouwen. De
schrijver heeft dit ook waarheid bevonden.
Een der schoonste boomen, met volle
kroon en goudgele bloementrossen, is de
Kassiaboom, algemeen in Deli bekend. De
stam bevat een zwartbruin hout, zeer zwaar
en zoo hard, dat een spijker er ternauwer
nood indringt. Ook deze nuttige boom is
onverstandig uitgeroeid, zoodat hij nu kunst
matig moet aangekweekt worden. Een andere,
de Kajuboom, is bekend door zijn rijkdom
aan bloemen, die geuren als viooltjes en
zijn geheele omgeving met welriekenden geur
vervult.
Eenzaam, gelijk een gladde, slanke reuzen-
zuil verheft zich uit de kale plekken hier
en daar, de 150 voet hooge Toalang, in zijn
top een groote, zwarte, langwerpige klomp
dragende een bijennest. Dat is de z.g.
bijenboom, door de regeering tegen uit-
roeing beschut. Even boven de plaats waar
de stam zich boven de aarde verheft, ont
spruiten naar alle zijden wortels, die den
boom stevigheid geven, en rond den stam
kamers vormen, door natuurlijke deuren met
elkaar verbonden, en waaraan niets ont
breekt dan het dak.
Ook in Deli groeit de heilige Waringin-
boom.
Nog één boom zij hier genoemd, de
kautschukboom. Deze is eigenlijk een slin
gerplant, doch van zeer groote afmetingen.
Met honderd vuistdikke armen omklemt hij
den hoogen woudboomomaan hem
steunend, licht en lucht te verwerven. Het
arme, omklemde offer verstikt onder de
ijzeren omarming van den verschrikkelijken
worger. Wee, wanneer de laatste op dit tijd
stip niet sterk genoeg is, om op eigen beenen
te staanOnbarmhartig gaat hij dan met
zijn offer ten gronde, en zelden is hij meer
in staat, zich op te heffen uit den moeras-
sigen bodem, tot den levenwekkenden aether.
De aanblik van een op zichzelf daar
staanden grooten kautschukboom, met zijn
dichte kroon van groote, prachtvolle, groene
bladeren, zijn vele luchtwortels en zijn
bijzonderen, uit kleine zuilen samengestelden
stam, biedt een grootsch, hartverheffend
schouwspel aan, en liefhebbers planten dezen
dankbaren, vlug uitspruitenden boom tot
een sieraad in hunne tuinen.
Na insnijding der bast vloeit daaruit een
dik, melkwit sap, dat na eenige oogen-
blikken in de lucht tot het bekende gom
elastiek verhardt. De bast van deze boom
vindt men op tal van plaatsen met nerven
van vroegere insnijdingen bedekt. Dat zulk
een sapverlies den boom zeer verzwakt, laat
zïch begrijpen. Het sapgewin heeft daarom
slechts om de 2, 3 of 4 jaren plaats. Daar
gomelastiek een zeer gezocht artikel is,
hebben Maleiers en Europeanen proeven
genomen, den boom door stekken te ver
menigvuldigen, doch daar hij eerst na acht
of tien jarnn sap geeft, hebben die proeven
niet veel opgeleverd, dewijl de tabaksbouw
in Deli veel spoediger een groote winst
belooft. (De aandeelen der Dili-maatschappij
staan tegenwoordig 620.)
(Slot volgt.)
Buitenland.
Maandagavond kwam in de Bowstreet te
Londen een groote menigte zich voor het
politiebureel aandringen, in de hoop getuige
te zijn van de dienstweigering van de politie.
Ondanks alle aanmaningen der inspec
teurs vonden inmiddels gevechten plaats op
het binnenplein van het politiestation tus
schen de gewillige en ongewillige agenten.
Middelerwijl bleef het geheele centrum van
Londen deels slecht, deels in het geheel niet
bewaaktvele banken en eigenaars van
huizen organiseerden gedurende den geheelen
nacht een politiedienst tegen den grooten
toevloed van allerlei gespuis, dat, ondanks
de slagregens, toestroomde en waartegen de
betrekkelijk weinige politie-agenten, waar
onder beredene van andere wijken, slechts
weinig vermochten. De politie werd met
allerlei voorwerpen geworpenzelfs werden
planken op de straat neergelegd, om de be
reden manschappen te doen vallen in de
duisternis, door het uitdraaien van de straat
lantaarns veroorzaakt. Te midden van het
tumult werd uit het venster van een woning
water geworpen. Van den bakkerswinkel,
waar men meende, dat de waterval zijn bron
vond, waren in een paar minuten deuren
en vensters vernield. Juist naderde op dat
oogenblik de Life Guard te paard, die den
Prins van Wales uit de opera naar het
Paleis kwam escorteeren, en de verschijning
der troepen, die met gejuich en het zingen
van Rule Britannia werden ontvangen, be
waarden den bakker voor de plundering
van zijn winkel.
Bij de herhaalde charges der politie werd
een groot aantal menschen gewond, maar
van ernstige verwondingen werd niet ge
hoord. Zeer vele personen werden gearres
teerd. Een regiment infanterie stond gecon
signeerd in de St. George-kazerne en werd
om halftien gelast naar Browstreet te mar-
cheeren, maar kort daarop teruggecomman-
deerd.
Toen te 10 uur de inspectie van de nacht
patrouilles werd gehouden, traden in het
bureel van Bowstreet de meeste agenten
niet aan. Daarop ontstonden tusschen hen,
die aangetreden waren, en hen, die den dienst
weigerden en in den tuin vereenigd waren,
hevige woordenwisselingen, die met vecht
partijen eindigden, 't Werd over tienen, maar
de nachtpatrouille verscheen niet. De menigte,
die zich voor het politiestation verdrong, liet
daverende toejuichingen hooren, die ook her
haald werden bij het verschijnen van een
troepje brievenbestellers. Inmiddels had de
bereden politie telkens charges te maken,
waarbij vele hunner van de paarden werden
getrokken. Tegen halfelf kwamen cavalerie
en een hevige regenbui de politie te hulp
en dreven de menigte uiteen. De hulp van
de cavalerie was echter eerst ingeroepen,
toen de politieagenten van andere stations,
die ter vervanging van de dienstweigerende
manschappen naar Bowstreet werden ge
commandeerd, daar aangekomen eveneens
weigerden den dienst over te nemen.
Ofschoon er niet van een algemeene werk
staking der politie kan worden gesproken,
wordt de toestand toch zeer ernstig ingezien.
In verschillende districten kostte het veel
moeite de agenten tot het vervullen van
den nachtdienst te bewegen en de meeste
hunner deden slechts schoorvoetend en als
onder protest hun plicht. Het schorsen van
de 39 mannen van Bowstreet, die den dienst
weigerden, en de overplaatsing van enkele
leiders hebben blijkbaar de beweging ver
sterkt en thans is het zeker niet minder om
herstel van deze grieven te doen, dan om
den eisch na 25-jarigen dienst, ook al zijn
zij dan nog gezond en sterk, een pensioen
gelijkstaande met 3/s van hun bezoldiging
te krijgen, met vermeerdering van weekloon
en vermindering van dienst.
Voor Dinsdag avond werden herhalingen
van de ongeregeldheden gevreesd.
Sedert den vroegen avond bleef Bowstreet
door politie-cordons afgesloten, nadat alle
tappergen ontruimd en gesloten waren. De
politie, ook de beredene, hield de nog steeds
groote volksmenigte in bedwang. Er kwamen
botsingen voor, maar niet van ernstigen
aard. De politiedienst was weder goed ge
regeld- en het optreden van militairen on-
noodig.
De autoriteiten aan het Engelsche ministerie
van oorlog hebben erkend dat de grieven der
grenadiers, die j.l. Zondag weigerden ter
inspectie te verschijnen, gegrond is. Het
kazerne-arrest van het regiment is dien
tengevolge opgeheven. Een nieuw regiment
zal in de kazerne gehuisvest worden, om
de taak der grenadiers te verlichten.
De beweging onder de postbeambten te
Londen om herstel hunner grieven te ver
krijgen, neemt toe. Veertig leden van de
zamenspanning hebben 70 andere beambten,
die niet aangesloten waren, met geweld uit
het pakketten-kantoor verwijderd. Drie
honderd brievenbestellers van het hoofdpost
kantoor hebben het werk gestaakt, doch
dit later hervat.
Lord Campton tracht zijne bemiddeling
te doen aannemen tusschen den postmeester-
generaal en de telegraaf-beambten.
en Altena.
De Langstraat en «Ie
Bonniielerwaard.