Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. Jtë 913. WOENSDAG 6 AUGUSTUS. 1890 Uit de dierenwereld in Indië, VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Uit dezelfde bron, waaruit we een poos geleden een en ander mededeelden aan gaande de plantenwereld van Sumatra's oostkust, putten we thans nog eenige bij zonderheden omtrent enkele dieren dezer streek. Dr. Hagen vermeldt in zijn lijst 8 soorten van apen, die echter door de uitbreiding der tabakscultuur en de daarmee gepaard gaande uitroeiing der bosschen steeds meer landwaarts intrekken. Een der meest bekende dezer dieren is de Imbau, die in troepen van tien of twaalf een gezellig leven leidt en wel 't liefst in de kronen van boomen, welke boven het woud uitsteken. Op den grond komen ze zelden, doch loopen dan gelijk de Orang-Oetangs, door n.l. de lange vormen als krukken op den grond te zetten en 't lichaam tusschen- door vooruit te slingeren. Op de korte pooten alleen, loopen ze zeer bezwaarlijk, behalve wanneer men ze een hand geeft". Vóór 8 uur 's morgens houden ze zich stil, doch daarna verzamelt de familie zich op hare speelplaats de hoogste boomen en voert dan een concert uit, dat een a twee uren in den omtrek kan gehoord worden. Hun geluid bestaat uit een toonladder, die met halve tonen opklimt en met den diepen hollen toon aanvangt, die als oe-oep klinkt. In 't begin langzaam, wordt die steeds hooger en sneller en gaat weldra over in een helsch juichen en sehreeuwen, zoo dat iemand, die nabij den boom zich bevindt, hooren en zien vergaat. Het is een in de hoogste falsettonen zich bewegend, luid- schreeuwend jaaaah, dat eindelijk overgaat in een brullend en jammerend wau-wau-wau. De opklimmende tonenreeks wordt gewoon lijk door den oudste der familie voorgezon gen, totdat bij het jaaaah de heele familie unisono invalt. Gedurende het concert zit de troep ge laten en rustig tusschen de takken en wiegt elkaar plagend, langzaam heen en weer. Worden de zangers gestoord, dan wordt 't plotseling rondom doodstil en 't heele ge zelschap is als door een tooverslag verdwe nen. Men moet goede oogen hebben om na te gaan hoe ze dat doen, want met hunne lange armen slingeren ze zich ontzettend snel van tak tot tak en van boom tot boom. Wanneer men zoo gelukkig is in het lichte geboomte hun vlucht gade te slaan, maakt dat zonder eenig geluid daarheen slingeren der groote, koolzwarte dieren een spook- achtigen indruk. Heeft men er een aangeschoten, dan tracht hij zich achter een tak te verbergenis hem een der armen gebroken dan blijft hij wel meer dan een half uur aan den anderen hangen voor hij suizend ter aarde stort. Beneden gekomen tracht hij zich nog voort te sleepen, en wee den jager, die hem dan te na komt. Met alle kracht, die hem nog over is, pakt hij den overmoedige beet en slaat hem de groote, sterke hoektanden in het vleesch. Een roerende scene vertelt Dr. Hagen van zoo'n jacht. Hij had een vrouwelijke imbau aangeschoten en het dier hing aan een tak, terwijl het de oogen vol angst op zgn vervolger gevestigd hield. Plotseling greep het zich naar de borst en wierp iets zwarts een jong dier naar beneden. Een oogenblik daarna viel het zelf dood neer. Het arme dier vreesde in zijn val het jong te verpletteren en had het daarom vrijwillig van zich geworpen. Na dit voorval heeft Dr. H. nooit meer den moed gehad, een imbau te schieten. Het jong leefde, doch had een arm gebroken en stierf kort daarna. Onder de roofdieren is in Indië het meest bekend de koningstijger. Ook op Sumatra komt deze veel voor, doch groote vrees behoeft men voor hem niet te koesteren, daar hij zelfs voor een laffen koeli, indien deze slechts rechtop gaat, de vlucht neemt. De schrijver heeft 5 jaren dagelijks eenige uren in bosch en veld gejaagd, en duizende malen sporen van tijgers gezien, doch slechts tweemaal een levend exemplaar ontmoet. Een daarvan was reeds den dood nabij, het andere was een volwassen, krachtig dier, hetwelk echter zoo spoedig op de vlucht sloeg, ofschoon hij moederziel alleen was, dat hij zelfs geen tijd had het een kogel na te zenden. Slechts zij, die in gebukte houding rusten of werken, worden door hem aangegrepen en weggesleept, zooals de ar beiders op tabaksvelden aan den zoom van het woud. Een recht opstaand mensch blijft van zijn aanval verschoond, zelfs in den nacht. In de tabaksdistricten wordt meer des nachts dan over dag gewerktde tijger heeft dus heerlijke gelegenheid zich uit sluitend met menschenvleesch te voedenen toch verneemt men zelden dat hij van die gelegenheid profiteert. Hij vormt in dit op zicht een groote tegenstelling met zijn broeders in Engelsch-Indië en op Java; hetwelk zich echter verklaren laat door de aanwezigheid van groote massa's wild, z. a. herten en wilde zwijnen, zoodat hij niet gedwongen wordt, zijn natuurlijken afschuw van den mensch te overwinnen. Heeft hij zich echter daarover heen gezet, dan schijnt het een lekkernij voor hem te worden. Hij wordt dan, gelijk de inlanders zeggen, een menscheneter. Zulke komen in Deli dikwijls voor en de planters zoeken op allerlei wijzen deze gevreesde gasten uit te roeien. Kwaad doen ze intusschen genoeg al ont zien ze ook den mensch. Paarden en run deren worden door hem in den stal aan gevallen en zelfs over heiningen van acht voet weggesleeptde jongen der herten uit de weide voor de oogen der moeder en de honden des nachts van de veranda geroofd, 't Is gebeurd dat een wachter zich in een rottingstoel legde en zijn hond aan den stoel vastbond. Toen beiden sliepen sprong een groote tjjger op de 8 voet hooge veranda, greep den hond en sleepte hem met den stoel mede. De nachtwaker tuimelt er af en komt door den dunnen atapwand in de slaapkamer van zijn meester terecht. De doodelijk verschrikte heer ijlde met een ge laden geweer naar buiten, doch de tijger had den hond losgereten en was met dezen verdwenen. telkens weer op ook al worden ze achter volgd en gejaagd, zoodat de jagers vooruit weten, die of die krokodil zal ik op die of die plaats aantreffen. De krokodil is aan de mondingen der rivieren zoo menigvuldig dat men er niet zelden een veertigtal tegelijk aantreft. Hun lengte is, zoo ze volwassen zijn, 11 tot 15 voet. Maleiers vallen dikwijls als offers dezer dieren, wanneer ze in hunne lage kano's varen en aan 't roer op de achterbank zitten. Dat geschiedt zoo onge hoord snel dat de medepassagiers het dik wijls eerst gewaar worden doordat de kano plotseling stuurloos heen en weer drijft. Toch verwondert men zich dat niet meer menschen door deze monsters verslonden worden, wanneer men nagaat, hoe eiken dag honderden en nog eens honderden van Maleiers zonder de geringste vrees op de slikken ronddolen om mosselen en visch te vangen. Wordt een Maleier gedood dan rust men niet voor de misdadiger gevangen wordt. En aangezien ze hun vaste rustplaatsen hebben en de Maleiers de dieren uit elkaar kennen is die spoedig gevonden. De meeste offers vallen echter niet over dag maar in den avond of des nachts. Aangeschoten stort zich de krokodil on middellijk te water en slaat met den staart een wolk van slijk om zich, waardoor hij voor eiken vijand volkomen onzichtbaar is. Het beste schot is in den ruggegraat, waardoor ze plotseling verlamd zijn en geen poot meer bewegen kunnen. Een in den rug getroffen dier heft kop en staart om hoog en spert den muil open, als om een jammerend gebrul aan te heffen. Geen toon echter ontsnapt hem, kop en staart dalen langzamerhand, de muil slaat hoorbaar dicht en het ondier valt dood neer. In 't water geschoten krokodillen worden, al zgn ze ook doodelijk getroffen, nimmer gevangen, maar zinken. De krokodil staat bij de maleiers, in den reuk van heiligheid. De vereering gaat niet zoover dat men ze voedt en verpleegt, men laat ze eenvoudig met rust, zoolang ze geen schuld op zich ladenmenscheneters worden echter onder allerlei ceremoniën en toover- spreuken gevangen. In Deli komen meer menschen door kro kodillen om 't leven als door andere wilde dieren. De krokodillen komen in grooten getale aan 't strand en de mondingen der rivieren. Bij laag water woelen ze zich een bed uit in het slijk, en liggen daarin met gekromden staart, zoodat een voorbij varende ze ter nauwernood opmerkt. Velen klimmen ook tegen den oever op legeren zich daar, en storten zich bij naderend gevaar bliksemsnel in het water, Deze rustplaatsen zoeken ze Sumatra was in vroeger jaren rijk aan olifanten, en troepen van 50 en daarboven kwamen tot aan de kusten. Thans zgn ze tot de wouden van 't binnenland terugge drongen. De olifant is een vreesaehtig, vreedzaam dier; te vreezen slechts zijn oude, in den paartijd uit de kudde verjaagde mannetjes, wien uit versmade liefde het hart van woede kookt, én die daarom alles, wat hun in den weg komt, overhoop werpen. Zulke komen echter hoogst zelden voor. 's Morgens vroeg, vóór 4 uur nog, gaat de olifant uit, zijn morgenmaal zoeken, waartoe hij jammer genoeg, juist die planten kiest, welke de inwoners tot hun eigen onderhoud noodig hebben, n.l. pisang en rijst. Welke ontzettende verwoestingen een troep olifanten aanrichten kan, is onbe grijpelijk. Om 6 uur heeft hij zich weer in in het woud teruggetrokken en wandelt daar, als nagerecht hier en daar een mondvol sappige bladeren plukkend, heen en weer, om spoedig in de schaduw van een boom, en daartegen geleund, in te dutten. Dat morgenslaapje duurt tot 12 uur. Tegen den tijd dat de hitte op het hoogst is, zoekt hij zijn badplaats op, een verborgen, be schaduwd moeras, en baadt zich daar in slijk en water. Om 4 uur tot in den nacht gaat hij vervolgens aan het avondmaal en aan het spelen. De jongen worden door de moeder zeer geliefd en verpleegd; om de verdediging harer jongen kent ze geen grenzen. Eenmaal reden eenige kennissen van Dr. Hagen een eenzamen boschweg langs en zien in de verte een olifant, jjverig met iets bezig. Geheel tegen zijn gewoonte, trok het dier zich bij de nadering niet terug, doch draafde onvervaard, met opgeheven slurf op de komenden toe. Tot omkeeren was geen tijd meerde heeren sprongen uit 't rijtuig en zochten een goed heenkomen tusschen de boomen, en de olifant koelde zijn woede, door paard en rijtuig op zjj van den weg te slingeren en draafde daarna weer tot de plaats terug, waar hij eerst bezig was. De heeren stelden toen een onderzoek in, en bemerkten dat een jong in een put was gevallen, waaruit het zich niet redden kon en de moeder spande alle krachten in om 't dier te helpen, waarin ze dan ook slaagde. Wegens de groote schade, die de olifant aanricht, en ook wegens het kostbare elpen been en bloot om 't jachtgenoegen, wordt ijverig op hem gejaagd, zoodat de olifanten troepen, die thans nog in Deli voorkomen, op steeds zeldzamer wordende uitzonderingen na, uit betrekkelijk jonge dieren bestaan. De sterkste tanden, die de schrij ver bij manne lijke dieren gezien heeft, waren een arm lang en een vuist dik. Welke oude, groote heeren er echter vroeger gewoond hebben kan men aan den reuzen tand zien, die de oude Sultan van Deli aan 't Museum te Batavia schonk. Yroeger waren er in Deli olifantenjagers van beroep en Dr. Hagen heeft een tijd lang twee in dienst gehad. Hij heeft in hun gezelschap dikwijls gejaagd, doch steeds on gelukkig. Wel schoot hij er vele malen een aan en liep dikwijls uren lang het bloedig spoor na, doch het gelukte hem nooit er een te schieten met het eerste schot; be kenden van hem hadden het buitengewone geluk wel met een snider of gewoon jacht geweer gewapend zulk een kolussus te dooden. Hieruit kan men zien, welk een waarde de sprookjes hebben van de taaiheid en ondoor dringbaarheid der olifantenhuid. De kogel eener buks, kaliber 12, met welk een jager op 10 pas afstands schoot, drong in het voorhoofd in en kwam er in den nek uit. Al die verschrikkelijke instrumenten, olifan tenbuksen genaamd, als ontplofbare kogels, granaten enz., zgn volstrekt onnoodig en onnut, 't Is echter goed de gewone kogel door bij menging van wat zink te harden. (Slot volgt.) Het grootste gedeelte der eakesfabriek te Hamburg, eigendom eener Engelsche maat schappij, is met de gezamenlijke daarin aan wezige machines en voorraden in het werf- kanaal gestort. Eerst een paar maanden geleden was het gebouw voltooid. Daar men het gevaar voor instorting had bemerkt, was het werk in de fabriek sedert Maandag gestaakt en alle toegang tot het gebouw afgesloten, zoodat er bij de instorting niemand is omgekomen. Te Schwarzenbrunn in Thüringen heeft een 23-jarige zoon zgn vader vermoord en het lijk in stukken gehakt. De hond ont dekte het lijk van zgn meester. De moor denaar en zijn bruid, met wie hg eerstdaags zou trouwen, zgn gevangen genomen. Uit Londen wordt d.d. 2 Aug. gemeld De Unionsbank te Kaapstad heeft hare betalingen gestaakt. Het passief bedraagt ongeveer een half millioen ponden sterling. De aandeelhouders, meest Hollanders, zullen vermoedelijk hun gansche kapitaal terug ontvangen. Aan de XIX Siècle wordt uit Lemberg gemeld, dat daar uit Petersburg was ver nomen, dat een nieuw complot van nihilisten was ontdekt en dat vele personen waren gevangen genomen. De nieuwe vervolging, waaraan de Israë lieten in Rusland thans bloot staan, is het gevolg van een door den Czaar uitgevaar digd edict, waarvan de voornaamste bepa lingen zijn: lo. Joden mogen voortaan niet meer op het platteland leven, noch in Rusland, noch in Polen (huu toevluchtsoord tot dusver.) Joden zullen geen land meer mogen be zitten, noch verbouwen. De hardheid van dezen maatregel wordt nog verscherpt door de toevoeging, dat onder »platteland« ook een 100-tal kleine steden, waar veel Joden leven, wordt begrepen. Reeds in 1882 werd deze bepaling onder de Mei wettenopgenomen, doch eerst thans wordt zij van kracht verklaard. 2o. Joden mogen slechts wonen in 16 van de provinciën guberniavan Rusland. Hoewel ook deze bepaling van vroegeren datum is, werd aan Joodsche handelaren, die in Riga, Li bauw, Rostoff, enz. zaken dreven, toegestaan daar verblgf te houden. Een ministriëel rondschrijven i. d. 1880 er kende dit recht officiëel. Thans zullen de duizenden gezinnen welke buiten de 16 pro vinciën wonen, uit hun woon- en werk plaatsen verdreven worden. 3o. Ook op Joodsche ambachtslieden, die overal verspreid wonen, zal deze maatregel worden toegepast. 4o. Joden mogen zich niet meer met de mijn-industrie bezig houden, ja zelfs geen aandeelen in dergelgke ondernemingen be zitten. 5o. Joden mogen niet meer worden toe gelaten in inrichtingen van openbaar on- derwjjs. 6o. De betrekkingen van advocaat, mi litair doctor, ingenieur, ambtenaar aan re- geeringsbureaux enz. mogen niet meer door Joden worden vervuld. Het aantal Joden, dat in Rusland woont, bedraagt vier a vijf millioen. Het aantal van hen, die door het edict uit hunne woon plaatsen verjaagd zullen worden schat men op niet minder dan één millioen. Uit Rome wordt gemeld, dat de regeering voorloopig de landverhuizing naar de Argen- tgnsche republiek beeft verboden. Te New-York kwamen op 30 Juli 8 sterf gevallen door de overmatige hitte voor. Ook te Boston en te Providence had de hitte sterfgevallen tengevolge. De »New-York Herald* bevat een telegram uit Mexico, waarin bevestigd wordt dat de Vereenigde Staten en Mexico voornemens zgn gemeenschappelijk op te treden tot herstel van den vrede in Midden-Amerika. BLAD Het Land van neusden en Alteua, I)e Langstraat en de Boninielerwaard. Franco per post zonder prijs- Buitenland.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1