M 922.
zaterdag e> september.
Politieke onkunde.
1890.
Uitgever: L. J. YEEEMAH, Heusden.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
VOOR?.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Duizende malen is het gezegd en her
haald, dat het Staatsleven bij ons volk nog
zoo weinig ontwikkeld is.
N komt dat? Waaraan is dat zoo
eigenlijk onteerend verschijnsel toe
irijven? Aan onverschilligheid, lauw-
k gebrek aan moed, om voor zijn ge
helen rond uit te komen, en last not least,
/.n onbekendheid met alles, wat algemeen
/ekend moest zijn, wat ieder moest weten,
die eenigszins aanspraak wil maken op den
naam van beschaafd! De groote massa
des volks is nog zoo geheel onbekend met
onze Staatsvormen en Staats-instellingen.
Maar waarom wordt dit dan ook niet al
gemeen op de scholen geleerd Dit zou voor
zeker veel beter resultaten opleveren dan
het inpompen van een soort van vader-
landsche geschiedenis, die ieder op zijne
eigene wijze uitlegt en verklaart. Waarlijk,
't wordt meer dan tijd, dat men de jeugd
leere, dat de constitutie, waarover wij
ons verheugen, een samengesteld werktuig
is, en dat dit werktuig alleen dan goede
resultaten oplevert en voortbrengen kan,
wanneer de hoofdraderen van onberispelijke
hoedanigheid zijn en precies in elkander
passen. En welke zijn die hoofdraderen?
De regeering en 't volk! De regee
ring bestaat uit den Koning en zijne ver
antwoordelijke Ministers. Het volk wordt ver-
f[ \sgenwoordigd door afgevaardigden. Daarom
is 't van het grootste belang, dat er met
het oog op het algemeen welzijn, bij het
verkiezen van leden der volksvertegenwoor
diging, eene onberouwelijke keuze worde
gedaan, want daarvan hangt dikwijls de
geheele toekomst des vaderlands af. 't Is
nuttig en noodig dat de jeugd dit wete!
't Is dringend noodzakelijk dat de begin
selen der staathuishoudkunde aan de jeugd
onderwezen worden, opdat zij begrijpe dat
de burger in een constitutioneelen Staat,
niet alleen beroeps- en maatschappelijke
plichten te vervullen heeft, maar dat hij
zich ook aan Staatsburgerlijke* plichten
meet wijden. Zijn eenmaal de schooljaren
achter den rug, zonder dat men door die
elementaire kundigheden een meer helderen
blik in 't Staatsleven gekregen heeft, dan
is er veelal van 't verdere leven niet veel
meer te wachten, want wat Hansje* niet
geleerd heeft, zal »Hans« nooit leeren
Bedroevend en treurig is het, dat men op
lateren leeftijd, geroepen om Staatsburger
lijke* plichten te vervullen, daarvan hoe
genaamd geen begrip heeft, zich door anderen
moet laten voorlichten en door een ander
man's bril moet zien.
Vooral ten platte lande, waar zoovele
kiesgerechtigden, zelfs leden van den Ge
meenteraad tot de minder ontwikkelde klasse
behooren, springt dit duidelijk in 't oog.
Die onnoozelen zien niet in, hoe diep het
algemeen belang ingrijpt in 't bijzonder be
lang. Waren ze hiervan wat meer doordron
gen, ze zouden zich schamen zoo dom, zóó
onkundig te zijn, want onkunde is de
oorzaak van het zoo schandelijk verachterde
politieke leven; wanneer het geen onkunde
r as, zouden er niet zoovelen gevonden worden
die leuk-weg durven zeggen: »Wat heeft
een burgerman met de Lands-regeering, met
het Provinciaal beheer, of met de politiek
te maken? Doch 't is niet alleen onkunde
't is dikwijls ook gebrek aan moed om rond
voor zijn gevoelen uit te komen. Er zijn er
ook, die te bescheiden zijn om zich over
regeerings-zaken of daden uit te laten; zij
willen gaarne met ieder wèl zijn, en houden
er dus niet van, om in 't openbaar de
handelingen der regeeringspartij te bedillen.
Die flauwen en lafhartigenBescheidenheid
moge men eene deugd noemenik voor
mij, zie in die soort van deugd eene
ondeugd. Bij de wet zijn aan alle bur
gers gelijke rechten toegekend, en is het
hun bij dezelfde wet tot plicht opgelegd,
aan de regeering en aan staatszaken deel te
nemen, al naar mate den kring, waarin men
geplaatst of de betrekking, waartoe men ge
roepen is. De grondwet-gever heeft zeer
terecht begrepen, dat de gegoede burger
stand, de eigenlijke middenschakel en dus
het krachtige verband is, tusschen de bo
venste en onderste schakels der maatschappij.
Waarom wordt dit niet meer op prijs gesteld?
Omdat men óf te dom is, óf te weinig
eigenwaarde bezit, met het oog op de
achting, die men zich zeiven verschuldigd
is en 't ligt dan ook in den aard der zaak,
dat men op die wjjze door anderen uit de
hoogte en met geringschatting bejegend
wordt; dat men als een »dolende ridder van
de droevige figuur* plaats neemt in ver
gaderzalen, waar men óf met een mond vol
tanden zit, of slechts wartaal en dwaasheden
uitkraamt, waarover een fatsoenlijk man
zich schamen moet. Nog ééne vraag: Waarom
worden de openbare vergaderingen van den
gemeenteraad over 't algemeen, door het
publiek zoo weinig bijgewoond? 't Is al
weer onverschilligheid of dwaze menschen-
vrees en 't is toch niet alléén voldoende dat
de leden van den Raad, weten wat zij doen.
Het publiek moet in staat zijn, hunne daden
te beoordeelen.
Met dat doel heeft de Gemeentewet de
openbaarheid van de zittingen der Gemeente
raden gedecreteerd. De wet heeft tevens
voorzien dat de Gemeenteraden behoefte
kunnen hebben om over sommige onder
werpen in geheime Zitting te be
raadslagen, maar zij heeft daarbij strengelijk
willen waken, dat van die uitzondering geen
zoodanig misbruik zou worden gemaakt, dat
het hoofdbeginsel: »de openbaarheid in
zaken van beheer,* geheel of gedeeltelijk
zou worden vernietigd. Weet men dan niet
dat Art. 43 der gemeentewet o.a. bepaalt:
dat de vergadering van den Raad, in 't
openbaar gehouden wordtDe deuren
worden eerst dan gesloten, wanneer dat door
één vijfde der aanwezige leden wordt ge
vorderd, of wanneer de Voorzitter het noodig
keurt. Hieruit volgt van zelf, dat elke g e-
h e i m e zitting door de openbare moet
worden voorafgegaan, kunnende toch anders
de deuren niet worden gesloten. Zijn de
deuren gesloten, dan hebben de raadsleden
bij meerderheid van stemmen te beslissen
of al dan niet met gesloten deuren zal wor
den beraadslaagd. En zelfs in die beslissing
heeft de wetgever de raadsleden aan handen
en voeten willen binden. Als de deuren ge
sloten zijn, kunnen zij beslissen of de ge
heime zitting zal worden gehandhaafd, maar
de wetgever heeft tegen elk misbruik ander
maal een dam opgeworpen, door in Art. 44
der Gem.-wet nauwkeurig te omschrijven,
over welke onderwerpen in een beslo
ten vergadering geen beraadslaging mag
plaats hebben en geen besluit mag geno
men worden. De eenige afwijking op al deze
stellige voorschriften, die de wetgever toe
laat, is: dat de Voorzitter van den Raad,
bij Art. 66 de bevoegdheid heeft verkregen,
de toehoorders de publieke tribune te doen
ontruimen, indien zij de orde der openbare
zitting op eenigerlei wijze storen.*
Wij schrijven dit niet met het oog op
dezen of genen persoon, noch op dezen of dien
Gemeenteraad, maar we hebben onze be
schouwingen slechts ontleend aan gegevens,
die overal elders te vinden zijn en om te
doen uitkomen, hoeveel politieke onkunde
er nog heerscht onder hen, die geacht moeten
worden »de wet te kennen en te verstaan.
Buitenland.
Zooals men verwacht had, is de hervat
ting van den arbeid onder de mijnwerkers
in de Borinage nagenoeg algemeen, daar
er thans nog slechts 2450 werkstakers zijn
overgebleven. De grève kan dus als geëin
digd beschouwd worden, hoezeer de werk
lieden verklaren hunne eischen niet los te
laten en op voldoening rekenen ten aanzien
van de quaestie van het reglement, als die
zaak voor den raad van nijverheid en arbeid
komt.
Dezer dagen zijn te Parijs, bij den heer
Seguy, verscheidene belangrijke schilderijen
gestolen, onder anderen de Visscher, van
Jules Dupré, en Raphaela, van Henner.
Volgens den correspondent van de Daily
News* te Parijs, begint de influenza zich
ook daar weer te vertoonen. In de voorstad
Montmartre hebben zich weer eenige ge
vallen dezer ziekte voorgedaan.
Te Lisieux is in den nacht van Vrijdag
op Zaterdag een postwagen, rijdende van
het station naar het kantoor, een afstand
van 4 minuten leeggeplunderd. O.a. is een
brief met 35,000 frs. aan bankbiljetten ge
roofd. De opengesneden zakken met een
deel van den inhoud werden op straat ge
vonden.
Mevrouw K. te Berlijn had Maandag
middag haar woning verlaten, om een be
zoek te gaan afleggen en aan haar dienst
bode gezegd, dat zij eerst in den loop van
den avond terugkwam.
Toen de dame een uur later in de Fre-
derikstraat liep, zag zij een man, die een
jong meisje aan den arm had, wier japon,
naar zij met verbazing zag, precies op een
japon geleek, die haar modemaakster haar
des morgens had afgeleverd.
Nieuwsgierig kwam mevrouw K. wat
dichterbij en herkende in de juffer haar
dienstmeisje, dat gedurende haar afwezig
heid op het huis zou passen. Zij zorgde,
dat zij door de keukenprinses niet gezien
werd en liep haastig naar haar woning,
waar zij de dienstbode afwachtte, die ten
zeven uur arriveerde.
Behalve de nieuwe kleederen van haar
meesteres, had het meisje ook een gouden
doekspeld aan, die de dame sedert gerui-
men tijd had vermist. Dit gaf mevrouw K.
aanleiding om aangifte bij de politie te doen,
die een onderzoek instelde, en thans kwamen
met het goed der dienstbode tal van zaken
te voorschijn, wier raadselachtig verdwijnen
nu voor mevrouw opgehelderd was.
De langvingerige jonge juffer werd door
de politie mede naar het bureau genomen
en het zoo prettig begonnen dagje eindigde
voor haar heel treurig.
Ter verduidelijking van een gepasseerde
week door ons overgenomen bericht als zou
bij het Duitsche leger te veel van de mili
tairen worden gevorderd, dient onderstaande
vermeld
In de »Miinchener Allgemeine Zeitung*
wordt door iemand uit Marktbreit, die met
den militairen stand in geenerlei betrekking
staat, eenige toelichting gegeven omtrent
den onlangs vermelden ongelukkigen marsch
van het 9e Beiersche regiment infanterie.
Voornamelijk komt de toelichting hierop
neder: Het was jammer, dat het regiment
juist op Maandag ochtend uit Wiirzburg
moest vertrekken. Immers, des Zondags
gaan vele soldaten met hun liefje uit, en
men kan wel begrijpen, dat er toen heel
wat afscheids-tooneeltjes hebben plaats ge
had, waarbij de sterke drank eene rol zal
hebben gespeeld. Dit laatste is kort vóór
een grooten marsch bij heet weder gevaar
lijk. Daarom en opdat de soldaten eerst
zouden kunnen uitslapen, had de comman
dant den tijd van afmarcheeren op Maandag
een paar uren later gesteld. Was toch het
regiment reeds ten 3 of 4 ure op marsch
gegaan, dan zou menig soldaat te weinig
slaap hebben gehad. Het is ook niet waar,
dat het regiment met pak en zak anderhalf
uur gereed had gestaan alvorens op weg te
gaandit heeft slechts een kwartier geduurd.
Op weg kregen de manschappen vrijheid om
de jassen te openen. Nadat het regiment
drie uren had doorgemarcheerd, werd de
aandacht van den commandant er op ge
vestigd, dat de soldaten vermoeid raakten.
Daarop liet hij een half uur rust houden,
waarna er nog een weg van twee uren gaans
moest worden afgelegd. Intusschen was in
de nauwte van het Maindal de hitte toege
nomen, ten gevolge waarvan weldra ver
scheidene soldaten nedervielen. De comman
dant gaf toen aan de officieren bevel om
degenen die zich onwel gevoelden uit het
gelid te doen treden. Verscheidene soldaten,
hiertoe aangemaand, gaven echter ten ant
woord, dat zij het nog wel konden uithou
den. Doch spoedig werd het zoo erg, dat
de een na den ander nederviel, zoodat het
bij het binnenkomen te Marktbreit aller
treurigst met het regiment gesteld was. De
ingezetenen verleenden dadelijk hulp, en des
namiddags ten 4 ure waren alle opgehaalde
soldaten weder bekomen, op acht na, die
naar het ziekenhuis moesten worden ge
bracht, waarvan er twee zijn overleden.
Acht dagen later konden de overigen uit
het ziekenhuis worden ontslagen.
De schrijver voegt er bij, dat geen der
soldaten over de officieren heeft geklaagd,
en dat het aantal nedergevallenen wel te
hoog berekend zal zjjn, althans dat het zeker
geen 500 zal hebben bedragen, zooals eerst
werd beweerd, terwijl in andere berichten
het cijfer tusschen de 170 en 500 varieert.
laam worden overgebracht en t«vens zijn
er bij den beschermingstroep groote veran
deringen op handen. Bagamoyo, hetwelk
tot nog toe den eersten rang had behou
den, zal dus als zoodanig door Dar-se-laam
worden overvleugeld. De aanvoer van ivoor
is nog steeds zeer belangrijkniet slechts
de lokaliteiten van het tolhuis, maar ook
het bybehöorende open terrein dient daar
voor als depót. Het aantal dragers uit de
Wanjawesi-landen is tot 15,000 gestegen,
die er tijdelijk in hutten en tenten wonen,
totdat de groote karavanserai in exploitatie
wordt genomen.
Men vindt in de Duitsche bladen een op
gave van de sterkte van het officierskorps
bij den Duitschen beschermingstroep in
Oost-Afrika. Blijkens deze lijst zijn er bjj
den landtroep 44 officieren. Aan het hoofd
staat de rijkscommissaris Wissman, die er
op het oogenblik wordt vertegenwoordigd
j door den chef dr. Schmidt. Onder hen staan
j 12 officieren met den titel van cbef, 4 eerste
en 22 tweede luitenants, 2 hoofd- en 3 assis
tent-officieren van gezondheid. Voorts be
hooren tot den beschermingstroep 13 dek-
officieren der eerste en 3 der tweede klasse,
benevens 63 onderofficieren.
Uit een schrijven van pater Scbynse uit
Mpuapna van 9 Juni blijkt dat de expeditie
van Emin Pacha veel te lijden had van
slecht weer maar dat allen wel waren. De
verhouding tot de inboorlingen was uit
stekend, vele hunner begroetten de vreem
delingen met Duitsche woorden.
Uit Zanzibar wordt het volgende gemeld
De bureaux van den Duitschen rijkscom
missaris zullen binnen kort naar Dar-es-Sa-
Prof. Bilroth, de beroemde operateur te
Weenen, heeft de volgende waarschuwing
openbaar gemaakt: »Er zijn mij in de laatste
maanden vier gevallen voorgekomen, waarin
vingers met geheel onbeduidende kwetsuren
door de onzinnige aanwending van carbol-
zuur branderig geworden waren. In alle vier
gevallen gold het kinderen, wier ouders op
eigen inzicht een carbolverband hadden aan
gelegd, omdat carbolzuur goed zou zijn voor
de genezing van wonden. Het carbolzuur
wordt nu reeds in de chicurgie veel minder
aangewend dan vroeger, wij hebben de ge
varen, die het kan teweegbrengen, eerst van
lieverlede leeren kennen. Het middel kan
niet alleen ontstekingen en brand veroor
zaken, ook bloedvergiftiging, en daardoor
doodeljjk werken. Alleen in de hand van
den kundigen arts ontwikkelt het zyn goede
eigenschappen. Ik ontraad ten dringendste,
zonder voorschrift van een arts, carbolzuur
aan te wenden. Als het beste omslagmiddel
bij versche kwetsuren, raad ik het in de
apotheken te verkrijgen loodwater (eau de
Goulard) aan.*
De heer Rochold, voorzitter van de Alpen-
vereeniging te Maagdenburg, heeft bij een
tocht in het Eggenthal bij Bozen het leven
verloren. Een groote massa rots en aarde
stortte juist neer op de plaats waar hij zich
bevond en doodde hem.
Uit Londen wordt d.d. 2 Sept. geseind:
In eene groote, heden alhier gehouden
vergadering van Engelsche reeders, die ge
zamenlijk een kapitaal van 100,000,000
pond sterling vertegenwoordigden, is een
parig besloten tot het vormen van eenen
bond door al de reeders van het Vereenigd
Koninkrijk, ten einde zich met arbeidsvraag
stukken bezig te houden, inzonderheid om
het hoofd te bieden aan de tirannie der
Trades Unions.* Het hoofdbestuur van
den bond zal te Londen gevestigd zjjn.
In Engeland heeft men weder een licht
vaardig geveld vonnis over onschuldigen ont
dekt. Naar de bladen berichten, heeft de
minister van binnelandsche zaken de on
middellijke invrijheidstelling gelast van Sa
muel Holt en James Olderoft, die onlangs
NIEUWSBLAD
Het Land van Heden
en ilteua,
He Langstraat en de
Bomiuelerwaard.