.M 923. WOENSDAG 10 SEPTEMBER. is'--o Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. Uit Afrika. De Watersnood. VOOR Dit blad Teracbjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. A b o n n e mentsprgs: per 3 maanden f 1.00. rerhooging. Afzonderlijke nnmmera 5 cent. Franco per post zonder prjjs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct, Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Alom in Europa geniet men dit jaar van de reizen Stanley's, door het land der zwarten. We weten niet of de vertaling van Stanley's werk een goed gevolg gehad heeft voor de wakkere uitgevers, maar dit weten we, dat wij Nederlanders alvorens te lezen wat een Engelschman daar ginder ge wrocht heeft, wel kennis mogen nemen van 't geen door enkelen onzer landgenooten geschreven is omtrent dit werelddeel. Een dezer was Juan Maria Schuver, een geboren Amsterdammer zijn familie woont nog aldaar die eenige jaren geleden een groote reisbeschrijving geleverd heeft, om trent zijn 2-jarig verblijf aan den Blauwen Njjl en zijn kennismaking met tot die dagen totaal onbekende volksstammen. We weten wel dat onze opmerking 't niet daarheen leiden zal, dat Schuvers interessant reisverhaal de concurrentie aanbindt tegen Stanley's reizen, maar 't kwam ons toch gepast voor, nu de naam des laatsten op aller tong is, te herinneren, dat ook Neder landers dit onbekende land hebben door reisd, en dat een dezer waardig gekeurd is in het beroemde werk »Petermanns mede- deelingen vereeuwigd te worden. Als een proeve van 't geen Schuver om trent Afrika mededeelt, vertalen we daaruit het onderstaande, terwgl we in 't voorbijgaan aanstippen, dat van dezen koenen man sinds enkele jaren taal noch teek en meer ont vangen is, zoodat er thans geen twijfel be staat dat hg ginds den dood gevonden heeft, 'l zij door 't klimaat, 't zij door de negers. In Augustus 1881 bereikte hg na een tocht van een paar maanden en vergezeld van een karavaan van 20 zout dragende negers de residentie van den koning der Lega's. Het tooneel was echt typisch en precies zoo als men verwachten zou bg een Afri- kaansch vorst, die voor 't eerst een blanke ontvangt. Op een drievoet van donker hout- zat koning Bula en zgn raad in een halven cirkel. Een sierlgk, maar eenigszins ver sleten zonnescherm van stroo was voor hem in den grond gestoken. Achter hem zat in een halve maan een getal van 500 gewa pende mannen, elk met eene lange, naar voren gerichte lans. Nooit in mijn leven zegt Schuver heb ik tegenover een zoo ernstige vergadering gestaan en het onver wachte van deze ontmoeting maakte zoo'n indruk op me, dat ik den gewonen groet, dien ik van buiten geleerd had, geheel ver gat. Ik naderde derhalve den zwarten mo narch, greep zgn hand en schudde die zoo hevig, dat de koninklijke parasol ter aarde viel, waarna ik me tegenover hem op mijn veldstoel neerzette. Langen tgd daarna vernam ik dat deze zonderlinge begroeting werd uitgelegd als een onfeilbaar bewijs mgner onafhankelijk heid en gevoel van zelfwaarde, want men had verwacht, dat ik, als elke nieuweling de voeten zijner majesteit kussen zou. Mgn bediende, die de waardigheid van tolk bekleedde, tegel ij k met die van kok, kamerdienaar en opperste ezeldrijver, hield zich, beangst door de koninklijke verschij ning, achter af en zoo volgde nu een periode van wederzjjdsch stilzwijgen. Eindeljjk moest ik tot eiken prijs de stilte breken en ik verstoutte mij te roepen »en hoe gaat het u, mgn vorst?» Bula, die dit blijkbaar voor een uitge zocht compliment hield, liet zgn blinkend witte tanden schitteren en wendde zich met een bljjkbaar welbehagen tot zijn gunste lingen, als wilde hg zeggen»hg spreekt, tg is toch niet stom.c Hg is een jongmensch, koolzwart, met een rond baardeloos gelaat, 26 jaren oud. Zgn haartooi bestaat uit een diadeem van zorg vuldig onderhouden lokken. Hij droeg het bg de negers geliefde kleedingstuk, een katoenen toga, gestreept en met roode en blauwe ruiten versierd. Op de borst droeg hij een massa geregen paarlen van veel kleurig glas. Eindelijk verscheen mgn tolk, doch door de tegenwoordigheid des konings was hij totaal onbruikbaar. Nadat mijn sabel, mijn klapstoeltje, mgn horloge en hoed onder zocht waren, laadde ik viermaal achter elkaar mjjn geweer, wat den koning dermate ver schrikte dat hg snel opsprong en met allerlei gestes te kennen gaf dat hij mij voor een afgezant van Z. M. Satan hield. Zijn zenuwen kwamen echter spoedig tot rust, hij kwam terug, schudde mij de hand en dit deed ver volgens het heele hof, een vriendschapsbe tuiging, waarvan ik op dit oogenblik de waarde nog niet kon schatten. Daarna voerde men een kudde ossen aan en noodigde mij uit daarvan twee aan te wijzen, die dan ter mgner eere geslacht zouden worden. Ze werden bij den koning gebracht, een tooneel dat levendig herinnerde aan de offers der Grieken. Op de knieën gebogen werd elk dier door vier mannen vastgehouden, den kop naar den koning ge richt. Een glinsterende gebogen dolk werd Z. M. aangeboden, waarna hg de toga terug wierp om de armen vrjj te hebben en met vaste hand het bloedig werk verrichtte. Terwijl men de slacht voortzette, hield een oud man, de oom des konings een oneindig lange toespraak over de grootheid des vor sten, de gebeurtenis van den dag, mijne komst, mgn wapens en blonde haren en het wonderbare ding, dat zooveel schrik had teweeggebracht. Hg eindigde met het oproepen tot een groote vergadering op een der volgende dageu, waarop de witte man aan allen vertoond zou worden. Nauwelgks had hg geëndigd of een tweede verhief zich, doch ik had er genoeg van en trok mg in de mij aangewezen woning terug. Over deze krenking der gewoonte ging een algemeene roep van afkeuring op, doch ik bleef op mgn stuk staan en de koning gaf me gelijk door me zijn arm te reiken en naar binnen te voeren. Hier hadden mgn negers zich reeds ingekwartierd en waren nu bezig het beste van de gedoode ossen te roosteren, zoodat ik feestelijk be dankte daar te wonen. Bula voerde mg nu naar zijn paleis, het welk bestond uit een dozijn hutten, door een haag omsloten. Ik kon 't niet helpen, maar Z. M. daalde zeer in mgn achting toen ik bemerkte dat deze woningen van alle uitzicht beroofd, op een lage vochtige plaats opgetrokken waren, terwijl hij even goed een prachtig panorama van lachende landschappen en schoone bergen had kunnen kiezen. Hg bezorgde mij in een ellendige hut, met beschadigd dak. 't Logies was verre van fijn, maar de biefstuk zoo heerlijk als ik ze in het laatste jaar nauwelijks in mijn droomen gezien had en het honigwater, mousseerend en opwekkend als Champagne. Den heelen nacht door tot den morgen, werd ik onthaald op een helsch concert van hartverscheurende muziek op antilopen- horens, ter begeleiding van den dans, die op 't grasveld rond de hutten onafgebro ken werd voortgezet, zoodat ik den vol genden morgen in hoffelijke termen den koning liet weten dat wanneer die muzi kanten gedurende mgn verblijf aan 't hof weer concert gaven, ik mgn geweer op hen zou probeeren. Niets geeft op trouwhartige eenvoudige menschen zulk een invloed als een met ernst uitgesproken besluit: ik kan verzekeren dat ik verder na zonsondergang geen toon meer gehoord heb. Den volgenden dag bracht ik Bula mijne geschenken onder de schaduw van een eeuwenouden boom. Op een Brusselsch tapijt had ik 20 witte en even zooveel blauwe stukken katoen, een Schotschen shawl, een zijden buis, bont gekleurde zakdoeken, een vierkanten en twee ronde spiegels, scharen, scheermessen, koperdraad, een paar stijg beugels, een metalen trommeltje, een luchter met waskaarsen, een ruitersabel en tinnen borden uitgespreid en dat alles met tal van glasparels bestrooid. De koning was over dit vrg willig geschenk schijnbaar geheel tevreden, maar later hoorde ik dat een enkel geweer met de noodige amunitie hem meer welkom zou geweest zijn dan deze bonte tentoonstelling. Uit beginsel echter geef ik aan deze menschen nimmer vuurwapenen ten geschenke. Een paar dagen later was 't marktdag en men was overeengekomen mij alsdan aan den volke te vertoonen. Het eenige uurwerk in het land, 't welk ik in mijn zak droeg en welks getik allen aan 't schrikken maakte, die met het oor in de nabijheid kwamen, stond op 11 uur, toen een paar hoofden me kwamen afhalen. Men had me te voren gezegd dat het gevaarlijk voor me zou kunnen worden daar alleen te verschijnen en deze waarschuwing werd zeer zonderling bewaarheid. Toen 'wij den heuvel naderden, zag ik diens top bedekt met menschelijke wezens ik schatte ze op 8000 die dicht op elkaar gedrongen als mieren in voortdurende beweging waren en 't vreemde schouwspel aanboden van een levend woud van lansen. Zoo spoedig de eerste lieden mij zagen naderen, hieven ze een angstig geschreeuw aan, en daarop volgde een panische schrik, die met elke beschrijving spot. Als ik de booze geest in persoon geweest ware, die naar het geloof der negers op de nabjjzijnde rotsen hofhoudt, in plaats van een eenvoudig goedgekleed Europeer, wiens eenig wapen bestond in een kleine karwats, kon de verwarring niet grooter geweest zijn. Honderden lansdragers liepen met de snelheid des waters langs de helling den heuvel af; anderen bestegen in de grootste haast hun gezadelde paarden en ontvloden in galop, om den afloop der zaak in de verte af te wachtenkudden van ossen en paarden, schapen en geiten werden door stoklagen en geschrei tot vluchten ge dreven omgeworpen vaten vol boter, room en honig lieten hun kostbaren inhoud weg- loopen doch het meest amusant was het te zien hoe de kooplui, thans door 't publiek verlaten, bij honderden in lange rijen hun waren met ongelooflijken spoed in zakken van dierenhuiden trachtten weg te moffelen. Mgn geleiders bleven staan en riepen mg toe eveneens halt te houden, doch ik rukte voorwaarts en in minder tijd dan ik noodig heb dit op te teekenen, stond ik midden in een groep handelaars in koperwaren, die, den duivel in hun midden wanende, mij met angstige aangezichten als pas gevangen ba vianen aanblikten en daarbij hunne waren vol angst met beide handen zochten te be dekken. Mijn geleiders spraken ondertusschen met eenige moedige geesten, die op hun lanzen steunend, waren big ven staanmen zond vredeboden naar beneden en langzamerhand keerde alles weer terug. Een poos later drong men zoo op ons aan, dat wij rondom ons niets zagen dan een dicht bosch van lansen, er waren wel 5000 gewapende mannen. Ik weet niet welk eigenaardig ge voel van angst mij het bloed stollen deed, toen ik deze massa's een steeds vaster ge sloten kring zag sluiten, zelfs de adem stokte me in de keel. Zulk een gevoel heb ik nooit gehad, zelfs wanneer ik door nog zooveel geweren omringd was. Intusschen werd bevolen: zet ul en naar negeraard zette de menigte zich met opgetrokken knieën en naar voren gerichte lansen neer. Toen hield een oude neger een aan spraak en waagde van de eer, welke koning Bula tebeurt viel. Hij eindigde daarmee, dat hij het volk beval mij een huis te bouwen, en als gast alle soorten van levensmiddelen te geven. sBrengt hem« riep hij uit, »uwe ossen en schapen, uw brood en honigwater, uw kippen en eieren, uw melk en uw room, want hij zal de Redder en Bescher mer onzes lands zjjn!« Daar niemand mij deze laatste woorden verklaren kon, moest ik ze onder de ge wone overdrijvingen der negers rekenen. De ware bedoeling begreep ik eerst later. (Bula n.l. hoopte op Schuvers hulp in den strijd met andere negerstammen en dewjjl S. hiertoe volstrekt niet genegen was, scheidden ze later niet bijzonder vriend schappelijk). Buitenland. Omtrent den watersnood in Duitschland, Zwitserland en Oostenrjjk-Hongarjje houden de ongunstige berichten aan. De voortdu rende regens deden de rivieren zoo sterk zwellen, dat vele steden en dorpen aan de oevers in gevaar verkeeren. De Moldau steeg bijna 10 voet boven normaalpeil en overstroomde de 3 voorsteden van Budweis alsmede het oudere deel dier stad. Kelders en lage verdiepingen liepen onder, een spoordijk werd weggeslagen. Praag wordt ernstig bedreigd. Zijne lage voorsteden staan reeds onder water. Aldaar verdronken 20 pioniers bg de door hen in 't werk gestelde pogingen tot redding. Van de groote steenen Carlsbrug aldaar zijn drie bogen met de daarop staande kolossale beeld houwwerken ingestort. De bewoners vluchten op de daken der huizen voor den steeds stijgenden watervloed. Ook Pilsen, de bierstad, staat gedeeltelijk onder water en Linz en andere plaatsen worden bedreigd. In Weenen is de toestand nog niet verontrustend, daar 13 voet-hooge dijken het water tegenhouden. Intusschen is de scheepvaart door het Donau-kanaal en op den Donau tusschen Weenen en Luiz gestremd, daar de booten niet onder de bruggen door kunnen. De spoorwegverbinding met Zwitserland is afgebroken, terwijl ook op de Boheeinsche lijnen verscheidene storingen plaats grijpen. Van den Boven-Rjjn meldt men, dat de watersnood dit jaar veel grooter is dan twee jaren te voren. Van Lustenau is het tot Dornbirn één watervlakte, terwgl het van Bauren-Altach tot het meer van Constans (56 uren afstand) ééne zee is. Het water staat er een meter hooger dan bg de laatste overstrooming. De communicatie van Mar- grethen tot Bregenz en Dornbirn-Hohenems is gestremd, doordien de spoorwegdjjk op verscheidene plaatsen is weggeslagenhet kan maanden duren eer dit hersteld is. Van Lustenau heeft men ongeveer twee uren lang slechts een weg over een dam, vanwaar men, zoover het oog reikt, niets dan water ziet. In verscheidene plaatsen hebben menschen het leven verloren. Groote schade is in het Bohemerwoud door de overstroomingen aan gericht. Van overheidswege is gewaarschuwd dat de djjk, die den grooten vischvjjver om ringt, welke gedeeltelijk op graaf Bougnoy's landgoed is gelegen, dreigt te bezwijken. Dit bericht heeft in den omtrek een panischen schrik teweeggebracht. Latere berichten meldden Uit Oppenheim wordt gemeld dat de Rjjn- peilschaal Donderdagmiddag 3.88 M. aan gaf, tegen 3,53 op Woensdag. Tot 12 uur bedroeg de was 1 M. per uur. Volgens be richten van den Boven-Rjjn wordt een groo- tere was tegemoet gezien. Uit Hirschberg, waar het water de laag gelegen plaatsen en de voorstad overstroomd heeft, wordt eenige val gemeld. Ook in Dresden krjjgt men, door het stijgen van de Elbe, last van het water, evenals te Pressburg door den hoogen stand van den Donau. Uit Weenen wordt gemeld dat de stand van den Donau een dreigend karakter aan neemt. De scheepvaart op het Donaukanaal moest worden gestaakt, terwgl enkele straten overstroomd werden en talrjjke kelders in de lager gelegen plaatsen vol water liepen. Eerst Donderdag namiddag te 5 uur was een langzame val merkbaar. De nachtsnel trein van den Franz Joseph-spoorweg kon niet vertrekken. Op den Donau zag men overblijfselen van huizen en verscheidene lgken drjjven. Uit Praag wordt nog gemeld, dat daar door de onvoldoende reddingsmiddelen groote nood heerscht. Bg het instorten van de Carlsbrug verdronken twee knapen. Twee spoorwegen hebben het verkeer gedeeltelijk gestaakt. Bg Wittingau had eene doorbraak plaats, tengevolge waarvan de toestand zeer gevaarlijk wordt. Ten 11 ure 's avonds werden alarmscho- ten gelost, ten teeken dat het water op nieuw stijgende is en de toestand gevaar lijker wordt. In een brief uit Praag, d.d. 6 Sept., lezen wij welke angstige dagen de bevolking door leefde. Vooral sedert het instorten van de Carlsbrug, waarbij, zooals thans blijkt, twee menschen den dood vonden, nam de paniek toe en maakten duizenden zich tot de vlucht gereed onder angstverwekkend klokgelui en alarmschoten. In het Jodenkwartier staan de huizen geheel in het water. De bewoners huizen op zolder, of op de daken; eenigen hunner moesten met geweld worden weggehaald, omdat zg niet van hun eigendommen wilden scheiden. De broodprijs is verdubbeld en alle werk staat stil. Toen bekend werd dat de Keizer naar Praag zou komen, riepen reienWe liet Land van flensden en Alteua, lie Langstraat en de Boinnielerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1