Tijd meer dan geld. FEUILLETON. të 930. ZATERDAG 4 OCTOBER. Uitgever: L. J. VEERMAH, Heusden. De Gemzenkoning. i V.Hi. VOOR Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Slechts een zeer klein deel van 't mensch dom is zich bew ust van de hoooge waarde een er richtige verdeeling van den tijd. »Daar heb ik geen tjjd toe* ligt op ieders lippen wanneer het geldt iets te doen, dat niet bepaald binnen den kring van 't dageljjksch werk valt. Lezen? nooit, 'k geen oogen- blik vrjjNiet zelden is deze uitvlucht een uitvloeisel van gebrek aan ontwikkeling, aan smaak voor de vaderlandsche letteren, dikwijls echter meent de persoon in kwestie werkelijk geen tijd te kunnen vinden tot het lezen van 't geen de pers schoons op levert en zoekt men dit ingebeelde gebrek aan tijd zjjn onvergeeflijke tekortkoming voor zichzelven te rechtvaardigen. »Tjjd is geld* hebben we onze buren van de overzij leeren nasprekenwe hebben 't echter nog niet allen leeren verstaan. Er zou anders niet zooveel kostbare tijd ver knoeid worden, als of hjj het meest waarde- looze en onnutte ding in de wereld was. Toch be^at dit vliegend Engelsche woord nog slechts een halve waarheid. Het schat den tijd naar zijn stoffeljjke waarde. Wan neer tijd slechts geld ware, zou 't voor den rijke op wat verlies niet aankomenwat be hoefteen Croesus nog schatten te verwerven? Doch tjjd is niet slechts geld. Tijd is nog iets geheel anders, kostbaarder, hooger, hei liger dan goud en zilver. Tijd is voor ons een deel der eeuwigheid, ons toegemeten ten einde lichamelijk, geestelijk en zedelijk op te wassen. Het hangt uitsluitend van 't gebruik van den tjjd af, of wij meer zjjn zullen dan het dier, dat zich voedt en voort plant. Wat zjjn dus die allen, die hun tijd angstig afmeton om geen minuut aan 't ailedaagsche leven te onttrekken en zich ver beelden geen tjjd te hebben voor een hoogere levensopvatting, nog stumperts in een doel treffende tijdsindeeling. Wat een tjjd gaat er reeds van ons leven verloren tengevolge van de onverbiddeljjke natuurwet, die ons noodzaakt na elke licha melijke inspanning nieuwe krachten te ver garen! Voor ons bewustzijn als geesteljjke wezens is het reeds deemoedigend genoeg, dat ons lichaam acht uren slaap noodig heeft. Indien we den leeftijd van 60 jaar bereiken, hebben we slechts 40 jaren be- wust doorleefd en 20 verslapen. Van deze 40 wat moet daar nog niet af voor nood wendige verrichtingen, als eten, kleeden enz. Een oud hoveling verklaarde eens eiken dag twee uren noodig te hebben om toilet te maken. Hjj had dus daar hjj c. 80 jaar telde ruim 6 jaar aan zjjn uiterlijken tooi besteed Er zjjn ambtenaren, militairen en lieden van zaken, die al hun beschikbaren tjjd ge wetensvol wjjden aan ambt, beroep en vak en daardoor meenen aanspraak te hebben op loffeljjke onderscheiding. Aanspraak op medeljjden zou hun beter passen. Wie zjjn heele leven niets doet dan acten schrijven, excerceeren, rekenen, achter een toonbank staan, kan het in deze werkzaamheden, 't is waar, tot een ongekende virtuositeit bren gen. Een machine, een automaat zou 't hem waarschjjnljjk niet verbeteren. Doch waar blijft de mensch, met zijn zucht naar 't hoogere? Juist de meest verdiensteljjkste mannen hebben altjjd nog tjjd gevonden en behoefte gevoeld, iets te doen, wat met hun gewoon beroep schjjnbaar in niet de minste be trekking stond, en juist door de uitoefening dezer liefhebberij of kunst, frischten zjj den mensch in zich op en konden zich met nieuwe krachten weer aan het gewone be roep wjjden. Zoo las b.v. Napoleon ge durende zijne veldtochten den ouden schrjjver Plutarchuszoo greep Frederik de Groote in de weinige leege uren, die hem overbleven, naar de fluit en wisselde met den wjjsgeer Voltöire schriftelijk van gedachten over etterkundige onderwerpen. Wanneer zulke wereld veroveraars tijd voor geestelijke ontspanning kunnen vinden, ïlinkt het ronduit belachelijk, indien men eenvoudige menschen zich met een beroep op gebrek aan tijd hoort verontschuldigen, op 't punt van geesteljjke ontspanning. Van waar komt het, dat honderden huis moeders, overkropt als ze zjjn met werk zaamheden, geen tjjd knnnen vinden om iets te genieten, van wat kunst en letteren ook voor haar opdisschen? Zjj hebben niet geleerd haar tjjd te ver- deelen. Van waar komt het, dat velen harer zusters, trots dezelfde werkzaamheden op de hoogte bljjven van 't geen er buiten of binnenslands op 't gebied des geestes voorvalt? Zjj hebben wel geleerd haar tijd te ver- deelen. Woekerenis een woord van onaan- genamen klank, doch woekerenmet den tjjd een kunst, die we allen leeren moeten of we leven maar half. Zeker: planken schaven is een goed werk; desgeljjks brood bakken, rekeningen schrjjven, borden wasschen, kleeren maken, huizen bouwen enz., enz. 't Loon is brood en van brood moeten we leven. Maar van brood alleen leeft de mensch niet. Hjj kan 't doen, geljjk duizenden be wijzen, -doch bjj leeft 't ware leven niét. Er zijn menschen, die de kunst van woekeren met den tijd ten volle verstaan. Zjj zjjn te benjjdon. Hun dagelijksche werk zaamheden vlotten van een leien dak. Ze zjjn lid, werkzaam lid van deze vereeniging, dit genootschap. Ze gaan hierheen, daarheen, en waar ze komen zjjn ze welkom. Ze. hebben tjjd voor hun vrienden en zjjn gaarne gezien. Ze spelen met hun kinderen en verwaarloozen hun vrouwen niet. 't Geen er belangrijks voorvalt hier en elders, ze weten het u te vertellen. Ge staat er ver baasd over te hooren, hoe ze dit gelezen en dat bestudeerd hebben. Ge gevoelt instinkt- matig veel te kort te komen en vraagt hun het geheim hunner kunst. 't Antwoord klinkt doodeenvoudig en juist daarom misschien zoo onbegrjjpeljjkze hebben geleerd hun tjjd 'goed te besteden. Buitenland. i) »Dat was juist iets dat me paste! Zoo'n sihoonzoon had ik juist nog noodig. De j:>ngen is thans zoo dwaas naar de hand Telingen der eenige dochter van den rjjken boer\y»,t1 't GravenlandJa, denk je dan, dat ik zoo'n hongerljjder, als jjj bent, mjjn dochter zal geven. Je bent wel een beetje -jrg in de kop gepikt, als je dat gelooft! En achter mjjn rug wordt daar zoo'n vrijerijtje aangeknoopt, en ik merk daar geen jota 'an dan op 't laatste oogenblik. Heeft C'enzi e gezegd, dat zjj je ook wel wil hebben?* Zeker, ze wil me wel!* »Zoo? Wachf maar, dan zal ik de liefde wel weg jagenj En jjj, Urbi, jjj zet het meisje ook rnaa- uit het hoofd! Versta je? Ik heb al een Yrjjer voor haar uitgezocht; dien neemt ze, en geen anderEn als je wilt weten, wie die vrjjer is, dan wil ik 't je wel zeggen. De jachtopziener van Schönaieh is 't, Balthasar! Hij is de zoon van een rjjken boer en alleen een jager geworden 'zoo lang je leeft. omdat hij zoo dol veel van de jacht houdt. Maar hjj heeft me beloofd, dat hjj, als hjj mijn..dochter krjjgt, het jagen er aan geven en weer een boer wil worden. Cenzi is altjjd ook heel vriendeljjk jegens hem geweest, en toen ze later tegen me zei, dat ze naar de oude Kaat op den Alp wou, dacht ik, dat ze alleen daarom naar boven wou, om vaker bij Balthasar te zijn en vrjjer met hem te kunnen praten. Maar nu is me een licht opgegaan. Nu begrijp ik heel goed, waarom ze niet thuis wou bljjven en onder mjjn oogen van daan wou.* »Ik bid je, boer, laat Cenzi 't niet mis gelden en wees niet hard tegen haar. Zij wou dat ik nog een poosje zou wachten maar ik kon de onzekerheid niet langer uithouden en moest weten, of ik mocht hopen of niet. Ik dacht, probeer 't maar. Als de boer hoort dat we zoo gek op mekaar zjjn, en dat we alle twee ongelukkig worden, als we van mekaar moeten, gaat het hem misschien toch aan 't hart en zegt hijJa! Zeker, 'k heb geen geld of goed, maar wel een flink lichaam en een paar krachtige armen, die niet bang zjjn om te werken. En dus bid ik je nog eens, boer, geef me Cenzi't Kost je maar een enkel woordje en je maakt er twee menschen mee geluk kig, die je daarvoor zullen dankbaar zjjn, Naar aanleiding van een Duitsche bro chure over de mogeljjkheid en de kosten van een zoodanige verbetering en uitdieping van het vaarwater op den Beneden-Rijn, dat Keulen een zeehaven zou worden, geeft de Kölnische Zt. eenige cijfers betreffende de besparing van kosten voor den handel, indien zulk een plan ten uitvoer kwam. Door het vervallen van het overladen in Nederland, bezuiniging op vracht en ver zekering, enz. zou bespaard wordenop 1000 K.G. graan 4 mark; op een ton sal peter 2,31 mark; op den invoer van erts, of den uitvoer van kolen 2 of 2l/2 mark per ton; voor Zuid-Amerikaansche huiden 14.35 mark per ton. Alleen voor het laatst genoemde artikel zou die bezuiniging bijna 115.000 mark per jaar voor de Keulsche kooplieden uitmaken. Het bezwaar dat er van Keulen af be nedenwaarts zeven vaste bruggen over den Rijn liggen, zal men, naar de meening van den schrjjver, kunnen te boven komen door aanleg van zijkanalen met draaibruggen, daar hiertoe genoeg bruikbaar land bjj de bruggen voorhanden is, terwijl te Keulen zelf de zeescheepvaart kan eindigen bjj de aldaar bestaande vaste brug, voor zoover de schepen er niet onder door kunnen, het geen voor de speciaal daartoe ingerichte stoombooten reeds nu mogelijk is. Wanneer er dienaangaande eene overeenkomst met Nederland werd gesloten, die misschien niet ten eenenmale gemakkeljjk, maar toch ten slotte wel zou worden verkregen, dan is het slechts eene quaestie van geld, of de Rjjn geschikt kan worden gemaakt voor de zeevaart van Keulen naar zeemet andere woordenof Keulen tot eene werkelijke zeehaven kan worden gemaakt. De schrijver begroot de kosten op een totaal bedrag van 85 millioen marlt, en met het oog op de voordeelen van zjjn plan meent hjj, dat men zich door dit hooge cjjfer niet behoeft te laten afschrikken. Gedurende de twaalfjarige werking der socialistenwet in Duitschland werden 892 volwassen personen (onder welke 504 huis vaders met 973 kinderen) uitgezet, 315 vereenigingen ontbonden, 1168 bladen, vlugschriften en boeken onderdrukt en ge- zamel jjk 731 jaren, 2 maanden en 8 dagen voorloopige en definitieve gevangenisstraf door socialistische aangeklaagden ondergaan. deren. Zonder moeite bleef overal de orde gehandhaafd, terwjjl de politie eene toe ziende houding bewaarde. Bebel, Liebknecht en anderen hebben er het woord gevoerd de lokalen waren met roode vaandels en roode bloemen versierdzelfs de kellners moesten roode rozen op de borst dragen. De politie heeft zich in geen van die localen vertoond en is op straat als gewoonljjk, slechts dan opgetreden wanneer er een te groot gedrang heerschte. Dr. Rosenbach schrijft thans in het Ber liner Klinische Wochenschrift, dat de in fluenza zich te Berljjn weer epidemisch uit breidt. De eerste gevallen vertoonden zich daar einde Juli en in het begin van Augus tus. In de laatstgenoemde maand nam het aantal belangrjjk toe. Zjj komen door de geheele stad verspreid voor, waarbij opmer- keljjk is dat vooral vrouwen worden aan getast. De aandoeningen van de ademhalings werktuigen treden ditmaal niet op den voor grond en de koorts duurt slechts kort, maar de hoofdpijnen, de zwakte en de afmatting zjjn hevig. Ook te Londen komen in de laatste weken weder vele gevallen voor. Het heet dat Boulanger weldra een ver weerschrift in het licht zal geven, als ant woord op Mermeix' artikelen »Het Boulan- sme achter de schermen*. In het boek zullen tevens tal van brieven, of uittreksels van, worden opgenomen van lieden, die m zjjne zaak betrokken waren. Te St. Etienne hielden afgevaardigden van de mjjn werkers uit het Loire-district een vergadering, waarop is besloten tot een Gelijk men ziek herinnert, was de Dnitsehe werkstaking, te beginnen met De eigenzinnige boer, die met een trotsch gezicht aan den hoek der tafel zat en de dikke handen op de knieën gelegd had, zag knipoogend tot den knaap op, die, den hoed tusschen de vingers draaiend, in een deemoedige houding voor hem stond. O O »Tob niet langer, Urbi,« antwoordde hij eindelijk. »Dat woordje zal 'k nooit uit spreken. 't Is waar, je bent een flinke jongen, en ik begrjjp wel, dat je Cenzi 't hoofd op hol hebt kunnen brengen. Er mankeert niets aan je, maar je bent doodarm, en een armen drommel kan 'k als schoonzoon niet ebruiken op 't Gravenland. Kijk of je mis schien geen verborgen schat kunt vinden, of, 't is heden net St. Jansdag, beklim van nacht om twaalf uur de Wettersteinspitze en probeer je geluk bjj den gemzenkoning later, als je een paar kisten vol geld hebt, ran je weer aankloppen hahaha!* »Nu ga ik heen, boer,« zei de jongeman somber en richtte zich in zijn volle lengte op, »want ik zie duidelijk, dat je me voor den gek houdt! Maar misschien komt een maal de tijd, dat je berouw hebt, omdat e me zoo hebt weggestuurd. Hoe 't nu verder zal gaan, weet ik niet, maar als er een ongeluk gebeurt, boer van 't Graven- and, dan ben jij er de schuld vanen nu God zegen je! Hjj wendde zich om en verliet de kamer Keizer voornemens te verbieden, dat offi cieren van het leger deelnemen aan wed rennen. Thans is een keizerlijk besluit ver schenen, waarbij bepaald wordt, dat alle officieren, die geld aannemen als »heeren- rjjders* of met sport geld verdienen, uit het kader zullen worden geschrapt. In verscheidene localen te Berlijn kwamen Dinsdagavond socialisten bijeen tot viering van het afloopen der socialistenwet. Deze feestviering liep overal rustig af, onder deelneming ook van vele vrouwen en kin- en 't huis. Honend lachend keek de oude hem na. »Dien heb ik mijn meening gezegd,* bromde hij voor zich heen; »die komt zoo gauw niet terug! En 'k zal nu maar dadelijk naar den Alm sturen om Cenzi naar huis te laten komen. Balthasar moet ik de ge schiedenis vertellen, en 'k zal zorgen, dat de bruiloft zoo spoedig moogljjk gehouden wordt, 't Is aan den eenen kant maar goed, dat ik er zoo spoedig achter kwam en de put kan dempen, eer 't kalf verdronken is.« Zjjn alleenspraak werd door de komst van een jongen man afgebroken, die haastig in de kamer kwam. De binnentredende, die de kleeding van een jager droeg, was een ge zette, sterke knaap met een somber gezicht; van onder een h g voorhoofd keken een paar scherpe oogen uit. >Wie verliet daar net het huis?* zei hjj. »'k Heb hem niet zoo goed kannen zien, maar ik geloof, dat het die lummel, die Urbi was! Wat heeft die hier te maken? Wou hjj wat van je?« »Ja, Ij is bjj me geweest,* zei de boer, »maar wat hjj wou, dat raad je niet, al geef ik je een jaar tjjdDe gek kwam om Cenzi. Nou, wat zeg je ervan?* >Ja,. Urbi. 'k Heb hem evenwel netjes bijgelicht. Je kunt denken, dat ik geen jotej heb geweten van wat ze daar 5 Oct. a. s., als de directies de wegens de werkstaking van Juni ontslagen arbeiders niet weder in dienst nemen. te Longwy een spoorweg- De Fransche tolbeambten hebben beslag gelegd op waggon uit Luxemburg, welke geladen was met groote blokken steen, die echter bjj nader onderzoek bleken uitgehold en van binnen met blik bekleed te zjjn en niet minder dan 40 hectoliters spiritus te bevat ten. Het lekken van een der steenblokken leidde tot de ontdekking. Alm uitvoeren. Ik meende dat Cenzi alleen om jou naar den Alm wou, en dacht stellig dat jullie tweeën 't allang met mekaar eens was. En nu komt het ineens uit, dat ze met dien schooier aan 't scharrelen was en mjj bjj den neus had. Ja, voor den drommel, wat heb jjj dan toch dien tijd uitgevoerd? Je ziet er toch niet naar uit, of je geen meisje aandurft. Ben je dan in 't geheel niet achter 't geheim gekomen? Heb je niets gemerkt?* »Gemerkt?« knarste de jager, die met gebalde vuisten voor den oude stondzeker heb ik allang gemerkt dat ze me niet mag en dat ze een ander in 't hoofd heeft, maar ik heb niet kunnen ontdekken, wie die andere isDus op dien Urbi, dien schooier en wildstrot -r n verzot? Goed; ik ga nu naar den Alm en zal eens een woordje met haar spreken. En als 't werkeljjk waar ®i wat je me gezegd hebt, als ze me al diea tiji voor den gek hield, dan zij God haar genadig en Urbi ook!* Hjj stormde, niet lettend op 't geen de oude hem nariep, de kamer uit en dreunend nel de deur achter he !1U '-,7ordt vervolgd). van Hensden en Altena, e Langstraat en de Donnnelerwaard. Franco per post zonder prjjs- Wat? Urbi heeft zich vermeteni toe.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1