Brieven uit Amsterdam.
FEUILLETON.
932.
SATERDAG 11 OCTOBER
1890.
vl)
j
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
De Gemzenkoning.
»/yi?
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
verbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Het schijnt dat de wenschen op 1 Januari
geuit, niet over een heel jaar kunnen loopen.
't Is dan ook wel wat lang zoo 12 maanden
»heil en zegentegelijk. Men heeft er
daarom hier ter stede wat op gevonden;
op 1 October n.l. brengen de brievenbe
stellers, loopjongens, knechts en meiden
een tweeden druk hunner wenschen rond
en noemen die voor de variatienajaarsgroet
't Is heel goed gezienwe hebben bij de
nadering van 't barre jaargetij met zijn
nasleep van winterkleeren jassen, man
tels, hoeden brandstoffen, winterprovisie
en belastingen, wel een extra-heilwensch van
noode. En zoo komen ze dan op den lsten
van Wijnmaand en presenteeren hun kaartje.
Mondeling geluk wenschen gaat in onzen
praktischen tjjd geheel uit de mode. Ze
bellen eenvoudig aan, zeggen »asjeblieft«
't welk zelfs den minst-bespraakten goed
afgaat en zien u aan, als wilden ze zeggen
»nu weet je 't wel.« Dat we dit bewijs van
wellevendheid niet maar voor notificatie
kunnen aannemen, dat we er van onze zijde
een bewijs onzer welgemanierdheid tegen
over dienen te zetten, is duidelijk. En alzoo
geschiedt het dat we op dien gedenkwaar
diger! dag een kamer vol »heil en zegen
tegen den winter opleggen en tegelijk onze
geldbeurs een weinig ontlasten.
Dit gebruik is uitsluitend Amsterdamsch
en van nog jongen datum, in 't leven ge
roepen door de afschaffing der kermis. Toen
deze bestond wenschte men »pleizierige
kermis« en versmulde, verdraaide of ver
dronk de ontvangen tegenwenschen. Thans
presenteert men een najaarsgroet en, aan
gezien me nooit gebleken is dat 't op 1
Oct. luidruchtiger toegaat, dan op andere
dagen, meen ik te mogen aannemen dat
onze najaarsgiften wezenlijk tot een goed
doel worden aangewend. In dat vertrouwen
zie ik over den schadelijken kant van 1 Oct.
heen en geef gaarne de gedienstige geesten,
die me 't heele jaar door geriefelijkheid be
wijzen, een kleinigheid tegen den naderenden
boozen tijd.
We hebben nu in onze goede stad twee
volksbadhnizen, het eene in de jodenbuurt
op het J. D. Mejjerplein, 't andere in het
hart der Jordaan, op 't voormalige Kart-
huizerskerkhof. Op den klank af zal de
lezer allicht vermoeden dat de Jordaan even
eens door Israëlieten bewoond is, doch dan
vergist hij zich. Men heeft hierbij niet te
denken aan de bekende rivier in 't land
Kanaan, maar aan 't Fransche woord jardin
(tuin). De breede strook, buiten de Pinsen-
gracht gelegen en doorsneden door tal van
grachten en straten, die alle evenwjjdig
loopen, welke thans Jordaan genoemd wordt,
was een paar eeuwen geleden een landelijk
oord, met tuintjes en warmoezerijen. Onze
voorvaders, die gaarne met hun Fransch
pronkten, noemden die strook »den jardin«,
van welken term de spraakmakende gemeente
jordaan afleidde. Een wandeling door dit
oord, dat door vreemdelingen zelden bezocht
wordt, herinnert op eiken straathoek aan
den ouden tijd. Alen leest er: Laurierstraat,
Lauriergracht, Rozenstraat, Rozengracht
(thans gedempt), Bloemstraat, Bloemgracht,
Egelantierstraat en gracht, Tuinstraat, Boom
straat, Goudsbloemsstraat, Yiolettestraat,
Madelievenstr., Anjelierstr., Lindenstr. en
gracht, Palmstraat enz. Een van de meest
bekende is de Willemstraat, die vroeger een
gracht was, welker bewoners nog meer dan
de andere Jordaners bekend zjjn om hun
Koningsgezindheid.
Nu spijt het mij wel, want mijn brood
verdien ik midden onder de Jordaners, maar
de goeden niet te na gesproken, er zijn er
velen onder die aan lichamelijke reiniging
meer dan aan iets ter wereld behoefte heb
ben, Ik schat hun getal op c. honderd dui
zend en daaronder zijn vele respectabele in
gezetenen maar het gros nogmaals het
spijt me doch ik geloof dat de onbekende
gever van f 10000, die de oprichting van een
3)
Alleen 't meisje gaf gehoor aan haar uit-
noodiging, maar ze legde reeds na weinig
ocgenblikken den lepel weer neer, terwijl
de jongeling bij den haard bleef zitten en
peinzend in 't vuur bleef staren. »En je ge
looft vast,* dus onderbrak hij na een poosje
het zwijgen, »dat de geschiedenis waar is;
dat ze werkelijk eens gebeurd is?«
»Ik geloof ieder woordje,antwoordde
de oude. »Dat de gemzenkoning daar boven
op de Wettersteinspitze ronddwaalt, dat
weten alle menschen, en dat de booze dade
lijk bij de hand is, als hij meent, dat hij
een arm zieltje kan vangen, dat is ook een
algemeen bekende zaak! Alaar ik geloof,
dat het tijd is om te gaan slapenIk zal
't vuur dooven en de hut sluiten en je kan
op den hooizolder gaan liggen, Urbi, als
je wille
»lk blijf hier op deze bank liggen, als
je er niet tegen hebt,« zei de jongeling,
»want ik moet morgen in alle vroegte weer
naar beneden en hoef u dan niet wakker
te maken. Goe'n nacht Cenzi! Je moet den
moed niet verliezen! Alisschien valt me toch
nog wat in dat ons kan helpen.
Nadat de herderinnen in haar slaapkamer
waren gegaan, strekte hij zich op de bank
uit, legde zijn ineengerolde pijekker onder
't hoofd en sloot de oogen, Alaar de slaap
volksbadhuis mogelijk maakte, hun bijzonder
goeden dienst bewezen heeft.
Dat zij dien dienst waardig zijn, bewjjst
het drukke gebruik, dat er van gemaakt
wordt. Yoor 6 ct. kan men zich daar heer
lijk opfrisschen. Het gebruik van een schoonen
handdoek en een stukje zeep is onder dien
prijs begrepen. Elke balcel is verdeeld in
tweeen, een kleedkamertje en de eigenlijke
badkamer. De laatste bevat niets dan een
klein zitbankje en een waterreservoir daar
boven. Zittende op het bankje kan men door
links of rechts aan een kettinkje te trekken
den aanvoer van 't water regelen, al naar
men van koud of warm gediend is. Het
water daalt uit een pijp met tal van openin
gen in fijne straaltjes op den patient neer,
waarna het langs den afloopenden steenen
vloer door een opening wegspoelt.
Als een kleine tegemoetkoming aan den
drang naar schoolbaden, heeft een vereeni-
ging van weldadige burgers elk der omlig
gende lagere scholen in staat gesteld een
30-tal kinderen eens per week van deze ver-
frissching te doen gebruik maken. Dat
is tevens een probaat middel tot bekendma
king van de instelling. De kleinen zijn er
dol op en maken ijverig propaganda. Zoo
zullen de ouden zindelijkheid leeren van de
jongen eu al is dat de omgekeerde wereld, 't
is beter zoo dan dat ze te zatnen vervuilen.
Er zal komende jaar een groot plan
uitgevoerd worden. Tot heden toe werd
langs de Prinsengracht groentemarkt ge
houden, die daar niet weinig last veroor
zaakte. De gemeenteraad heeft thans be
sloten de markt te verleggen, naar het
terrein langs de Alarnixstraat, waarop vroeger
een gasfabriek stond. Men zal door dit
groote terrein een der Jordaangrachten
doortrekken en nog een paar korte grachten
graven, die in den buitensingel uitmonden,
zoodat de geheele bereddering met de noodige
bruggen 3lj2 ton kost. Voor een ton minder
dan dit bedrag wordt vervolgens de wijk
naar Potgieter, Van Lennep, Bosboom-
Toussaint, Da Oosta, de letterkundige buurt
dus, die tot heden nog uit twee van-een
gescheiden deelen bestaat, vereenigd door
demping, doortrekking van straten en 't
opslaan van bruggen, en zoo, zal het z. w.
gedeelte, tegenover de toekomstige groen
markt gelegen, binnenkort een heel ander
aanzien krijgen.
Niet ver hier van daan staat nog het
stoffelijk overschot van onzen stadsschouw
burg, op het Leidsche plein. Men zal nu
eindelijk eens beginnen aan de opruiming
dezer ruïne en waarschijnlijk spoedig daarna
aan de oprichting terzelfder plaatse van een
nieuwen tempel der kunst.
Van kunst gesproken: Amsterdam telt
onder zijn burgers een kunstenaar meer.
De heer Sam. van Willigen, die een tijd
lang te Parijs gewoond heeft, is zich hier
komen vestigen en vindt, hoe kort ook hier,
reed bezigheden. Al bezitten we vele toon
kunstenaars, niet allen zijn van het hout,
waaruit echte muziekdirecteuren gesneden
worden. Met Van Willigen schijnt dit wel
het geval te zijn. De roep is hem reeds
voorgegaan en hij had nog nauwlijks be
sloten hier te komen of een paar vereeni-
gingen boden hem het directeurschap aan.
En ze hebben daarvan geen spijt. Van
Willigen is bovendien een componist van
beteekenis ik noem alleen zijn opera
Brinio en zoo laat het zich aanzien, dat
deze nieuweling onder de broederen metter
tijd een man van beteekenis wordt.
A., 5 Oct. '90 J. L.
JE3u.it en la,ra<i.
ontweek hem, want de vertelling der oude
had hem zenuwachtig gemaakt. Hij was
vast besloten des middernachts den gang
naar de Wettersteinspitze te wagen en den
strijd op leven en dood met den gemzen-
koning te ondernemen. Misschien gelukte
het hem met behulp van de gewijde amulet,
die hij om den hals droeg, het helsche wan
gedrocht te overwinnen en de onmetelijke
schatten te veroveren. Hij haakte daarnaar,
niet uit hebzucht, hij wilde ze slechts aan
de voeten van den vader zijner Cenzi leggen,
opdat deze hem zijn dochter zou geven,
't Was wel is waar mogelijk dat hij in den
strijd bezweek, dat de gemzenkoning hem
in de diepte nederstortte, maar deze gedachte
schrikte hem niet af. Als hij de schatten
niet kon bemachtigen, was de geliefde toch
voor hem verloren en wat gaf hij dan om
zijn leven? Hij had geen andere keus, en
haastig stond hjj thans van de bank op en
luisterde een oogenblik aan de kamerdeur.
Toen drukte hij zich den hoed op 't hoofd,
trok haastig zijn pijekker aan en sloop op
de teenen naar de achterdeur, die hij zoneter
geruisch opende. Als een schaduw gleed hij
langs de heuvelhelling naar beneden, kroop
in 't lage dennenhout, dat zich aan den voet
van die helling verhief en ijlde langs een
smal pad verder, tot hij eindelijk een dicht
beuken woud bereikte. Voor een grooten
beuk hield hij stil, schoof aan diens voet
de takken en bladeren weg, en greep toen
in een hol naar het geweer, dat hij daar
verborgen had. Hierop maakte hij de opening
weer dicht, hing 't geweer over den schouder
en ging langs het steenachtig pad regel
recht op de Wettersteinspitze af.
Aan den hemel hadden zich ondertusschen
donkere, dreigende wolken samengepakt, en
vale onweerswolken breidden zich over de
gansche streek uit. Telkens schoot pijlsnel
een bliksemstraal door de donkere wolken
en een verwijderde donder rommelde achter
de bergen. Urbi zette echter zijn weg haastig
voort zonder zich om 't samentrekkende on
weer te bekommeren, van tijd tot tijd stil
staand en naar alle zijden rondziend en
luisterend. Alaar hij had de Spitze bijna be
reikt, zonder dat het teeken hem de nabij
heid van 't wangedrocht verried. De bliksem
was intusschen sterker geworden, de donder
rolde immer heviger en nu sloeg eenige
malen zulk een geweldige bliksem neer, dat
wond en berg een oogenblik in hellen dag
stond. Wel volgde daarop een stikdonkere
nacht, maar Urbi's hart klopte geweldig,
want zijn scherp oog had bij 't schijnsel
van den bliksem op een vooruitspringenden
rotswand de donkere, onbeweeglijke gedaante
van een gems ontdekt, wiens kop fonkelende
horens droeg. »God in den hemel, dat is
hij dat is de gemzenkoning,fluisterde
hij en sloeg met sidderende hand een kruis.
Toen steunde hij zich, 't geweer tegen den
wang drukkend en een schietgebed murme
lend, tegen den rotswand en wachtte, tot
een nieuwe bliksemstraal hem in de gelegen
heid stelde een zeker schot te doen. Nu
splitsten zich de wolken en zulk een ver
blindende straal schoot neer, dat 't woud
en de bergen in vuur schenen te baden.
Urbi schoot zijn geweer af, maar de knal
van 't geweer werd overstemd door den
krakenden donderslag, die in een duizend
voudige echo door de bergen herhaald werd.
Het nieuwe tarief van invoerrechten is
Zaterdag te middernacht in de Vereenigde
Staten in werking getreden. Tot op het
uiterste oogenblik was het een ware storm
loop om nog van het oude tarief te profi-
teeren en voor millioenen dollars is dan
ook in de laatste dagen nog ingevoerd on
afzienbare spoortreinen konden alle aange
boden goederen niet bevattenvoor scheeps
gelegenheid werden hooge premiën geboden
wanneer de lading vóór den noodlottigen
klokslag kon worden ingeklaard. Het douane-
't Volgende oogenblik kreeg Urbi zulk een
geweldigen slag op 't voorhoofd, dat hij
bijna 't bewustzijn verloor en tuimelend neer
viel. 't Geweer ontviel hem en hij greep met
beide handen naar 't voorhoofd, want hij
voelde dat het bloed over zijn gelaat vloeide.
Hij hoorde snelle schreden op den steen-
achtigen grond, een donkere gestalte dook
naast hem op en een ruwe vuist pakte hem
bij den keel. Een ijzig gevoel doorvloog hem,
want een bliksemstraal toonde hem het
grimmige gelaat van zijn doodvijand. Deze
was hem, toen hij zich na zijn gesprek met
Cenzi in 't struikgewas had verborgen, van
waar hij de drie in de herdershut had be
spied en beluisterd, op zijn nachtelijken
tocht gevolgd, in de hoop den wilddief zoo
mogelijk op heeter daad te betrappen en
hem dan den volgenden morgen geboeid
door 't dorp te kunnen voeren. Maar deze
wraak scheen hem bij langer nadenken tocb
te gering en de gedachte den gehaten mede
dinger voor altijd uit den weg te ruimen,
kwam opnieuw in hem op. Als Urbi uit
den weg geruimd was, durfde hij eerder
hopen, dat de trotsche maagd naar hem
zou luisteren. Thans had hij de gunstigste
gelegenheid om zijn plan uit te voeren, want
verradérsoogen had hij op dit uur in de
berg-eenzaamheid niet te vreezen.
Toen zag hij dat Urbi aanlei en zijn
geweer op een voorwerp richtte, dat door
de rots voor zijn oog verborgen was. Daar
schoot een bliksemstraal door de wolken, de
jager legde zijn geweer op zijn mededinger
aan, schoot af, en sprong dan als een tijger
op den neerstortenden Urbi toe.
Een vreeslijke strijd ontstond. Urbi
kantoor te New-York bleel dan ook met
speciale machtiging Zaterdag tot midder
nacht open, maar er kwamen handen te kort
om alle zaken af te doen. Het laatste stoom
schip, dat onder het oude tarief de haven
van New-York binnenliep, was de »Etruria«
van de Cunard-lijD. Slechts ééne minuut
voor twaalven gaf de kapitein van dat stoom
schip zijne cognossementen op het douane
kantoor af, maar hij had een half millloen
dollars aan belasting uitgespaard. Het Ned.
stoomschip Zaandam,met eene kostbare
lading tabak van Rotterdam vertrokken,
kwam te laat.
De Engelsche Economist* bevat een uit
voerig artikel, ten betooge dat het nieuwe
tarief voor Europa lang zoo nadeelig niet
is als door sommigen wordt gevreesd, ja,
dat die schijnbare nadeelen wellicht spoedig
in voordeelen zullen verkeeren. Wat toch
is het geval? Het nieuwe tarief beoogt de
invoeren uit Europa te beperken door de
rechten te verhoogen, opdat de Amerikaan-
sche fabrikant de mededinging kunne vol
houden. Maar deze zal in de eerste plaats
gebruik maken van den hoogeren prijs der
ingevoerde producten om ook dien zijner
eigen voortbrengselen te verhoogen, hetgeen
weer oorzaak zal zijn, dat de Amerikaansehe
werkman, door de algemeene stijging der
prijzen daartoe gedwongen, opnieuw ver
hooging van loon zal eischen, zoodat ten
slotte de vreemde producten toch weer met
voordeel tegen de .binnenlandsche zullen
kunnen concurreeren. Daartegenover staat
echter, dat de duurder geworden Ameri
kaansehe producten zich op de buitenland-
sche markten nergens zullen kunnen staande
houden, zoodat de uitvoer gaandeweg zal
verminderen en in Europa menige tak van
nijverheid, die thans kwijnt, zal herleven en
voor zijne producten plaatsing zal kunnen
vinden daar, waar die tot dusver door
Amerika van de markt gedrongen werden,
hetgeen aan andere landen zal ten goede
komen, althans wanneer deze intjjds hunne
bakens weten te verzetten. De slotsom van
het blad is dan ook, dat de nieuwe wet voor
de Vereenigde Staten zelve het meeste na
deel zal opleveren.
Volgens de »Rhein. Courier* moet de
hertog van Nassau verklaard hebben dat
hij, wat de omstandigheden ook mogen
zijn, niet geneigd is ten tweeden male het
regentschap in Luxemburg uit te oefenen.
schudde de zwakte, die hem dreigde te
overmannen af, raapte al zijn krachten
bijeen, en trachtte zich aan de worgende
handen van zijn tegenstander te ontrukken.
Ze lagen naast elkander, borst aan borst,
wang aan wang, elkander met de armen
omklemmend en worstelend heen en weer
rollend. In wilde vertwijfeling streed en
kampte Urbi, maar de jager drong hem stap
voor stap dichter naar den afgrond. »Denk
aan je einde, schoft,* schreeuwde Balthasar,
want hoewel mijn kogel je maar geschramd
heeft, levend kom je niet van hierIk ben
er thans zeker van, dat ik Cenzi nooit
krijg, maar jij zult ze ook niet hebbenJe
gaat naar beneden, al moest ik zelf mee
naar den afgrond!» En met verdubbelde
krachtsinspanning zocht hij op nieuw zijn
tegenstander in den afgrond te dringen.
Urbi's kracht verlamde, want het bloed
verlies had hem verzwaktzijne pezen
werden slap, het schemerde hem voor de
oogen, en een bruisend gedruisch klonk in
zijn oor. Het volgende oogenblik gleden zijn
voeten van den rand des afgronds, zijn
trillende handen grepen in de leege ruimte
en met een gillenden kreet stortte hg
ruggelings in de diepte.
Luisterend en den wild rochelenden adem
inhoudend stond de moordenaar een oogen
blik onbewegelijk. Toen bukte hij zich ter
aarde, raapte zijn geweer op en daalde
haastig het pad af, dat naar het dal voerde,
niet lettend op den neerstortendenJregen.
(Slot volgt.)
!W
eu llteiia
Langstraat en
Boniiiielerwaaii
Franco per post zonder prjjs-