Natura Artis Magistra.
FEUILLETON.
M 935.
OKxNSUaG 22 OCTOBER.
is;
VOOK
Uitgever; L. J. YEERMAH, Heusden.
Dit blad verachjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Deze regelen zijn niet gewijd aan het ge
nootschap 't welk dezen naam voert en zetelt
in de hoofdstad alwaar het eigenaar is van
een kostbare plek gronds, die woonplaats
biedt aan tal van dieren uit alle oorden
der wereld, in de wandeling Artis genaamd.
We vragen een weinig belangstelling voor
een uitvinding der laatste jaren, die reeds
veel van zich deed spreken en waarvan de
verwachting zeer hoog gespannen is. Wan
neer we den naam Edison noemen, zal
ieder raden dat we hier den phonograaf be
doelen, aan welks volmaking deze beroemde
Amerikaan onverpoost arbeidt.
Dit bewonderenswaardig instrument, hoe
jong ook van vinding, stelt zoo duidelijk
in het licht dat de natuur de leermeesteres
is der kunst, dat we er toe verleid werden
deze waarheid boven dit opstel te scbrjjven.
Inderdaad mag het verbazing wekken dat
I de schrandere menscb, die de natuur reeds
zooveel eeuwen als zijn leermeesteres eer
biedigt, eerst in onze eeuw op de gedachte
gekomen is geluiden te bewaren door ze op
te schrjjven. Dit laatste n.l. is de beteekenis
van het woord phonograaf, geluidschrijver.
Bij nader inzien mag men toch het voor
geslacht van dit verzuim geen verwijt maken.
Het klinkt iemand, die daarvan 't eerst hoort,
onzinnig toe, dat geluiden zouden kunnen
bewaard worden. Daar staat b.v. uw lieve
lingsprediker op een kansel. Zijn woord is
u altijd dierbaar geweest. Doch de ouder
dom naakt en met leedwezen hoort ge, dat
weldra de tijd nadert, waarin dat woord
niet meer tot de gemeente komt.
Zeker, ge hebt gedrukte leerredenen van
hem te huis, en ook zal zijn afscheidsrede
in druk verschijnen, doch wat beteekent een
gedrukte preek tegenover het gesproken
woord
En nu komt de phonograaf tot u en
zegt: maak u niet bezorgd, ik zal de ge-
heele preek van uw dominé bewaren en ge
kunt dien later zoovele malen hooren als
ge zelf verkiest en ze zal in uw woning
weerklinken, alsof de man ze daar uitspreekt.
(2
Jaren waren verloopen; de jongeling was
man geworden en had veel bereikt. Maar
toch kwam dikwjjls de vraag bij hem op:
Is dat alles het leven met zijn zorgen waard
Vormt dit aardsche gewin den ganschen
kern van 't leven? De kleine zorgen stelen
de kracht, het gemoed wordt onder dien
druk zwak en onverschillig voor alles. Zoo
als de meeste menschen om hem been, ging
ook hij door 't leven, niet ongelukkig, niet
gelukkig, niet doodsbedroefd, maar veel
minder waarachtig verheugd. In deze koele
onverschilligheid, dacht bij, zou zijn leven
zich nu verder afspinnen, in schatplich
tigheid aan koningin Kommer.
Toen echter trof het lot hem met harde
slagen. De liefde werd trouweloos, de vriend
schap verliet hem. En opeens beving hem
een ander gevoel: voor hem stond een ge
stalte met ernstige, stille oogen maar 't was
niet meer een van die grijze mannetjes, wier
blik zijn ziel ontmoedigde. Neen, dit oog
riep in eens alle sluimerende krachten wak
ker. Den man was de engel der Smart ver
schenen. Waar deze komt met sterk het
Zelfs nadat hij gestorven is, kunt ge op
deze wijze nog zijn stem hooren.
Niet waar, dat klinkt alsof 't spot is.
Toch is 't werkelijk waar, de phonograaf is
daartoe ten volle in staat.
Laat ons nu nagaan hoe hij dat doet en
gaan we daarvoor ter school bij moeder
natuur.
Hoe ontstaat een geluid? Geluid onstaat
door de trilling van eenig voorwerp. Deze
trilling deelt zich mede aan de lucht en
bereikt ons oor. Een lichaam, b. v., een
schel, in een luchtledige ruimte in trilling
gebracht, wordt niet door het oor vernomen.
Er is tusschen ons oor en het trillende
lichaam een stof noodig, die de trilling
overbrengt. Deze stof is in de meeste ge
vallen de lucht. Door de trilling wordt deze
in een golvende beweging gebrachtzijn
die golvingen zwak geworden, dan is 't
geluid zachtzijn ze sterk, dan is dat laatste
krachtig. Zoo men een horloge op 10 M.
afstand ophangt, zullen de trillingen der
lucht door het slingertje veroorzaakt, het
oor niet aandoenlegt men het horloge
echter op een 10 M. langen balk, dan ver
neemt men het geluid op 't andere eind
duidelijk. Het hout van den balk plant de
trillingen beter voort dan de lucht.
Wat gechiedt er nu in 't oor, dat eenig
geluid opvangt?
De trillingen der lucht of van den balk
zetten zich voort in de lucht, die onze ge
hoorbuis vult. Aan het eind daarvan is een
zeer veerkrachtig vlies gespannen en daar
achter bevindt zich een samenstel van fijne
beentjes.
Dit vlies nu, trommelvlies geheeten, wordt
door de luchttrilling in beweging gebracht.
Het is nooit in rust, want het is wel een
zeldzaamheid, als niet eenig geluid tot ons
doordringt. Deze trillingen deelt het vlies
mede aan de beentjes, onmiddellijk daar
achter geplaatst, en deze op hun beurt
brengen ze over naar de plaats waar de
gehoorzenuwen eindigen. Deze ontvangen
nu den indruk van elke beweging en
brengen dien naar de hersenen over.
Dat alleen de trilling van het gehoorvlies
de oorzaak van 't geluid is, is zoo waar,
dat elk, die in 't oor een fijn haar breDgt
en daarmee het trommelvlies aanraakt, den
indruk van een sterk geluid ontvangt, ter
wijl toch inderdaad die aanraking voor de
omstanders volstrekt onhoorbaar is.
Dit is in hoofdzaak de werking van ons
gehoororgaan. En aldus is, gelijk we zien
zullen die van den phonograaf. Voor we dit
aantoonen, willen we nog even opmerken,
welk bewonderenswaardig orgaan wjj in
beide ooren bezitten. De trillingen door ver
schillende geluiden ontstaan en door het
trommelvlies opgevangen, worden niet alleen
terstond naar de hersenen overgeplant, maar
geven aan deze ook in 't zelfde moment den
aard van 't geluid te onderscheiden. Een
vioolsnaar brengt de lucht in trilling, een
orgelpijp, een vallende steen, een klokslinger,
de stem van een mensch enz., en ons oor
is in staat de geluiden, die alle op verschil
lende wjjze trillen, terstond te herkennen
En nu de phonograaf.
Stel u voor een buis, aan de eene zijde
wijd, aan de andere nauw, dat is de ge
hoorgang. Het nauwe eind is bedekt met
een dun glazen plaatje, ter grootte van een
gulden, dat is het trommelvlies.
Maakt men nu muziek in de nabijheid
der buis, of spreekt men er in, dan trilt
de lucht en deelt aan het glazen plaatje die
trillingen mee.
Onder dit plaatje nu is een veer beves
tigd aan welks einde een zeer fijn mesje is
vastgemaakt. Dit laatste bevindt zich juist
onder 't midden der glazen plaat. Iedere be
weging van 't laatste deelt zich aan het
mesje mee.
Alweer onder dit mesje is een cilinder
van was aangebracht, die, 't zij door de
hand, 't zij als bij een naaimachine met
den voet, 't zij als bij de Edison-phono-
grafen door electriciteit in draaiende bewe
ging gebracht wordt.
In dit cilindertje, dat onder 't draaien
tevens langzaam voortschuift, grift nu het
mesje holten. Die zijn bij sterke geluiden,
als van trompetten en violen, goed te zien
doch van zwakke alleen door een vergroot
glas te onderkennen.
Aldus wordt nu het geluid bewaard.
hart beroerend Ijjden, daar verdwijnen de
zorggeestende diepe smart is de verlosser
uit de banden der kleine zorgen.
Nu was 't hem duidelijk, wat eens die
oude man met spot als 't gevoelen van een
wijze had gezegdge moet door kommer en
smart naar 't land, waar Wijsheid en Vroo
lijkheid wonen. Den kommer had hij
overwonnen, hij wilde in de smart niet onder
liggen. Zou die hem niet kunnen leiden naar
't land der Wijsheid? En hjj vroeg den
engel naar den weg. »Kom,« zei deze, »en
volg mij.«
En hij gehoorzaamde. Door storm, nacht
en eenzaamheid ging zijn pad. En de man
verdiepte zich in zijn gedachten. En toen
erkende hij, dat al die zorgmannetjes maar
spookgestalten geweest waren, geboren uit
zijn vurig verlangen naar uiterlijke, dikwijls
geheel waardelooze dingen. Deze lokken uit
de verte hem, die ze niet bezit; ze brengen
hem in strijd met de medemenschen, ont
boeien alle booze hartstochten maar als
hij ze bereikt, zoo vallen ze als verwelkte
bladeren in zijn handen.
En hoe dieper de man in zijn eigen ziel
blikte, des te helderder werd zijn oog en
hij begreep dat hij totnutoe alleen zijn eigen
ik had gezocht. Dat zei hij tot den ernstigen
engel, die hem zwijgend begeleidde. Toen
glansde een zonderling licht in diens oogen
en hij sprak: »Nu kan ik u verlaten! Wie
zijn ik als de bron van zijn lijden leert
kennen, en inziet dat hjj zich door dat ik
heeft laten misleiden,) die wordt vrij van
smart. Zet uw weg voort ge zult in 't
land der Vrooljjkheid komen.En hij was
verdwenen.
Rustig ging de wandelaar verder. En in
zijn geest overdacht hij zijn vervlogeq. leven,
'welke groote kracht hij verspild had aan
't geen niets waard was, en hoe weinig
acht hij geslagen had op 't geen waarde
had; hoe hij geweend had om ingebeelde
smart en zichzelf al die grijze zorggeesten
had geschapen, die hem met hun stomme,
droeve oogen hadden gekweld. Hij zag de
waarheid en plotsteling overviel hem
een gevoel, dat hij totnutoe nog niet had
gekend: hij moest lachen, zonder bitterheid
uit een vrij hart. En niet alleen lachte hij
om zichzelf, maar ook om anderenhij
lachte omdat ze hun krachten offeren aan
den schijn; worstelen en zwoegen, zich
ergeren en anderen benijden om 't geen toch
zoo vluchtig is als rook; elkander haten
dikwijls ter wille van een woordEn hij
lachte luidemaar eensklaps verstomde hij,
want uit de diepte van zijn hart sprak een
stem: »maar is deze eeredienst van den
schijn niet de bron van vreeslijk veel kleiner
of grooter lijden? Zij, die narren van 't ik,
zijn ze alleen belachenswaard of zijn ze
ongelukkig? Kunnen zij gelukkig zijn die
afgunstig en boos zijn en haten
En terwijl de lach nog om zijn mond
speelde over die dwazen, waarbij hij zich
zeif telde, viel er een traan uit zijn oog.
Toen voelde hij zich op eens door on
zichtbare machten opgeheven, hoog en
Breng het toestel in de nabijheid van
een militaire kapel en de wasrol ontvangt
den indruk eener geheele marsch; in de
nabijheid eens spekers en zijn gansche rede
voering zet zich op wasoppervlakte vast.
Deze wasrolletjes kan men verzenden of
bewaren ten allen tijde is men in de
gelegenheid door middel van de andere helft
des phonograafs 't bewaarde te hooren.
Die andere helft is bijna eveneens inge
richt, maar werkt in omgekeerde orde.
Daar straks zagen we lo. het geluid in
een trechter, 2o. een plaatje in trilling, 3o.
een mesje in beweging, 4o. een ingriffe-
ling op was.
Nu denke men zich het mesje weg en
in plaats daarvan een fijn stalen stiftje. Dit
is geplaatst tusschen de wasrol en 't glazen
plaatje en terwijl de eerste rondgedraaid
wordt, volgt het stiftje al de groefjes en
lijnen, daarin aangebracht. Het huppelt dus
voortdurend op en neer, terwijl zijn andere
eind het glazen plaatje in beweging brengt
en precies dezelfde trillingen doet maken,
die het eerst gemaakt heeft.
Door trilling ontstaat geluid en nu wor
den de trillingen van 't plaatje in den daar
boven gezetten trechter omgezet in volkomen
dezelfde tonen of woorden, die vroeger in
de andere buis geblazen of gesproken zijn.
Dit geluid is sterk genoeg om in een groote
zaal door alle hoorders verstaan te worden.
Men zal vragensljjt nu dit laatste was-
rolletje niet? We antwoorden niet noemens
waardig. We hebben laatst een stuk gehoord
uit de opera Carmen, dat verleden jaar te
Londen opgevangen en dezen zomer meer
dan 1000 maal phonografisch ten gehoore
gebracht is, en dat toch niets aan duide
lijkheid te wenschen overliet.
Zoo is men dus door dit merkwaardig
instrument in staat muziek te hooren, ge>
sprekken, redevoeringen, preeken, vogelen
zang, kindergeluiden alles, wat door de
stem van menschen of dieren veroorzaakt
wordt, jaren nadat de geluiden voortge
bracht zijn.
Zoo stelt dus de phonograaf den mensch
in de gelegenheid zijn stem te doen hooren,
zelfs nadat hij gestorven is.
Buitenland.
hooger, en eer hij nog helder begreep wat
er met hem was geschied, werd hij op den
top van een hoogen berg neergelaten. En
toen hij het hoofd omwendde, bemerkte hij
een lange grijze gestalte; zijn haar en baard
was grauw als ijsop 't voorhoofd blonk
geesteshelderheid, en ofschoon de diepe
plooien om zijn mond aantoonden, dat ook
hij had geleden, toch waren zijn lippen
geopend voor een lach en blonk er vroolijk-
heid in zijn oogen. Naast hem zat een
vrouw; onuitsprekelijke goedheid blonk op
haar gelaat en in haar schoot had ze een
lief kind, met warm stralende vriendelijke
oogen.
Toen sprak de grijsaard: »Ge wildet mij
ontmoeten
»U?« vroeg de man terug. »Ik wilde
naar 't land der vroolijkheid. Wie zijt gij?
»Ik ben de Heer van dat rijk, koning
Humor. Ge ziet, ik woon hoog boven het
alledaagsche streven der menschen en boven
hunne kleine zorgen en groote smarten. Wie
tot mij wil komen, moet die allen over
winnen, en dan geef ik hem een deel van
mijn macht.
»En waarin bestaat die?«
Vraag liever, waarin ze niet bestaat.
Als ik wil, speel ik met zonnen en sterren,
en maak stofjes tot zonnen. Ik wenk, en
de Schijn der dingen is verdwenen, en vrij
van alle banden verheft zich het Wezen.
Ik toon den dwaas in den wijze, en den
wijze in den dwaasik maak den koning j
tot knecht en den bedelaar kroon ik. Een
In langen tijd heeft te Londen zulk een
hevige brand niet gewoed als die, waarvan
wij in ons vorig nummer melding maakten.
Eene groote hoeveelheid naphta in de hoe-
denfabriek van Rowley en Brock in de City,
raakte in brand en in een oogwenk stond
het heele gebouw van 5 verdiepingen in
vlammen. De meesten der 50 werklieden
zijn vrouwen en meisjes, die op bovenver
diepingen werkten. Toen deze beneden
brandhoorden roepen snelden allen naar
de trappen, maar werden door een gewel
digen stroom heete lucht gevolgd door rook
en vuur teruggedreven. Toen liepen zij naar
de vensters en schreeuwden om hulp. Van
alle kanten werd om ladders geroepen, maar
reeds voor dezen waren aangebracht, be
gonnen de ongelukkigen zich uit de ven
sters te werpen. Eene groote menigte had
zich op straat verzameld en riep, tot eene
dichte massa gedrongen, den vrouwen en
meisjes toe, zich op hen te werpen, dan
zou haar val gebroken worden. Velen deden
dit inderdaad en werden min of meer ge
kwetst, terwijl zij ook hunne redders be
zeerden. Zoo brak een der omstanders zijn
been, tengevolge van zijne poging om den
val van een der ongelukkigen te breken.
Een 50-jarig man sprong van de 3e ver
dieping zijn voet stuitte tegen een gevel-
lijst; hjj duikelde een paar keer om in de
lucht en viel toen, het hoofd voorover, op
straat te pletter.
Het vuur verspreidde zich zoo snel, dat,
hoewel de brandweer haast onmiddellijk
nadat de vlammen uitsloegen met 13 stoom
spuiten aanwezig was, aan de redding van
alle werklieden en arbeidsters niet te denken
viel. In het geheel verloren 8 menschen het
leven; vijf arbeidsters verbrandden in het
gebouwde anderen lieten zich aan zamen-
gebonden doeken uit de vensters zakken en
werden daarbij min of meer ernstig gewond
en bezweken later aan hare wonden. Drie
verdiepingen van het gebouw zijn geheel
uitgebrand.
Naar men verneemt, zou de brand ont
staan zijn door de onvoorzichtigheid van
twee werklieden, die, ondanks het verbod,
straal uit mijn oog laat goud en licht vallen
in elk donker menschenhart, zoodat het
open voor u ligt, met al zwakte en kracht,
zijn nietigheid en grootschheid, een schouw
plaats voor engelen en duivelen. Ik leid de
wereld en de menschen ook zonder dat zij
't wetenmaar die bij me staat ziet het in,
en lacht over den aardschen schijn, e
De man had oplettend gehoord naar den
geest; maar nu sprak hij:
»Hoe kan hij echter lachen over al die
smart? is dat niet wreed
»Neen, want zie, koning Humor heeft
een vrouw hij wees naar de edele vrouw
en deze heet Liefde; liefde tot alles wat er
leeft, tot zonnen en werelden, tot menschen,
dieren en planten en tot dien Goede, die
onder en over alles heerscht. Ook als ik
lach over leed en smart heb ik lief; want
ik weet, dat alle tranen verdampen en dat
de grondtoon van 't heelal, niettegenstaande
alles wat de menschen zeggen, vroolijkheid
is. En uit ons verbond ontsproot dit kind
Medelijden. Dies lief ik, en lijd ik, en toch
lach ik, omdat ik weet, dat het slot van
alle dingen verzoening is. Yan nu af zijt
gij mijn dienaar; keer terug, door mij rijk
gemaakt, bevrijd van 't eigen, zelfzuchtige
ik, geleid door liefde en medelijden, vol
des vroolijken geestes.c
En de man kuste den koning den zoom
van 't gewaad en ging langzaam terug naar
de woningen der menschen.
(Slot.)
ci Alteiia,
De Langstraat en de