MOED. M 943. WOENSDAG 19 NOVEMBER. 1890. B Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. nummer wordt 110. van het feuilleton als bijvoegsel ver zonden. VOOR O Dit blad verscbjnt WOENSDAG en ZATERDAG. A borinementsprjjs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Wat is eigenlijk moed? Het gebeurt vaak dat wij bij het gebrui ken van gewone, alledaagsche uitdrukkingen slechts een onzekere voorstelling van hare beteekenis hebben. Zóó wordt o.a. het woord moed dikwijls geschreven en uitgesproken. Dat was een moedige daad; het bewijst moed; die man heeft moed in 't hart, enz., hoort men gedurig zeggen. Als men de menschen dan echter, op den man af, vroeg wat zij nu juist met moede bedoelen, zou men zeer verschillende antwoorden ont vangen. Dit bewijst niet enkel dat de be schouwing der dingen, het standpunt waarop men zich plaatst, verschillend kan zijn, maar ook dat het begrip moed zich niet zoo een voudig laat bepalen. Dit is trouwens het geval met de meeste begrippen op zedelijk gebied. Wat behoort men dan onder moed te verstaan? Omtrent sommige handelingen zijn de geleerden het tot op dit oogenblik nog niet eens of zij moedig dan laf zijn. Wij stuiten ook in den dageljjkschen omgang gedurig op tegenstrijdige opvatting van dezelfde zaak bij dezelfde person» n. Zoo heb ik een officier gekend, die tot de dappersten in het gevecht behoorde. Die man koesterde zulk een lafhartige vrees voor het oordeel en de afkeuring van het publiek, dat hij geen moed had een meisje beneden zjjn stand ten huwelijk te vragen, aan wie hij toch met innige genegenheid was gehecht. Is hij nu niet moedig en laf tegelijk? Anderen, die bij ongelukken de meeste tegenwoordigheid van geest toonden en de grootste bezwaren koelbloedig te gemoet gingen, zijn kinderachtig benauwd ziek te zullen worden en bang voor spoken. Men heeft matrozen gezien, die bij noodweer en stortzeeën geen spier vertrokken, maar die alleen reeds bij het hooren noemen van den Kabouterman verbleektenzij zouden er door geen geld toe te bewegen zijn op een Vrjjdag uit te zeilen. Eene jonge vrouw daarentegen, die op het gezicht van een muis of een spinnekop gaat gillen van angst, wijdt zonder eenige aarzeling haar trouwe zorg aan een typhus-ljjder. Het is altjjd geraden voorzie! tig in zijn oordeel over het moedige of laffe eener daad tewezen in de meeste gevallen hangt hier zooveel van de bijkomende omstandig heden af. Als een goed zwemmer van de brug in het water springt om den drenke ling te redden, verricht hij een moedige daadals iemand die niet zwemmen kan zich door zjjn goede hart laat verleiden het zelfde te doen, begaat hij eenvoudig een dwaasheid. Als een officier met zjjn eskadrou een ander eskadron aanvalt of op eene grootere afdeeling ruiterjj, die hem heeft aan gevallen inrjjdt, geeft bjj het bewjjs moedig te zjjn; maar rjjdt hij met enkele mannen een vjjandeljjk batailjon infanteristen te ge- moet, dan gedraagt hjj zich volstrekt niet heldhaftig, maar overmoedig en dom. Be sluit een kundig en ervaren zeiler ondanks den storm over zee te gaan, dan toont hjj moedindien een ander, die weinig of niets van het zeemanschap afweet, tot een derge- lijken gevaarlijken tocht besluit, dan is hjj een verwaande gek, die meent alles te kun nen doen. Hieruit komen wjj tot de stelling dat, om eene daad met grond moedig te kunnen noemen, het kunnen met het willen in over eenstemming wezen moet. Wie zich vermeet iets te wagen zonder de vereischte kennis van de aan de onderneming verbonden ge- zamen en het tweegevecht te weigeren, dan er in toe te stemmen. Wij hebben nu meer bepaald het oog op handelingen, die door de groote menigte eenstemmig als bewijzen van moed hooggeroemd worden alleen niet door hen, die verlangen dat ook het recht aan de zjjde van den moedige zal staan. Als de commandant eener vesting zich voor overwonnen verklaart en den vjjand varen, verdient waarljjk niet den naam van laat binnen rukken, om daarna met een brandende lont naar het kruitmagazijn te een moedig man. Het kind, dat naar een tijger toeloopt, loopen en de citadel in de lucht te doen om met »de groote, mooie poes« te spelen, springen, dan is dit eene daad die niet doet dit niet omdat het 't gevaar veracht, alleen door zjjn tigen landgenooten, maar maar omdat het daarvan onkundig is. Omzelfs door den vijand als moedig wordt ge- op de rails van den spoorweg te gaan staan 'roemd, want immers hij bracht zjjn leven bjj het naderen van een trein in volle vaart, ten offer om aan den vjjand nadeel, aan moet iemand dronken of krankzinnig, maar zjjn eigen land voordeel te doen. Van een zeker niet moedig zjjn. Een persoon, die, zonder eenig verstand van de behandeling van paarden, met een stel wilde, vurige rossen vóór zich, koetsier wil spelen, is, om het zacht uit te drukken, zeer lichtzinnig. Toen Mutius Scaevola zjjne hand in de vlammen hield met de bekende bedoeling, verrichtte hij een groote, een moedige daad terwijl de wilde, die zjjne hand in de pot met kokend water van Robinson Crusoë stak, uit onkundigheid en daardoor belache lijk handelde. Dus De aanspraak op moed geldt alleen, waar kennis van het gevaar, waarin men zich begeeft, gepaard gaat met het bewustzjjn, de macht te hebben om het af te wenden. Wij mogen intusschen niet voorbjjzien, dat, waar die kennis en dat bewustzijn zeer duidelijk zjjn, de rol voor den moed niet bijzonder groot blijft. Een bevelhebber, die zich goed op de hoogte heeft gesteld van de sterkte des vjjands en die, zeker van een flinke achterhoede, den aanval afwacht, toont meer beleid dan moed. Evenzoo de jager, die van flinke wapens voorzien op een olifant zittend op de tjjgerjacbt gaat. Daar, waur de verdedigings-maatregelen tot in het overdrevene genomen werden, denkt men aan lafhartigheid. En dan is ook hierbij het standpunt van waar men uit gaat zeer verschillend. Een vermogend per soon heeft bij het uitbreken eener besmet telijke ziekte van zijn geneesheer gehoord, dat er geen afdoend middel daartegen be staat en hij haast zich de plaats zjjner in woning met de zijnen te verlaten. De armen, die in de stad moeten bljjven, beschuldigen hem van laffe vreesachtigheid hjj zelf meent alleen eene maatregel van voorzich tigheid in acht te nemen. Zoo zijn dan ook de grenzen tusschen moed, beleid, voor zichtigheid en lafheid niet altjjd duideljjk afgebakend men zal den toestand dus onder een scherp licht moeten brengen, wil men geen gevaar loopen zich schromelijk te vergissen. Het publiek verlangt sterk spre kende bewijzen, dat er iets bjj werd gewaagd om eene handeling moedig te noemen. Maar onder zulk een scherp licht geplaatst komt het oordeel van een verstandig onder zoeker dikwjjls in strijd met de meening der oppervlakkig oordeelende massa. WTjj willen hier niet eens spreken over het duel, dat door sommigen een moed vereischend gebruik wordt geacht, zoodat zij hem, die weigert aam' eene uitdaging gevolg te geven, onmiddellijk een lafaard noemen, terwjjl anderen van oordeel zjjn, dat er meer moed noodig is, om de publieke meening trotseerend, aan de wet te gehoor- ander gezichtspunt uitgaande, waaruit men meent dat moed alleen daar kan bestaan, waar bjj eene uiting is van het zedelijk goede, moet dienzelfden commandant het recht op den roem, eene moedige Landeling te hebben verricht, stellig worden ontzegd. Een gefortumeerd Engelschman schreef aan de Times*, dat hij zooveel goeds hoorde van het boek en de plannen van generaal Booth, dat hij van oordeel is, dat men den generaal in staat moet stellen er mee te beginnen. Daarom geeft hij 1000 pd. st., als nog 99 landgenooten ook die som beschikbaar stellen. Hjj meent, dat er wel 99 zijn die dat kunnen doen. Naar aanleiding van al deze berichten is de Daily News« van oordeel, dat het benoodigde geld onder »de hoofdmannen van honderd en de hoofdmannen van duizend (zij die 100 pd. st. en die 1000 pd. st. geven), wel bjjeen zal komen. Er wordt beweerd, dat de eigenljjke schrjjver van het boek van generaal Booth de bekende journalist Stead is. Zeker is Stead geraadpleegd en heeft hjj, die 't steeds zoo krachtig voor het Leger des Heils op- aan het boek medegewerkt. nam, Den indruk, dien het vergaan van de »Serpent« met hare geheele bemanning in Engeland teweeg gebracht heeft, zullen vele Van dat beginsel uitgaande kan men hem j Nederlanders zich kunnen voorstellen, die niet anders noemen dan een verrader, die,bloedverwanten of vrienden verloren bjj de tegen zjjn gegeven woord en tegen recht en billjjkheid in, niet alleen zijn eigen leven opofferde, maar dat van duizenden dappere groote ramp, die ons land destjjds trof, bjj het vergaan van de »Adder«. Omtrent de omstandigheden, waaronder soldaten met hem. Waar verachting van het vreeselijk ongeluk heeft plaats gehad, het gevaar gepaard gaat met voorbjjzien j wordt gemeld, dat de »Serpent« door storm van rechtvaardigheid en menschenliefde, metuit haar koers was geraakt, en de Spaansche geringschatting van goddeljjke en mensche- kust tot op korten afstand was genaderd, ljjke wetten, daar is zulk een daad niet wat door den zwaren mist niet aan boord langer waard met den naam van moed te prijken. (Slot volgt.) I hiïid. gemerkt werd, tot men plotseling eenige hevige schokken voelde, die het geheele schip deden trillen. Het bleek toen, dat het schip, dat op de rotsen had gestooten, veel averij had bekomen (een gat in de kiel), en vast was geloopen. Een tastbare duisternis heerschte en van de kust kon geen hulp ge boden worden. Herhaaldeljjk sloegen hevige bemanning 176 bedraagt. Het aantal slacht offers is dus 173. De drie matrozen zjjn zoo zwaar gewond over het geheele lichaam, doordien de golven hen tegen de punten van rotsen sloegen, dat het niet zeker is of zij zullen herstellen. Een Engelsche kanon neerboot heeft per telegraaf bevel ontvangen zich naar de plaats des onheils te begeven. De gezant te Madrid heeft de Spaansche regeering uitgenoodigd voor het begraven der slachtoffers te willen zorgen en heeft verlof verkregen een belooning te stellen op ieder opgevischt lijk. De admiraliteit heeft nog geen officieel rapport over het ongeval ontvangen. Alle hotels te Berlijn zjjn vol teringljjders die zjjn komen toesnellen om naar Koch's geneeswijze behandeld te worden. Cannes, Nice, Mentona en andere ziekenverbljj ven wordt aan de Times* gemeld zijn tjjdeljjk leeggeloopen. De drukkerij van het »Medizinische Woehenschrift* is nauwelijks bjj machte geweest om aan de vele aan vragen om exemplaren te voldoen. De pokken heerschen hevig te St. Peters burg, zoodat twee gasthuizen voor deze ziekte speciaal zijn aangewezen. die volgens nadere Uit de begrooting van het Groothertog dom Luxemburg voor 1891 blijkt, dat men het nieuwe jaar ingaat met een overschot zeeen over het schip, en bij eiken golfslag van bijna 21/s millioen francs. Werd voor 1890 op een tekort gerekend van 264.000 frs., metterdaad blijken de inkomsten de uitgaven met 430.200 frs. te overtreffen. Yoor 1889 had men, in plaafs van het geraamde tekort van 741.234 441.394 frs. frs.. een overschot van Laguerre en Déroulède hebben in den omtrek van Charleroi geduelleerd. Laguerre schoot tweemalen, maar Déroulède loste zijn pistool tweemalen in de lucht, zeggende, dat hjj wel den oud-Boulangist op papier had afgemaakt, maar dat hjj niet op een vroegeren vriend schoot. Een verzoening had niet plaats. Te Charleroi werden beide heeren bij den procureur des Konings ontboden en na het verhoor naar de cellulaire gevangenis ge bracht. Een later bericht meldt: Het hof van Charleroi heeft Laguerre tegen een borgtocht van 2000 en Déroulède tegen een van 1500 frs. op vrije voeten ge steld. Het geld werd per telegram uit Parjjs gezonden en de heeren konden dus spoedig naar Parjjs terugkeeren. Men vreest dat bjj den jongsten storm, die over Engeland woedde, verscheidene schepen vergaan zijn. Tot de vermiste schepen, die naar men vreest, met man en muis verongelukt zijn, behooren o.a. de Bridget schoeners »Ernest,« van Chester, Annie« en »Florence Emily,met gezamen- Ijjke bemanning van een kleine 20 koppen. dunde de bemanning, berichten zelfs 300 man heeft bedragen. Inderdaad zjjn er van de geheele bemanning slechts drie levend aan wal gekomen; het is nog niet bekend of het gewone matrozen of officieren zijn. De Serpent* had zes kanonnen aan boord en staat ingeschreven als een kruiser van de derde klasse met dubbele schroeven, die in 1888 te Devonport van stapel liep. Het schip stond echter bij de marine niet gunstig bekend. Algemeen werd aan zijn zeewaardigheid getwijfeld, en zelfs was de bemanning van plan geweest over het schip, vóór zijn vertrek, in de couranten te klagen. Om echter vrienden en bloedverwanten niet te verontrusten had men daarvan afgezien. De admiraliteit was echter toch van den slechten staat van het schip op de hoogte. Toen te Plymouth het bericht van het vergaan der »Serpent« bekend werd, ont stond er een paniek in de stad, daar het grootste deel der bemanning aldaar thuis behoort. De aangrjjpendste tooneelen waren in de straten te aanschouwen. Vrouwen en kinderen, wier mannen of vaders aan boord van de »Serpent« waren, liepen handen wringend rond, en trachtten nadere bjjzon- derheden in te winnen. Het bleek ook, dat velen de reis met de Serpent* hadden aan vaard, in de overtuiging van nooit meer terug te zullen keeren. De admiraliteit deelt echter uit Londen mede, dat er geen reserve-marine aan boord der »Serpent« was, zoodat het totaal der In Rusland heerscht sinds eenige weken felle koude, waardoor reeds vele menschen om het leven gekomen zijn. Zoo moeten in den omtrek van Elisebetgrad in een sneeuw storm vjjf-en-twintig menschen dood ge vroren gevonden zijn. De Czaar moet dezer dagen op den ver jaardag van het ongeluk te Borki, waarbjj zijn leven werd bedreigd, op zjjn schrjjf- tafel een brochure van een ongenoemd sehrjjver hebben gevonden. Op waardige overtuigende wijze moet in dit werk wor den aangedrongen op de instelling van den constitutioneelen regeeringsvorm. Ter herdenking van de executie van de anarchisten te Chicago werd Woensdag avond in Cooper Hall te New-York een groote socialisten-vergadering gehouden waarop een paar duizend menschen bjjeen waren. Most hield een tot wraak aanspo rende rede. De politie verwjjderde de tot moord opwekkende aanplakbiljetten. Blijkens een bericht uit Pretoria van 21 October heerschte in Zoutmansberg eenige beweging wegens de houding van Majajai, een Negerkoningin, of althans het hoofd van een stam in de buurt. Majajai houdt men voor het orgineel van She, in den roman van dien naam van Rider Haggard. Nu hebben haar raadslieden onlangs be sloten, dat de stam der Knopneuzen (Knob- noses) die in den omtrek zeer talrjjk zijn, verjaagd behoort te worden en dientenge volge zijn Boerencommando's opgeroepen. De Transvaalsche commissaris voor de Na turellen heeft Majajai wegens vredebreuk een boete opgelegd van 300 pd. st. Maar daar zjj zich daar niet aan stoorde, is die boete verhoogd tot 1000 pd. st. benevens 300 stuks hoornvee. Twee honderd burgers zjjn nu in commando opgeroepen en de commissaris der Naturellen is bjj de boofd- kraal met een groote macht gewapende Knopneuzen. Een kleine afdeeling artilleris ten met twee kanonnen is op weg naar Pretoria. Majajai's macht wordt verschillend opgegeven; maar naar alle waarschjjnlijk- heid heeft zij niet meer dan 3000 krjjgers. «0 Pe Langstraat, en i!c «iiiiiicliTwaa li

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1