lMechlige Bcgralcnis van liet sloll'clijk overscbol
van Ziine Ui
\o 948a.
A a T V. ui) u 6 DECEMBER
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
Dit bind verschijnt WOENSDAG en ZATEKDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Het dreigende gevaar kwam immer,
immer nader,
Ofschoon men steeds met kracht een
sterken weerstand bood:
Maar achhet baatte niet, want in
den vroegen morgen
Verspreidde zich 't gerucht, dat sprak
van 's Konings dood.
En ja, de grijze Vorst had 't moede
hoofd gebogen,
Hg stierf, de laatste telg van 't eens
zoo fier geslacht,
Hg stierf, de laatste Zoon uit 't Stam
huis van Oranje,
Dat Huis, waardoor ons land tot aan
zien werd gebracht.
Rust zacht, geliefde Vorst! na zulk een
smartljjk lijden,
Rust zacht, geliefde Vorst! na zooveel
zielsverdriet,
Dat U in 't leven trof en dreigde te
verplett'ren,
Want 't vorstlijk hermelijn weerhield
die rampen niet.
Het is alsof in deze dagen de hofstad,
die sinds jaren dien naam haast niet meer
verdiende, in den ouden, ja in meer dan
den ouden luister praalt.
Van zulk een menschengewoel zal haar
cudste burger nauw heugenis dragen, zoo
vele grooten der aarde zijn schaarsch hier
bjjeen aanschouwd, en wel nimmer wap
perden de vlaggen van zoovele natiën in
haar straten.
Meer dan een-en-veertig jaren zijn voor-
bjjgegaan sinds de Koning, die hier graf
waarts wordt gedragen, zich bij plechtigen
eed verbond aan het volk, welks geschie
denis innig is saamgeweven met de geschie
denis van zjjn huis. Het was een forsche
en fiere, een koninkljjke figuur, die het
stamhuis der Oranje's vertegenwoordigde en
op wien de hoop der natie was gebouwd,
en aan 't uitsterven van zijn aloud geslacht
dacht toen wel niemand.
't Is alsof hg zijn noodlot wilde ontgaan,
zoo heeft hg geworsteld met den dood, die
hem lang reeds bedreigde en die eindelijk
zijn ijzersterk gestel te machtig is geweest.
Het einde is gekomen en thans staan de
vorsten van Europa eerbiedig geschaard om
zjjn lijkbaar, het hoofd buigende voor Een,
die machtiger is dan zij allen. En zij bren
gen hem in het somber grafgewelf, waar
al zjjn voorzaten rusten, en waar juist één
plek nog open is om den laatsten Oranje
telg te ontvangen te midden dier zwjjgende
gemeente onder bet praalgraf van den groo
ten Zwjjger, hun hooggeëerden Stamvader.
Weemoedige gedachte, als wjj hem weg
bergen in den grafkelder, dat dan al de glorie
en glans der Oranje's voorbjj is, tot stof
en asch vergaanMaar verheffende gedachte,
dat zjj niet nutteloos hebben geleefd, maar
dat het volk van Nederland de vruchten plukt
van de daden, die hun een eerenaam heb
ben verschaft in het boek der historie.
Dat Nederlandsche volk leeft en big ft leven
en 't is hun geest mede, die den volksgeest
heeft bezield en die het volk gemaakt heeft
tot wat het is.
Rust zacht, laatste der Oranjes, Uw volk
vergeet Oranje niet en Uw erfdeel is veilig
in de handen van het Nederlandsche Volk!
Te 10 uur zjjn allen, die in den optocht
zullen plaats nemen, in 't huis der rouwe
bjjeen.
Om de estrade, waarop nog 't stoffelijk
omhulsel des Koniugs rust, staan, in
eerbiedige stilte, de opper-ceremoniemeester,
de grootofficieren die straks de slippen van
het ljjkkleed zullen dragen, 24 Kamerheeren
aan elke zjjde 12 met de eervolle
taak belast om 't Vorstelijk Ljjk te dragen,
het dienstdoend militaire Huis van Z. M.
Door de lange rouwmantels, die zjj hebben
omgehangen, worden de schitterende uni
formen aan 't oog onttrokken.
In een zjj vertrek wachten de 24 onder
officieren van land- en zeemacht, die de
Kamerheeren behulpzaam zullen zijn in het
overbrengen van de lijkbaar.
Men wacht 't sein vun vertrek naar de
groeve der Oranjes.
Nog is alles stil. Doch eensklaps wordt 't
plechtig stilzwijgen verbroken men kon
digt de komst aan van Hare Majesteit de
Koningin-Regentes, van de in diepen rouw
treurende weduwe van Koning Willem.
Men een langen sluier over 't gelaat en
in Rouwkleed, nadert H. M. Koningin
Emma 't paradebed, waarop het stoffelijk
omhulsel van den beminden Gemaal nog
voor weinige oogenblikken, in Zjjn huis,
rust. De Koningin is vergezeld van haar
Kamervrouwen.
In tranen verzonken, werpt de liefheb
bende Gade een laatsten blik op de ljjkbaar
en legt snikkend twee palmen, met rozen
saamgebonden, neder, één van Haar-zelf en
één van Koningin Wilhelmina, als laatste
teeken van haar liefde, aan den Koninklijken
Gemaal en Vader.
En met wankelende schreden verlaat daar
op Koningin Emma de rouwzaal, eerst thans
voor het leven van haar Willem gescheiden.
Allen, die van dit aandoenlijk afscheid
getuigen zjjn, wisschen zich, tot in het diepst
der ziel geroerd, een traan uit het oog,
Een traan van innige deelneming in de smart
van de Vorsteljjke Weduwe.
Tot aan dedeur wordt daarna de baar on
middellijk gevolgd door H. M. de Koningin-
Regentes, ondersteund door H. K. H. de
Groothertogin van Saksen-Weimar, en daar
achter de Hofdames.
H. M. is geheel onder den indruk van het
afscheid.
Het is een indrukwekkend oogenblik als
de rouwba^ir naar buiten komt. De eere-
wacht brengt het saluut, de trommelslagers
slaan den doodenmarsch en de hoofden van
allen die daar aanwezig zjjn ontblooten zich,
te midden eener doodsche stilte.
Wèl worden we, als zich de deuren van
het Paleis achter de ljjkkist sluiten, zichtbaar
herinnerd aan de waarheid, dat ook de
hoogstgoplaatsten op aarde slechts toon
beelden zijn van de vergankeljjkheid.
Slechts langzaam, zooals een tocht naar
het graf behoort te zjjn, schreed de lange ljjn
van soldaten, rijtuigen, hoogwaardigheidsbe-
kleeders, adjudanten te voet of te paard,
vooruit.
De marinetroepen zeldzaam als ze in
de residentie worden gezien trokken voor
al de aandacht. Eene afdeeling trouwens der
Kon. Ned. Zeemacht, sterk 200 geweerdra-
gende manschappen, schepelingen en mari
niers, mocht niet ontbreken in den rouw
stoet voor den opperbevelhebber van land
en zeemacht, wien de admiraalsuniform in
de ljjkkist volgde.
De rij van geneesheeren des Konings,
allen in den rouwmantel, maakte diepen
indruk.
Strikt volgens het programma was aan
de indeeling de hand gehouden.
Het middelpunt van dezen rouwtocht
de rouw wagen teekende zich tusschen de
kleurenschakeering van de galakoetsen en
militaire uniformen, scherp af.
Het fluweelen kleed, waaronder de kist
van den vorsteljjken doode rustte, was hoog
opgewerkt, en deze catafalk had iets ma
jestueus onder den gebeeldhouwden hemel
waarop de wit-zwarte pluimen wiegelden.
Het was alsof een vervoerbaar praalbed
langs de rijen trok. Een beseheiden voor
raad kransen tooide de rouwestrade.
De Koningin-Regentes en Koningin Wil
helmina hadden er palmtakken op neder
doen leggen. Tegen de achterzjjde van de
baar prjjkte een vervaarlijke lauwerkrans
van de ridders der Militaire Willemsorde,
waarover kruiselings gelegd was een palm
tak van zilveren bladeren van het regiment
grenadiers en jagers. Ook de in bloemen
uitgedrukte hulde van 's Konings dienst
personeel had eene plaats gekregen op het
rouwlaken, dat, gedekt door de koninkljjke
kroon, een beeld gaf van de vergankelijke
grootheid.
Honderdduizenden staarden met gepasten
eerbied, honderden met tranen in de oogen,
op dit praalrjjtuig.
Niet minder verheffende oogenblikken
verschafte de aanschouwing van de bloemen-
pyramide, onmiddellijk volgende achter het
ljjk. Het voornaamste van wat aan kransen
en bloemen den ontslapen Voist was ge-
wjjd, was, op last van de Koningin-Weduwe
bjjeengegaard, en op een met rouw bekleed
voertuig opgevoerd tot eene bjjna 8 meter
hooge bloemenpyramide, waarop de prach
tige krans van de Hollandsche club te Parjjs
aan het breede oranjelint om den voorrang
dong en waarin de doelmatige verdeeling
van het groen en paars, een smaakvol ge
heel deed aanschouwen.
Het was eene goede gedachte, om de
talrijke bewjjzen van hulde en verknochtheid
uit alle oorden van Nederland bjj 's Konings
ljjkbaar gebracht, eene plaats te geven in
de rij, vóór de file van rjjtuigen der vreemde
vorsten en vertegenwoordigers.
De prinsen en gezanten zaten in gesloten
rjjtuigen en meer dan de pluimen hunner
hoofddeksels of een borst vol ridderorden
kreeg men van hen niet te zien.
De militairendie hun Koninkljjken
opperbevelhebber grafwaarts leidden, maak
ten verder de achterhoede uit, afgewisseld
door de deputatiën van alle korpsen van
land-, zeemacht en het O.-I. leger.
De oudjes, ridders van het Metalen Kruis,
strompelden mede voort in den rouwstoet.
Zjj telden met hun vieren 321 jaren.
De rouw wagen verscheen eerst tegen 3
uur voor den hoofdingang der kerk te
Delft.
Alle aanwezigen ontvingen eerbiedig en
met ontbloot hoofd het vorsteljjk ljjk, dat
op eene verhevenheid boven den grafkelder
werd geplaatst.
De talrjjke schare aanzienljjken uit ons
land en uit den vreemde, die bonte men
geling van de schitterendste uniformen en
officieele kleederdrachten, gevoegd bjj de
plaats waar men zich bevond en de treurige
reden waarom men er bjjeen was gekomen,
mogen op dat oogenblik diepen indruk ge
maakt hebben, toch trok de prachtig ge
tooide lijkkist met hare kransen en bloemen,
gedekt door de koningskroon, aller oog en
bleef, zelfs te midden van het schitterende
schouwspel dat de kerk toen bood, aller
blikken boeien.
Ook wat uiterlijke praal aanbetrof, eene
inderdaad vorstelijke begrafenis.
Maar ook de kist werd van hare bloemen
en kransen beroofd, de koningskroon werd
er van verwjjderd, tegeljjk met het omhul
sel, en toen nu alleen de kist zelve in haren
kostbaren eenvoud daar boven den grafkel
der stond, gereed om den laatsten manne-
ljjken telg van het Huis van Oranje te ont
vangen, nam dr. Van Koetsveld het woord
en sprak o. a.
»Nog eens, o God, nog eens staan wjj hier,
en is weder de deur geopend van den graf
kelder, waarin de geschiedenis van ons land
en vorstenhuis, als met doodsbeenderen is
geschrevennog eens en nu helaas de laatste
uit de man 1 jjke ljjn van Oranje.
»Toen een meer dan zeventigjarige tot hof
prediker werd benoemd, wien kon toen ver
moeden, dat het zjjn zou, om binnen 12 jaren
de 5 vorsten van Oranje ten grave te bren
gen? De taak is bjjna al te zwaar, vooral deze
laatste.
>Mjjn hart is vol, mjjne herinneringen
overstelpen mjj. Ik heb mjjnen Koning lief
gehad, en hjj mij, en de liefde is niet al-
tjjd welsprekend.
Viermalen zag ik hem daar tegenover
mjj, en nu in de wjjden kring van Vor
sten al waardeeren wjj hunne belang
stelling geen eigen zoon of broeder zelfs,
om te troosten. De eenige zuster weent te
huis in stilte.
»God trooste haar
>Dat juist is het aandoen] jjke van dezen
oogenblik. De zonen, die onzen Koning
hadden moeten opvolgen, wachten hem al
lang in het graf, en wjj brengen hier onzen
afscheidsgroet aan den laatsten Oranje-
Nassau. Zal het zijn om hem te oordeelen,
zooals de oude Egyptenaars hunne dooden
deden Maar dat staat aan ons niet
De geschiedenis oordeelt den Koning;
>Maar den mensch oordeelt God alleen.
»Zoo hebt gjj uwe taak volbracht, mijn
Koning! Veel heeft uw hart geleden, maar
voor Nederland bleef het altoos kloppen.
En nu wachten u daar beneden 33 vorsten
en vorstenkinderen uit het Huis van Oranje:
zoo gaan ook de koningen heen, afgesne
den als halmen in den oogst; maar de
Koning der Koningen bljjft.
»Toch bewaren ook wij onze herinnerin
gen, de goede en liefeljjke vooral, die daar
als de tonen eener windharp ruischen over
de graven. Wel weten wjj het allen, hoe
opbruisend en hartstochteljjk het karakter
was van den Ontslapene, en hoe hij, in
alles oprecht, als mensch vaak het zelfbe
dwang miste, dat hem als Kqning sierde.
Waartoe zou ik het verzwjjgen? Ik heb
hem nooit gevleid bij zjjn leven en denk
het niet te doen na zjjnen dood. Maar wat
niet allen zoo goed weten, is de innerljjke
goedheid en vroomheid, die den diepsten
grondslag van dat bewegeljjk karakter uit
maakten. Ik heb hem, te midden zjjner
hovelingen, met de kinderen zien spelen,
alsof hjj zelf nog een kind was; en in ons
laatste vertrouweljjk samenzjjn hem met
aandoening de liefde hooren roemen van
zjjn eigen kind.
»Veel zou ik hier kunnen bjjvoegen,
proeven van zjjn goed hart en kiesch ge
voel. Dit ééne slechts uit mijne eigen her
innering. Juist vóór zjjn verjaardag trof mjj
een dubbele rouw. Toch stond ik gereed,
hem te gaan gelukwenschen, toen hg mg
vrjjstelde van een feestuur, zoo strgdig met
mjjne stemming. Niemand had er om ge
dacht, dan hij zelf.
»Zoo is dan ons Koningshuis uitgestor
ven, maar God dank niet geheel. Wat in
een hoogeren zin de profeet van David's
huis zeide, is ook op het onze van toepassing
»Een rjjske zal voortkomen uit den af
gehouwen tronk, en eene scheut uit zjjne
wortelen zal vrucht dragen.*
»Ons bljjft de jeugdige Koningin, als
Prinses reeds de oogappel van ons volk, dat
nu met dubbelen nadruk bidt:
>0 God! bescherm, bewaar en leid haar
aan de hand eener vrome en wjjze moeder,
dat eens de spruit een boom worde als
vroegeren troost en sterk beiden vooral
in deze droeve dagen
Vreemde vorsten en gezanten! Gaat
henen met den dank van ons allen en zegt
het te uwent, dat het kleine Nederland niet
wanhoopt, altoos nog groot door zjjne trouw
aan Oranje, aan zjjne geschiedenis en aan
zjjn God.
»En zoo rust dan nu, geliefde doode! Na
al de onrust van het leren. Wjj treuren,
maar niet als die geene hope hebben. Went
vorsten en volken verzinken voor en na ia
den nacht des doodsmaar eens, ChïistD;
is er ons borg voor eens daagt de morgen
der opstanding over de graven. Ameni*
Toen werd con enkele bl nr> d«
kist nedergelegd een blo. 'll> van pen-'
sées en kleine witte bloeme.- mgekunstalajÉ
met takjes groen samengebonden een
r
eu Altena
en
n-.v - 'r.v-> .-«.A-'r U-,\ y*'- - - ;.»5r ,-*e v 2 - V - a"*"'": vïf. vQfer..
- -•
'Xi &2&Ï-.-