Willen en kunnen.
WOKNSU.Aii u januari.
1891
li
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
v O H
z.g.
Buitenland.
YOOU
Langstraat en
Dit blad verschijnt. WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00. Franco per post zonder prijs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. j
i'i ii'liw'iujlibid«wetsmtea«fck/*?
Advertentien 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
ui i ui inmiiiiwéiiiiiiiiiiiiiiiiim»— ■mm immiihi m ■■urn ininiiiii
wjimnuwiK*
Ziedaar twee woorden, de namen der
beide polen of aspunten van alle werkdadig,
in onderscheiding van een hetzij slechts
lijdelijk of enkel bespiegelend leven.
Wat is willen Antwoord het denken in
de richting van den eenen of anderen wenscb,
en het dienovereenkomstig besluiten tot het
doen van een of meerdere stappen ter ver
wezenlijking van dien wensch, welk b sluit
straks door de werkelijkheid bezegeld wordt.
Wat is kunnenMet niet al te groote
inspanning, d. i. zonder overspanning dat
gene te doen, wat de vervulling van een of
anderen wensch, plicht, taak, roeping enz.,
I bevordert, inleidt, voltooit.
Dat hier bij willen elke gedachte aan
willekeur, en bij kunnen elke gedachte aan
machts-overschrijding, tyrannie of geweld
dient te worden buitengesloten, behoeft
nauwlijks herinnerd.
Alle doen veronderstelt een kunnen eener-
l zijds, een willen aan den anderen kant,
Willen toch zonder kunnen, is machteloos
heid, kunnen zonder te willen, onthouding,
zelfbeheerschiDg of gemakzucht en luiheid.
Meer zelfs nog dan man en vrouw elkan
der in een goed en gelukkig huwelijksleven
behoeven, hebben die twee, hierboven ge
noemd, elkaar noodig. Zij zijn ongeveer van
gelijke kracht, behooren zulks althans, zal
het goed zijn, te wezen. Is het anders,
dd"w, z. wint één dier beide het in genoemd
opzicht van den ander, dan is samenwerking
meestal onmogelijk of althans onvruchtbaar,
en ongedaan zoowel als onbereikt blijft er
zeer veel, althans in die mate, waarin men
het een gedaan, het ander bereikt had gc-
wenscht.
Wij zeidenmeestal is alsdan samen
werking onmogelijk of althans onvrucht
baar, meestal, ofschoon niet altijd, wijl een
zwak kunnen niet zelden door een krachtig
willen gesteund, bij menigeen van lieverlede
tot betrekkelijke kracht werd.
Niet altijd echter is het wenschelijk, ja,
mogelijk, dat willen en kunnen in één en
hetzelfde individu onder de menchen te
zamen gaan. Hierbij denken we o.a. aan al
zulke gevallen, waarin de onmogelijkheid
juist aan een normalen, en voor het maat
schappelijk leven beslist noodzakelijken toe
stand doet denken. Immers juist het feit,
dat willen en kunnen ten aanzien van zoo
vele dingen, gelijk men wel eens aegt, niet
in ééne band, d. i. bij één en denzelf'den
persoon berust, verklaart juist den ouder
lingen band van het maatschappelijk leven,
en maakt een belangrijk hoofdpunt in de
praktijk van het handels-, bedrijfs-, in één
woord van het verkeersleven uit.
Den wil bijv. om te bouwen, of juister
gezegd, om te laten bouwen, heeft de één
(grondeigenaar, geldbezitter enz.), het ver
mogen, om te kunnen bouwen, de ander
(timmer- en, in 'f. algemeen, ambachtsman,
f architect enz.) Den wil om te koopen, bezit
de één, nml. de particulier, de niet-handels-
man, het vermogen, om aan de markt te
brengen, en in de havens datgene, wat noodig
of gewenscht i3, binnen te voeren, of anders
zins tot aankoop verkrijgbaar te stellen, de
ander, nml. koopman, fabrikant, industrieel,
reeder, zeevarende. Den wil, om kennis op
te doen, heeft de één, nml. de leerling of
de nog onkundige en ongeleerde, het ver
mogenom de bronnen der kennis voor
anderen te ontsluiten, en hen in de ge-!zelfs in één of ander opzicht zwak of ge-
eenvoudig aan de wonderen der sprookjes-
heiinen der wetenschap in te wijden, de brekkig kunnen onder den arm te nemen,
ander, nml. de onderwijzer, geleerde, vak-j te stutten en steunen. Onverpoosde ijver,
studieman. onverdroten aangewende inspanning en
Op deze en dergelijke wijze vult dus hetjmoeite, stale volharding vergoeden dikwerf,
kunnen van den één het willen des anderen j bij dezen of dien, wat-hij aan talent, gave j matroos kan worden, even weinig kan een
aan, terwijl het bierbij op zichzelf volkomen'of wat men natuurlijken aanleg gewoon is mensch »alles, wat hij wil, en zoo hij
waar blijft, dat de individuen van elk der,te noemen, mocht missen. Een wil echter,
beide hier bedoelde partijen, ieder voor zich koe goed ook, vermag niet alles! Dat zien
wereld doet denken. Evenmin als bijv. een
doove componist, of een sterk bijziende lijn-
inspecteur, evenmin als een kreupele dans
meester of een man on krukken athleet of
't
slechts wil.«
Daarom ouders, bloedverwanten of voog-
huid waard
Nog eens alzookunnen wij menschen
niet alles, wat wij willen, wij hebben dan
slechts ernstig en volhardend en blijmoedig
dat laatste bovenalte willen, wat wij
in een goeden zin des woords voor ons zeiven
en anderen kunnen doen.
Alleen, wie eerlijk en oprechtelijk wil,
wat hij kan, en dat toont in zijn leven,
over wjllen en kunnen te zamen n elk j we reeds in uitsluitend uitwendigen zin aan den, of wie gij ook zgn moogt, plaagt niet,zulk een heeft het hem toevertrouwde, zij
ander opzicht, d. i. in zake hunner persoon- j zoo menigen lichamelijk uitgeputte of ver- overspant niet, misleidt niet, »ligt niet over
lijke levensroeping en taak, hebben te be- zwakte, die met de hooge kleur van over- het paard,gelijk men zegt, uwe zonen of
schikken, en daarvan overeenkomstig den
eisch van hun eigen en der naasten belang
gebruik behooren te maken.
spanning op de kaken of in zenuwachtig pupillen door hun, dank zij die afgezaagde,
opgewonden gemoedstoestand, bij al wat gij
maar wilt, u plechtig verzekeren zal, dit of
Daar behoort alzoo, wat dat laa ste be-.dat opperbest te kunnen tillen of dragen,
treft, een neiging, begeerte of streven in .maar nog niet eenmaal halverwege gekomen,
iederen mensch te worden gevonden, om do opgenomen vracht van de schouders laat
datgene te willen, wat hij in een goeden glijden of de op zich genomen taak of ar-
zin des woords kan of vermag; om datgene'beid opgeven moet, indien 't daarbij niet
te willen, waarvoor natuurljjke aanleg of Tevens met erger nog eindigt. Ja, opmerkeljjk
aangeboren natuur reeds, om zoo te zeggen,mag 't worden geheeten, dat, hoe zwakker
een ongeschreven en onbeschreven plan of van lichaam gezwegen voor een oogenblik
ongeteekend ontwerp, zij 't dan ook in zeer
algemeene trekken voor zijn of haar of an-
van den geest de menschen zjjn, zij naar
die mate te sterker in den regel u zullen
derer bewustzijn heeft geleverd, ja, in meer verzekeren, zeer goed dingen ten uitvoer te
dan één opzicht enkel sporadisch te onder-kunnen brengen, waarvan gij met zekerheid
kennen aanwijzingen gaf. j vooraf weet, dat die hunne krachten verre
Hoe menigeen echter liet zijn aanleg ofte-koven gaan.
aangeboren gaven, hetzij zij veel waren of) Neen, de wil, hoe goed ook, kan stellig
weinig, als onbebouwd en onontgonnen niet alles. »Wat de mensch wil, dat kan
land braak liggen, wijl de wil en volhar- hij ook!« Heeft die spreuk soms veel goeds
dende ijver als ontginner geruist werd. Maar gedaan waar zij geen schade kon brengen,
hoe menigeen ook zette dien wil als ont-zoo heeft zij aan den anderen kant, ge-
ginner aan het werk, en vermorste of liet j zwegen nu de straks genoemde teleurstelling
anderen voor zich vermorsen, allerlei moeite,en teleurgestelden, vrij wat beunhszen en
zorg, kapitaal, welk alles op eigen teleur j brekebecnen, halsen en stumpers op veel-
stelling en die van ouders, bloedverwanten soortig hooger en lager maatschappelijk ge
en van anderen uit is geloopen. Ja, bij hoe bied gekweekt, lieden, die er na veel in-
menigeen deed soms de wil, d.i. diens eigen pomperij, blokken en hengsten zijn »ge-
wil, aan een mijn-ontginner denken, die komen«, men vrage daarbij echter niet «hoe«?
door anderer of eigen schuld in den waan
gebracht, dat bij hem kostbare erts, in
overdrachtelijken zin gesproken, ware te
vinden, allerlei, zoowel eigene als anderer,
ook financiëele krachten aan zijne illusies
Wat een mensch wildat kan hij ook!
't Is alsof de oorspronkelijke uitvinder dier
onware machtspreuk reeds iet3 in zijn tijd
aan suggereeren of hypnotiseeron heeft ge
daan, en met zoo'n spreuk of uitspraak in
en droomen offerde en offeren bleef, zonder 't groot, hoewel onbetaald, een proef op heel
ook maar één enkel goudkorreltje, ja, zelfs
een enkel scheutje van bruikbaar metaal
ooit in zich zelf te hebben ontdekt, of aan
anderen in waarheid te hebben doen blijken.
Hier, en in al dergelijke gevallen, had
alzoo de phantasie der ijdelheid den wil
ontginning aan het werk gezet,
ter
waar intussehen niets viel te ontginnen,
zoodat de bearbeide bodem nu ja, natuurlijk
wel goed en geschikt voor andere doeleinden
zou zijn geweest, goed om er wat in te
zaaien, en daarna iets daarvan te oogsten,
maar niet, om er »kostbaar erts« uit te
halen, wat er eenvoudig niet mlag.
Zonder beeldspraak: hoe menigeen heeft
zich door eigen ijdelheid, eer- en roemzucht,
of die zijner ouders, bloedverwanten of
vrienden, laten diets maken, dat ei wat
buiteugewoons in hem stak, en die, ten
gevolge daarvan tijd, geld en inspanning
aan het ontginnen van zijn ingebeeld goud-
of zilverraijntje was tea koste guau leggen
of heeft laten leggen, waarvan dit de treurige
vrucht werd, dat bij in 't eind veel armer
aan vooruitzichten was, dan toen het zelf
bedrog hij hem begon.
't Is intussehen verre van ons, kwaad te
willen spreken van »een goeden wil», en Yan
wat deze zoo dikwjjls in de wereld tot stand
vermocht te brengen. De wil toch, of zooals
men gewoonlijk daaraan toevoegt, een goede
wil vermag ongetwijfeld zeer veel, om een,
de menschheid wou nemen.
Dat de ervaring de dwaasheid dier meening
duizendvoudig aan de kaak heeft gesteld, be-
hoeft niet eenmaal gezegd. »Wie volhoudt,
moet winnen, heeft ergens de bekende kinder
dichter Heije gezegd wij voor ons zeggen
die kan en zal in vele gevallen winnen,
maar te zeggen, dat men bij volhoudenin
welk opzicht ook, altijd winnen moetdat
is meer, dan waarvoor een dichter, bij een
eventueel mislukken ook bij »volhoudeu,«
schadeloosstelling, wegens gegeven vulsche
profetie of voorspiegeling, in staat is tegeveB.
Maar aan den anderen kant opdat on
verbeterlijke luiaards van het hier ge
schrevene geen misbruik kunnen maken
daar bestaat ook een voorgewende, nederig
heid, welke de luiheid zich gaarne als
mantel omhangt, en waarachter zij als
achter een masker gaarne hare vadsige,
lustelooze trekken verbergt, terwijl zjj daarbij
immer haar gaapwekkend lied van >dit kan
ik nieten n>dat zou mij ondoenlijk zijn!*
laat hooren, ten einde zoodoende des te
beter bij anderen de aandacht af te leiden
van haar »niet-ivillen.*
Intussehen, al is de leugen van het »niet-
kunnen* in menig opzicht bij de dienaren
en dienaressen der luiheid als olie op water
drijvende waar te nemen, zoo neemt dat
nogtans niet weg, dat de uitspraak *alles,
wat een mensch wil, dat kan hjj ook!«
onware uitspraak, op te dringen, dat »al
wat de mensch zou willen, hjj zulks reeds
daarom zou kunnen.*
Jonge menschen! laat u door een moge
lijke eerzucht of grootheidswaanzin toch niet
als blinddoek voorbinden de stelling, dat
»alles, wat de mensch toil, hij zulks reeds
daarom zou kunnen.* Waarlijk, daar moet
zóóveel bij zulk een stelling worden bijge-
dachtdaar moet aan den anderen kant
zóóveel in gedachten uit die stelling worden
uitgeschift d. i. weggeredeneerd, dat zij eerst
dan en in zulk een staat uit den smeltkroes
der kritiek gekomen, nu ja, van zelf iets
mag zeggen. Maar dan ook 't moet er
in éénen adem aan worden toegevoegd
dan ook kent niemand er de hier bespro
kene stelling meer uit. Het kind toch is
dan niet alleen in een gansch ander pak
gestoken, neen, met uw verlof,, het is dan
een ander, eenals 't ware onder
geschoven kind
Daarom gij aanstaande hope des vader
lands raadpleegt eerst wat we u in uw
eigen belang raden uw aanleg en gaven,
en richt dan eerst daarna en daarnaar uw
wil en uw wenschenopdat gij geen teleur
stelling moogt oogsten voor u zeiven en
anderen
Niet alles, wat de mensch wil, kan hij,
maar wat hij wèl kan, moet hij willen, wel
te verstaan, wat hij kan en vermag in
privaten, algemeen maatschappelijken cn
zedelijken zin op zoodanige wijze, dat het
goed-gesfemd hart daar »ja en Amen!« op
zegt, en waarvan de besliste strekking
anderer geluk en eigen tevredenheid is of
moet worden
Ten slotte nog ditwillen zonder kunnen
doet denken aan een lichaam zonder armen,
kunnen (in een goeden zin) zonder willen
aan een romp zonder hoofd
Of neen, dat laatstelijk gekozen beeld is
niet juist. Immers, al moge een kunnen
zonder willen in zedelijken, ja, in eiken
anderen zin welbeschouwd niet meer waard
zijn dan een romp zonder hoofd, zoo is aan
den anderen kant, uit het oogpunt van ver
antwoordelijkheid, het verschil zóó groot,
dat onderlinge vergelijking onmogelijk is.
Een menschelyke romp toch is een over
blijfsel zonder leven, waarin alzoo niets
meer van verantwoordelijkheid schuilt; de
mensch echter, die iets goeds voor zich en
anderen doen kan, maar niet wil, is gelijk
aan een ingespannen, goed gevoederd, ge
zond paard, 't welk niet loopen wil, telkens
staan blijft als een muur, en zoo het in die
koppigheid volhardt, nog maar alleen het
bedrag van zijn huid waard is. Welnu, de
mensch, die iets goeds voor zich en anderen
kan en mag en moet doen, maar zulks ten
einde toe hardnekkig bljjft weigeren uit
verklaarden onwil, dwarsdrijverij, zelfzucht,
onaandoenlijkheid, gemakzucht, is voor de
uienschheid nog minder dan een paarden-
't dan ook slechts ééne talent, niet in een
zweetdoek bewaard, zooals de bekende
gelijkenis spreekt.
Sedert eenigen tijd was de Turksche po
litie, op verzoek der Russische Regeering,
bezig met het opsporen van eenige personen,
die deel hadden gehad aan het complot van
twee jaren geleden, toen men een trein
deed derailleeren, waarmede men dacht, dat
de Czaar reizen zou. Verleden week is een
Russisch nihilist, die onder den naam van
prins Zatscharsky* in Bulgarije verblijf
gehouden had, te Konstantinopel met een
zijner vrienden den ingenieur Lortzky en zijn
knecht in hechtenis genomen. Zjj werden
aan boord van een sloep gebracht, die hen
naar een stoomboot zou brengen, waarop
zij naar Odessa zouden worden vervoerd.
Maar zij slaagden er in den roeier en den
stuurman van de sloep over boord te wer
pen en zich aan boord van een Engelsche
stoomboot Ie doen opnemen. Ongelukkig
voor hen echter, moest de boot nog een
paar dagen te Konstantinopel hipten; de
Engelsche gezant kwam tusschenbeide en
zij werden opnieuw in hechtenis genomen.
Een Russische dame, spion der Regeering,
wist de heeren in handen der politie te
brengen.
De Turksche politie en de Sublime Porto
niet minder moeten tengevolge van deze
arrestaties hevig ontstemd zijn door de ont
dekking, dat er minstens een 500 Turksche
ambtenaren spionnen van de Russische
Regeering zijn!
De pokziekte bljjft in Zuid-Europa steeds
voortheerschen. Volgens het bulletin van het
>Kais. Gesundheitsainbt te Berlijn, van 6
dezer, zijn in de maand November te Lis
sabon 43 sterfgevallen aan deze ziekte waar
genomen. Ook te Madrid blijft zij epidemisch
heerschen; zoo ook te Marseille, waar in
November 37 sterfgevallen aan pokken voor
kwamen. Gelijktijdig breidt de ziekte zich
ook over Rusland uit en zjj heerscht te
Petersburg en te Cberson epidemisch.
De correspondent van de Times te Zan
zibar seint, dat de Portugeezen steeds vjj-
andiger tegen de Engelschen optreden.
Langs de Zambesi weigeren de oeverbewoners
op hoog bevel aan de Britsche kanonneer
boten levensmiddelen te verstekken; de
jemanningen verkrijgen brandhout slechts
met geweld. Onlusten moeten er weder be
gonnen zijn te Lamu en te Vitu.
In de Schotsche werkstaking bljjven de
spoorwegdirecties en de beambten als twee
bokken tegenover elkaar staan. De verga
dering van directeuren verwierp Zaterdag
een schikkingsvoorstel van het Parlementslid
Haldane en besloot niets toe te geven. Zoo
kan 't lang duren, tot schade van allen,
niet 't minst van het onschuldig publiek.