FEUILLETON. 1891. 1021. ZATERDAG 22 AUGUSTUS. m&M A Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. Bij dil nummer wordt no. 19 van hei tiMiilleton als bijvoegsel verzonden. Oud-strijders. De Judas van Tyrol. VOOR aaV M --ui iflS Dit Wad yersehijat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnemen tsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder pr js- verhoo^jüig. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. De feesten der oud-strijders, de mannen vin 1830 en '31, onlangs in Den Haag gevierd, heb ik mee bijgewoond, voorzoover die bijwoning voor een niet-oud-strijder >pen stond, en ik ben blij, dat ik er mee -etuige van mocht zijn, al waren het dan ook lang geen ongemengd vrooljke aan doeningen, die er door opgewekt werden. 't Was een stuk geschiedenis, dat daar nog eens in herinnering werd gebracht, een slot van die geschiedenis, da*H!aar werd ge zien. Toen ik die oude mannen zag, en ik verzeker u, dat er nog kranige figuren onder waren, figuren, die door de machtige hand des t jds wel geteekeiy^maar niet ge bogen waren, toen rees de vraag bij nip op: hoe zou het nu zijn? Wij hebben meer dan één tijdvak in de geschiedenis der wereld, dat op martelaars wijst, mannen en vrouwen iu. de kracht haardsteden en altaren, die niet bedreigd werden, hadden zij niet te strijden. Voor hun koning gingen zij en dat was het, wat met diepen eerbied die oude mannen deed gadeslaan. Zij ontblootten het grijze hoofd, en wij deden het mee, toen het Wilhelmus werd gespeeld. Maar voor Willem van Oranje-Nassau hadden zij meer gedaan dan dat. Wat zou 't nu zijn? Wat waren zij weinigen meer in getale, die daar mee het herinneringsfeestvierden! hoord»men zei, wij gingen zoor zes weken en men hield ons negm jaren De beste jaren van het leven gingen voorbij in de nuttelooze kantonnementen en toen zond men de mannen, die niet meer noodig waren, naar huis, ontwend aan den arbeid en ontbloot van gel 1 Thans wordt een collecte gehouden, 't Is om te lachen, als het niet zoo treurig was. Meu bedele voor de Russische Joden, men bedele voor de lijders door den hagelslag, Een sterk gedunde schaar zeker. Ja, de j alles goed. Maar de oud-strijders hebben meesten waren thuis gebleven, omdat derecht op den steun van het land, dat zij moeite van de reis te veel zou vergen van de zwakke krachten, die er nog over zijn. Maar al waren zij er allen geweest, hoe weinigen toch meer! Nog betrekkelijk kort geleden stonden zij daar duizenden bj dui zenden, bloeiende van gezondheid en levens kracht, gloeiende van geestdrift met de trouw hebben gediend. Er zijn, zoo zegt men, 1400 oud-strijders, die gebrek lijden. 't Is 1400 malen schande. Maar zou het land een te groot offer brengen, als het aan die veertienhonderd mannen levenslang en dat is niet lang meer! een gul» den daags toestond, opdat zij geen gebrek hand aan 't geweer. En nu? Bij tientallen j hadden te Ijjden? worden zij geteld. Volgt er nog een tien-1 Nu echter do Staat in dezen niets doet, jarig lustrum? 't Was nu het zesde al, is de oprichting van een ondersteunings- Over tien jaren zullen er haast geen oud- fonds toe te juichen, en zal zeker ieder strijders meer zijn. W j leven snel in onze gaarne naar vermogen in de collecte bij- dagen. Maar de jaren gaan nog sneller en dragen, daar was iets diep weemoedigs in het zien des levens, in den bloei der jeugd zelfs, die de kracht hadden pal te staan, te ijden en te sterven voor l.un geloof. Ik heb dikwijls gedacht, of diezelfde kracht nog aan het licht zou komen, als er de zelfde nood toe drong, en ik wil wel be- van die kleine schaar grijsaards, die een duidelijk memento mori spraken tot de iJLiiteri land. Te Brussel is de heer Thonissen, minister menigte, die hen omringde, en die zeker vun Staat) overleden. Hij is minister van wel in de eerste plaats dachten aan den binnenlandsche zaken geweest, na gedurende nevenman, dien zij lang naast zich hadden |2g jaren voor Hasselt zitting gehad te heb- gezien, maar die den tocht had opgegeven, ^en jn je Famer van Afgevaardigden, en kennen, dat er een gevoel van twijfelmoedig-1 8eliilc ZÜ °°lc spoedig zouden doen. Dan geruisen tijd de waardigheid van professor heid in mij oprees, 't Valt moeieljk te Zö^ ^et metaleu kruis over zijn in menige uan je katholieke universiteit te Leuven te zeggen, wat het geval wezen zou. Men be- woning, maar geen enkele ridder die het ilöp>beii bekleed. De overledene was behalve schrijft niet gemakkelijk gebeurtenissen, die ^raagk Doch heen wij zend op al wat voor- 1 a]s staatsman, bekend als rechtsgeleerde en niet gebeurd zijnmaar wij leven in een ^ÜSailN bljtt het een weemoedige herin- heeft veel gedaan voor de studie der ge- tjjd van geld en wij achten het al heel wat nei'iiig aan krachtige heldentrouw. sehiedenis van het recht. Hij was lid van grootsch, als iemand geld over heeft voorde koninklijke Belgische academie, en van Wat aren zij weinigen en wat waren het Ffaneche instituut. Vele regeeringen zijn geloof. Als er nog eens als in 1830 een roep uit ging uit koninkljjken mond, een roep: »te wapenzou diezelfde electriesche schok, |loor Nederland ging, weder worden ge- eid Ik weet het niet. Want men bedenke wel, dat in 1830 het vaderland niet in ge vaar was. Alleen een onnatuurlijk aange hecht deel maakte zich los. En toeh gingen die mannen, omdat hun koning riep. Voor (2 Waarom ontkent ge het, Raffl?* zeide Cörninger; »ge zult er geen schade bij hebben, als je het toegeeft. Men heeft je herkend, wis en zeker, en er steekt immers geen kwaad in dat ge daarboven waart. Ge hebt toch gezien dat wij er ook waren. »Ja, en de regent is er ook bj,« brak Raffl eensklaps uit. »IIj is bij ons,« zeide de secretaris met zachte stemvoor u behoeft het geen geheim te blijvengij zult geen spitsboef worden De boer keek loensch en zeide met een af werend gebaar: Wat denkt ge wel van mjj -« >Ik heb gehoord, datje achteruitgaat;* ging Dörninger voort, «maar dat ge geen brave Tyroler zijt, zou ik nooit gelooven. Steekt ge wellicht in schulden met je eigendom?* Nu, dat kon wel zoo zijn, meende de andere, en trok zijn muts heen en weer; toen Dörninger hem echter trouwhartig in het gelaat wilde zien, was het alsof zijne blikken op den man afstuitten, en slechts den muur troffen. »Als je soms wat noodig hebt geld of zoo zeide de secretaris, »zeg het daar onder die weinigen nog velen, wien het was aan te zien, dat de zorgen des levens hun huis niet voorbij waren gegaan zonder er binnen te treden, dat zij een harde worsteling hadden gehad in den strijd voor het bestaan. Daar is iets zeer beschamends in voor land en koning, die hun diensten hebben gevraagd. Wij heb ben dezer dagen het aandoenlijk woord ge- dan; de landbouwers hebben de laatste jaren genoeg geleden, zij moeten weer geholpen worden. Bonaparte zou ons wel graag allen tot zijn soldaten maken, meê in den vreemde nemen en als kalveren laten slachten, maar wij blijven liever thuis in ons heerlijk Tyrol, en houden ons aan de mannen die het eerlijk meenen en onder die is Andreas Hofer wel de voornaamste. Het zal weer vrede worden in het land en de zegen zal niet uitblijven Hier bleef de man steken, want een Tyroler zegt niet gaarne iets wat bij zelf niet gelooft. En sedert de vrede gesloten was, waarbij bepaald werd dat de aanvoerders der oproerlingen* aan Frankrijk zouden worden uitgeleverd, had de brave Dörninger geen groot vertrouwen meer op de toekomst. Met Gods hulp zal er vrede komen,* vervolgde hij, »en dan is het voor het land van veel belang als de boerderijen weer opkomen. Zie, hier zendt de vrouw van den regent je een kleinigheid voor je kinderen ge zult vreugde beleven van de uwen, en God zal je bijstaan in nood en gevaar. En als ge wat noodig hebt, Raffl, ge zult het hebben een schuldbewijs heb ik niet noodig vergeten tegen vergeten be grepen?* »Geen Tyroler weet, waar Andreas Hofer is,zeide Raffl. »God zeeg'ne u, landgenoot, voor dat woord! Neem dit inmiddels voor den ergsten nood. Neem Let, gij moet geen hadden zijn verdiensten door onderscheidin gen erkendo.a. was de heer Thonissen groot-officier van het Legioen vuu Eer en grootkruis der Leopoldsorde. Het onderzoek naar de oorzaken van de spoorwegramp te St. Mandé is afgeloopen. De machinist Caro, en de onder-chef van Vincennes, zullen gerechtelijk vervolgd wor- honger lijden;* hiermede drukte hij den boer, die zich langzaam daartoe liet over halen, een bankbiljet in de hand. »Dank u vriendelijk!* mompelde Raffl. »En nu, Tyroler, geef mij de hand!* zeide Dörninger, zag den boer daarbij door dringend aan, maar voegde er niets meer bij. Raffl beantwoordde dit even met een stuipachtige beweging van het gelaat en wipte dadelijk daarop de deur uit. Toen Dörninger door het woonvertrek ging, zeide hij tot Raffl's vrouw Het zal nu toch eindelijk ernst worden met de bouwplannen in Eisackthal. Men moet het land nu weer zoowat opknappen.* Daarmede wilde hij de vrouw omtrent de reden van zijne komst om den tuin leiden, en hield zich alsof hij maar eens bij de boeren binnenliep om het een en ander met ze te bespreken over de nieuwe bouw plannen. Daarop haastte hij zich om den Alm weer te beklimmen, die meer dan vijf dui zend voet hoog lag, te midden van sneeuw en winterstormen. In de Prantacher hut hadden zij zich reeds gereed gemaakt te vertrekken, maar toen Dörninger verhaalde wat hij bewerkt had, zeide de regent: »Als hij geld heeft aangenomen, zal hij ons niet verraden, en kunnen wij hier blijven.* »Ga, Anderl!* zeide zijn vrouw, »volg mij, en laat ons nog hooger het gebergte ingaan. Ik vertrouw het niet; op Raffl kunnen wij niet rekenen. In deze hut zou den. Het aantal dooden en gewonden blijkt 180 te zijn. 1500 werklieden van de nationale druk kerij te Parijs hebben het werk gestaakt. Zij geven als reden op, de directeur weigerde een commissie van vrouwen te ontvangen, die loonsverhooging kwamen vragen. Sinds eenige maanden bevinden zich in het armhuis te Berlijn ongeveer 260 Rus sische joden, die, uit Brazilië teruggekeerd, geen paspoorten bezitten, welke hun vader land weder voor hen open zouden stellen, Daar zij buitendien niet arbeiden willen en zeggen dat hun Czaar best hun onderhoud kan betalen, is hun verblijf reeds een aan zienlijke schadepost voor de gemeente Berlijn geworden. Men heeft hen willen dwingen eenigen veldarbeid te verriohten, en hen daarvoor zelfs twee Mark buiten voeding en huisvesting geboden, De Russen mis kenden echter de goede bedoeling en drongen met messen en stokken op de Duitsche be ambten in. Met de hulp van een sti-rke politiemacht en den waterstraal eener brand spuit wist men hen eindeljk weder tot be daren te brengen. Zes belhamels zijn in hechtenis genomen. Door regeeringsgezinde duitsche bladen wordt geopperd, dat de Regeering in het buitenland groote hoeveelheden graan op- koope. De »National Zeitung« meent dat de Regeering het ernstige van den toestand niet genoeg in het oog houdt. In ver scheidene steden van Sleeswijk-Holstein hebben de bakkers het bakken van rogge brood reeds gestaakt. In de streken van Saar en Mosel en in Luxemburg is de oogst door hagelslag grootendeels verwoest. De schade wordt geraamd op millioenen. Omtrent de nieuwe spoorwegramp in Zwitserland, waardoor 13 menschen gedood en 60 gewond werden, word nader gemeld De extra-trein uit Bienne, waarin een groot aantal bezoekers der feesten te Bern had ptaats genomen, stopte op 600 meter van het station voor onveilig signaal. De trein uit Parjjs kwam toen in volle vaart aan rijden en verbrijzelde den bagagewagen en de twee achterste personenwagens van den j extra-trein. De schok was vreeseljk. Der tien lijken, waarvan elf van dames, werden uit de overbl jfselen der rijtuigen te voor- schjn gebracht. Ongeveer 40 lichtgewonden en 13 zwaargewonden werden zoo goed mogeljk in de nabjzjnde huizen opge nomen. Spoedig waren een aantal genees- heeren ter plaatse, om de eerste hulp te verleenen. Ook de drie directeuren van den Jura-Simplon-spoorweg kwamen weldra aan. De meeste passagiers, die geen verwondin gen kwamen, weigerden verder per trein vervoerd te worden en zochten rijtuigen, om de reis te vervolgen, Door de strafei* van Bern zag men weldra de gekwetsten vervoeren, Er heerschte algemeene versla genheid en de feesteljke stemming was verdwenen. Het ongeluk is ontstaan doordien van het station Zollikofen niet onmiddellijk on veilig was geseind. De machinist van den trein uit Parjjs verklaart den stilstaanden trein niet gezien te hebben, door de krom ming vau den weg. Zooals te verwachten was, zijn te Bern de feesten, voor den middag en den avond I van den 17 dezer ter viering van het zevende eeuwfeest uitgeschreven, ten gevolge van het spoorwegongeluk bij Zollikofen, niet doorge gaan. De laatste berichten spreken van 14 dooden en 23 ernstig gewonden. ik rust noch duur hebben.* Hij verraadt ons niet,« riep Hofer nog maals en zou bleven zij op den Prantacher Alm, waar zij, na van dal tot dal steeds hooger te hebben geklommen, zich reeds eenige weken ophielden. Voor den eersten nood waren zij van levensmiddelen voorzien, en langs moeilijke maar vertrouwbare wegen konden zjj die ook verkrjgen. De hut bestond uit twee verdiepingen, waarvan zj bj dag meestal alleen de onderste gebruikten. Daar was van steenen een soort haard gebouwd, zonder schoorsteen; het overige huisraad bestond uit een vermolmde kist, waarin de voor raad bewaard werd, en een langen veetrog, van een uitgeholden boomstam, waarin een slaapplaats was gereed gemaakt. Hadden zj een tafel noodig, dan werden planken over de trog gelegd en zj schoven eenige blokken hout naderbj voor zitplaatsen. Aan deze tafel zaten zj dikwjls en ver diepten zich, bj den gloed van het rookend haardvuur, in herinneringen aan de dagen van strjd en overwinning, aan den geluk kigen tjd te Innsbriick. Hofer echter sprak niet veel mede wanneer zj het heden en het verleden vergeleken, maar bracht het gesprek liever op den beminden keizer Franz, in wien hj al hoop en vertrouwen stelde. Met nadruk zeide hj dan dikwerf »het is niet waar wat zj zeggen; de keizer verlaat ons niet!* Zj waren vol moed, want zj meenden Bij kens het Jaarboek der Zwitsersche Alpenclub over 1890 hebben er in dat jaar in de Alpen 13 ongelukken plaats gehad, waarbij 23 personen zjn omgekomen. Volgens bericht uit New-York aan de Standard,telegrapheerde een attaché van het Amerikaansche gezantschap te Peters burg naar Washington, dat de Czar een nieuw geweer haeft aangenomen met een kaliber 3142 is. Dit verschil zal het gebruik van elkanders patronen door de Russische en Fransche legers verhinderenen hieruit wordt afgeleid dat de overeenkomst tusschen Rusland en Frankrjk noch oprecht noch diep kan zjn. Het nieuwe Russische ge weer zou evenwel iu Frankrjk worden ge maakt. dat wel spoedig hulp uit Weenen zou op dagen, die aan hunne verbanning een einde kwam maken. Nn en dan werd kaart ge speeld; het spel hadden zj evenmin ver geten als den rozenkrans. Wanneer zj daarbj dan voor een oogenblik hun leed vergaten en recht levendig werden, moest Hofer's vrouw hem wel eens tot kalmte aanmanen, daar men in de stilte van het gebergte hunne stemmen wjd en zjd zon kunnen hooren. Z j vergaten niet drie maal daags te bidden, waarbj Hofer voorging en de anderen in koor naspraken. Hoe ging het intusschen beneden in het dorp den landbouwer Raffl? Zeer aangedaan kwam hj tot zjne vrouw, zeide, dat het goed was dat hj de schuilplaats van den regent wist, om hem bj mogeljk gevaar te kunnen b jstaan, want geen brave Tyroler zou toelaten dat Andreas Hofer iets kwaads geschiedde. Andreas Hofer was een held, over wien de geheele wereld sprak en voor wien de Fransche keizer zelf eerbied had. Honderd maal had h j zjn leven gewaagd voor Tyrol; iemand die dus Hofer in het ongeluk stortte was een man zonder eer en geweten. Zjne vrouw was het geheel met hem eensde goede gave der regentes had haar gunstig gestemd, en zj verfoeide den vjand, die deze edele menschen tot den dood toé vervolgde. I IL cu Altena. t uaiptrait en de iioniiiieierwaard. 'L 1 L 1 i11_ 11* TT1 J_ (Wordt vervolgd.}

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1891 | | pagina 1