Een binnenhuisje.
FEUILLETON.
Marie Stevenson.
1058.
WOENSDAG 30 DECEMBER
üv
Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden.
1 X" 1
VOOR
Dit blad verschut WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zander prjjs»
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Wegens den Nieuwjaarsdag zal het
volgend nummer niet Vrjjdag, maar op
Donderdag 31 December verschijnen.
De tjjd van inzending van advertentiën
•en ingezonden stukken wordt hierdoor met
één dag vervroegd.
DE UITGEVER.
Op zekeren dag was in zekere kleine ge
meente iets verschrikkelijks gebeurd. Ieder
die het hoorde sloeg de handen van ver
bazing ineen en haastte zich het voort te
vertellen. In minder dan geen tjjd was 't
heele dorp rol van 't gevalin huiskamers
en keukens, in karnhokken en schuren, op
de sociëteit en de letterlievende vereeniging
werd het besproken en van alle zijden be
keken en ieder zeide er het zjjne van. Ook
dacht ieder het zjjne er van en wat men
aeide was slechts een deel van 't geen men
dacht. Want 't was op zijn zachtst uitge
drukt een ongehoord geval.
Ziet hier wat er geschied was. De meid
van den dominee was met het vijfjarig
zoontje des predikants bij den president
kerkvoogd, tevens wethouder, gekomen.
Terwjjl ze daar haar boodschap deed, was
de kleine jongen met de kinderen des huizes
aan 't spelen gegaan en toen nu komt
het vreeselijke had het, al spelende een
grooten vloek gezegd, gemoedereerd weg.
Die laatste uitdrukking is van de oude
dochters des kerkvoogds, die geen vjjf
minuten later een slippertje maakte naar
ELVIRA.
VII.
(5
Toen Marie de kamer verder binnentrad
wendde de jonge kunstenaar zich tot haar
en bood haar een prachtig bouquet van
violetten aan.
>Dank u, William,* zeide Marie droef
geestig. «Deze bloemen voorspellen zeker
iets goeds?*
«Ja, werkeljjk, lieve nicht, ik heb juist
vernomen dat ik de eerste prijs in het
teekenen aan de Koninklijke Akademie ver
kregen heb.*
«Wel, dat is heerlijk!* zeide Marie terwijl
haar gelaat op het hooren dier bigde tijding
ophelderde.
»Maar dat is niet alles,* vervolgde
William droevig.
«Wat is er dan?*
»Ik kom u tevens mededeelen dat ik op
het punt sta om naar Italië te vertrekken.*
Marie voelde zich smartelijk getroffen,
maar zjj wist zich dadelijk te beheersehen,
en met eene mengeling van vreugde en droef
heid antwoordde zjj
«Wel, des te beter! en gij gaat zeker in
gezelschap van uw bloedverwant, de Baron,
die tot consul te Rome benoemd is?«
«Ja, nichtje. Zooals gij weet heeft hij mij
ia zijne bescherming genomen, zooals eertijds
uw vader deed. Ilij heeft mij doen beloven
hem te vergezellen om gedurende 4 jaren
in Italië mjjne studiën te vervolgen. Hij
acht dit noodzakelijk om het weinige talent
dat ik bezit meer te ontwikkelen.*
«Een opeenstapeling van geluk!* zeide
de buren om de wereldgebeurtenis uit te
bazuinen. En nu ging deze van huis tot
huis, over wegen en tuinen, alsof de vogelen
des hemels zich met de verspreiding belast
hadden tot allen die ooren hadden. En
ooren had men voor dit gevalZoo iets
was nooit voorgekomenHet kind van den
domineeEn nog maar vijf jaar oudDaar
zou wat van terecht komen! 't Was een
schandeAls het groene hout zich aldus
gedroeg, wat was dan wel van 't dorre te
wachtenEnz,
We kunnen nu wel terstond zeggen dat
de profetie niet is uitgekomen. Het kind,
dat op dien middag volgens 't algemene
zeggen, zjjn ouders met schande belaadde,
is opgegroeid tot een man, die alom alleen
achting geniet en van wien de oude predikant
niet spreken kan dan met een traan van
dankbaarheid in 't oog.
Voor dergelijke geval komen alle ouders
eenmaal te staan. Men zegt wel dat een
kind in den regel het slechte eer in zich
opneemt dan 't goede, maar dat is laster.
De zaak is dezeeen kind hoort in de
ouderlijke woning geen andere dan gepaste
taal. Dat mogen we toch aannemen, niet
waar? Indien op dit punt iets aan ons
ontbreekt, moeten we althans in 't bijzqn
van kinderen waken, dat nimmer iets onze
lippen ontglipt, wat op de jonge kinder
ziel kan blijven kleven en tot smet worden.
Doch nu komt het op den publieken weg
of bij kennissen, die op dit punt minder
angstvallig zijn. Het heeft de oogen open
en de ooren niet minder. Niets ontgaat den
kinderblik. En daar hoort het van spelende
Marie, smartelijk glimlachende. Gij zult
gelukkig worden, William.
Gelukkig!* sprak hij hoofdschuddende.
«Welnu!* zeide zij met meer warmte,
«zijt gij niet gelukkig nu gij naar Italië
kunt gaannu gij weldra te Rome zult zijn
om de duizenden kunstwerken te aan
schouwen, waar gij zoo naar verlangd hebt!
nu gij op dezelfde plek kunt werken, die
Raphaël en Michel-Angelo met hun talent
en roem gewijd hebbengij zijt niet ge
lukkig nu uw talent op dit oogenblik meer
bekend is geworden, en gij bij den plechtigen
wedstrijd bekroond geworden, de hoop kunt
koesteren een groot schilder van den heden-
daagschen tijd te kunnen wordenUwe
schilderkunst,* vervolgde zij met eenige
bitterheid, «is meer waard dan uwe vrij
moedigheid.*
«En toch houd ik vol wat ik zeg,* ant
woordde William met eene oprechtheid
waaraan niet te twijfelen was. «Helaas!
Marie, de kunst brengt niet altijd geluk
mee, zij brengt somtijds troost, en dat is
alles. Het geluk, ik zeide het u reeds, be
staat in de vervulling van een plicht, en
indien gij mij wildet toestaan dan zou
ik een plicht vervullen die mij gelukkig zou
maken. Ja, als gjj slechts wildet, lieve nicht,
dan zou ik u in uwe zorgen en moeiten
willen bijstaandan zou ik meer als een
familielid willen beschouwd worden om het
recht te hebben evenals gij te werken. Ik
zou als by de bijen, van mijne zijde kunnen
verzamelen om de vrucht van min arbeid
in den gemeenschappelijken bijenkorf thuis
te brengen. Ik zou mijn roem en talent
gebruiken, om in navolging van u, ons
eene bescheiden maar gemakkelijke positie
te verwerven, dat misschien eigentlijk nog
het verkieslijkste zou zijn.*
»En zoudt gij Rome en uwe prachtige
toekomst daarvoor opofferen?*
Waarom niet, Marie? vraagde hij op
een zeer natuurlijken toon. Eu daarbjj, als
men in ernst moet denken dat de gemakken
die de Baron mij aanbiedt om in Rome te
knapen een woord, kort en krachtig uitge-
stooten, dat het nooit vernam. Dat nieuwe
woord treft. Het driugt door en hecht zich.
Misschien zult ge dat dien dag, noch een
der volgende gewaar worden, maar later zal
het, wanneer behoefte bestaat aan een
krachtige uitdrukking, zich naar voren
dringen en voor 't kind het weet, over de
lippen glijden, tot groote ontsteltenis der
ouders,/-*'!
Wanneer we zeggen dat ouders ont
stellen wanneer uit den kindermond een
vloek gehoord wordt, dan is dat weer ten
deele waar, Niet zelden wordt zoo'n feit
met een lach bejegend en de kleine tot
herhaling aangespoord. Nu is er zeker,
wanneer men prjjs stelt op goede gedqn
bimrën de wanden der huiskamer, niets
nadeeliger voor de goede zeden dan te
juichen om een vloekend kind, zoodat we
daarover niet verder spreken zullen.
De welgezinde handelt in dit kritiek
geval geheel anders. De driftigen onder
hen zijn geneigd het kind het gebruik van
dergelijke woorden te verbieden onder het
toedienen van een paar klappen. De be
daarden laten de klappen weg, maar bepalen
zich tot het verbodDat mag niet« is in
vele huisgezinnen een vaste formule, waar
van gezegd kan worden dat ze zeer weinig
doel treft.
Wij kunnen het niet vinden, noch met
da driftigen, noch met de meer kalmen.
Wanneer een kind ongepaste woorden
spreekt, die het thuis nooit hoort, geloof
dan niet, dat dit geschiedt uit bijzondere
liefhebberij voor dergelijke ongepastheden,
't Is niets anders dan naüperij en 't weet
volstrekt niet, dat het daarmee kwaad doet.
leven de roem van een kunstenaar kan be
spoedigen, dan moet men niet gelooven, dat
die tocht noodzakelijk is voor zijne ont
wikkeling. Wat het noodzakelijkst is, Marie,
gij weet het, dat is moed en volharding.
Overigens, ofschoon ons museum niet over
laden is met kunstwerken, is er toch genoeg
om de bouwstoffen der kunst te bestud-eeren.
Wat betreft de gedaehte, de bezieling, die
draagt een ieder in zjjn binnenste, en geloof
mij, Italië met al hare wonderschatten zou
er maar zeer weinig toe kunnen bijdragen
Welnu, Marie, kan ik niet met ijver werken
en mij onderscheiden, zonder Engeland,
zonder Londen te verlaten, indien ik in mij
een vonk voor een scheppingsvermogen bezit?
Zelfs met mijn klein erfdeel, met de ver
diensten mijner lessen, die ik zou kunnen
geven, zou ik mij aan u kunnen toewijden
en ik zou gelukkig zijn.«
«Gij zoudt niet gelukkig zijn William«
antwoordde Marie langzaam, terwijl zij haar
neef zeer droefgeestig aanstaardeGij
bezit te veel talent om niet in u den kiem
te ontdekken van een bezielden ijver, uwe
vleugels zouden zich willen uitstrekken om
eene hoogere vlucht te nemen. Spoedig
zoudt gij de ketenen zwaar en pijnlijk
vinden die u aan uwen plicht zouden ge
bonden houdenOzeg niet neen
Terwijl de noodzakelijkheid u zou dwingen
om den tijd van uw arbeid te verkorten
om door de straten te loopen, een kost
bare tijd te verliezen met les in het tee
kenen of schilderen te geven, zoudt gij
niet zonder bitterheid, met wroeging terug
denken aan de voordeelen die gij zoo licht
vaardig afgewezen had, en uwe bescheiden
heid zou u het zwijgen opleggen, en gij
zoudt lijden onder dat verdriet dat u zou
doen wegkwijnen!Ik ben u daarom
niet minder dankbaar voor het edelmoedige
aanbod waarvoor ik u uit den grond mijns
harten bedank, vervolgde zij. Gij zijt zeer
goed William, maar die goedheid mag uwe
toekomst niet belemmeren. Gij zijt op een
te goeden weg om u met eene zoo talrijke
Zoo'n ongepast woord is voor hem een
klank zonder beteekenis, die iu zijn geheugen
is blijven hangen en er van zelf weer uit
zal gaan, indien het dien klank in zijn om
geving niet hoort bezigen.
Gaat ge hem nu echter attent maken op
de waarde van 't gesproken woord en dit
verbieden, dan vestigt ge juist zijn aandacht
er op en hij moet wel denken dat er toch
wat achter zit. En zoo zijn geestje werk
zaam is, zal hij niet nalaten naar het
«waarom* te vragen en dan komt ge zoo
niet van hem af.
De trek naar 't verbodene is een sterke
macht in den mensch. Verboden worde dus
alleen wat een kind met bewustheid misdoet.
Alles, waarvan verondersteld mag worden,
dat den mond verlaat in volkomen onschuld,
worde als niet gehoord voorbijgegaan.
14 uirenl **,r» dl
Gver de ontploffing te Antwerpen, zie
ons Nummer van Vrijdag 1.1., meldt de
»N. R. Ct* nog het volgende
Het gesprongen schip was de kotter
«Pilote 2« van Duinkerken. Den 12en Nov.
1.1. was het schip uit Duinkerken vertrok
ken met een lading van 20,000 kilo dyna
miet aan boord. In volle zee gekomen
zijnde, werd het weder ongunstig, en de
manschap, wie de schrik om het hart was
geslagen bij het overwegen welk een ge
vaarlijk goedje zij aan boord hadden, ver
lieten het vaartuig en roeiden naar wal
terug. De kotter, aan zijn lot overgelaten,
dreef naar de Belgische kust en werd door
redders van de Panne gevonden bij Adin-
kerke, waar hij gestrand lag. Zij brachten
hem naar Oostende; toen men daar kennis
familie als de onze te bezwaren. Gij moet
met alle gemakken omringd zijn die bij een
verheven arbeid behooren, gij zijt bestemd
om beroemd te worden. Ik moet mij echter
met de eentoonige werkzaamheden bezig
houden die ons het dagelijksch brood ver
schaffen. Dat is mijne taak, die ik alleen
tot het einde toe zal blijven vervullen.
Het gelaat van Marie werd opgewekt
onder het spreken, nooit was zij zoo schoon
geweest als op dit oogenblik. Hare groote
oogen schitterden met eenen hemelschen
glans. De zon schoot hare stralen op haar
en hare moeder, en plaatste haar in een
lichtglans, zij geleek een engel die gereed
is hare vlucht boven de wolken te nemen.
Mevrouw Stevenson stortte tranen van be
wondering, William was ook zeer bewogen.
«Gij zijt verheven en toch wreed, Marie!*
zeide hij na een oogenblik stilte. «Gij wilt
voor uwe moeder, broeders en zusters leven,
maar wilt geen toewijding meer aannemen
door met een arme kunstenaar te huwen.
God is mijn getuige, Marie dat er geen op
offering te groot voor mij is om aan uwe
wenschen te voldoen hoe moeielijk zij ook
in de uitvoering zijn.«
Welnu! William, antwoordde het jonge
meisje, met eene bekoorlijke teedere uit
drukking, ik heb een wensch die ik u noemen
zal. Ga naar Rome zooals gij beloofd hebt
werk aanhoudend zooals gij nu doet en
wordt beroemd indien het u mogelijk is.
Dring niet verder bij mij aan, het zou nut
teloos zijn. Ik behoor geheel tot mijne kleine
familie, ik kan, noch wil hun berooven
van mijn gezelschap en mijn genegenheid.
Hoe gelukkig ik mij ook zou gevoelen ge
heel toe te behooren aan den edelsten per
soon dien ik ken, is het toch waarschijnlijk
dat ik nooit trouwen zal.
Het hart van den jongen schilder werd
beklemd, hij boog het hoofd om de tranen
te verbergen die in zijne oogen opwelden.
Mevrouw Stevenson, die smartelijk aange
daan was, mengde zich in dezen edelmoe-
digen strgd. «Mijne dochter heeft gelijk,
kreeg van den aard zijner lading, zond men
hem de Schelde op naar het fort «Pijp
tabak*, waar men de dynamiet door de
soldaten der genie liet lossen.
Daarna werd het schip naar Antwerpen
gebracht en daar in het Kattendijkdok
vastgelegd. Het lag tusschen het beurt
schip «Jeune Pierre*, met graan geladen,
en de Noorsche driemastsloep «Vega.« Deze
laatste was kortelings geleden in de Noord
zee gevonden, verlaten van hare bemanning
eu met zware averij. Hoe het gekomen is,
weet niemand, maar te 11 uren 's morgens
vloog de Pilote de lucht in. Een klein deel
der dynamiet-lading moet aan de opspo
ringen der soldaten en der havenbeambten
ontsnapt zijn. Aan boord bevonden zich
twee matrozen, die in de lucht werden ge
slingerd en wier lyken men in vormlooze
brokken op de kaai en in het water weer
vond. De «Jeune Pierre* zonk onmiddel
lijk; de schippersvrouw die aan boord was,
werd ernstig gekwetst, maar gered. Op de
«Vega« werd een deel der verschansing
stukgeslagen en de zware masten als zwa
velstokken gebroken. Het schip zonk echter
niet, maar voorzichtigheidshalve haalde men
het in het droge dok.
In de onmiddellijke nabijheid van het ge
sprongen schip lagen een paar driemasters.
In een dezer, de »Torqay«, waren ver
scheiden matrozen in het want werkzaam.
Zij werden er uit geslagen, maar vielen ge
lukkig in het water, zoodat zij zich al zwem
mende wisten te redden.
Een jonge bootsgezel, aan de bemanning
van eene der nabijliggende scbuiten toebe-
hoorende, werd erg aan het hoofd gekwetst
en met gebroken schedel naar het gasthuis
William zeide zijen hoe gaarne ik haar als
uwe echtgenoote zou begroeten, begrijp ik
toch hare bezwaren. Ziet gij, mijn vriend,
alleen de liefde van eene dochter voor hare
moeder kan zoo'n zware last op hare schou
ders nemen als Marie doet. Geloof mij,
ieder ander zou vroeg of laat de last te
zwaar worden. Dit wil mijne dochter voor
komen laat ons haar besluit, hoe overdreven
het ook schijnt, eerbiedigen. Overigens,
beste William, moet gij onafhankelijk en
vrij blijven tot de tijd daar is dat gij door
uw talent naam hebt gemaakt ^n gij een
huweljjk aan kunt gaan, en dan
«En^ dan*, viel William in, «mag ik
hopen de hand van Marie te verwerven,
niet waar tante
«En dan,« zeide Marie glimlachende,
«zult gij niet meer aan de vervelende piano
onderwijzeres denken, en trouwt de een of
andere erfdochter, en daar hebt gij gelijk
in. Dan zal Marie, evenals nu, op hare
kleine familie wijzen en zal u alleen kunnen
zeggen: «Mijne bestemming is mij hier ge
heel aan haar te big ven wijden, ik heb
besloten nimmer te trouwen.*
»Dus,« zeide William met eene stem die
hij kalm trachtte te doen zijn, «verbiedt
gij mij zelfs te hopen. Welnu! ik zweer hier
op dit oogenblik, dat ik nimmer eene andere
vrouw zal trouwen dan u.«
«Zweer niet, neef,* hernam zij met eene
droevige en ongeloovige stem«de tijd wiseht
veel eeden en herinneringen uit.*
«Hoop, William,zeide Mevrouw Steven
son hem de hand reikende. «Men moet altijd
in de toekomst bljjven hopen.*
«Dank, tanteriep hij in vervoering,
hare hand met kussen bedekkende. «Gij vindt
zeker ook uwe dochter wreed, niet waar?«
«Ik vind dat zij niet is als andere vrouwen,*
antwoordde Mevrouw Stevenson, een blik
van bewondering en liefde op haar slaande,
«zij is een engel!*
«Een engel die buitenshuis les geeft,*
repliceerde Marie, hare moeder omhelzende.
Land van Heiisden
en Altena.
Uit het Fransch
DOOR
(Wordt vervolgd.!