(10
ZATERDAG 26 MA ABT.
VOOR
AI
11
Uitgever: Ll. J. VEIERMAM, Heusden.
Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
„ili w.^.lwiillBW.Mlini j niij u,
was tevens Groothertog
en als zoodanig had hij
Advertentien 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
ItiflflerordeiL
(Slot.)
Europa doorreizende, ontmoeten we onder
elke natie ridders van den nieuwen stempel,
eerzame burgers opgenomen in den modernen
ridderstand, die letterlijk niets uitvoert en
zich tot niets verplicht dan op gewone
dagen met een gekleurd lintje en bij feeste
lijke gelegenheden met een kruisje op den
rok te prijken en ook dat zelfs is nog niet
verplichtend; die zich schaamt aldus ge
decoreerd voor 't voetlicht te komen mag
't dingetje gerust in zjjn graf van watten
laten rusten.
België beloont met de Leopoldorde
Frankrijk met het Legioen van eerEnge
land met de orde van den Kouseband
Spanje met de orde van het Gulden Vlies,
dat ook door Oostenrjjk wordt uitgedeeld
Pruisen heeft den zwarten AdelaarRusland
de orde van St. Andreas; Italië de orde
van St. George enz. enz. Nederland, zooals
we reeds zeiden, de Militaire Willemsorde
en de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Nu bestaat er ten onze op 't oogenblik
een leemte. Er kunnen n. 1. verdiensten
om belooning vragen, die noch onder de
rubriek schitterende wapenfeiten,noch
onder die der buitengewone burgelijke ver
diensten* te rangschikken zijn. Het is ge
woonte geworden om hen, die met een of
andere officieele boodschap ten hove komen,
voor de bezorging daarvan te verblijden
met een ridderorde. Wanneer b. v. aan een
bevriend hof een kroonprins geboren en deze
heugelijke gebeurtenis ten hove bekend ge
maakt wordt, dan kan men er niet buiten
den boodschapper, in den regel een militair
Willem III b.v.
van Luxemburg
de beschikking ovor de orde van de Eiken
kroon en den Gouden Leeuw van Nassau.
In gevallen nu, waarin noch burgerlijke,
noch militaire diensten betrokken waren,
leverden de Eikenkroon en de Gouden Leeuw
een welkom surrogaat.
Zoo innig waren we reeds met deze ridder
orden vertrouwd gemaakt, dat de meeste
Nederlanders iu de meening verkeeren met
werkeljjke Nederlandsche orden te doen te
hebben, daarin niet weinig versterkt door
onze opvolgende regeeringen, die, wanneer
het de Eikenkroon en de Gouden Leeuw
betrof, artikel 63 van de grondwet als on
geschreven beschouwden, zoodat iedereen
zich de sieraden dezer orden op de borst
hing, zonder eerst, zooals de grondwet
uitdrukkeljjk voorschrijft, daarvoor verlof
te vragen.
Men zal uit 't voorafgaande begrijpen,
dat 't ons noch warm, noch koud maakt
wanneer de regeering een nieuwe orde in
stelt. Indien dat spel met lintjes en kruisen
moet worden voortgezet, ook in de 20ste
eeuw, wel laat men er dan nog een ridder
orde bij scheppenkwaad kan 't niet.
't Grootste kwaad, dat er uit voortvloeien
kan is, dat wezenlijk verdienstelijke per
sonen kunnen achtergesteld worden bij ijdel
tuiten en oogendienaars. Doch daar 't nu
tot de eigenschappen van een werkelijk
verdienstelijk man behoort zijn belooning
in zich te vinden en niet op zjjn rok, zoo
zal hij zich in zulk geval weten te troosten.
Doch de natie is daarmee niet tevreden.
Eenmaal aangenomen dat buitengewone
verdiensten beloond zullen worden vraagt
ze, verdiensten erkennende, naar de belooning
van hoogen rang, met een cadeau naar huis j
te zenden. De bewezen dienst echter is niet en de helooning ziende, naar de verdiensten.
te brengen onder een der genoemde rubrieken,
dus noch met de Militaire Willemsorde,
noch met een Leeuw te beloonen en voor
dergelijke onderscheidingen hebben we dus
een nieuwe ridderorde uit te denken.
In de dagen onzer Koningen was deze
klip gemakkeljjk te ontzeilen. Koning
Wanneer één orde recht vau bestaan
heeft, dan is het de Militaire Willemsorde.
Werd ons advies gevraagd dan zouden we
deze behouden en alle anderen een eerlijke
begrafenis schenken. Moest er per se een
buitengewoon middel van belooning voor
burgers blijven bestaan, welnu, wat zoudt
ge denken van een gouden horloge of das
speld, of dito eerepenning of getuigschrift,
al welke dingen veel schooner dan een
lintje zijn. Maar een ridderorde voor den
stand waarin deze onderscheiding zoorecht
thuis behoort, een ridderorde voor bewijzen
van moed, beleid en trouw in hachelijke
oogenblikkenDaarom is ook de M. W.
zoo populair, ieder gevoelt als bij instinct
dat een ridderorde op de borst onzer sol-
schrikbarend klein. Wanneer het toch op het gevraagde outslag aan den Minister van
een nieuwe ridderorde aangaat., was mis- j Eeredieust in hoogst vereerende uitdrukkin-
schien 1 April a. s. de meest geschikte dag gen heeft verleend en tegelijk den wensch
behandeling. j heeft uitgedrukt, dat graaf Zedlitz ook in
j bet vervolg zijn diensten voor den Staat be-
schikbaar zal stellen.
Von
ter
S tuiten la rut
De brand in de
nog niet gebluscbt.
mijn te Aoderlues is
Zedlitz bekwam zijn ontslag onder
Men blijft voortgaan toekenning van den rang van Minister van
met het onder water zetten der mijn en Staat. Graaf Eulenburg werd benoemd tot
het zal dientengevolge nog eenigen tijd president van het ministerie en de Staats-
duren voor men al de lijken der slacht- secretaris Bosse tot Miuister van Eeredienst.
offers naar boven zal kunnen brengen. Tevens wordt gemeld dat Caprivi is ont-
Anaïs
heven van de betrekking van voorzitter van
het Pruisische Ministerie. Hij blijft lid van
dat Ministerie en Minister van Buitenland-
sche Zaken.
Bij den Duitschen Rijksdag is door de
Dubois, de zuster der vermoorde
vrouw in de rue Taibout te Parijs, is ge
arresteerd. Anaïs, tijdelijk buiten betrekking,
vervulde de rol van dienstbode bij Jeanne.
De moord moet zeer snel hebben plaats
daten een waardig sieraad is, waarvoor gehad, terwjjl Anaïs water was gaan halen, Vereeniging van Duitsche tabak-en sigaren-
men eerbied moet hebben. Ja, voor onze zooals zij zeide. Men had geen geschreeuw fabrikanten een adres ingediend, waarbjj
soldaten! Dat heeft de M. W. voor op den'gehoord. Jeanne Dubois speculeerde en zij op verwerping van het voorstel tot ver-
Nederl. Leeuw, dat in de statuten met leende geld tegen hooge rente. Zij hield hooging van rechten op tabak tot 125 mark,
ronde woorden vermeld staatwordt toege- 'nauwkeurig boek van haar ontvangsten, en op behoud der oude rechten aandringt,
kend zonder onderscheid van rang of stand, die voor het jaar 1891 5680 frs. bedroegen,
Een simpele trompetter of tamboer, die in in Januari 1892 300, in Februari 365 frs.
't oogenblik van gevaar een daad van Men vond geld en juweelen in haar bezit,
dapperheid verricht, waardoor den vijand Ook blijkt het, dat zij op den dag van den
nadeel toegebracht of den onzen voordeel moord een
I
bezorgd wordt, heeft evenveel recht op den gehad. Zij
hevige scène
zelf verzekert,
met haar had
dat zij zich het
riddernaam alsof hij kapitein of majoor geld en de juweelen toeëigende toen Jeanne
ware. Geen rang, geen geboorte, geen geld dood was, omdat zij dacht dat de justitie
geen
vleierij of oogendienst kan
of goed,
iemand een M. W. bezorgen en dat laat
zich van den N.
verklaren.
Aangenomen dat alle
beslag
leggen.
O o
daarop zou
verklaart zij niets te weten.
Van den moord
Uit Odessa verneemt de Daily News,«
dat er in den Kaukasus een voorraad van
6 millioen quarters graan overbljjft, het
geen voldoende zou zijn voor de onmiddel
lijke behoefte. In het Noorden des Rijks
echter zal de aanstaande oogst vermoedelijk
beneden het gemiddelde big ven, omdat daar
de paarden en ossen ontbreken voor het
ploegen. Intusschen moet de Regeering voor-
Leeuw niet zoo volmondig;
Te.
vorige
FEU 1LLET'
»Zjj weet nog niets,* antwoordde hij ont
stemd. »Gjj zijt de eerste met wien ik er
over spreek, zij zal eerst later mijne ver
loving vernemen.*
»Ik geloof werkelijk dat gij uwe huis
houdster vreest. In uwe plaats zou ik niet
wachten, maar haar dadeljjk de waarheid
zeggen.*
»Gij vergeet dat Christina tot mij in
nauwere betrekking staat, dan eene gewone
huishoudster, dat ik verplichtingen aan
haar heb.*
»Daar heb ik niets tegen, maar alles
heeft ook zijne grenzen, gij doet juist alsof
gij van haar afhankelijk waart, en hare
toestemming behoeft, dat begrijp ik niet.*
In plaats van dadelijk te antwoorden, zat
de professor stom, in gedachten verzonken,
als of hij met zichzelf streed en overlag, of
hij den vriend de waarheid wilde zeggen,
of een hem drukkend geheim nog langer
wilde verzwjjgen. Meer dan ooit kwelde hem
zijn geweten, voelde hij de noodzakelijkheid,
om over de eigenaardige verhouding te
spreken, de gedachten en den raad van den
ouden beproefden vriend te hooren, en hem
zjjn geheele vertrouwen te schenken. Deze
zich aan hem opdringende overwegingen
overwonnen eindeljjk zjjne natuurlijke ge-
al len
t
diensten minder helder dan de zon, zulk
een dier thuis bezorgd wordt. En dit laatste
is voor werkelijk verdienstelijke mannen,
Eu nu is 't een algemeen bekend feit datdie gedecoreerd zijn, minder vleiend, terwijl
achter veel Nederlandsche Leeuwen en
Eikenkronen niets schuilt wat op verdienste
lijkheid geljjkt, terwjjl iu ons land tal
van zeer verdienstelijke burgers ten grave
dalen zonder ooit in hun leven een Neder
landschen Leeuw gezien te hebben.
slotenheid, zijne verklaarbare schuwheid, en
bewogen hem, om de zoolang verschoven
bekentenis af te leggen en zijn hart uit te
storten.
Zooals gij weet,* begon de professor,
»leefde ik vroeger als privaatdocent te Ber
lijn, in zeer beperkte omstandigheden het
kleine vermogen, dat ik van mijne ouders
erfde, was met mijne studie verloren gegaan,
de colleges brachten mij niets op en de
praktijk loonde de moeite niet, daar alleen
de armste patiënten bij mij kwamen. Iu
dezen treurigen toestand leerde ik Christina
kennen, bij hare moeder, eene arbeiders
weduwe, bij wie ik eene kamer had. Toen
was Christina ongeveer twintig jaren oud,
eene vurige brunette, slank als een den, met
donkere schitterende oogenen frissche
bloeiende wangen, vrolijk en opgewekt, niet
zonder geest en met de natuurlijke geestig
heid van een echt BerlgnsGh kind, rijk be
gaafd, daarbij goedmoedig, beminnelijk, in
't kort een lief meisje, dat aan een jongen
man bevallen moest en zelfs gevaarlijk voor
hem kon worden.
Het overige* antwoordde de vriend,
»kau ik mij denken. Gij zijt op haar ver
liefd geraakt, en
»Om te verlieven,* viel de professor hem
in de rede, ontbrak mij toen de lust en
den tijd, daar ik groote zorgen had en juist
aan mijn werk over de ziekte der hersenen
en van het ruggemerg werkte, waaraan ik
mjju lateren roep te danken had, daarom
bekommerde ik mij weinig of in 't geheel
niet over Christina, totdat zij eens tengevolge
nemens zijn 40.000 tot 50.000 paarden naar
Pont 1' Evêque (Frankrijk) had de de geteisterde streken te zenden.
k i o- vveek een ontzettend drama plaats. In bet gouvernement Samara bljjft de
W Een spoorwachter was Dinsdagnacht over- typhus hevig heerschen, terwijl men vreest
recht adres z)]n gekomen, t gecaar blgft z;jn br()eder waaHe fim Jo cholera
ten allen tiide bestaan, dat iemand bn
de diep bedroefde weduwe, toen deze opeens Perrzië. Baronesse d'Uxkull, de weduwe van
gunstige beschikking, ook al zijn zun ver- -ij j i
1. in een vlaag van waanzin de deur uitrende, den Russischen gezant te Rome, die in het
niftnsr.pin rrnnrinr helder nart de y.rm. zrilk rT
roepende dat zy zich ging verdrinken, tiaar Wolga-district gaarkeukens opende, ver
zwager snelde haar na de spoorlijn op? klaart, dat de hulpverleening zeer onvol-
t.oen een goederen trein aankwam. De vrouw doende is. De algemeene ellende is ver
liep den trein tegemoet en juist op oogen
blik dat haar zwager haar nog wilde grijpen
werden beide neergeworpen en vermorseld.
Beiden laten een gezin achter.
't hun, die te vergeefs op zoo'n geschenk
wachten, van alle onderscheidingen afkeerig
maakt.
We zijn zeer benieuwd te hooren, hoe de
kamerleden over deze dingen tegenwoordig
oordeelen. Iu 1815 was de ingenomenheid
van een hevige verkoudheid door een levens
gevaarlijke ziekte werd overvallen.
Op verzoek harer moeder, behandelde ik
haar en het gelukte mij ook, baar weder te
herstellen. Onwillekeurig interesseerde ik mij
voor mijne patiente, wier dankbaarheid geene
grenzen kende. Zij zorgde als eene dienst
maagd voor mijne behoeften, trachtte mijne
woning zoo aangenaam mogelijk te maken,
en voorkwam alle mijne wenschen. Spoedig
deelde zij mijne zorgen en hoop, en droeg
er wezenlijk toe bij om mijn drukkenden
toestand te verbeteren, terwijl zij mij in mijne
kleine verlegenheden naar vermogen bij
stond, en my zelfs door hare bekenden in de
nabuurschap aan eene kleine praktijk hielp,
zoodat ik zonder Christina en hare moeder,
moeielyk zoo rustig en ongestoord mijn
werk had kunnen voltooien, en mijn doel
zoo snel bereiken.
»Dat is dus de oorzaak, waarom gij tegen
haar zoo buitengewoon handelen moet.«
»Dat is nog niet alles,* ging de proffessor
aarzelend na een korte poos voort, »ik had
een steen, een heilige moeten wezen, om de
hartstochtelijke liefde van het vurige schoone
Uit Berlijn wordt gemeld
De Kreuz. Ztg. verneemt, dat de Keizer
goed in als ik, en ook de moeder stemde
toe, dat het beter was, op betere tijden te
wachten. Spoedig er op brak de oorlog tegen
Frankrijk uit, ik moest als assistent-genees
heer medegaau, en Christina verlaten.
»De oude geschiedenis,* merkte de vriend
op. »Uit het oog uit het hart; andere steden,
andere meisjes.*
»Gjj doet mij onrecht,* antwoordde de
professor, »ik vergat volstrekt Christina en
mijn plicht niet, hoewel iK niet kan ont
kennen, dat onder de nieuwe geweldige in
drukken in dien tijd, en by mijue drukke
bezigheden haar beeld langzamerhand ver
bleekte.
»In weerwil van alle bezwaren en moeite
beviel my het vrije, ongebonden oorlogsleven
zoo goed, dat ik slechts zelden en nooit
vroolyk aan mijn tehuis dacht, waar mjj
slechts de oude misère en nieuwe verlegen
heid wachtten. Ik schreef evenwel regelmatig
aan Christina, die mij velen harer teedere,
maar bizonder vol fouten geschreven brieven
zond, en met groot ongeduld op mijn terug
keer wachtte. Zoodra de oorlog geëindigd
was, ging ik naar Berlijn, wa>ir ik door
meisje te weerstaan. Wij waren beiden jong, haar met open armen werd ontvangen. Toen
onervaren en lichtzinnig. In een zwak zy mij met den intusschen geboren knaap
tegemoet trad en het schoone, hulpelooze
oogenblik konden wij de verzoeking niet
weerstaan. In het bewustzijn van mijn schuld
verklaarde ik injj bereid Christina te trouwen,
maar mijne omstandigheden veroorloofden
mij niet, mijn voornemen dadelyk uit te
voeren, daar ik toen nog niet in dien toe
stand verkeerde, om eene vrouw te kunnen
onderhouden. Christina zag dat even zoo
kind mij zijne kleine hauden toestak, voelde
ik in mijn hart eene nooit te voren onder
vonden ontroering, en beloofde ik, beiden
nooit te verlaten. Dadelijk betrok ik weder
mijne oude woning en werkte vlijtiger dan
ooit aan mijn boek, waarop ik mijn geheele
hoop voor de toekomst gevestigd had.*
schrikkelijk, honderden loopeu het land af
om brood bedelende. Anderen zitten als
versufd in hun hutten zonder zich te bewegen
of te spreken. De armoede en de gedwongen
werkloosheid maakt het leven van honderden
ondragelijk.
»Ik herinner mij nog het groote opzien,
dat uw werk bij zijn verschijnen maakte.
Gij waart opeens een beroemd man, eene
autoriteit in de geneeskundige wereld.*
Ik was zelf verrast door het buitenge
wone gevolg, hoewel hetzelve my voorloopig
slechts de erkenning der vakgenooten gaf,
en rnjjn materiëele toestand weinig of in
't geheel niet verbeterde, daar er op dat
oogenblik geen plaats aan de akademie
open was.
Op het voorstel van de faculteit werd ik
wel tot buitengewoon hoogleeraar benoemd,
maar het aan mijne bevordering verbonden
inkomen was nauwelijks toereikende voor
myne behoeften dus nog minder voor eene
familie.
Daar kwam nog by, dat mijne verhouding
tot Christina gedurig koeler werd, hoe meer
ik baar leerde kennen. De ruwheid van
hare moeder, hare eigene onbeschaafdheid
en matelooze hevigheid, waren onverdrageljjk
voor mij en verbitterden mij het leven.
Hoeveel moeite ik mij ook gaf voor hare
opvoeding, zij veranderde niet. Haar ontbrak
het verstand om myne gedachte te volgen,
elke behoefte aan ontwikkeling van den
geest en wat het ergste was, alle vormen. Ik
gevoelde mij zeer ongelukkig met haar, en
vreesde waanzinnig te worden. Als ik niet
te gronde wilde gaan, moest ik my van haar
losscheuren, hoe moeilijk mij ook zulk eene
schrede viel, daar ik aan haar verbonden
was, en ik het schoone kind met vaderlijke
teederheid lief had.*
(Wordt vervolgd./