Haast U langzaam.
FEUILLETON.
Z\ TERDAG 2 APRIL.
1892.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
(12
o r
van flfBsv
en Altena.
VOOR
e Langstraat en lie
ennnelerwaanl.
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Dit opschrift is in waarheid een echt
Nederlandsch spreekwoord, maar men mis
kent onzen volksaard en begrijpt het spreek
woord verkeerd, als men er over spreekt
zooals gewoonlijk geschiedt; zoodra eens
iets recht lang duurt en recht traag voor
uit gaat, dan voegt men u toeecht Neder
landsch haast u langzaamzachtjes aan,
dan breekt het lijntje niet!
Och neen, zjj, die deze spreekwoorden
gebruikten, bedoelden geheel iets anders dan
gij er in ziet en onze voorouders van traag
heid, van langzaamheid, van treuzelachtig
heid te beschuldigen, gaat toch wel wat
heel ver, of waren ze traag en lui en
hadden ze gebrek aan voortvarendheid, de
mannen die met een bezem in den mast
alle zeeën bevoerende mannen, die
Oost en West, Noord en Zuid doorzochten
en telkens nieuwe landen in ver verwijderde
streken voor den wereld-handel openden;
de mannen, die in hunne schepen de kost
baarheden der gansche aarde naar Amster
dam brachten en van daaruit over de
gansche aarde verspreidden; de mannen,
die op hun dijken- en hun polderwereld
verbazende werken tot stand brachten, die
met hun natuurlijken vijand, de zee, zich
in den 80-jarigen oorlog den machtigsten
staat van Europa van het lijf hielden;
de mannen die Neerland groot en beroemd
hebben gemaakt!
En ook heden ten dage kan Nederland
zich op ieder gebied meten met ieder ander
volk en wanneer het niet meer de eerste
plaats inneemt, is dat niet omdat het zelf
achteruit gegaan is, maar omdat anderen,
die achter waren, thans ook op hun be
stemde plaats zijn aangekomen en wanneer
het in grootheid niet meer anderen over
treft, is het omdat deze, wien het in groei
vooruit was nu ook tot vollen wasdom
gekomen zijn.
Met klimmende bewondering zag de
professor tot de arme vrouw op, die in haar
smart zoo verheven scheen, eene onverwachte
zielegrootheid in dit treurig oogenblik toonde,
en menige beschaafde dame door de waardig
heid beschaamde, waarmee zij haar hard lot
droeg.
»Ik zal,« zeide zij treurig na een poos,
>hem niet lastig vallen. Als het moet zijn,
dan zal ik nog heden gaan, en het huis
verlaten, c
»Dat is niet noodig, en ik geloof ook
niet, dat mijn vriend dit wenscht.«
Voorloopig boud ik bet voor beter en
passender, dat gij nog eeuigen tijd bp hem
blijft. Eene zoo plotselinge scheiding, zou
in het oog vallen, ook heift hij mij gelast,
alles met u te regelen, en voor uw toekomst
zorg te dragen.*
»Ik ben met alles tevreden, wat u voor
goed houdt,* antwoordde zij. »Als de pro
fessor het wenscht, zal ik nog tot aan zijn
huweljjk hier big ven, en het huishouden be
sturen, hoe moeilijk het mg ook vallen zal,
dat ben ik hem en zijne eer schuldig. Het
zal niet lang duren, en spoedig een einde
hebben.*
Dat alles zeide zjj met buitengewone, bijna
beangstigende bedaardheid, en toch zag men
haar aan, dat zij zich slechts met moeite
staande hield, en met veel krachtsinspan
ning haar smart beheerschte.
Wat onze voorouders met hunne spreek
woorden (wij hebben er meer in gelijken
zin) bedoelden, was niet eene aanmoediging
van traagheid, van treuzelachtigheid, maar
een wijze les, die in onzen gejaagden, haas
tigen, zenuwachtigen tijd wel aan alle
hoeken van alle straten mocht geschreven
wordende les, niet dat men langzaam
zijnmaar zich langzaam haasten moet.
Het hoofdwoord ziet men eenvoudig voorbij.
Men wilde wel dat wij ons haasten, wel
dat wij voortmaken zouden, maar wij moesten
dat niet gejaagd, niet onbedachtzaam doen,
wij moesten ons niet overhaasten, niet zoo
veel noodelooze drukte maken. Zie, wij
kennen ze wel allen in onze omgeving, de
mannen, die als ze schijnen wat veel te
doen te hebben, met groote stappen heen
en weer loopen, alles te gelijk overhoop
halen, aan alles te gelijk bezig zijn. Wel,
wel, men ziet en men hoort het aan hen,
dat ze druk zijn, dat ze veel te doen
hebben en veel afwerken ook
Och neen, dat niet. Let eens op dien ander
die het ook druk heeft, maar van wien gij
niets bemerkt. Hij arbeidt geregeld, naar het
schijnt zonder groote inspanning. Maar:
hij heeft zich den tijd gegund zijn werk te
overzien, zijn taak behoorlijk te verdeelen,
te bepalen wat het eerst en wat het laatst
moest geschieden, en nu doet hij dat
geen, waarmee hij bezig is, af. Let er nu
eens op, wie het meest tot stand brengt
Welnu, de laatste gaat echt Hollandsch
te werk en past het spreekwoord toe, dat
tegen het doen der eersten gericht was. En
die laatsten verstaan ook het andere spreek
woord goed, dat »zachtjes aan, dan breekt
de lijn niet.« Zoo net iets voor ons trek-
schuitenland. Och neen, even goed voor ons
spoorwegen-en stoombootenland, want als
men eens goed oplet, ziet men dat de
machinist ook niet in eens zijn volle kracht
ontwikkelt. Waarom? Omdat dan ook de
verbindingen breken zoudenZachtjes aan,
zei men tot het jagertje, niet om hem tot
Haar diepe treurigheid was er te aan
grijpender door en de professor werd te meer
door het stille leed van de vrouw ontroerd,
voor wie hjj de innigste deelneming en in
weerwil van hare zwakheden eene hooge
achting gevoelde.
»Ik wilde,* zeide hij, toen hij zijn vriend
weder ontmoette, »dat gij Christina gezien
en gehoord had, zooals ik. Zij is een onge
slepen diamant, en veel beter, dan ik mij
haar had gedacht.*
>lk weet waarlijk niet, of gij er goed aan
deedt, om de arme vrouw op te offeren.*
Onbekend met alle deze haar zoo van
nabij betreffende gebeurtenissen en toestan
den, doorleefde Agnes intusschen de geluk
kigste uren in het gezelschap van den door
haar afgodisch vereerden professor, die haar
met bewijzen van zijne teedere hartstochte
lijke liefde overstelpte.
Eiken dag verraste hij haar door eene
nieuwe oplettendheid, nu eens met een
elegant kleed, dan weder met een kostbaar
sieraad, met prachtvolle kleedingstoffen, fijn
linnen, mantels en garnituren, kortom met
alles wat tot een volkomen huwelijksuitzet
naar zijn stand behoorde.
Agnes had geen vrouw moeten zijn, om
niet te worden getroffen door zijne oplettend
heden. Gelukkig als een kind bij het gezieht
van een verlichte kerstboom, schitterden
hare oogenverheugd en verblind door de
ongewone pracht, vol dank voor den groot
moedigen gever.
Het meeste deed haar goed, dat de professor
evenzoo kwistig haar moeder en de kinderen
geschenken gaf, en aan zijne belofte voor
hare familie dacht. Voor dit doel gaf hg
langzaam rijden aan te sporen, maar om
hem te doen begrijpen dat hij niet met een
forschen ruk beginnen moest, maar be
daard aanzetten tot dat de lijn geleidelijk
gespannen was, maar dat hij dan ook ge
regeld moest voortrijden om haar gespannen
I te houden.
Wat onze vaderen niet wilden, is voor
ons ook niet goed en wat zij ons aanprezen
mogen we gerust tot richtsnoer houden.
Zij willen, dat wij voor allen arbeid den
tijd zullen besteden, die er voor noodig is
dat wij geen vertoon van drukte zullen
makendat wij niet in eens en zonder
beraad ergens op zullen aanvallen, maar
met wijs overleg beginnen, doch, dat wij,
eenmaal aan den gang zijnde, geregeld door
arbeidendat wij slechts bedaard be
ginnen om de lijn te spannen, doch haar
dan ook gespannen houden, dat is geregeld,
onverpoosd, zonder links of rechts te zien,
voortarbeiden.
Zij, die met een smalenden toon van de
langzaamheid der Nederlanders gewagen,
miskennen onze vlijtige, nijvere, volhardende,
kloeke medeburgers en hun vooral roepen
wij toe; Haast u langzaam, want dat wil
den onze vaders, dat willen wij, maar gij
moet den klemtoon leggen, waar hij behoort
en de woorden nemen in den zin, waarin
zij geschreven zijn
Buitenland.
De Belgische minister van buitenlandsche
zaken, de prins van Chimay, is Dinsdag
morgen overleden.
Ook is te Brussel de beroemde rechtsge
leerde en redenaar Fram^ois d'Elhounge,
oud-afgevaardigde (liberaal) voor Gent,
minister van Staat overleden.
Hij was in 1815 geboren te Klundert
(Noord-Brabant), waar zijn vader boek
handelaar was, in 1§41 trad hij voor het
eerst als advocaat te Gent op, en werd wel
dra bekend als een der voornaamste rede
naars der parlementaire periode van dien
tijd. D'Elhounge is nooit minister geweest,
maar de Koning benoemde hem in 1879
fiBMKHW'liMUMBMWWBBWIMMBBaBBWillffilH IIWllHilll rMilfc' 1 "II iln" 1 Co
haar bij zijn laatste bezoek een kunstig be
werkte chatulle, waarbij hij haar met een
ernstig gelaat eene kleine versierde sleutel
er voor, overhandigde.
Reeds weder een geschenk,zeide zij
hem schertsend dreigende, »gij zijt waarlijk
een verkwister, en moeder heeft gelijk, dat
gij mg te zeer verwend.
Ditmaal dwaalt gij,« antwoordde hij met
een geheimzinnig lachje. »Ik breng u geen
geschenk, maar de betaling van een schuld.
»Wat beteekent dat? Gij zijt mij toch
niets schuldig, bet is zeker slechts een grap
van u, om mij nieuwsgierig te maken.
»Gij behoeft het maar open te sluiten, om
uwe nieuwsgierigheid te bevredigen.
Aarzelend opende Agnes de Chatulle,
waarin hij inplaats van het verwachte ge
schenk, tot hare verrassing slechts een te
samen gevouwen papier vond, dat van een
groot zegel was voorzien.
»Mijn God!« zeide zij verwonderd. »Dat
ziet er als een diploma uit. Wat moet dat
beteeken en
»Gij zult dat dadelijk zien als gij het
lezen wilt.*
Op dit antwoord, vouwde Agnes het
raadselachtige papier open en las. Onwille
keurig vulden zich hare oogen met tranen
van ontroering en vreugde, daar het papier
eene notarieele acte bleek te zijn, waarbij de
professor op waarlijk grootmoedige wijze de
toekomst harer familie verzekerde.
»Dat is te veel!* riep Agnes diep bewogen
zijn hand grijpende, om die te kussen. »Hoe
zal ik u voor uwe goedheid danken.*
»Ik verlang maar dat gij mij een weinig
lief hebt,* antwoordde hg, zich in hare vroo-
tot raadsheer, en verleende hem den titel
van minister van Staat.
Het onderzoek naar aanleiding van den
dynamietaanslag in de rue de Clichy wordt
ijverig voortgezet. Waarschijnlijk werd de
ontploffing te weeg gebracht door een buis,
met 3 a 4 K.G. dynamiet gevuld. De aange
richte schade is nog grooter dan eerst ver
moed werd. Ook de belendende gebouwen
zijn deerlijk gehavend, vooral het huis no. 4
in de rue de Berlin. De justitie meent, dat
men weder te doen heeft met een aanslag
van den beruchten Ravachol. Intusschen
wordt het gebrek aan voorzorg der justitie
en politie sterk gegispt; men vraagt zich
af, hoe het mogelijk was, dat terwijl in
vergaderingen en zelfs in dagbladen de
rechters, die tegen de anarchisten optraden,
herhaaldelijk met den dood zijn bedreigd
terwijl aan die bedreigingen reeds uitvoe
ring is gegeven door den aanslag op den
president Benoist (boulevard St. Germain)
het huis van den substituut-officier, en de
woningen van andere rechterlijke ambte
naren niet beter bewaakt werden De bladen
wijzen er op, dat ofschoon op zich zelf
staande aanslagen natuurlijk niet altijd te
voorkomen zijn, de uitbreiding van anar
chistische samenzweringen alleen mogelijk
geworden is tengevolge van het oogluikend
toelaten, door de regeering, van de anar
chistische propaganda. Met het oog op den
naderenden len Mei wordt zelfs reeds ge
sproken over den terugkeer van den heer
Constans als minister van binnenlandsche
zaken.
Intusschen beginnen de eigenaars van
huizen reeds te weigeren, hun appartemen
ten te verhuren aan personen die een betrek
king bekleeden bij de rechterlijke macht.
Ook is het vreemdelingenverkeer, dat anders
in dezen tijd van het jaar te Parijs zoo
aanzienlijk is, aanmerkelijk minder ge
worden.
Twee bekende anarchisten Leboucher en
Mathieu, zijn gearresteerd. Laatstgenoemde
moet Ravachol hebben geholpen bij den
aanslag van de», boulevard St. Germain,
maar weigert iets over Ravachol's verblijf
plaats, die hij zegt te kennen, aan de justitie
mede te deelen.
De heer Premier, distillateur te Romans,
heeft een ongeteekend schrijven ontvangen,
waarin men hem mededeeld dat den len
Mei zijn fabriek in de lucht zal springen
gMBaeaiMMMUagBEaBaKattaMBBMBMC* IMIIBBIWBMMMMBBMMBinBatMMgMPag—aeawp
lijke verrassing verblijdende.
»Kan ik u dan nog meer liefhebben, als
ik reeds doe?« vroeg zij, terwijl zij hare
teedere woorden door een kus van hare
frissche lippen bezegelde.
Meer dan ooit aanbad Agnes den profes
sor,- terwijl hij verrukt was over hare schoon
heid en onschuld. Geen enkel ongeval ver
stoorde het geluk der verloofden en niet de
kleinste schaduw vloog over hunne liefde,
daar Christina volkomen bedaard en zich in
haar lot gemakkelijker scheen te schikken,
dan de geheimraad vermoed had, zoodat hij
geen bezwaar had, om haar voorloopig nog
in zjjn huis te houden, waar zjj hem nu ook
nog onontbeerlijk was.
Misleid door hare schijnbare bedaardheid
en in het vertrouwen op bare beproefde
trouw en stilzwijgendheid waagde hij het,
Agnes en hare moeder tot eene lang door
hun gewenschte bezichtiging van zijn huis
uit te noodigen, om hun zijne nieuwe, hoogst
elegante inrichting te toonen, en bij deze
gelegenheid hunne meening en mogeljjke
wenschen te hooren en in acht te nemen.
Op het bepaalde uur, haalde hg de beide
dames met zijne equipage af, en leidde hen
door eene rei van kamers, waarvan de even
elegante als smaakvolle inrichting, pracht
volle meubels, gesneden en ingelegen kasten,
kostbare schildergen en kunstwerken, pracht
volle Turksche en Perzische tapijten, ge
makkelijke divans, leunstoelen, en heerlijke
Yenetiaansche spiegels, hunne hoogste ver
wachting overtroffen, en hunne grootste
verwondering wekten.
Terwijl Agnes aan de zijde van haren
begeleider door hare toekomstige woning
door dynamiet niet uit persoonlijken
haat, maar omdat hij als de rijkste man
van de stad wordt beschouwd.
Uit Parijs wordt gemeld, dat Woensdag
morgen de anarchist Ravachol aldaar is ge
arresteerd en 40 vreemde anarchisten zijn
verbannen.
De gevangenneming van Ravachol had
plaats door den heer Drescb, commissaris
van politie, bijgestaan door zes agenten. Op
het oogenblik der arrestatie had de anarchist
zijne revolver bij zich, maar de agenten
wierpen zich op hem en bonden hem nog
voordat hij had kunnen schieten. »Leve de
anarchieriep Ravachol.
De stad Osnabrück, in het bezit van een
zeer kostbaren, ouden, keizerlijken beker,
heeft gelukkiger dan het Nederlandsche
Yeere machtiging gekregen het fraaie
stuk te verkoopen. De prjjs, die 250,000
mark bedragen moet, zal naar men gelooft
door den Frankfortschen Rothschild voldaan
worden en dienen om Osnabrück aan een
schouwburg te helpen.
Volgens een Dalziel-telegram uit Servië,
zou de Czaar aan Milan de Russische nati-
i' onaliteit toestaan. Milan zou van Rusland
een pensioen van 4000 roebels per maand
krijgen, dat zou vervallen als hjj zonder
toestemming der Russische Regeering naar
Servië ging. De Czaar zou ook de leening
van den ex-Koning garandeeren.
Een vreeseljjk drietal is nabij Bielostock,
een Russische grensplaats, gevangen ge
nomen. De gebroeders Koulikowski en de
vrouw van den oudsten hunner, moeder van
twee kinderen, worden beschuldigd vele
menschen vermoord en geplunderd te hebben.
Toen de smokkelhandel weinig winst meer
opbracht, kwamen zjj er toe smokkelaars
en landverhuizers, die zonder papieren in
't geheim over de grens moesten komen, hun
hulp en geleide aan te bieden, teneinde hen
in de bosschen te vermoorden en van alles te
berooven. Eerst verbrandden zij de lijken,
maar al spoedig was dit hen te lastig en be
groeven zij dezen. Vijf lijken zijn reeds ge
vonden en men vreest er nog zeer vele te
zullen vinden, als de sneeuw smelt. De politie
meent, dat het vreeselijk drietal wel 30 men
schen heeft afgemaakt.
Volgens de »New-York Herald* is er
liep, gevoelde zij zich zoo gelukkig als een
zalig kind, dat door een machtige goed
aardige toovenaar, aan de ellende was ont
trokken, en in een feeën-paleis geplaatst
was. Hare verrassing en verrukking bereikten
evenwel den hoogsten graad, toen zij in het
voor haar bestemde boudoir trad, dat met
zijne hoeken en nissen, met de zachte blauw
zijden causeuses en gemakkelijke leuning
stoelen in rococco stijl, met de vergulden
spiegels, de schoone schildergen en fraai
porcelein op de sierlijke étageres van rozen-
hout eene kleine schatkamer geleek.
Alles wat zjj hier zag, kwam haar slechts
als een schoone vluchtige droom voor; zij
kon zich niet denken, dat zij in deze prachtige
kamers wonen, en spoedig als meesteres
heerschen zou. Zij waagde het nauweljjks
op de kostbare stoelen te gaan zitten, en
de heerlijke zaken aan te raken, als vreesde
zij, de betoovering te storen, en uit haren
droom te ontwaken.
»Neen, neen,* riep zijzoo schoon had
ik mij mijne kamer niet voorgesteld, dat is
veel te schoon voor mjj. Ik kom mij zelf
voor als de betooverde prinses in een feeën-
sprookje; als de arme asschepoester in het
slot van den koning.*
»Maar ik ben geen jonge en schoone
prins,lachte de professor.
»Ik verlang geen jongeren of schooneren
dan u, gij zijt mg liever dan alle prinsen der
wereld.*
Onder dergelgke vroolgke gesprekken kwam
de professor met de dames in zijn studeerver
trek, dat aan het hoogste comforteene bij ge
leerden slechts zelden gevonden orde en bgna
pijnlijke zindelgkheid paarde. W ordt verv.J