Hel Land van Hensden en Allena, de Langslraal en de Boiniiielmvaard. Brieven uit Amsterdam. FEUILLETON. Uitgever: Ll. J. VEERMAK, Heusden. M 1109. ZATERDAG 25 JUNI. 1892. VOOK Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Adyertentien van 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor gen ingewacht. Zooals onze lezers zullen opgemerkt hebben, is dit nummer met een nieuw hoofd ver schenen. Deze maatregel, eenerzjjds noodig, omdat de vorige te veel afgedrukt was, heeft ten andere plaats gevonden om op dat ge deelte van het blad ruimte te winnen zoodat gevolgeljjk het drukvlak voor de eerste pagina nu grooter is geworden. Wjj introduceeren ons blad in dezen nieuwen vorm bij onze geachte abonné's en bevelen het bij voortduring in hun aller bescherming aan. De Administratie. Armoede voorkomen, bestrijden en lenigen, ziedaar het doel van het ook buiten Amster dam bekende genootschap. Liefdadigheid naar vermogen.* Het tracht dit doel te bereiken door op te treden als middelares tusschen werkgevers en werkeloozendoor verstrekking van geldeljjke hulp, bestaande in lo rentelooze voorschotten van hoogstens f 200, onder borgstelling2o losse giften van hoogstens f 253o. vaste ondersteuning aan bejaarden, zieken, gebrekkigen enz. Voorts door het onderwjjs aan kinderen uit behoeftige ge zinnen te bevorderen; door andere instellingen van armenzorg te steunen enz. enz. L. naar V. telt leden begunstigers. Van de eerste soort (jaarl. contr. f 4 minstens) telt ze 2249, van de laatste 4002, die met elkaar gedurende 1891 contribueerden de som van f 30,394,755. Het bestuur berust in handen van 7 leden, behalve één bezoldigd administrateur. De arbeid der vereeniging strekt zich alleen over het grondgebied der hoofdstad uit. Deze is op 't oogenblik door haar ver deeld in 34 districten, die elk door een aparte commissie worden bestuurd. Zoo'n districts commissie bestaat uit een voorzitter en een onbepaald aantal districts-bezoekers. Het aantal dezer varieert al naar gelang een district meer of minder behoeftigen teltin *t algemeen is bepaald dat elk bezoeker niet meer dan vjjf gezinnen ter behandeling mag hebben. De eerste en de laatste vrijerij van Jan Krab. Ik keek twee dagen later niet weinig op toen Jan een visite bjj mjj maakte. Wel had ik de beide vrienden verscheidene malen uitgenoodigd, tot heden hadden ze daaraan echter uit bescheidenheid nooit gevolg ge geven. Er moest alzoo iets bijzonders ge beurd zjjn, dat den ouden knaap zoo spoedig tot mg voerde. Dat het niets onaangenaams was bemerkte ik echter bij den eersten blik. »Goeden dag, Jan* riep ik hem tegemoet, »dat vind ik aardig dat je ook eens bjj mg komt. Waarom is Gerrit niet meegekomen >Hjj weet in 't geheel niet dat ik naar u toe ben, luitenant* fluisterde hij heime- ljjk en keek onrustig in de kamer rond of we wel alleen waren, >en hg mag 't ook niet weten. Ik kom n.l. met een vriendelijk verzoek.* »Dat is u vooruit reeds toegestaan, als 't in mjjn macht staat.* >0 voor u is 't een kleine moeite. Het is om een kort briefje voor me te schrjjven.* »Aan wie?* »Aan de moeder van Mina Mulder. Zjj moet ons de dochter maar sturenhier is dertig gulden, die ik er graag bij wilde doen.* 't Was me of ik uit de wolken viel; ik vertrouwde mjjne ooren niet en bleef hem een poos lang stom aanstaren. >Wat«, riep ik eindelgk, »wil je dat jonge ding in je huis nemen Een jonge meid bij twee men- schenhaters?* >Ja, luitenant* antwoordde hg, niet zonder Meer schrijf ik niet af van de statuten, daar dit de hoofdzaken zijn. Vooral de laatste alinea. Verleden jaar is deze rege ling ingetreden en niet zonder groote be zwaren tot stand gebracht. Het is geen kleinigheid een paar honderd mannen van goeden wil te vinden, die lust en tijd hebben onderzoek te doen in loco naar de mate van welstand (als dat woord hier gepast is) van gezinnen, die zich om hulp hebben aangemeld. Gij ten plattenlande, kunt u geen voorstelling maken van de moeiten die men soms aan één gezin ten koste moet leggen om precies op de hoogte te zjjn van 't geen er noodig is. De lui, die 't er op toeleggen een extraatje binnen te smok kelen, zijn zoo uitgeslapen en hebben zoo'n geslepen mond en tal van kunstgrepen tot hun dienst, dat er een echte speurhonden- neus toe noodig is op dit gebied de echte armoede van de nagebootste te onderscheiden, 't Is jammer voor de ware behoeftigen, de oprechten van gemoed, dat een bezoeker zich van te voren pantsert tegen wat hem te zien en te hooren gegeven wordt en beginnen moet met slechts een klein deel als waarheid aan te nemen. In den regel moet dat pantser dikker zjjn naarmate het gelamenteer grooter en meer bestudeerd is. Natuurlijk wordt eerst onderzoek gedaan, zonder dat komt geen cent los. In een gezin was de vader gebrekkig en de L. n. V. werd ingerepen. De bezoeker komt met opzet op zeer ongelegen uur in den regel wacht men de bezoekers eerst in de avond uren en vindt de huismoeder op haar gemak aan de koffietafel, zich troostende met een kan mokkavocht. Het werk werd voor haar verricht door een schoonmaakster, die behoorlijk afgericht was, want toen haar juffrouw aan de klaagliederen begon, zong ze met jjver en lust de tweede stem, geheel in den behoorlijken toon. 't Zag er niet kwaad uit in het vertrek. Drie klokken verkondigden er hoe laat 't was en toen onze bezoeker behalve dit alles nog een kast gezien had, waarin Delftsch aarde werk te pronk stond en een berghok, waarin een voorraad brandstoffen aanwezig was, dienstig voor een heelen winter, wist ook hg hoe laat 't hier was en nam voor goed afscheid. eenige verlegenheid, »ik zei u laatst al dat ik heel wat goed te maken heb van wege den brief uit Havanna. Nu wil ik Mathilde de gevraagde twintig gulden sturen en Mina tien, dat ze een nieuwen hoed koopen en naar hier komen kan.* »En wat zegt Gerrit daarvan?* Jans redenen kon ik billjjken, maar dat Gerrit daar toestemming toe gegeven had, begreep ik niet. »Hjj is 't met mg eens* luidde het ant woord, met een zekeren trots gegeven. »Maar hoe heb je dat klaargespeeld* vroeg ik, nog altijd ongeloovig. »Ja,« antwoordde hg met een listig oog knipje, daartoe moest ik een beetje slim te werk gaan, maar het geluk was met me. Ge weet luitenant, als men niet direct koers kan houden, dan moet men laveeren en al naardat de wind krimpt of ruimt over den een of den anderen boeg wenden tot men zooveel loef heeft dat men met volle zeilen op de haven aanhouden kan en ziet u, zoo heb ik het ook aangelegd. »Toen u laatst heengegaan was, draaiden er allerlei gedachten in mijne bovenkamer rond. Met de jongens hadden we ons nu twee jaar afgetobd en niets dan tegenwind gehad, welnu dan konden we 't wel eens met een meisje probeeren, misschien zouden we daar beter bij varen. Zoo kwam ik op Mina. Ik moet zeggen, haar brief heeft me goed bevallen. Ze gaat met geen draaierijen om, al wat ze meent, zegt ze voor de vuist weg, en daar ze graag komen wil, behoeven we niet naar een andere te zoeken. Maar een kat in den zak koopen, dat wilde ik ook niet en daarom hield ik het voor noodig op onderzoek uit te gaan. »lk zette alzoo gisteren koers naar mgn ouden vriend Bradke, die op 't wachtschip dient en vroeg of hg een Willem Schram uit Amsterdam kende, van wien Mina in Vooral de lui, die meer dan één kauier bewonen, zijn niet te vertrouwen. Ze richten dan de kamer, 't dichtst Lij de trap gelegen, in tot receptiezaal. Natuurlijk wordt er al wat naar weelde zweemt, uitgedragenop de kale planken worden een paar half ver gane stoelen en in een hoek één of meer stroozakken neergelegd. Daar wordt de »man van Liefdadigheid* ontvangen. »Siet uwe moar, meneer, alles weg; eerst die siekte fen mgn men en toen ik in de kroam, och me liefe mins wat heb dat gekost, we hebben alles noar oome Jan motte slepen en nou leggen we hier op de koale planken meneer, en ik ben toch fen fetsoendeljjk komaf, meneer, zoo werechtig as Chot leeft, ik weet niet hoe ik de winter sal doorkommen, als uwe me niet wat onderstand cheeft.* De »man van Liefdadigheid* hult zich in zijn pantser, want hij ruikt lont. Zelfs de ver tooning van een vies kind uit de neven kamer ontboden doet de thermometer van zijn hart niet dalen. Volgen informaties. Man heeft natuurlijk geen werk, loopt al zoekende rond. Waar hij dan 't laatst gewerkt heeft? Bij die en die. Volgt onderzoek bij den voormaligen werkgever. Daar komt uit dat de kerel in kwestie niet tot de werkeloozen behoort maar een zeer voldoend weekgeld trekt. De bezoeker gaat met deze inlichtingen gewapend nogmaals het gezin bezoeken, doch zorgt thans niet in de ontvangkamer binnengeleid te worden, maar treedt, na tuurlijk per abuis, misleid door de doorge- wende duisternis op de trap, de woonkamer binnen, waar het gezin aan een wel voor- zienen disch bijeen zit. Hij natuurlijk af en L. n. V. telt onder de dames der hoofdstad één nijdige vijandin meer. Met groote voorzichtigheid dient dus de Vereenigiug te werk te gaan bij 't uitdeelen harer gaven. Nu de arbeid thans behoorlijk gesplitst is, kan deze voldoende in acht ge nomen worden en de bedriegers moeten nu bijzonder geslepen zjjn, indien ze de com-, missie in de luren leggen. Ziehier wat L. n. V. in 1891 uitgegeven heeft. Aan ondersteuning f 50.646,725 losse Giften 18.730,07 winterbedeeling 3.203 wering bedelarjj 2.434 enz. Te zamen bedraagt de rekening in out- vangst en uitgaaf de som van f 124.752,7 75. En thans zit L. n. V. op het droge. De kas vertoont den bodem en wanneer de burgerjj niet flink in de beurs tast, moet ze haar schoon werk staken. Ten einde dit tegen te gaan, is reeds een vergadering ge houden, die echter weinig resultaat gegeven heeft. Een klein hoopje heeft men gehad op den Hemelvaartsdag, die door L. n. V. geëxploiteerd wordt ten bate van haar kas. Een jaar of 4 geleden bracht die dag ruim f 7000 binnen, zonder onkosten, dit jaar was ze gedaald tot f 4000. Zoo gaat het met alle liefdadigheidsbetoon. Bij groote ongelukkken, overstrooming, brand enz., vloeien de duizenden zeer vlot, doch in tijden van gewone armoe kan men geen honderden los krjjgen. Ik hoop later te kunnen melden dat ons schoon genootschap de taak weer kan voortzetten. Met groote aanplakbiljetten is in de stad bekend gemaakt dat Jeannetje Struijk,'bij genaamd de millioenenjuffrouw te consul teeren is in de Nes. De Nes is een oord, waar tal van z. g. dames consult geven. Of Jannetje daar op haar plaats is, betwijfel ik. Ze bedient thans en vertelt aan iedei' die 't hooren wil, hoe rogaal ze vroeger met haar denkbeeldige schatten omsprong. Onder de vele misseljjke wezens is Jannetje, de kellnerin er in die buurt wel een van de misselijkste. A., 20 Juni 1892. J. L. den brief geschreven heeft. Bradke keek de ljjsten na en richtig, hij vond den naam, en weet u wie het is, luitenant?* »Nu »üw jongen.* Ja, nu herinner ik mij dat die zoo heet ik had er niet aan gedacht. En nu wil je zeker, dat ik hem uithoor?* »Niet noodig, luitenant. Ik praaide hem op 't zelfde moment en zei, dat ik nog kennissen in Amsterdam had, op wier ge zondheid we wel een grogje konden gaan drinken. Dat liet hij zich geen tweemaal zeggen en we zaten al spoedig onder een glaasje, praatten over alles en nog wat en eindelgk kwam ik op Mathilde Storm, van wie ik alleen haar meisjesnaam kende, ver telde hem dat ze eenige keeren gehuwd ge weest was en beschreef haar zoo goed ik kon. »0,« riep hg uit, »u meent juffrouw Weber. Ja, die ken ik zeer goed en met haar dochter, die drie jaar jonger is dan ik, ben ik samen opgegroeid.* »Wat,« riep ik uit, alsof ik verbaasd was, »heeft ze ook een dochter?* >Ja, van haar eersten man en die heet Mina Mulder.* »Zoo, zoo,* hengelde ik voort, >de moeder was indertijd een hupsch ding, is de dochter dat ook?* Dat zal waar zjjn, 't is een statig vrouws persoon, die zich kan vertoonen en daarbjj helder en vljjtig en koken kan ze als de beste kok.« Nu, en zoo kwam 't eene woord na het andere. Ik vernam, wat ik wenschte te weten en Willem loofde haar tot in de wolken. Ik begreep dadelijk dat ze voor ons juist paste en nam ruij voor door te zetten. Maar nu kwam het moeielijkste, Gerrit om te praten, die al begint te brommen als hij op honderd pas vrouwenrokken in de gaten krijgt. Het proces voor het Hof van gezworenen te Montbrison tegen Ravachol is begonnen. Er zijn zeer strenge voorzorgsmaatregelen genomen. De beschuldigden worden door 6 gendarmes bewaakt, en een piket infanterie is in de zittingzaal aanwezig. Ravachol antwoordde zeer kalm op het verhoor van den president; hjj bekende ten deele de hem ten laste gelegde moorden en andere misdrijven en las een klein manifest voor, inhoudende dat hjj zich opoffert voor de anarchistische zaak en dat hjj zeker is, zoo hij wordt veroordeeld, te zullen worden gewroken. Er zijn in het geheel 57 getuigen j opgeroepen. Ravachol wordt beschuldigd1van »Maar zooals ik reeds zei, het geluk diende me. Juist toen ik thuis kwam, had hg een geducht standje met den jongen. U weet, luitenant, dat we een paar geluksratten houden. Toen Gerrit van morgen in onze kombuis kwam. ziet hjj op een bord in een hoek een klein doosje staan, dat hem, hij wist niet waarom, verdacht voorkwam. Hij maakt het open er is roodgekleurde tarwe in, eeht rattenvergif. Natuurljjk had die bengel het neergezet om onze ratten van kant te helpen omdat hjj een paar maal het hok had moeten schoonmaken. Gerrit was heelemaal door den wind en ge kunt u voorstellen wat dat voor een hallo gaf. De jongen bleef er bij dat het doosje er zoolang gestaan had als hij bij ons washjj had gedacht dat het buiten- landsch zaad voor den tuin was. Gerrit was woedend en gaf hem den vjjftienden gedaan in plaats van den laatsten. >Ik stemde toe dat we zoo'n giftmenger niet konden houden. Maar aan den anderen kant paste dat voorvalleltje juist in mgn kraam en ik begon er over of 't niet beter zou zjjn een flinke meid in huis te nemen dan zoo'n doeniet van een jongen. Eerst zag Gerrit me strak aan, maar hjj zeide er ten minste niets tegen, zoodat ik ter stond nog een troef opspeelde. »Het eten uit de gaarkeuken was in de laatste weken werkelijk slecht geweest; we hadden er dikwijls over gesproken. Gerrit, zei ik, ik heb Willem, den oppasser van den luitenant gesproken en die verraadde me ons eten daar nooit meer te halen, omdat ze alles met paardevet koken, hij wist dat secuur. »Daar had u Gerrit eens moeten zien, die zoo precies op zjjn eten is. Hjj werd woedend, dat paardevet deed de deur toe en ik had gewonnen spel. »Goed« bromde hjj een oogenblik later, >we zullen het be- moord op den kluizenaar van Cbambles, gevolgd door diefstal2. van moord op de dames Marcon, te Saint-Etienne3. van schending van het graf van mevrouw De la Rochetailléa met diefstalen ten 4. van het in brand steken van een bewoond huis. Beala en Marie Soubère worden beschuldigd Ra vachol geholpen te hebben, hetzij door onmiddelljjken bjjstand bjj zijn moordaan slagen, hetzij door hem in hun huis tegen de justitie een schuilplaats te bezorgen. Alleen toen de zoon van Ravachol's maïtres, vrouw Rulhière, getuigenis kwam afleggen toonde Ravachol eenige ontroering. De jongen verklaarde, dat zijn moeder hem vaak sloeg, Ravachol nooit. Lagasse las een brief voor van Mathieu, uit Londen, die Ravachol onschuldig noemde aan de moorden op de dames Marcon, Chaumentin een leugenaar noemde en Béala en Mariette de slachtoffers van lasterde anarchisten zouden wel voor Ravachol zorgen. Bjj het verder verhoor van Ravachol, Béala en Mariette Soubère kwamen geen nieuwe feiten aan den dag. Chaumentin en vrouw Rullière spraken zichzelf nog al eens tegen in hun getuigenissen. Lagasse las van Ravachol een soort van geschreven pleidooi voor; het komt daarop neer, dat hjj de hem ten laste gelegde daden pleegde, daartoe gedreven door den bar- baarschen toestand der maatschappij, die misdadigers schept. Het stuk krioelt van fouten. De procureur der Republiek drong op de zwaarste straf aan. Na de pleidooien van Lagasse, van Robert (voor Béala) en van Crémieux (voor Marriette), deed de jury uitspraak en veroordeelde Ravachol ter dood. Ravachol riep: >Ik begroet mijn vonnis met den kreet »Leve de anarchie!* Uit Parjjs wordt echter per telegraaf gemeld Men gelooft, dat het vonnis over Ravachol nietig verklaard zal worden. De veroordeelde weigert in hooger beroep te gaan of gratie te vragen. De spoorwegdienst BrienzRothorn is geopenddeze baan bereikt een hoogte van 2252 meter en is de hoogste spoorweg in Europa. proeven maar waar een te krjjgen, die ons past?« »0,« zei ik, »ik weet er een.* »Wat« vroeg hij, »jij kent er een?* en daarbij keek hij mij zoo wantrouwend aan, dat ik het warm kreeg omdat ik toch niet den rechten weg met hem liep. »Gezien heb ik ze nog nooit*, voegde ik er dadelijk bij, »maar Willem heeft me van haar verteld en die kent ze goed. De moeder is een vrouw Weber in Amsterdam, die ik lang geleden gekend heb. Ze bevind zich thans op lager wal en het zou meteen een goed werk zijn, wanneer we de dochter lieten komen, die, zooals Willem zegt, goed kan kooken natuurljjk op proef. Wanneer ze ons niet bevalt, laten we ze weer gaan, maar we behoeven dan geen angst te hebben dat onze ratten zullen vergiftigd en het vet van oude zieke paarden ons te eten zal ge geven worden. »Ziet u, luitenant, zoo heb ik Gerrit om weten te praten. Het is, zooals ik zei, niet rechtuit, maar ik kon hem toch onmogelijk zeggen wat in den brief van Mina stond en in den grond genomen is mgn bedoeling toch alleen goed. Wanneer u me nu een plezier wil doen en aan juffrouw Weber schrgven dat ze ons Mina voor een maand of zoo op proef stuurt, dan zal ik u zeer dankbaar zijn.* Nu, daar ik toch eenmaal in 't komplot en Jans doen eerljjk als goud was, schreef ik den brief en gaf hem Jan ter bezorging, die mij niet genoeg danken kon en ziels- verheugd afstak om hem op de post te brengen. O O Buitenland. (Wordt vervolg dj

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1892 | | pagina 1