Hel Land van lleiisden en Allena, de Langstraat en de Honnnelenvaard.
Hoffelijkheid.
FEUILLETON.
M 1111.
Uitgever: U. J. VEERMAN, Heusden.
ZATERDAG 2 JULI.
1892.
De eerste en de laatste vrijerij
van Jan Krab.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor
gen ingewacht.
Naarmate sommige termen meer bekend
'n op aller lippen zijn, neemt de verklaring
dikwijls in moeilijkheid toe. Men hoort ze
van der jeugd af gebruiken, ontmoet ze bij
elke schrede, begroet ze in gezelschap als
oude kennissen, is van hare onontbeerlijk
heid overtuigd, maar men geeft zich
niet de moeite ernstig na te denken, van
waar ze komen en wat ze beteekenen. Het
".at met deze dingen omgekeerd als met
:;ognito reizende groote heeren, wier ware
ven en titels aan eiken spoorwegbeambte
on oberkellner bekend zijn, zonder dat hjj
er iets van merken laat. Daarentegen meent
elk met incognito rondloopende woorden
op gemeenzamen voet te staan ofschoon
men in werkelijkheid omtrent geboorte en
karakter in 't duister verkeert.
Tot deze alledaagsche en geheimzinnige
gasten onzes levens behoort de hoffelijkheid.
Iedereen weet wat men hieronder gewoon
is te verstaanZekere uitwendige teekenen
van algemeene beschaving, zekere vormen
van begroeting, een zekere wijze van uit
drukking in mondeling en schriftelijk ver
keer, zekere betuigingen van deelneming in
't lot van anderen. Doch zet u nu eens om
in korte, verstaanbare woorden een om
schrijving te geven van dat zekere iets, het
welk wij in het gewone leven hoffelijkheid
noemen Zelfs de letterlijke beteekeniswat
ian het hof te doen gebruikelijk is, geeft
op verre na niet de uitgebreide beteekenis
van den term aan.
Het komt er echter meer op aan vast
te stellen onder welke rubriek der mensche-
:ijke zaken de hoffelijkheid behoort, tot de
ichamelgke of de geestelijke, tot de zedelijke
of esthetische, tot de noodzakelijke of over
tollige.
Wanneer we hoffelijkheid naar hare zede-
jjke waarde beoordeelen, dan valt allereerst
in het oog, dat de vormen waarin ze zich
penbaart een sterk symbolisch karakter
agen. Vooral komt deze symboliek uit
.g de verschillende manieren van groeten.
Het ontblooten van 't hoofd, het buigen
van 't bovenlichaam, het toereiken en aan
nemen der hand, de omarming, de kus op
nand, wangen, voorhoofd en mond, bjj
-reemde volken het knielen op den grond,
Zoolang ik Gerrit kende had ik hem nooit
zoo lang en geregeld hooren spreken. De
zaak moest hem wel aangepakt hebben, dat
bleek uit den gedempten toon zijner woorden
a de smartelijke uitdrukking op zjjn gelaat,
ik kon niet anders dan hem geljjk geven
de kreupele, verweerde Jan en dat levens
lustige ding, dat kon onmogelijk iets worden.
En de zaak scheen al zoover gevorderd, dat
van een tusschenkomen mijnerzijds weinig
heil te wachten was.
»Dus zjjn die beiden verloofd vroeg ik,
*en wanneer zal 't bruiloft zjjn?*
»Nu, openlijk verloofd nog wel niet, maar
bjj zinspeelt er gedurig op dat 't wel spoedig
bruiloft wezen zal. Dan knikt zij hem toe
n lacht lustig op, en dat verheugt hem
zoo, dat bij eiken dag de stad ingaat en haar
-at koopt. Hjj heelt ze al een massa mooie
dingen in 't. huishouden en f 60 in den
spaarpot gegeven. Toen ze dat kreeg, heeft
ze den heelen dag gezongen en gelachen.
In één ding echter valt ze hem niet mee:
- wil hem geen kus geven, hoe lang hij er
ok om bedelt. Maar dat is een slimme
streek, daardoor tracht ze hem nog meer
verliefd te maken en dat krjjgt ze klaar ook.
ilij is nu letterlijk dol.«
Ik weet niet hoe 't kwam, maar plotseling
^vram de gedachte in mij op, dat dit meisje
;en loopje met Jan nam. Gerrit had haar
iaatst met mijn vroegeren oppasser arm in
-urm zien wandelen, hetwelk toch geen bruid
past. Uit ondervinding wist ik, dat Willem
het neerwerpen ter aarde, het kussen van
den zoom des kleeds, het kruisen der armen
over de borst al deze bewegingen en
gebaren zijn symbolen of zinnebeelden van
achting, vriendschap, onderwerpen. De hof
felijkheid is een soort van beeldspraak. Wie
deze goed te spreken en gemakkelijk te
lezen verstaat, geldt voor een welopvoed
mensch, wie deze zinnebeelden niet geleerd
heeft of opzetteljjk minacht, moet zich ge
troosten voor ongeslepen, onaardig gehouden
te worden.
Reeds hieruit laat zich afleiden dat de
hoffelijkheid niet onmiddellijk uit de zede
lijkheid is af te leiden, dat hare zedelijke
waarde niet te hoog mag aangeslagen
worden. Er zijn menschen van de fijnste
en uitgezochste hoffeljjke vormenop
wier zedelijkheid men niettemin weinig
of geen vertrouwen stellen mag; er zijn
ook voortreffelijke weldenkende menschen
die alle hoffelijke vormen met opzet ver
smaden. Dewijl dit van algemeene bekend
heid is, zal geen verstandig mensch bij de
beoordeeling van anderen, hoffelijkheid met
deugd gelijkstellen en verwisselen.
Nog meer. Ieder trekt in gedachten de
vormen der hoffelijkheid als zaken van
minder waarde af, van de zedelijke persoon
lijkheid, die hij voor zich heeft. Ieder weet,
dat de ander zjjn egoisrae, de ware drijf
veer van het menscheljjk geslacht, onder
den mantel der hoffelijkheid zoo goed het
gaat tracht weg te moffelen en het is
alweer de hoffeljjkheid die verbiedt dien
mantel op lichten en den ander van bedrog
en huichelarij te beschuldigen. Dat deze
twee ondeugden met de hoffelijkheid on
scheidbaar verbonden zijn, weet ieder, die
de kinderschoenen ontwassen is. Wie is
nog zoo naief te gelooven in al de hoofd
pijn waarmee tal van uitnoodigingeu
worden afgeslagen en de massa's genoegen*
die duizenden verzekeren bp het weerzien
te zullen smaken?
Van gewicht is het hierover het oordeel
te vernemen van den wijsgeer. Wij kennen
er twee, die zich omtrent de hoffelijkheid
bedienen van 't zelfde beeld. De een zegt»alle
menschel jjke deugd in 't onderling verkeer
is pasmunt; slechts een kind neemt het
voor echt goud aan. Het is echter goed
zulke pasmunt in voorraad te hebbenhet
Schram een echte Don Juan en zeer licht
zinnig was en er kon best nog een andere
betrekking tusschen die twee bestaan dan
die van buurkinderen. In elk geval deze
gedachte dreef me tot het doen van een
laatste poging om den ouden liefhebber van
zjjn dwaas voornemen af te brengen.
Gerrit, ik zal Jan eens kapittelen,* zei
ik, »en mjjn best doen. Misschien helpt het
en dan behoeft gjj niet met de Josephine
naar zee te gaan.*
De man zag me dankbaar aan, maar uit
zjjne houding sprak geen ziertje hoop op
een gunstigen uitslag.
»Ik wil het hopen, luitenant* antwoordde
hjj, »maar 't zal wel te laat zjjn.*
>Nu, we zullen zien. Ik zal mijn zwaarste
geschut in 't vuur brengen en hem er zoo
van langs geven, dat hjj de vlag strjjkt.
Wanneer tref ik hem morgen thuis 1*
Voor middags altijd, 't beste is tusschen
tien en elf uur; dan gaat Mina gewoonlijk
boodschappen doen en hjj blijft alleen.*
Dat scheen ook mjj de beste tijd; ik be
loofde om tien te zullen komen en nam af
scheid van Gerrit, die weder een zitplaats
uitzocht om opnieuw zijn opmerkzaamheid
aan de boot te schenken, waarop hij met zijn
kommer een toevlucht dacht te nemen.
Den volgenden morgen was ik tydig ter
plaatse en vond Jan alleen thuis. Zijn groet
was harteljjkik merkte dat 't hem ver
heugde mjj na zoo langen tjjd weer te zien,
niettemin was hjj zeer verlegen, hjj scheen
't moeiljjk te vinden van zjjn nieuwe plannen
mjj deelgenoot te maken.
Gerrit had geljjkuit den braven, kranigen
zeeman was een belacheljjke dwaas gegroeid,
althans op 't uiterlijk afgaande. De heele
kamer stonk naar pomade, zjjn van vet
glimmend haar scheen met een strjjkjjzer
behandeldeen hel gekleurde das met koket
kan altjjd, zjj 't met groot verlies, in baar
geld worden omgezet.* De ander gaat een
stap verder en zegt hoffeljjkheid is, als
speelpenningen, valsche munt; daarmee
spaarzaam om te gaan, bewjjst onverstand,
vrjjgevigheid daarentegen verstand. Die in-
tusschen de hoffeljjkheid zoover drijft, dat
hjj daardoor wezenljjk voordeel prjjs geeft,
is hem geljjk, die echte goudstukken voor
speelpenningen betaalt.*
Hiertegen zou de moralist kunnen aan
voeren wanneer de hoffeljjkheid niet meer
is dan een wederzjjdscb bedrog met speel
penningen, dan hoe eer hoe beter met haar
de wereld uit! Toch zou dat oordeel on
rechtvaardig zjjn.
Door hoffeljjkheid wordt niemand be
drogen, die niet bedrogen wil zjjn. Zjj is
een noodzakeljjke tooi van ons maatschap-
peljjk leven en gemeenzamen omgang. Zjj is
ongeveer voor ons gevoel hetzelfde wat de
kleeren voor 't lichaam zjjn. Neem de hoffe
ljjkheid weg uit de wereld en in haar plaats
zullen ruwheid, gemeenheid, beestachtigheid
baan maken. Wie kan in ernst wenschen
dat op straat en markt, in vergaderingen
en op reis de mensch jegens den mensch
de plichten der hoffeljjkheid veronachtzaamt
De waarlijk beschaafde heeft bovendien
geleerd de leege hoffeljjksheidsvormen aan
te vullen. Hjj kent ze als vloedplanken
tegen de zelfzucht, respecteert ze als dam
tegen hartstochteljjke uitvallen, als zoovele
uitnoodigingen tot deelneming in het lot
van anderen. Daarbjj vergeet hjj nooit dat
in den grond genomen het verkeer der
menschen onderling steeds een zekere over
eenkomst met een gemaskerd bal heeft en
dat het démaské in het leven in den regel
minder komisch is dan op het bal.
Buitenland.
De daders van den dynamiet-aanslag op
de restauratie van Véry, den zwager van
Lhérot, die Ravachol aan de politie aan
wees op den boulevard Magenta te Parjjs,
zjjn nog steeds op vrjje voeten. Men weet
echter dat zjj naar Engeland gevlucht zjjn
en ook hoe de aanslag in zjjn werk is
gegaan. De anarchist Meunier heeft de
helsche machine vervaardigd met behulp van
het te Soisy sous Etoiller gestolen dynamiet.
In eene blikken doos, 20 bjj 10 cM. groot,
geknoopte einden kwam te voorschjjn onder
het wit gesteven boord van zjjn overhemd,
precies als bjj een jongen fat en maakte
een gek figuur met het doorploegde gelaat,
terwjjl de lange, bruine nek als een ver
weerde zuil uit zjjn omgeving scheen op
te rjjzen.
Terwjjl we nog over koetjes en kalfjes
spraken en ik naar een passende inleiding
tot mjjn strafpredicatie zocht, klonken er
plotseling stemmen aan de voordeur en on-
middelljjk daarna traden pratend en lachend
twee vrouwspersonen de kamer binnen.
Zonder op mjj te letten, vloog de oudste,
een vrouw van c. veertig jaar, met uitge
strekte armen en den kreet »0 daar is hy
op Jan toe.
Verschrokken en overbluft door den on-
verwachten, geweldigen aanval, trad deze
een paar passen terug. Doch deze manoeuvre
bereikte geen doel. Hij werd in een ommezien
door de aanvalster geënterdze sloeg haar
armen om zijn hals en hoever hij het hoofd
ook terugtrok, zjj drukte hem een klin
kenden kus op de wangen. »Jan, mjjn lieve
Jan,« riep zjj, »zie ik je eindeljjk terug,
hoelang heb ik daarnaar verlengd!*
Dat ging hem nu toch te ver. Als hu-
wel jjkscandidaat in tegenwoordigheid der
aangebeden Mina zich laten omarmen en
kussen en nog wel van een vrouwmensch,
die hjj heelemaal niet kende en misschien
wel een oud, vergeten lief kon zjjn, dat
was te veel.
Onzacht stiet hjj de zoenende van zich
af, met de woorden: »wat mot je van me,
ben je dol?*
»Wat«, riep zjj gekrenkt, »wil je me niet
meer kennen? Ben ik in korten tjjd zoo
veranderd? Nu* voegde zjj er eenigszins
medelijdend aan toe, terwjjl zij hem van
onder tot boven monsterde, »jjj bent ook
heeft hjj 28 dynamiet patronen, ontdaan
van het perkament, stevig ingepakt, na ze
alle voorzien te hebben van een lont. De
doos, die 21/2 kilo woog, borg hjj in een
valies, waarin hjj eene hoeveelheid mjjn-
kruit strooide, waarna hjj zich langs een
omweg naar de restauratie van Véry begaf.
In een daartegenover gelegen urinoir moet
bjj eerst de lont hebben aangestoken, welke
de geheele massa zou doen ontploffen. Na
in de restauratie iets besteld te hebben,
verwjjderde hjj zich, het valies achterlatende,
dat vjjf minuten later de noodlottige ont
ploffing veroorzaakte, welke aan Véry en
een zjjner bezoekers het leven kostte.
De »Nordd. Allg. Zeiting* besluit een
scherp artikel tegen de laatste uiting in de
bladen door von Bismarck: het schjjnt dat
de Vorst, door telkens verder gedreven on
bescheidenheden, de leidende mannen er toe
wil dwingen den strjjd tegen hem op te
nemen.
Niemand kan den omvang der schade
ramen, die de vorst zijn eigen vaderland
kenneljjk wil toebrengen, maar de plicht om
de hoogste belangen der natie ook te ver
dedigen tegen den man die deze belangen
zelf eenmaal het meest heeft bevorderd,
mag door de leidsmannen van den Staat
noch ontkend, noch teruggewezen worden.
In de Gazette de Turin* vindt men
eene zeer heftige correspondentie uit Rome,
bevattende zwartgallige beschouwingen en
hevige aanvallen tegen Freycinet. Frank-
rjjk zoo wordt daar gezegd geeft zich
over aan oorlogzuchtige demonstraties. De
versterkingen, door Frankrjjk opgeworpen,
zjjn offensief tegenover Italië. Men vraagt
zich af voegt de briefschrijver er bjj
of het oogenblik niet gekomen is om zich
minder verdraagzaam te toonen tegenover
Frankrjjk.
Het stoomschip »Vega« van de Empesa
Insulana de Navagacao, 6 Mei van Lis
sabon naar New-York vertrokken, is nog
niet aangekomen, terwjjl bericht werd aan
gebracht, dat 't ss. in aanvaring zou zjjn ge
weest met het schip »Fred Taylor*, waar
na het wrak werd gevonden. Men vreest
te New-York, dat de »Vega« met haar
500 passagiers is gezonken.
de Jan niet meer, waarvoor ik aan boord
van de Tromp de kragen steef, je bent oud
geworden. Maar kjjk me toch aan, mensch,
ik ben Mina's moeder, Mathilde Storm.*
Jan zette groote oogen op. »Ach ja, nu
ken ik je, wees welkom!* zei hjj, maar 't
klonk niet vrooljjk. Dat gekus en de zin
speling op zjjn ouderdom in 't bjjzjjn van
Mina ontstemde hem zeer. Ook scheen zjjn
oud-lief hem niet bjjzonder te bevallen.
Gedurende deze belacheljjke scene nam
ik haar wat nauwkeuriger op en ik moest
toestemmen, ze stond thans ver achter bjj
de beschrjjving, die Jan mjj met zooveel
geestdrift van haar gegeven had. Opgetakeld
was ze nog, dat is waaroin hoofd en romp
fladderden overal bonte wimpels en vlaggen
als aan een fregrat op de verjaardag der
Koningin, maar van een schoonen boeg en
een fijn beloop was niets meer te ontdekken;
ook had in 't gelaat het bloed de melk ver
dreven. Zjj scheen hare vroegere voor-
treffeljjkheden aan hare dochter afgestaan
te hebben. Deze was werkeljjk een mooie
meid en ik kon Jan verontschuldigen, dat
hjj zich in dat schoone uiterljjk vergaapt had.
Ik vond het intusschen geraden, deze in
tieme familieaangelegenheden niet verder te
storen, greep naar mjjn hoofddeksel en
wilde mjj verwijderen, maar Jan vroeg mjj
zoo dringend te big ven en deed deze vraag
gepaard gaan met een zoo hulpeloozen,
smeekenden blik, dat ik niet weigeren kon.
Zeker gevoelde hij zich bjj zijn handtastelijke
schoonmoeder in spe niet veilig meer.
Op dit oogenblik wendde zich Mathilde
Storm tot mjj.
»Ach, neem uwe me niet verkwaljjk,*
begon zjj den stroom barer rede, »dat ik u
in de vreugde van mijn hart in 't geheel
niet gezien heb. LJ is zeker luitenant Werner,
van wien ons Willem Schram wel verteld
De politie te Krakau heeft een Russisch
agent-provocateur, Hengery genaamd, ge
vangen genomen. Naar men zegt, had de
man de Petersburgsche politie wjjs gemaakt,
dat bjj een groote Poolsche samenzwering
had ontdekt en was hem 250.000 R. toe
gezegd voor volledige inlichtingen.
Van beroep was hjj naar het schjjnt let
terkundige; terwjjl hjj jaren geleden uit
Warschau gekomen, zich te Krakau had
gevestigd. Verleden jaar vertoefde hjj te
St. Petersburg, waar hij aan de autoriteit
mededeelde, dat in RussisGh-Polen samen
zweringen tegen het leven van den Czaar
en de Regeering werden gesmeed. Om voor
zulke opgaven een bewjjs bjj te brengen,
vervalschte hjj een aantal documenten, die
hjj der geheime politie overlegde. Hierop
werden door de Russische overheid zonder
vorm van proces tal van Poolsche inge
zetenen na Siberië verbannen, en werden
op die wijze een aanzienljjk aantal gezinnen
in het ongeluk gestort. Dit jaar echter had
hjj Oostenrjjk tot schouwplaats zjjner wan
daden gekozen, terwjjl lijj in Weenen in
gezetenen van Russisch-Polen, die ter ge
legenheid van de muziek- en theatre-ten«
toonstelling aldaar vertoefden, in samen
zweringen trachtte te verwikkelen, om ze
daarna aan te klagen. Ook was hjj zelfs
zoo ver gegaan eenige Polen, ter gelegen
heid van een turnfeest in Lemberg, in
moeielijkheden te brengen, door in hun
bagage dynamiet te verbergen. Gelukkig
werd hjj toen door den chef der politie te
Lemburg op heeterdaad betrapt en gevangen
genomen.
Zonder twijfel zal deze eerste gevangen
neming door verschillende andere worden
gevolgd, daar gebleken is dat men hier met
eene eigenaardige misdadigersbende te doen
heeft.
Een te Mentone vertoevend Engelschman,
die aan de speelbank te Monte Carlo
40,000 pd. st, had verloren, heeft zich in
zijn wanhoop van het leven beroofd. Dit is
de twaalfde zelfmoord, waartoe de speelbank
in deze maand aanleiding gaf.
In Rumenië heeft een compagnie infan
terie in 27V4 uur een marsch van 57 mjjl
gemaakt. Het doel van den tocht was, vol
gens de Globe, een nieuw soort pastille te
heeft, Nu, weet u, Jan en ik, wjj zjjn oude
vrienden. Twintig jaar geleden wou hjj me
trouwen, maar er kwam wat tusschen. Hjj
stierf n.l. in Havanna aan de gele koorts*
Jan wist zich van schaamte niet te bergen
»of eigenlijk gezegd, dat werd mjj geschreven
en zoo kon natuurlijk van dat huweljjk
niets worden. Nu zien we elkaar sinds dien
tjjd voor 't eerst terug en u kent denken
luitenant, hoe 't ons beiden nu om 't hart
moet zjjn.*
>En jjj, mijn Jan,* aldus wendde ze zich
van mjj af en naar hem toe, »neen maar,
wat ben je toch een goede vent, dat je nu
alles weer wil goed maken aan Mina. Eerst
heb je mij twintig gulden gestuurd* Jan
trok krampachtig zjjn lam been in de
hoogte >en Mina tien voor een nieuwen
hoed en de reis. O, Mina heeft me alles ge
schreven wat mooie dingen ze in 't huis
houden gekregen heeft en ook van de zestig
gulden in haar spaarpot. En denk nu eens
wat een goed kind ze is,« ging ze voort,
haar dochter de wangen streelende, »van
dat geld heeft ze me zooveel gestuurd, dat
ik me ordenteljjk in de kleeren kon steken
en naar hier komen. Mjjn handen kunnen
niet meer tegen 't wasschen en hoe treurig
zou 't wezen als ik niet op mijn kinds
bruiloft kon tegenwoordig zjjn. Ja, thans
zie ik pas wat een goed hart je hebt, Jan,
ofschoon ik twintig jaar geleden ook geen
klagen had over je. Ik kan er nog spjjt van
hebben, dat de gele koorts toen tusschen-
beide is gekomen. En daar nu Mina hier
bljjft en ik me in Amsterdam erg eenig zou
gevoelen, zal het maar 't beste zijn, dat ik
ook hier kom, dan zjjn we bjj elkaar en
maken ééne familie uit!«
NIEUWSBLAD
(7
Wordt vervolgdJ