'et Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Kominelenvaard.
EERSTE BLAD.
DE DIEFSTAL.
Vit het Parlement.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
1157. ZATERDAG 10 DECEMBER.
1892.
(7
Buitenland.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Yrgdagmor
gen ingewacht.
Het eerste bedrijf der begrootings-discus-
siën is in de 1 weede Kamer afgespeeld. De
begrooting voor Oost-Indië is na een debat
van eenige dagen over allerlei zaken aan
genomen.
Wel sluit de begrooting niet met een
batig saldo ten voordeele den Nederlandsche
schatkist, zooals dit vroeger gewoonte was
geworden, maar toch viel de rekening mede
want de minister stelde voor eenige nieuwe
belastingen, door hem voorgesteld, te
schrappen, zeer tegen den zin van eenige
kamerleden, die misschien de hoop niet op
geven dat nog eens de tjjd den batige saldo's
zal terugkomen. Het is om te watertanden,
die saldo's van twintig a dertig millioen
gulden 's jaars zooals t jjdens de eerste re-
geerings jaren van Koning Willem III!
Toen verheugde men zich in ruim® middelen,
en de accynsen op brandstoffen, varkens en
schapen met de belasting op het gemaal
konden vervallen en men hield nog geld
om schuld af te doen. De spoorwegen
werden aangelegd, de waterwegen werden
in orde gebracht, de slaven in West-Indië
vrijgekocht van de eigenaars en dat alles
van de Indische saldo's. Men mocht toen
zeggen dat de koffie de kurk was waarop
ons land dreef, in alle gevallen was het
middel uitstekend om het drijvende te
houden. Toen was het weinig kunst om
minister der geldmiddelen te zijn, hij kon
over schatten beschikken, ons uit Indië toe
gevoerd.
Het geweten des volks, wakker geschud,
kon niet meer tevreden gesteld worden door
het lokaas der Oostersche schatten. Yan
waar dat geld, van waar die saldo's, 't
werd steeds luider gevraagd en het barre
antwoord, van verschillende zyden gegeven,
wasaan dat geld kleeft het zweet en het
bloed van den Javaan; baadt gjj u in
weelde, daar in het rjjke Insulinde, in het
vruchtbaarste land der wereld wordt gebrek
geleden. Heerscht hier veiligheid en rust,
daar ginds is uw wanbestuur oorzaak dat
roof en plundering gewettigd zjjn.
Kent gjj Adenda's geschiedenis? Herinnert
gij u nog het aantal buffels dat den jjverigen
Javanen ontnomen werd door de hoofden en
uit naam van het Nederlandsehe wanbestuur?
Nauwelijks had het zeven uur geslagen,
toen men aan zyn deur klopte, en daar hij
het slot niet had omgedraaid, zoo ging deze
spoedig open.
»De duivel hale u, Jerome!* riep Gideon
uit. »Ik heb u toch bevolen mij niet voor
twaalf uren te wekken.*
^Goddank! Ditmaal is hij dan tehuis!*
zeide de vroegtijdige bezoeker, die zoo het
bevel in den wind had geslagen. »Ik acht
mij gelukkig, u tehuis te treffen; want mijn
notaris zou mij geen rust gelaten hebben
voor ik u had gezien.*
Gideon richtte zich in het bed een weinig
op om den spreker beter te kunnen zien.
Het was een jongmensch van achttien jaren,
met blond haar, wiens mouwen niet veel
langer dan de ellebogen reikten en wiens
vest ongeveer een duim te kort was. Hij
maakte eene buiging, terwijl Gideon hem
van kop tot teen opnam.
»Ik heet Brinks, mynheer, de kleine
Brinks,* zeide de jongeling, zich zeiven voor
stellende en den hoed verlegen in de hand
ronddraaiende. >Ik ben derde schrijver bij
den heer notaris Pi.hon in de rue Grénétat.*
»De kleine Brinks?* herhaalde Gideon.
»Om u te dienen, mynheer! Ik heb toch
de eer met mynheer Gideon te spreken?*
Die toestand kon niet bljjven, een ge
deelte der schatten althans moest in Indië
gebruikt worden ten nutte der inlandsche
bevolking. Het werkloon in de koffietuinen
moest verhoogd wordenhad men hier
spoorwegen aangelegd, in Indië mochten
die niet langer ontbreken, had men hier
de waterwegen verbeterd, ook in Indië was
daaraan behoefte, en dit alles heeft vry
wat bijgedragen tot vermindering der saldo's,
voegt men nu hierbij dat de koffieprijzen
aanmerkelijk minder werden door grootere
toevoeren uit andere oorden, dan kan men
gemakkelijk nagaan dat de goede tijd voorby
was en men zich met vrij wat minder zou
moeten tevreden stellen. En nu kwam nog
de treurige oorlog die wjj nu, sedert onge
veer twintig jaren, te voeren hebben
Hoevele menschenlevens heeft die strijd
reeds gekost, hoevele schatten zyn ver
zwolgen om Aljeh tot gehoorzaamheid aan
ons gezag te brengen. En hoe weinig zijn
wij in weerwil van veler pogingen nog
gevorderd in de onderwerping van die
strijdlustige bevolking, die alle krachten
inspant om den vreemdeling uit zyn land
te houden.
Die oorlog heeft de batige saldo's in
tekorten veranderd, en jaar op jaar biedt
de behandeling der Indische begrooting ge
legenheid om het verledene te betreuren
en het tegenwoordige te bespreken. De
zwartgallige heeft geen hoop meer op de
toekomst, langzaam maar zeker zal Indië
naar zyn meening voor ons voor goed ver
loren gaan en al ziet de optimist de toe
komst niet zoo zwart in, toch zal hij ook
erkennen dat Nederland geen belastingen
meer zal afschaffen door middel van de op
brengsten in Indië.
Zuinig, vooral zuinig is nu het wacht
woord
Een ontwerp tot aanleg van een spoor-
weglyn is door de Tweede Kamer ver
worpen, dat geld kon vooreerst uitgespaard
worden, waarop de Minister de nieuw voor
gestelde belastingen deed vervallen ook met
het oog op de aanzienlijke rijzing der
koffieprijzen die een te goed van ruim 7
millioen voor de schatkist geeft.
De Minister is dus in dit opzicht niet on
gelukkig. Maar ook de Heer Van Houten
heeft een gelukkigen dag gehad. Reeds drie
jaren geleden was door hem een motie in
gediend om te verklaren dat gedwongen
koffie-cultuur geleidelijk moest vervallen,
het laatste bolwerk van het vroeger zoo ge-
Jawel, die ben ik. Wat verlangt gy
van mij?*
»Ik heb u reeds sedert drie dagen gezocht.
Mijnheer Piehon wenschte u op zyn kamer
onder vier oogen te spreken.
»Ik ken geen notaris!zeide Gideon,
op wien reeds de bloote naam van rechts
geleerden een onaangenamen indruk maakte.
Gij vergist u, mijnheer.*
»Gij kent den heer Pichon nietdat
weet ik wel,* antwoordde de schrijver;
»maar gij zijt de heer Gideon, en daarin
vergis ik mij dan niet.*
Deze manier van bewijsvoering wees elke
tegenspraak terug en veroorzaakte bij Gideon
een zekere ongerustheid. Intusschen gaf een
zeer eenvoudige gedachte hem weer moed:
»een notaris is geen gerechtsdienaar, en
daarbij het was Zondag. Zou dus een on
barmhartige schuldeiscber zyn vrijheid be
dreigen, dan kon men hem toch niet eer
voor morgen aanklampen.*
»Goed, ik zal nog heden injjne opwachting
bij mynheer Pichon maken. Dit kunt gij
hem beloven.*
»0, neen mynheer,* antwoordde de kleine
schrijver. Wanneer ik u niet zelf mede
breng, dan durf ik mij niet tehuis te ver-
toonen.*
»Maar wat wil mijnheer de notaris dan
van my?«
»Dat weet i^ niet, maar de aangelegen
heid schijnt te dringen, en daar mynheer u
zoo sterk verlangt te zien, zoo moet het een
zaak van groot gewicht zijn.«
Op het laatst dacht Gideon, wien de
zaak meer begon te interesseeren; »Mis-
roemde cultuurstelsel wilde hij doen ver
vallen.
Toen was die motie niet in behandeling
gekomen, nu achtte hij dat de tijd gekomen
was om de vertegenwoordiging uitspraak te
laten doen en hij mocht de voldoening
smaken, dat de meerderheid zich met de
motie vereenigde.
Nu is zeker de gedwongen koffiecultuur
nog niet afgeschaft, en nog vry wat tyd
zal verloopen evr de koffie even als de tabak
in vrijheid verbouwd wordt, maar toch in
beginsel is uitgemaakt, dat de meerderheid
der vertegenwoordiging het stelsel van dwang
afkeurt, aan de Regeering is het nu om
middelen te beramen om het zoo spoedig
mogelijk zonder te veel nadeel tot stand
te brengen.
Koloniën zijn zeker een voordeel voor
het moederland, maar dit bezit legt ook
plichten op, die men niet ongestraft mag
overtreden. Moederland, een schoone naam
maar noblesse oblige!
Een moeder verzorgt, helpt en steunt
hare kinderen, zy gebruikt ze niet om in
haar onderhoud te voorzien, zij heeft ze
liefzoo ook moet het moederland handelen,
wanneer het prijs stelt op dien heiligen
naam, vooral wanneer jaren achtereen de
moederlijke macht misbruikt is, en de
moederliefde slechts schijn was.
Nog veel is in Indië niet zooals het
behoort.
Tal van op- en aanmerkingen over den
gang van zaken zyn in de voorloopige ver
slagen gemaakt en bij de discussiën her
haald. Die in bijzonderheden na te gaan is
onnoodig, dat kan gerust overgelaten worden
aan de Indische specialiteiten.
Op het volk rust echter de dure plicht,
die specialiteiten, de regeering en allen die
het aangaat, bij voortduring te herinneren,
dat het bezit van koloniën moederlijke plich
ten oplegt, dat ook gezorgd, en goed gezorgd
moet worden voor de inlanders, over wie
wij ons als voogden gesteld hebben.
Bekommerden zich vroeger slechts de
specialiteiten om het wel en wee van de
inlanders, thans is dit gelukkig een volks
zaak gewordende Indische begrootings-
discussiën mogen het volk koud laten, er
is geen Max Havelaar meer noodig om het
volksgeweten wakker te schudden, wanneer
men pogingen zou willen aanwenden om den
inlanders nieuwe ketenen aan te leggen.
Maar steeds duidelijker moet het volk
zich laten hooren. De Indische toestanden
schien handelt het wel over een avontuur
als dat van den laatsten nacht. Mynheer
Pichon heeft misschien een armen drommel
noodig, op wien hij zyn hond kan loslaten,
en dien hij naar believen kan laten ver
scheuren, om hem later wie weet waarvan te
beschuldigen.*
In dien tusschentijd had Gideon zijn toilet
gemaakt en begaf zich met den schrijver
op weg naar de Rue Grénétat. Zyn kleine
leidsman schreed flink naast hem voort,
zoodat zij spoedig bij den notaris aankwamen.
Mynheer Pichon was een zestiger van
hooge gestalte en strenge gelaatstrekken,
maar die toch nu en dan door zyn scherts
waartoe zijn joviale geest hem dreef, opge
helderd en opgevroolijkt werden. Overigens
verstond hij zyn vak volkomen, en was hij
bij elkeen die hem nader kende, als een
rechtvaardig en onbaatzuchtig mensch be
kend. Hij voerde Gideon in zijn kabinet en
begon het gesprek op de volgende wijs
»Zijt gij daar eindelijk mijnheer Gideon
Martin. Ik dacht niet dat gy nog zoo jong
waart, hoewel om u de waarheid te zeggen,
een jong heer die zijn hospita niet betaald en
die meer tijd in het koffiehuis de la Paix
zoek brengt, dan bij zyn principaal, onge
veer van uwen leeftijd moet zyn. Van een
meer bejaard persoon kan men zulke dingen
niet vertellen. Alleen wed ik dat men u
wat belasterde. De kleine Brinks, mijn
speurhond, is meer dan twintig maal in het
café de la Paix geweest zonder u aan te
treffen.*
»Ik ben niet gewoonlijk daar*, antwoordde
Gideon, die zich niet verklaren kon, waar
zijn steeds meer bekend geworden, speciali
teiten kunnen alleen niet meer oordeelen,
het Nederlandsche volk kan zelf over veel
zaken een oordeel uitspreken, en is verplicht
dat te doen, niet alleen wanneer de belangen
der schatkist daarmede gemoeid zyn zooals
bij de Billeton-zaak, maar ook wanneer het
de belangen der inlanders betreft. Het volks
geweten blijve wakker; de toestand der
inlanders moge in de laatste jaren beter zyn
geworden, er is nog veel te doen, en dit moet
spoedig gedaan wordenook al gaan daar
door nog enkele voordeelen verloren. De
geldzaak mag ook hier geen hoofdzaak zyn!
Een der grootste aandeelhouders van de
Panama-Mij., baron Sarter, is genoodzaakt
het kasteel de Drakenburg, aan de Rijn,
dat hij voor 5 millioen Mark kocht, te ver-
koopen. Men zegt, dat Keizerin Friedrich
het voor 1.200.000 Mark heeft overgenomen.
Verscheidene soldaten die in den veldtocht
in Dahomey gewond werden, zijn te Bor
deaux aangekomen en natuurlijk door ver
slaggevers geïnterviewd.* Toen een dier
gewonden ondervraagd werd betreffende de
Belgen en Duitschers, die met de wapenen
in de hand gevangen genomen en op bevel
van generaal Dodds gefusilleerd werden,
antwoordde de man dat hij daar nooit iets
van bemerkt had wèl dat de gevangen
genomen blanken gewapend waren met
Winchester repeteergeweren en dat de ka
nonnen en het kruit der Dahomeyers van
Franschen oorsprong waren.
Twee afgrijselijke misdaden zijn te Bergen
in Henegouwen gepleegd. Men vond twee
oude vrouwen, die te zaraen woonden,
badende in haar bloed en met verscheidene
gapende messteken, in haar woning. Alles
was opengebroken, en wat van waarde was,
medegenomen.
Uit Mainz werd Woensdagmorgen 11
ure gemeld, dat de Main-scheepvaart wegens
ijsgang gesloten is.
Een der meest bezwarende getuigen tegen
Busschof in het Xantensche proces, doch
tegen wien het Gerechtshof te Kleef zware
vermoedens had, moet zich persoonlijk aldaar
hebben aangegeven, als medeplichtige aan
den moord van het knaapje Hegeman.
De bedoelde persoon is de steenhouwer
Wezendrup te XanteD, vroeger in dienst
heen de andere wilde.
»A1 goed. Gij zijt dus mynheer Gideon
Martin
»Die ben ik.«
»Van Bordeaux geboortig?*
»Zeker.«
»Uwe ouders zijn dood?*
Helaas ja, ik ben een wees.*
»Goed dushoor mjj nu aan!*
De notaris plaatste zich aan zjjn schrijf
tafel, verzocht Gideon naast hem plaats te
nemen, en terwijl zyn eene hand met een
tabaksdoos speelde, legde hjj de andere op
de schouder van den jongen man en zeide
»De natuur heeft u goed bedeeld mijn
vriend, gij zijt een knap jong heer, uw oog
getuigt van verstand. Hebt gij de gevor
derde papieren bij u? Uw doopbewijs en de
overlijdensactie uwer ouders?*
»Die heb ik wel te huis!*
Dan moet gij deze brengenDat
gij alleen op de wereld hebt gestaau, heeft
zijn goede zijde gehad. Gij hebt daardoor
aan zelfstandigheid gewonnen, maar* voegde
de rechtsgeleerde er na een kleine pauze
aan toe, »ongetwyfeld hebt gij ook eenige
schulden
Madame Rosemeyer?* merkte Pichon
aan.
»Ja, ofschoon zij daar met mij niet over
gesproken heeft, en niettegenstaande de on
vriendelijke ontvangst van gisterenavond,
denk ik toch, dat
»Dat wat?«
»Nn, gij weet wel dat ik van plan ben
hare dochter te huwen.*
»Ik dit weten? Hoe? Daarvan weet
bij Busschof.
Te Coblenz doorstak luitenant Yon Salisch
den 2en Maart jl. een voorby ganger, Weij-
mann genaamd. De krijgsraad veroordeelde
den dader tot.een jaar gevangenisstraf, doch
keizer Wilhelm begenadigde hem. De moeder
van het ongelukkige slachtoffer was weinig
met die clementie ingenomen. Zij schreef
een brief aan den moordenaar van haar
zoon, vol met de bitterste verwjjten. Von
Salisch diende daarop een aanklacht in tegen
de schrijfster met het gevolg dat mevrouw
Weymann werd veroordeeld tot betaling
eener geldboete van dertig mark of achttien
gulden.
Men meldt dat Engeland, de Yereenigde
Staten en Duitschland vereenigd zullen
optreden, om de rust in Samoa te herstellen.
De keizer van Oostenrijk heeft zijne goed
keuring verleend aan de verhooging van
de vredessterkte des legers, vanaf Januari a.s.,
met 25 regimenten infanterie en een ver
sterking van 9 man per compagnie.
In Londen zjjn, naar men vreest, aanslagen
van de anarchistische groep onder leiding
van Parmé-Giani op til. Hoewel by anar
chisten een leider eigenlijk een onding is,
hebben zij een aantal Fransche en Italiaan-
sche anarchisten om zich heen vereenigd.
Wegens de uitlevering van Francis worden,
naar men zegt, aanslagen op de woningen
van rechters en op openbare gebouwen
beraamd.
Bovendien worden door overeengekomen
woorden de compagnonste Parijs op de
hoogte der zaken gehouden. Zy zullen o. a.
tydig van 't vertrek van Franfois naar
Frankryk worden verwittigd. Dit vertrek
moet een dezer dagen plaats hebben.
Zooals reeds gemeld, is in de Londensche
wjjk Whitechapel weder een moordaanslag
gepleegd op eene vrouw van dezelfde soort
als Jack the Ripper's slachtoffers.
Zekere Emma Johnson werd in hare
kamer aangevallen door een jongen man,
dien zy mee naar huis genomen had en
die haar, zoodra hij binnen was, met een
scheermes den hals trachtte af te snijden,
zy verzette zich heftigby de worsteling
brak het mes en zij kwam vrij met een
niet gevaarlijke wond aan den hals. De man,
die op straat vluchtte, werd spoedig gevat
en in verzekerde bewaring gebracht. Hg
heet Alb. Edw. Hawthorne.
ik in 't geheel niet af, en verder ken ik noch
madame Rosemeijer noch hare dochter. Alleen
verheugt het mij dit te vernemen, en ik zal
het huwelijks-contract opstellen Intus
schen doet zich de vraag voor, of gij in
betrekking tot uwe uitverkorene, in uwe
liefde zult volharden.*
»Twijfelt gy daar aan?*
»Wy zullen zien, vriendje. Maar laat ons
nu van uwe familie sprekenhebt gy geene
verwanten?*
>Ja, een oom van vaders kant, namentlyk
Martin, die zich in Zuid-Carolina heeft neer
gezet.*
»En die u ingelyks groot gebracht heeft,
die u zoo goed gekend en zoo teder bemind
heeft, toen hy nog bij u te Bordeaux was.*
»Hij heeft Bordeaux verlaten toen ik nog
een kind was, zoodat ik mij zijner nauwe»
ljjks maar kan berinneren.*
Welnu mijn waarde heer Martin,* zeide
de notaris, »dan kan ik u de huichelachtige
tranen, die erfgenamen schreien, besparen
Uw oom is gestorven, laat u honderdduizend
thaler en nog iets meer na.«
Honderdduizend thaler? De hemel zy
geprezen!* riep Gideon verheugd uit. »Dan
ben ik nu een rijk man!*
»Zoo is hetwees blijde Gy weet
in het geheel niet, hoe mij de huichelachtige
grimmassen by dergelijke gelegenheden
tegenstaan. Deze dag zij aan de vreugde
gewjjd; morgen zullen wy er aan beginner
uw geld goed te beleggen.*
Wordt vervolgd./