Hel Land van Ilensden en Allcna, de Langstraat en de Bonimelerwaard. Landbouwbelangen. In het gezicht van den dood. FEUILLETON. Uitgever: L.. J. Y£ïïRMAM, Heusden. WOENSDAG 11 JANUARI. 18 3. VOOR Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prysverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. U 1166. Adyertentiën van 16 regels 60 ct. Elke rege meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrgdagmor gen ingewacht. De landbouwer vindt geen steun bij deze regeering; deze heeft geen oog en geen hart voor de landbouwbelangen, zij moge ijveren voor handel en nijverheid, wat be kommert zij zich om de malaise op land bouwgebied, wat doet zij ter verbetering van den toestand? Waarom geen hooge in voerrechten op vreemde graneD is zelf ge vraagd, om daardoor de graanprijzen aan zienlijk te doen rijzen. Van zulke maatregelen, zeer in het nadeel der geheele bevolking en alleen in het belang der groote landeigenaren, wil de regeering niets weten. Toch heeft zjj reeds vrij wat gedaan om die heeren te believen. De mutatierechten zijn op de helft van het tegenwoordige bedrag gebracht zoodat de kosten bjj aankoop van land aanzienlijk verminderd zjjn. Bij de vermogensbelasting zal de waarde der bebouwde en onbebouwde eigendommen op niet meer dan het twintig- voud der belastbare opbrengst gebracht worden. Het ontwerp op de bedrjjfs- en beroeps belasting laat geen bedrijf ongemoeid be halve deze landbouw, die evenals nu, vrij blijft ook van de verbeterde patent belasting. De wijziging en de accjjnsen op zout en zeep komt ook ten goede van den landbouwer. Eindelijk zullen met het in werking treden der herziene grondbelasting geen meerdere opbrengsten te wachten zijndoor het ver lagen van 7 tot 6 percent van de opbrengst zal de schatkist f 960.000 prijs geven, die aan de landeigenaars in verschillende streken ten goede komt. Voegt men nu daarbij nog de vermindering in het bedrag der provin ciale en gemeenteljjke opcenten, dan heeft de grondeigendom waarlijk niet te klagen, en de landbouwer moet zich in tegendeel verheugen, dat de regeering door daden ge toond heeft dat zij een open oog heeft voor de landbouwbelangen. Maar uit de discus- siën en de Eerste Kamer over de perequatie der grondbelasting is gebleken dat men volstrekt nog niet algemeen tevreden is. Was de heer A. van Dedem in de Tweede Kamer de woordvoerder der ontevreden agrariërs, in de Eerste Kamer was de heer (2 Daar de toppen van de appelboomen nog zichtbaar waren, schatten zij de hoogte van het water op ongeveer tien voet. Er dreven runderen voorbij het venster, sommige zwommen nog flink, anderen waren bijna geheel uitgeput. Dan schoot er weer een dood paard voorbij »en dan weer lachten allen om een dooden vos, die achter een kippenhok dreef. Appelen dreven in groote menigte en de kleine Willem vergat zijne vrees bij zijne pogingen om er eenige te bemachtigen. Groote hoornen wentelden rond in den snellen stroom en sleepten alles mee, waarmede zij in aanraking kwamen. »Daar gaat mjjne kist ook, kijk eens boe snel. Als ik er in zat zou ik zou gouw in Harebridge wezen, alsof ik met de stoom boot ging. Zoo stonden zjj wel een uur naar het water te staren, en waren nieuwsgierig om te weten of het wies of viel. Lize verklaarde er zeker van te zjjn, dat het water viel, en aller oogen richtten zich toen op een aange wezen voorwerp. Eenige oogen blikken later was het verdwenen, en nu was het duideljjk dat het water nog steeg. En nu werd het ook allen duidelijk, (lat het niet meer eene OTer- strooming van de rivier was, maar dat zeer waarschijnlijk de djjken bij de fabrieken bezweken waren. Het gesprek staakte. Zij gingen van het venster weg, maar daar binnen was niets om hunne aandacht bezig te houden, en wanneer zij elkander aan zagen, las elk zijne eigene gedachten op het gelaat van den ander. »Wy moeten wat Van den Breggen, dijkgraaf van Rijnland en een aanzienlijk grondbezitter, de tolk der onvergenoegden. Hij bestreed als praktisch man de theoriën der studeerkamer en trachtte met tal van scbjjn-bewijzeu zijn medeleden te overtuigen dat niet alleen de grondbe zitters maar ook de huurboeren onrecht vaardig behandeld werden als men de 6 percent niet tot 5 bracht. De boeren zouden door den zwaren druk moeten bezuinigen en niet slechts de groote grondbezitters maar ook veldarbeiders en daggelders zouden de lijdende party zijn. Dat éene percent dreigde blijkbaar den geheelen landbouw met ondergang. En de dijkgraaf van Rijnland kon het weten Maar gelukkig telt de Eerste Kamer meer aanzienlijke grondbezitters, De Limburgsche leden zwegen, hun provincie gaat vooruit met de nieuwe regeling. Bij dit ontwerp waren zij volstrekt niet in de oppositie, maar van andere zijde volgde de bestrjjding van de bezwaren van den heer Van der Breggen. De heer Van Swinderen, afgevaardigde uit Friesland, mede een groot grondbezitter en dus belanghebbende, kwam tot een geheel andere conclusie. Het algemeen belang moest gaan voor de bijzondere belangen en daarom kon hij slechts onder protest instemmen met de vermindering van 7 op 6 percent, en 6 percent was juist den heeren Van der Breggen, Breebaert en Welt te hoog. Nog verder ging de heer Veniüg Meinesz die de vrijstelling van het landbouwbedrijf als het zwakste punt in de ontworpen bedrijfsbe lasting beschouwde. Wanneer belanghebbenden bij het grond bezit zoo tegenover elkander stonden viel het den minister gemakkelijk zijn voorstellen te verdedigen en hij deed dit zoo overtuigend, dat slechts 4 leden der Eerste Kamer zich bij de stemming tegen de perequatie ver zetten. De minister deelde nog mede dat in het spoedig te verwachten ontwerp tot regeling der grondbelasting het verband tusschen pachtwaarde en belasting hersteld zal worden, en ook dat niet langer een premie op het bederven van den grond noch straf, door verhooging der belasting, op verbetering doen, maar wat zullen wij doen?* »Ja, »wij moeten wat doen,« zeideLupton, »Wij kunnen hier niet verdrinken als ratten. Als wij maar een paar planken hadden om een vlot te maken. Maar wij hebben nog niet zooveel, dat wij er een kat mede zouden kunnen redden. Het is jammer, dat het ledikant van ijzer is.« Tom, die uit het venster leunde, riep plotseling uit »Geef me uwe hand, John. Gij spraakt daar van een vlot en hier heb ik er een.* Hij had een paar planken ge grepen, die aan elkaar waren gebonden een vlot, waarop anderen, die misschien in denzelfden nood waren als zij, te vergeefs getracht hadden te ontkomen. »Het is niet veel zaaks,* zeide John. »Het oude huis is veiliger dan die paar planken. Er zou er maar een op kunnen ontsnappen. »Ja, een van ons kon de kans wagen en hulp gaan halen.* »Dat is waar. Het is maar een geringe kans, doch een van ons zou het kunnen wagen. Ga heen, jongen, ga heen en kom met een boot terug.* »Tom, verlaat mij niet,* riep Lize. »Laat ons samen verdrinken, als wij toch niet kunnen trouwen.* »Ben je dol, meid,* zeide Lupton. »Tom zal het best kunnen doen op die planken en dan komt hij terug met eene boot.* »Neen, vader, neen, ik wil liever sterven met Tom dan zonder hem leven.* »Gjj zjjt de eenige hier niet. Gij deedt beter Tom te laten gaan, of de gindsche kerk zal aanstaanden Maandag geen trouw partij zien. Tom, ga op de planken zitten.* Het meisje deed eenige passen naar Tom toe; zij dacht slechts aan het ondragelijke van eene scheiding van haar bruidegom. Zij sloeg haar hand om zijn hals. Tom had de planken nog vast. Hare lippen zeiden niets, maar hare oogen spraken: »Tom, verlaat van den grond zal gesteld worden. Uit de discussie is voor hen die misschien nog eenige hoop voedden gebleken, dat de agrariërs weinig steun zullen vinden, zelfs in ons hoogste regeeringscollegie, dat uit grondbezitters is samengesteld, dat andere maatregelen die ten nadeele der overige be volking zouden strekken, noch van onze regeering, noch van onze vertegenwoordiging te wachten zijn. Aan de grondbezitters zullen niet langer voorrechten toegekend worden. Verkeert de landbouw in een ongunstigen toestand, dan zullen de landbouwers zeiven verplicht zijn de handen uit de mouwen te steken, om tot verbetering te komen. Zij zullen moeten breken met veel verouderde begrippen. In vele zaken is de maatschappij in haar geheel vooruitgegaan, in vele streken is de land bouw gebleven wat hij vroeger was. Met die theoriën uit de studeerkamer houdt de landbouwer zich te weinig op en toch geeft de wetenschap den landbouwer die vooruit wil, tal van nuttige wenken; die haar leeringen versmaadt, zal daarvan op den duur de groote nadeelen ondervinden. Het nieuwe is zeker niet altijd goed, omdat het nieuw is, evenmin als men door het volgen van den ouden weg het volmaakte bereikt. Met oordeel moet het nieuwe beproefd worden, en de ondervinding zal den te volgen weg wijzen. Onderwjjs in landbouw zaken door bevoegden is dringend noodig, en worden die cursussen door belanghebben den getrouw gevolgd, dan zullen zeker de gunstige resultaten niet uitblijven. Het aan leggen van proefvelden wordt mede krachtig door de regeering gesteund. Zij vraagt niets dan de belangstelling van de belanghebben den, mag zij die ondervinden dan zullen zeker andere pogingen tot verbetering van den toestand niet uitblijven. Den landbouw bevorderen, ten koste der andere bevolking mag zij niet, omdat dit in strijd zou zijn met het algemeen belangvoor de agra riërs, die alles zouden willen ontzetten in het belang van den landbouw, is hier geen plaats. Op de landbouwers zeiven rust de plicht alles aan te wenden wat verbetering kan brengen. Geen sleur maar ook geen nieuwig- mjj niet,* en tot antwoord duwde hij de planken in den stroom, stond op en drukte zijne bruid aan zijne borst. »Nu zie ik, dat gij mjj lief hebt. Tom, nu zie ik het,* snikte het meisje zenuw achtig. Lupton morde, dat hjj nog nooit zulk eene dwaasheid had gezien. »Ik wel, ik wel! en alle meisjes zeiden hetzelfde zestig jaar geleden, en de vloed pakte ze allen, allen, behalve grootvader Lupton. Het was voorspeld, dat de vloed hem niet zou krjjgen, en wat voorspeld is, komt uit. Ik geef niets om dat water, ik heb het veel erger gezien, ik ben alleen maar ;bang voor de rhumatiek. De muren worden zoo vochtig, zoo vochtig, zoo de stem van den ouden man begaf hem en hij mompelde nog slechts wat tusschen de tanden. Weer ging een uur voorbij en zij werden het moede elkander aan te kijken. Zich tot zijne vrouw wendende, zeide Lupton: »Gij vroegt mij zoo even of ik dacht, dat het huis het zou uithouden. Ik ben het meest bang voor de noordhoek. Dat vlot heeft een paar steenen meegevoerd, geloof ik, en als er een paar boomen tegen aan komen, dan mogen wij wel zeggen: Gode helpe ons!* >Dan heeft grootvader ook gejokt,* zei Willem, »en wij zullen toch verdrinken. Ik wil niet verdrinken, zooals de katten en de konjjnen, die voorbij het raam dryven. Help mij dan als gij kunt.« »Ja, mijn kind, ik zal u helpen als ik kan. Er zal wel een boot komen, en dan naoogt gij er het eerst in.« »Er zal geen boot komen. Lize wou Tom niet laten gaan om er een te halen.* Lize keerde haar gelaat naar Tom, en fluisterde: >Het was misschien niet goed, dat ik je niet heb laten gaan. Ik moest je hebben laten gaan.* Lupton nam een laken van het bed en liet het uit het raam wapperen. Het water heden, die nadeelig zijn. Moet een koop man rekenen, een goed landbouwer moet dit niet minder, met het potlood kan hij dik- wjjls meer verdienen dan met de spa. Slechts een vraag ten slotte: Is er een landbouwer in onze omgeving die heeft nagegaan of de verkoop van melk aan fabrieken of melkinrichtingen voordeel of nadeel geeft. Gemak geeft het zeker, maar dit is verre van voldoende In alle gevallen hangt de toekomst van j den landbouw niet van de regeering maar van de landbouwers zelve af. I i n t e li 1 a n cl De Figaro* wil weten dat weer ver scheidene personen gearresteerd zullen wor den in verband met de Panama-zaak. Volgens de »Gaulois« zou Blondin erkend hebben dat hij een half millioen francs heeft ontvangen voor Baïhaut, wiens zaken hij waarnam. Wel ontkent laatstgenoemde dit, maar Fontane bevestigt het. Te Saint Gratiën, in het Fransche de partement Calvados, werd dezer dagen een 20-jarig jonkman begraven, die aan typhus geleden had. Na afloop van de kerkelijke plechtigheid werd de kist voorloopig in een gewelf neergezet, omdat het familiegraf nog niet gereed was, en toen men later het stoffelijk overschot daarheen bracht, be merkte men eenige beweging in de kist. Het deksel werd onmiddellijk opengemaakt en de jonkman, die slechts schijndood was geweest, kwam er uit, niet bepaald spring levend, maar toch levend, en hij is, hoewel nog zeer zwak, op den weg van beterschap. Vrijdagavond te tien ure barstte te Genua een brand uit in de gebouwen van de Italiaansch-Amerikaansche tentoonstelling, die sedert 4 December gesloten was. De vlammen barstten terzelfde tijde op ver scheidene punten uit. De geheele linker vleugel en de machine-galerjj van het ministerie van oorlog zijn vernield. Te middernacht stuitte de brandweer het vuur. De brand wordt aan kwaadwilligheid toegeschreven. De soc.-dem. »Vorwarts« vermeldde de bruiste luid onder hunne voeten, en om het maar niet te hooren, praatten Tom en zijne vrouw met elkander over onverschil lige zaken. Toen begon het kleine kind te weenen en terwjjl de moeder het verzorgde, vergat zjj voor eenige oogenblikken de grootte van het gevaar. Het kind lachte en kraaide en strekte zijne handjes naar Groot vader uit. En zoo ging er weer een uur voorbij. Gedurende geruimen tijd had niemand ge sproken,. Elke afstand was berekend ge worden, elke mogelijkheid overwogen, en in doodelijke stilte bijeen zittende, hadden zij allen dezelfde gedachtenis, die zich als raderen in hun hoofd roudbewogen. Juist omdat, hun huis zoo afgelegen lag, hoopten zij, dat men hen niet zou vergeten. Er was geen twijfel aan, of zjj zouden gered worden, voor de avond gevallen was. Zou het huis het veel langer uithouden? Ieder oogen blik vroeg er iemand: »Ziet gij géén boot komen?* Ten laatste zéide Lupton: »Ik kan het niet langer uithouden. Laten wij iets doen. Wat kunnen wij doen? Het komt er met op aan wat, als het mij maar belet te denken.* »Wjj moeten gaan bidden,* zeide zijne vrouw. Bidden? ik kan nu niet bidden. Het hoofd duizelt my. Ik moet iets doen, dat mjj belet te denken. Het geborrel van dat helsche water zal mij nog dol maken, als wjj niet iets doen. Laat er iemand een historietje vertellen. Mjj dunkt, ik zou naar een aardig verhaaltje kunnen luisteren.* »Goed John, eene vertelling. Ik zou er ook wel graag een hooren! »Ik ook, maar wie zal er vertellen. Waar is het boek daar Lize altjjd in leest?* »Dat is beneden.* »Zjj hoort niets van hetgeen wjj zeggen,* I zeide Lupton terwjjl hjj naar zijne dochter vorige week dat het bewyzen in handen had om aan te toonen, dat te Berljjn met de gelden van het Welfenfonds even hard geknoeid wordt als te Parjjs met die van de Panama-Maatschappjj. In antwoord op de aanmaningen der pers om dan toch de namen te noemen van de personen die uit het Welfenfonds voordeelen genoten hebben, zegt de sociaal-democra tische »Vorwarts,« dat zjj zulks zal doen wanneer het haar goeddunkt, maar dat zjj zich niet de les laat voorschrijven door »reptiliën« -bladen als de »Köln. Zeitg.* Met militaire spionnage zal het blad zich voor loopig niet ophouden, maar het vraagt of dan de namen onbekend zjjn van hen, die reeds in 1866 op bevel en in dienst van von Bismarck de annexatie voorbereidden der kleine staten en zich daardoor schuldig maakten aan hoogverraad jegens hun eigen vaderland, en of de personen, die den vorigen koning van Beieren bewerkten en hem tot speelbal van Bismarck maakten, niet nu reeds het teeken der schande op het voor hoofd dragen? De Reichs-Anzeigerbericht naar aan leiding van de door de »Vorwarts» openbaar gemaakte honderd quitanties uit het Welfen fonds, dat de rjjksregeering reeds verleden voorjaar met deze zaak bekend, maar van den aanvang af overtuigd geweest is dat er bedrog in het spel was. Het bewjjs dat de stukken valsch zjjn wordt reeds hierdoor geleverd, dat voor het gebruik van gelden uit Welfenfonds voor geheime staatkundige doeleinden uitsluitend ontvangstbewijzen van den rijkskanselier of van den daartoe ge machtigden ambtenaar afgegeven werden, welke als bjjlagen voor de kasantwoording dienden. Die ontvangstbewijzen werden steeds, nadat de décharge verleend was, verbrand, en er hebben nooit quitantie- formulieren voor dit doel bestaan. Volgens de Temps* loopt te Belsrrado het gerucht, dat de radicalen naar de wapens zullen gry pen en zij een» geschikt aanvoerder voor hun troepen zoeken. Berichten uit Sofia gewagen van geweldige sneeuwstormen, welke in het oosten gewoed hebben en gevolgd zjjn door een storm uit wees. »Ik geloof, dat zjj even gaarne met hem verdrinkt, als met hem trouwt. Gjj zegt, dat het boek beneden is?« »Ja, ik weet dat het beneden is.« »Dat is jammer! Wel vader, waarom lacht gjj zoo tegen mjj Gjj en de kleine daar op bed, zjjt de eenigen die nog kunt lachen. Waarom ik lach? Ik hoorde u daai' spreken over historietjes. Ik ken er een hoop.* Vertel dan vader en wat moois ook, zoodat wjj het geklots van het water niet meer hooren.* »Nu, ik dacht er juist aan, het is nu zeventig jaar geleden. »Vertel dan maar op. Lize, Tom, kom hier en luister naar grootvaders vertelling.* »Ik zei, dat het zoo wat zeventig jaar geleden was. Ik was toen bjjna volwassen. Ik herinner 't mij, alsof het gister was. Ik en Willem Slates waren kameraden. Willem zou gaan trouwen. Ik zie haar nog, een knap meisje, precies zoo als onze Lize. Het had weken achtereen geregend, het was bjjna net zoo'n weer als nu, maar het was erger, veel erger, en de rivier »Wjj willen niets van de rivier weten, wjj willen haar vergeten. Ik denk, dat gjj ons zult gaan vertellen dat Willem Slates en zjjn meisje verdronken zyn. Wy moeten zulke vertellingen niet hebben, wy moeten een vrooljjke geschiedenis hebben, met niets dan geluk en pleizier er in.« Zulke geschiedenissen ken ik niet. Ik ken er alleen van die, waarin de rivier heele troepen gelukkige menschen meesleepte, heele troepen. Maar ik bleef altjjd vrjj. Het is voorsp. ld. Als ge maar by my blyft, dan zjjt gij zoo veilig als op moeders schoot.* Toen in eens op iets anders komende, ging hjj voort. »Gjj hebt immers gezegd, dat gjj niet wildet denken, laten wjj dan gaan kaartspelen, dan behoeven wy niet te denken.* IEUWSM.A» Slot volgt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1893 | | pagina 1