llel Land van Heusdeu en Allena. de Langstraat en de Bommelerwaard. STAATS-ALMAOHT. Een onpleizierige nacht. M 1200. FEUILLETON. Uitgever: L.. J. YEERMAM, Heusden. WOENSDAG 10 MEI. TOOK Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1893. Ad verten tien van 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor gen ingewacht. »Kun8t is geen Regeeringzaak«, heeft eens Tborbecke gezegd, en dit gevleugelde woord, toen dien staatsman ten kwade ge duid, wordt thans dikwerf in herinnering gebracht, als men nagaat, wat nu van ver schillende zijden van den Staat gevorderd wordt. Nu wordt niet slechts bescherming van de kunst gevraagd, maar de Staat moet zijn beschermende hand over alles uitstrek ken. De landbouw verkeert in kwijnenden toestand, van den Staat vraagt men bescher ming door invoerrechten te heffen van vreemde producten, waarbij men echter ver geet dat die tarieven ook het buitenland zoaden in verzoeking brengen om invoer rechten op boter, kaas en vee in te stellen ot waar zjj reeds waren die te verhoogen. Wat men dus aan de eene zijde won, zou men aan de andere verliezen. De npverheid vraagt hulp, maar wordt die hulp verleend, dan zou dit alleen kunnen ten koste van de overige burgerij en een voordeeltje voor weinige fabrikanten zou ten nadeele van de geheele burgerij zyn. En werden nu ook de veenbazen geholpen, dan zouden de dure steenkolen zeker de oorzaak zyn van tal van klachten van de zijde der fabrikanten, voor wie goedkoope steenkolen in den tegenwoordigen tijd onmisbaar zijn. Maar dit zyn reeds oude grievenNu gaat men verder. Steeds meerdere, hoogere eischen worden aan den Staat gesteld. Heeft men vroeger wel eens gehoord van nationale werkpl«atsen, waar den werklooze werk werd verschaft, de jammerlijke mislukking van deze wjjze van werkverschaffing, bjjv. in 1848 te P&rjjs, heeft de onmogelijkheid van staatshulp in deze zaak duidelijk in het licht gesteld waarlijk de proef was niet eens noodig geweesttoch werd ook dezen winter, zoo niet van den Staat, dan toch van de ge meentebesturen werk geëischt om in de be hoeften te voorzien. De Meidag is rustig voorbjjgegaan, ge lukkig, maar van den eisch om een acht- urigen werkdag is geen afstand gedaan; acht uren werk, acht uren ontspanning en acht uren rust komt een mensch toe zegt men, en op den Staat rust de verplichting, om aan dien eisch te voldoen, nu de parti culieren het over de inwilliging niet eens kunnen worden, daar ook vele werklieden geen vrede met die inwilliging zouden hebben, en voor verschillende takken van nijverheid de onmogelijkheid van den aeht- urigen werkdag is in het licht gesteld. De Staat is verplicht, zegt men, in het onderhoud te voorzien van hen, die niet voor (i Evenmin als over den smaak, valt over den angst te redetwisten. Den angst voor een dier of voorwerp, dien de een zeer na tuurlijk vindt, acht een ander belachelijk; sommigen zjjn bang voor een glimmend mes, anderen voor de huid van een dier. Ik voor mij, zei De Wit, sta doodangst uit als ik dieren zie met koud bloed, als hage dissen en kikvorschen. Als ik buiten wandel en ik uit een poel kikvorschen zie springen, dan beef ik alsof ik een electriscben schok heb gekregen. Nu zult ge begrijpen welk een nacht ik te Antwerpen heb doorgebracht, en dat ik nog beef als ik er aan denk. Ik was te Antwerpen, ten einde een schilderij van Quentin Metsys na te schilde ren. Toen ik eens den geheelen dag onaf gebroken werkzaam was geweest, totdat het museum gesloten moest worden, gevoelde ik behoefte aan beweging en liep ik de Schelde langs. Aan de kade lagen groote stoombooten en andere schepen. Ik slenterde zoo een poos rond, zonder aan den tjjd te denken, en keek naar de stevige paarden, die zonder de minste moeite de zwaarste zich zelf kuDnen zorgen, en zoo zou men gaarne de staatszorg uitbreiden op allerlei gebied. De Staat moet voor voldoend lager onderwjjs zorgen, de Grondwet schrjjft dit voor, maar dat onderwijs kan geen vruchten geven, als ook niet gezorgd wordt voor de lichamelijke behoeften der kinderen, wanneer de ouders daarin moeilijk op voldoende wijze kunnen voorzien. Voedsel en kleeding voor het schoolkind, toezicht van een ge neesheer is noodzakeljjk, schoolbaden kunnen, met het oog op de gezondheid, niet gemist kunnen worden kortom de Staat moet zich in de plaats der ouders stellen en de ge heele zedeljjke en lichamelijke vorming der toekomstige staatsburgers op zich nemen, en als zjj eenmaal als staat burgers hun diensten gepresteerd hebben, als de ouder dom, ziekten of lichaamsgebreken hen ver hinderen langer in hun onderhoud te voor zien, dan moet de Staat weder gereed zyn hun door middelen van pensioenen een ge- rusten en aangenamen ouderdom te ver schaffen. De Staat moet het toezicht houden op de inrichting der werkplaatsen, op de regeling der werkzaamheden, dat allen van de geboorte tot het graf een mensch- waardig bestaan hebben. Een schoone toe komst zegt men misschien, jammer, dat dit zeker hoogst bezwaarlijk, ja onmogelijk ten uitvoer zal gebracht worden, en had men het verkregen, zeker zouden weer andere eischen gesteld worden Zeker was het zeer wenschelyk, dat dit alles en nog meer kon verkregen worden, maar zelfs in de verste toekomst kan men op die wyze geen opheffing der sociale nooden zien, en het is alsnog de vraag: Hoever moet, hoever kan men gaan? Is men een maal op het hellend vlak geplaatst kan dan het: »tot hiertoe en niet verderuit gesproken en gehandhaafd worden? Is dit niet mogelyk, kan men geen grenzen aan de Staat8-almacht stellen, moet men verder, steeds verder, dan verdient de vraag ern stige overweging of Thorbecke nog znlk een groot ongelyk had toen hjjhet kunst is geen Regeeringszaak, deed kooren toen men bescherming voor de kunst en de kunstenaars vroeg. Wat toen slechts voor kunst gevraagd werd, wordt na voor velerlei zaken gevraagd. De Staat moet nu zyn beschermende hand over alles en allen uitstrekken, voor alle misstanden ^wordt hij verantwoordelijk gesteld. In eenige punten is toegegeven en steeds meer wordt nu gevraagd. Moet men zoo voortgaan Honderd jaren geleden was de leuze Vryheid, gelij^aeid broederschap! Onder die leuze trok men op om de toenmalige maat schappij te brekenaan het absolute gezag van weinigen werd een einde ge maakt, de vrijheid voor allen werd ver worven. Zal men nu na 100 jaren die individueele vrijheid weder aan banden leggen om in plaats van de absolute vorstenmacht van voor 100 jaren, de Staatsalmacht te gaan huldigen? Zal men de persoonlijke vrjjheid aan banden leggen en elk dwingen om de regelen te volgen die de Staat voorschrijft op allerlei gebied? Zal de welvaart be vorderd worden als dwang in de plaats treedt van de vrjjheid. In plaats van met uitbreiding der Staats-almacht, zou men met inkrimping misschien verder komen. Dwang brengt nooit veel goeds tot stand. Zorgt de Staat slechts, dat rast, orde en veiligheid bewaard bljjven, dat ieder vrjj is in zyn bewegingen, mits hjj een ander geen overlast doet noch nadeel toebrengt, dan moest hjj verder zich zoo weinig mogelyk met de zaken bemoeien. Nu spreekt men over den acbturigen werkdag. Welnu, men moet dien van de werkgevers, niet van den Staat vragen; het moet een overeenkomst tusschen de burgers onderling--zjjn. De Staat behoeft slechts te zorgen dat niemand gedwongen wordt langer of korter te werken dan hjj verkiest, met de regeling van het werk kan hjj zich niet bemoeien, dat is de zaak van werkgevers en werklieden, het individu moet vrjj blyven. Zelfbestuur, geen Staats-almacht moet regel worden, en iu plaats van die Staats-almacht uit te breiden moet men haar, waar het eenigszins mogelyk is, inkrimpen en zelf bestuur bevorderen. Maar, ja, maren en be zwaren zyn daartegen genoeg aan te voeren, doch zyn die bezwaren minder, waar men besluit tot uitbreiding van de Staatszorg? Het onderwjjs bjjv. verheugt zich by na honderd jaren in de zorg van den Staat, kan men tevreden zyn Armverzorging staat onder de hoede van den Staat, is die hoede afdoende? Het socialisme ziet slechts uitkomst in de uitbreiding van de Staats-almacht. Het beste middel om die beginselen te bestrjjden is de vrjjheid van hat individu. Breidt men die persoonlijke vrijheden uit, geeft men gelegenheid tot zelfbestuur, dan zal men zeker hier en daar wel het een en ander ontmoeten wat minder gewenscht is, maar dit zal men aan zich zelf te wjjten hebben niet de Staat maar het individu zhI ver antwoordelijk zyn. Langzamerhand is men aan Staatszorg gewend geworden, veel zal das zeker vreemd zijn als de Staat, zich onttrekt, maar een proefneming in tegen- overgestelden zin, zou misschien niet tegen vallen in alle gevallen was de proef te nemen vóór men door de vaststelling van nieuwe wetten de Staats-almacht uitbreidt. vrachten trokken, toen ik zag dat de grauwe hemel door de stralen der ondergaande zon werd verguld. Langzamerhand verdwenen de landerjjen aan de overzjjde der rivier in den mist, die plotseling kwam opzetten en ik besloot nu maar te gaan eten. Het was duister, somber weer geworden, het water werd byna zwart, en in halfdonker zocht ik myn bótel op. Toen ik kwam, was de tafel al afgeloopen. Het was laat geworden; door het aan schouwen van den zachten Antwerpschen hemel en de wateren van de Schelde, die zoo zacht kabbelen tegen de schepen, had ik niet aan den tijd gedacht. Slechts één reiziger, die zich evenals ik verlaat had, was nog in de eetzaal. Er werd voor ons beiden gedekt, aan één tafel, zoodut wjj juist tegenover elkan der zaten. Toen het eerste gerecht was op gebracht, nam ik mjjn buurman ongemerkt op, zooals een schilder dat doet, wanneer hjj iemand ontmoet dien hjj niet kent. Wat zon hjj wel zyn Een knnstemaker, een be schaafd mensch, een wilde? Zyn gelaats kleur was geelachtig, de haren rossig en verward, maar zijn oogen waren vol geest kracht. Nauweljjks zat ik vijf minuten aan tatel, ot myn buurman begon met my te sprekeneen kwartier later praatten wy, alsof wjj elkaar jaren lang gekend hadden. Ik vernam van hem dat hjj uit Indië te Antwerpen was gekomen, om te trachten aan den Dierentuin een verzameling wilde beesten, panters, tjjgers, gazellen en slangen te verkoopen. Door deze vertrouwelijke mededeeling getroffen, riep ik onwillekeu rig uit; »Ge hebt die beesten toch niet hier be- bracht »De panters, tygers en gazellen zyn in hnn kooien in den stal en de slangen heb ik op mijn kamer neergezet. Daar zjjn ze veilig opgesloten in een ijzeren kist met dubbel slot.* Ik voelde reeds een lichte huivering. »Bljjft ge vannacht hier?* Zeker »En als de slangen eens ontsnapten?* Zij slapen.* >Met open oogen »Nu ja, dat is zoo hun manier van doen. Maar ik verzeker n, dat ze lang zoo ge vaarlijk niet zyn, als men in Europa wel denkt. Ik ken een jong meisje dat een ge heelen nacht met een cobra di capello onder haar kussen heeft geslapenen ge weet, de cobra di capella is een Indische ratelslang. »Dat is heel aardig.* >Zy had er niets van bemerkt als zjj niet toevallig den volgenden ochtend haar kussen had zien bewegen. Toen zij het oplichtte, zag zij den slang die haar heel gemoedelyk aankeekhet was een prachtstukik heb er verscheidene, als n ze soms wilt zien, het is de moeite waard, ze hebben maar «én De correctioneele rechtbank te Parys heeft uitspraak gedaan in de aanklacht tegen den vertegenwoordiger van den Nederland- schen cacaofabrikant van Houten, wegens het te koop aanbieden van levensmiddelen, schadelijk voor de gezondheid. Met voobjj- gaan van den eisch van het Openbaar Mi nisterie tot het gelasten van een nieuw scheikundig onderzoek, heeft de rechtbank beklaagde vrygesproken, op grond dat door de deskundigen is aangetoond dat by de geringe hoeveelheid waarin Van Houten's cacao gebruikt wordt, de toegevoegde hoe veelheid potaszouten niet nadeelig voor de gezondheid kan zyn, en er mitsdien geen strafbare vervalsching heeft plaats gehad. Donderdag wordt generaal Dodds te Mar seille verwacht. De ontvangst zal schitterend zyn, indien de socialisten en internationalen althans niet alles onmogelyk maken. Reeds heeft de socialistische raad het crediet van 100,000 francs voor deze ontvangst gewei gerd, maar nu is by den raad een voorstel ingediend om geen deel aan de ontvangst te nemen, maar aan de bloedverwanten der ge wonden, zieken en gesneuvelden eene uiting van sympathie te doen geworden en 500 francs toe te staan voor soldaten die in be hoeftige omstandigheden terugkomen. De voorstellers hebben het hier by niet gemunt op generaal Dodds, maar op den prefect van het departement, dien eenige socialen, naar een correspondent van de Temps* verzekert, den avond vóór 1 Mei hadden willenschaken, een plan dat slechts is afgestuit op vrees voor eene ver oordeeling tot zóóveel jaar dwangarbeid Er is veel kans op botsingen, by het feest en daarom heeft de burgemeester van Mar seille, zelf een socialist, maar die in deze omstandigheden toch liever wat wil geren en nemen, gevraagd dat Dodds niet te Mar seille maar te Toulon zou worden ontvangen. Het schynt echter dat de kloeke prefect niet van zyn stuk is te brengen. Uit Berlyn wordt gemeld De Rijksdag heeft met 210 tegen 162 stemmen het legerplan verworpen. Daarna heeft de rijkskanselier eene Kei zerlijke boodschap tot ontbinding van den Rjjksdag voorgelezen, waarna hjj, na een long, zwemmen zonder vinnen, loopen zonder pooten.* »Dank u zeer beleefd. Beesten die maar één long hebben en loopen zonder pooten, daar moet ik niets van hebben.* >Zyt ge daar soms bang voor?* Neen, maar ik vind het wreedaardig, dat men die dieren hier te lande invoert. Ze konden wel eens ontsnappen.* »En de wetenschap dan!* >Als ze voor de wetenschap dienstig zjjn, laten de geleerden ze dan gaan bestodeeren in hun geboorteland waar ze tehuis hooren.* Onwillekeurig duurde het gesprek nog eenigen tjjd en toen vernam ik dat de slangen, alvorens iemand levend te verslinden, hnn slachtoffer eerst likken en zoodoende met een vette, glibberige massa besmeren het schynt dut het dan beter gljjdt. Toen ik opstond, was ik bepaald koud. Myn kamer was achter aan het einde van de gang. Ik ging dadelyk naar boven, en terwijl ik nog vervuld was met allerlei akelige geschiedenissen van verscheurende dieren en slangen, ontkleedde ik mjj lang zamerhand, maar ging niet naar bed, voor dat ik in de kasten en onder het ledikant had gekeken en ook achter de gordynen een onderzoek had ingesteld. Terwyl ik bezig was my te waaschen, hoorde ik in de kamer naast de tnyne iemand loopen en een stem zeggen: Goeden avond, mynheer, ik hoorde dat drievoudig Hoch op den Keizer, uiteenging. Volgens Keizerlijke besluit zyn de ver kiezingen voor den Rjjksdag op 15 Juni vastgesteld, zoodat de nienwe Rjjksdag in Juli zou kannen byeenkomen, die dan ter stond als eenig onderwerp ter behandeling de legerwet zou vinden. Men verzekert, dat thans het geschorste vonnis tegen Ahlwardt, waarhjj hjj veroor deeld werd tot eenigen tjjd gevangenisstraf, terstond weder van kracht en dadelyk zal worden ten uitvoer gelegd, zoodat de ont binding van den Rjjksdag voor hem de noodlottigste gevolgen heeft. Volgens het laatste bulletin van het >Kais. Gesundheitsamt* te Berlyn handhaaft de cholera zich steeds in Rusland, Gallicië en Frankrijk. In Rusland breidt zjj zich vooral uit in eenige gouvernementen van Bessarabië en in het gouvernement Cherson. In elf andere gouvernementen kwamen in de tweede berichtsweek det vorige maand 163 sterfgevallen aan cholera voor. In Gallicië kwamen in een zestal gemeenten sporadische gevallen voor en sterfgevallen te Kudrynce, Podsilipsic, Slobadka, Cygany, en Loscacz. Lorient blyft in Frankrjjk het gevaarlyke brandpunt. In die stad kwamen van 8 Maart15 April 107 gevallen van cholera voor en in 24 omliggende dorpen 516 ge vallen. In dit jaar werden, naar het Journal Officiel* bericht, in 30 gemeenten rondom Lorient 127 sterfgevallen aan cholera ge constateerd. Te Quimper (dep. Finistère) is de cholera in het krankzinnigengesticht nitgebroken. Te Paturages, by Bergen, is het huis van den mjjnopzichter Pierre Duet door een dynamiet-ontploffing grootendeels vernield. De dader is onbekend. Gelukkig werd niemand gekwetst. Weder een slachtoffer der speelbank te Monaco. In de nabyheid van Ventimiglia, in Italië, werd dezer dagen, by een kerk hof bet lyk van een buitenlander gevonden, die oogenschynlyk niet ouder dan dertig jaar was. Naast hem lag een revolver, waarmede hjj zelfmoord had gepleegd. By een onmiddelyk ingesteld nauwgezet onder zoek vond men in een der zakken van den doode een kaartje, dat de volgende mede deeling bevatte: >Het is onnoodig, dat nasporingen worden gedaan, waar ik van daan kom. Men zal er nooit achter komen. Ik wil enkel maar verklaren, dat ik mjj het leven ontnam, omdat ik niet meer leven kan, nu ik geldelyk geheel ten gronde ben gericht. Ook ik heb my door de nood lottige groene tafel van Monte Carlo laten u nog op waart. Slaap wel, eren lekker als ik, die in geen acht maanden in een bed heb gelegen.* Het was de man van de cobra di capello t Ik stond op het punt me weer aan ta kleeden en een andere kamer te vragen. Maar ik liet myn Toornemen varen by de gedachte aan het onaangename van een nieuw, vreemd bed, en, laat ik het maar ronduit zeggen, ik wilde voor de huis- genooten niet weten dat ik zoo bevreesd was. Het was immers al te gekdie slapende slangen zouden toch niet door den schoor steen komen om by my te slapen. Ik sprak mjjzelf moed in, blies de kaars uit en was met één sprong in myn bed, dat gelukkig aan den anderen kant van de kamer stond Ik lag nog lang wakker, keerde my honderd malen om, was zenuwachtig en gejaagd, en toch, ondanks mjjzelf ongerust by de gedachte aan myn baren. Door een reet onder de dear, die uitkwam in de kamer van myn haarman zag ik licht, en ik verlangde vorig naar het oogenblik det het verdween. Het licht ging uit, de koop man kon dos niet meer de dieren bewaken, en niet lang dnurde het of by lag in diepen slaag. Langzamerhand werd het al stiller in huis, alles was donker, men hoorde niets meer. IIEIWMM Buitenland. Slot volgt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1893 | | pagina 1