el Land van llensden en Altena, de Langstraat en de Bommelenvaard.
DEELNEMING.
FEUILLETON.
Eene Oostersche Geschiedenis.
p
M 1207.
ZATERDAG 3 JUNI.
1893.
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Uitgever: Ll. J. YfifiRMAK, Heusden.
Advertentiën ran 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en "Vrijdagmor
gen ingewacht.
Niet zelden worden breed gebaande wegen
op sommige plekken door struikgewas en
onkruid versmald. Datzelfde geschiedt ook
wel in onze taal, zoodat de beteekenis van
sommige woorden door 't spraakgebruik tot
de helft van hun oorspronkeljjken zin, den
zin waarop ze recht hadden, wordt terug
gebracht.
Daar is b. v. het woord deelneming.
Wanneer van deelneming in de lotgevallen
van anderen sprake is, denken we onwille
keurig aan gevoelens en betuigingen van
medelijden bij het heffen van smartvolle ge-
1 beurtenissen. Ziekten en sterfgevallen, on
gelukken en verliezen onzer vrienden zijn
I zoovele aanleidingen tot betuiging onzer
deelneming.
Toch verbiedt dit woord geenszins het
te gebruiken in gevallen van tegengestelden
aard, b. v. bjj toeneming der familie, bij
't behalen van winst, bij feestelijkheden en
dergeljjke.
Hoe zou het komen dat de deelneming
- veel liever verschijnt met ernstige gebaren
ft. en in rouwkleederen dan met een glimlach
om de lippen?
Een Fransch schrjjver, Jean Paal, zegt
ergens»tot medelijden is een mensch noodig,
tot medevreugde een engel.En inderdaad,
de toon van het medeljjden spreekt zoo ge-
k makkeljjk in de menschenziel aan, dat men
in het gewoon spraakgebruik dit gevoel,
opgewekt door het leed van anderen, mensche-
ljjk noemt en hem, die daarbjj niets gevoelt,
een onmensch heet.
Het komt echter in niemand op hem een
onmensch te noemen, die niet in staat is,
in de vreugde zjjner medemensch te deelen
alsof ze de zjjne ware. Wat zouden er ook
in dit geval een massa onmenschen in de
wereld zijn
Tranen en bloed, jammer en ellende hebben
iets onweerstaanbaar aantrekkelijks. Wan
neer ze ons op 's Ileeren wegen ontmoeten,
maken we halt, ofschoon de betrokkenen
ons totaal onbekend zjjnwe winnen in-
formatiën in, rusten niet voor we het hoe
en waar en wanneer weten en zijn terstond
met raad en hulp gereed.
Wie echter mengt zich ongeroepen in de
vreugdetonen en de vrooljjkheid van wild
vreemde lieden? Wat gaat het ons aan
waarom mijn buren pret hebben? Wanneer
we ze zien weenen, zullen we het voor onzen
plicht houden naar de oorzaak hunner droef
heid te vragen hun feestelijkheden laten
ons koud, althans wanneer ze ons niet uit
drukkelijk daartoe uitgenoodigd hebben.
Precies, we willen uitgenoodigd worden
deel te nemen in hunne vreugde. Laten ze
(6
Zijn vriend Abdul-Malek, over zijne ge
zondheid ongerust, kwam hem dikwijls be
zoeken, en kon zich niet onthouden, de
bevalligheid en schoonheid van Leïla op te
merken, welke ten minste die der prinses
Ayesba evenaarde, indien zjj dezelve niet
te boven ging, en verwonderde zich over
de verblindheid van Sidi-Mahmouden in
dien hij niet gevreesd had, de heilige wetten
der gastvrijheid te schenden, zoude hij
gaari.e de jonge slavin gehuwd hebben-
Zonder evenwel iets van hare schoonheid
te verliezen, werd Leïla iederen dag blee-
kerhare groote oogen kwijnden de roode
gloed van den dageraad maakte op hare
wangen plaats voor de bleekheid van den
maneschijn.
Op zekeren dag bemerkte Sida-Mahmoud,
dat zij geweend had, en vroeg haar de
oorzaak daarvan.
»0, mjjn waarde heer! ik zoude het u
nimmer hebben durven zeggenik, eene
arme slavin, uit edelmoedigheid opgenomen,
dit na, welnu, wij wenden ons af, hun
vreugde gaat ons in dit geval niet aan. Het
valt ons zelfs zwaar ons te verplaatsen in
de gelukkige stemming dergeneu, die door
familiebanden, vriendschap of gezellig ver
keer ons na staan. Het is alsof in hetzelfde
oogenblik, waarin de toon van deelneming
in het geluk des anderen klinkt, een schrille,
dissoneerende klank in de borst wordt
aangeslagen, een opwelling van zelfzucht,
die zoo sterk is, dat we ons dwingen moeten
vriendelijk te zijn en mee in te stemmen
in den jubel. Welke moeder, rijk met
dochters gezegend, vernam de tijding, dat
een jonge vriendin des huizes zich verloofd
had, zonder in het hart den steek te voelen
der vraag, waarom ook naar haar dochters,
die misschien schooner en rijker zijn, geen
vrijer de hand uitsteekt? Welk schrijver
ziet zonder jaloezie de lauweren om het
hoofd zijns besten vriends, wiens werken
hjj in stilte bewonderen moet? Welk koop
man gunt zijn coucurrent, van wiens ijver
en soliditeit hij overtuigd is, rijke verdienste
en groote winst?
Nu kan men zeggen, in deze gevallen is
oprechte deelneming eenvoudig daarom niet
mogelijk, wjjl de vooruitgang des eenen den
achteruitgang des anderen ten gevolge heeft
en men naar billijkheid niet verlangen mag
dat een mensch zich verheugt in zjjn eigen
nadeel. Doeh waarom verheugt zich dan
niet ten minste diegeendie nooit een
penseel in de hand genomen heeft of nimmer
Oen noot geschreven, over een bekroond
schilderstuk of een welgelukt toonwerk van
een met hem bevriend kunstenaar Waarom
verheugt zich hjj, die een trotsch stoomschip
bevaart, niet over de voorspoedige vaart des
anderen, wiens zeilschip hij ver vooruit is?
Het is met die deelneming een verwon
derlijk iets. Tot nemen zijn wij allen bereid
en ten allen tijde, het mag zijn wat het wil,
weldaden, geschenken of verworven rechten
en kunnen wij niet alles krijgen, welnu,
wij willen ons ook met een deel vergenoegen.
Zoo spoedig wij echter een deel van eenigen
last, van smart, van oprechte vreugde op
ons zullen nemen, daartoe uitgenoodigd door
onze verhouding tot onze vrienden en mede-
menschen, stellen we ons teweer als de dieren
die in vrijheid geleefd hebben. En dat is nu
toch eenmaal de beteekenis van het on
vergelijkelijk schoone woord, waarover we
spreken, dat we een deel van 't geen een
ander gelukkig maakt of bedrukt, op onze
schouders nemen zullen, om hun vreugde
te verhoogen of hun droefheid te verzachten.
Bigde zijn met de bigden en treuren met
de treurenden, is toch in den grond niets
anders dan mensch te zijn onder de menschen.
Het is waar, ook ons overkomt het zelden
door den druk eener vriendenhand in dagen
van onspoed gesterkt te worden, in gelukkige
dagen onze vreugde verhoogd te zien, en
ieder kent wel uit eigen smartelijke ervaring
de ijzige kou, die van sommige naturen op
ons vallen kan, op het oogenblik dat we
op deelneming hoopten, de ervaring van
een der helden uit het Verlost Jeruzalem:
»ik ging met open armen hem tegemoet,
maar in de jjzeren borst klopte geen
hart
Mogen we daaraan 't recht ontleenen
ons in zelfzucht in te spinnen, terwijl
anderen ons de handen toesteken en vragen
mee te jubelen in hun geluk of te deelen
in hun smart en zou de omgang met
egoïsten zóó verderfelijk zijn, dat we uit
noodweer gedwongen worden ons in hun
rijen te scharen?
Wie alleen op de uiterlijke teekenen let,
zal zeggengeen vorm in 't gezellig ver-
keer is zoo algemeen als de deeleming.
Sluit daar iemand tot den laatsten slaap de
oogen, dan komen de goede vrienden en
vriendinnen in scharen aangesneld om de
achtergeblevenen hunne deelneming te be-
tuigen, hun hartelijkste, hun aller hartelg kste
deelneming, hun oprechte, welgemeende
deelneming er zjjn formules bjj dozjjnen
te vinden hun deelneming door bezoeken,
door brieven, door kaartjes met p. c., door
bloemen, door aansluiting aan de lgkstatie,
door uitstel van een reeds besproken feeste-
ljjkneid is dat geen deelneming genoeg?
Nu ja, het papier is geduldig, de lippen
openen zich al naar de spreker wilde ge
baren nemen iedere gewenschte uitdruk
king aanbloemen geuren op zerken even
liefljjk als op 't echtaltaar maar het
hart verlangt meer dan banaliteiten en
frazen, het verlangt dat mijn geluk uw
vreugde zij, mijn lijden u leed doe!
Buitenland.
ik bemin u; maar, wat ben ik in uwe
oogen? Ik weet, dat gjj de gelofte gedaan
hebt, slechts eene péri of eene sultane te
beminnenanderen zouden zich vergenoegen
door een jong en maagdeljjk hart oprecht
bemind te worden, en zouden zich over de
dochter van den kalif of de koningin der
geesten niet kwellenBeschouw mij aan
dachtig; ik ben gisteren vjjftien jaar oud
geworden en ben misschien niet zoo schoon
als deze Ayesha, welker naam gjj in uwen
slaap uitspreekt; men ziet op mijn voor
hoofd geenen tooverkarbonkel of prachtigen
vederbos prijken; ik ga niet vergezeld door
soldaten, wier geweren met zilveren koralen
belegd zjjn. Maar evenwel kan ik zingen,
gedichten voor de vuist vervaardigen en
mij met de guzla aecompagneerenik dans
als Emineh zelve; ik bemin u als eene
zuster; wat is er dan noodig, om uw hart
te treffen
Sidi-Mahmoud ontroerde, toen hg Leïla
aldus hoorde sprekenechter zeide hg niets,
en verzonk in een diep nadenken. Twee
tegenstrijdige besluiten kwamen bij hem op
aan de eene zijde wilde hij ongaarne zjjnen
gelief koosden droom opgevenaan de andere
zjjde dacht bjj bjj zich z-lven, dwaasseljjk
te handelen, wanneer hjj eene vrouw be
minde, welke hem bedrogen en bespot had,
terwjjl hjj in zjjne woning over evenveel
De kleine Charlotte Coupey, de eenig
overgeblevene van het Parjjsche gezin, dat
door den vader wegens verliezen bjj de
wedrennen werd omgebracht en die men
gehoopt had te behouden, is Zaterdag
middag in het hospitaal bezweken en des
avonds begraven. Tallooze brieven, ook uit
de departementen, waren ontvangen van
lieden, die het arme kind wilden aannemen
en er was reeds beslist, dat zjj bij eenen
oom aan huis zou komen.
De markiezin de Blocqueville heeft 300,000
frs. vermaakt voor een vuurtoren op een
of ander gevaarlijk punt aan de Fransehe
kust en welke ter nagedachtenis van haren
vader de Eckmühl-toren zal heeten. Een
bronzen standbeeld des maarschalks, ver-
jeugd en schoonheid beschikken kon.
Leïla was neergeknield, alsof zij haar
vonnis verwachtte, en tranen vloeiden over
het bleeke gelaat van het arme kind.
»Ach! waarom heeft het zwaard van
Mesrour niet voleindigd, wat het begonnen
had?* zeide zij, hare hand op haren dunnen
en witten hals leggende.
Door dezen smartvollen toon getroffen,
hief Sidi-Mahmoud de jonge slavin van
den grond op, en kuste haar op het voor
hoofd.
Leïla verhief het hoofd, even als eene
duif, welke men liefkoost, en zich voor
Sidi-Mahmoud plaatsende, nam zjj zjjne
hand in de hare en zeide tot het hem
Beschouw mij aandachtigvindt gij
niet, dat ik veel naar een uwer kenissen
gelijke?*
Sidi-Mahmoud kon eene kreet van ver
wondering niet weerhouden.
»Het is dezelfde gestalte, het zijn dezelfde
oogen, in één woord, alle gelaatstrekken
der princes AyeshaHoe komt het, dat ik
deze geljjkenis niet eerder heb opgemerkt?*
»Gij waart immer te verstrooid van ge
dachten, om uwe blikken op eene arme
slavin te laten vallen!* antwoordde Leïla
op eenen spottenden toon.
>De princes Ayesha, zoude mg thans
haren zwarte met de liefdesvlam kunnen
kleinde nabootsing van het beeld te Auxerre,
dat in het bezit der erflaatster is geweest,
zal in het benedenlokaal des torens geplaatst
worden. De toren zal gebouwd worden op
het schiereiland Penmarch. »De tranen,
gestort voor noodlottige oorlogen, welke ik
meer dan ooit vreeze en verfoei,* zoo leest
men in de desbetreffende wilsbeschikking
van 2 Febr. 1885, »zullen aldus worden
goedgemaakt door de levens, uit den orkaan
gered.
In het Instituut-Pasteur te Parjjs werden
in 1887 behandeld 306 personen, waarvan
3 stierven; in 1888 waren die cjjfers 386
en 5; in 1889 236 en 3; in 1890 95 en
0; in 1892 355 en 1.
Zondag werd te Parijs op Père Lachaise
het jaarljjksche bezoek gebracht aan de
graven der doodgeschoten Communemannen.
Des middags om twee uur trok een stoet
van 3000 personen naar het kerkhof, waar
een vjjftigtal roode vlaggen ontplooid en
een groot aantal kransen neergelegd werden.
De socialisten wilden niet dat de Boulan-
gisten ook aan de betooging deelnamen en
toen zg een door de Boulangisten gedepo-
neerden krans verwjjderden, kwam het tot
een vechtpartij, waarbjj verscheidene per
sonen, o.a. twee medewerkers van de >In-
transigeant,* gewond werden. Er werden
heftige redevoeringen gehoudenvooral de
Minister-President moest het ontgelden en
zelfs Boulanger weril niet met rust gelaten.
Op een der vaandels las men het opschrift
Buiten de anarchie geen geluk*. Leroy
was ook verschenen, maar niet in uniform.
Blijkens het bulletin van het »Kais.
Gesundheitsamt* van Zaterdag, zijn in Mei
nóch in Duitscnland, nóch in Oostenrjjk-
Hongarjje gevallen van cholera geconsta-
stateerd en bleek uit bacteriologisch onder
zoek het verdachte geval te Schiffbeck geen
cholera te zjjn.
Daarentegen kwam in Frankrijk in Mei
wederom op verscheidene plaatsen cholera
voor, zoo in elf gemeenten van het depar
tement Morbihan, 28 gevallen (12 over
leden), in het krankzinnigengesticht te Saint
Athanase 6 gevallen (4 overleden), departe
ment Finistère, in Quimper 11 gevallen (4
overleden), in de Vendée 18 gevallen (13
overleden). Ook kwam te Parjjs een sterf
geval aan cholera voor en de ziekte schjjnt
te Sables s'Olonne te heerschen.
In Rusland komt nog in 11 gouverne
menten cholera voor. In de eerste berichts-
week van Mei stierven daar 147 personen
aan cholera, waarvan 132 in Podolië.
De dynamiet-ontploffiug in de kazerne
der gardes du corps te Potsdam big kt aan
zenden, en ik zoude weigeren, hem te
volgen
»Inderdaad?« zeide Leïla met eene wel-
luidender stem dan die van Bulbul, wanneer
hjj zjjne liefde aan de welbeminde roos
verklaart. Evenwel moet gjj deze arme
Ayesha, die zoo veel op mjj geljjkt, niet
te veel verachten
In plaats van te antwoorden, drukte
Sidi-Mahmoud de jonge slavin aan zjjn
üart. Maar hoe groot was zijne verwonde
ring toen hjj het gelaat van Leïla zag
schitteren, den tooverkarbonkel op haar
voorhoofd schjjnen, en vleugeltjes, met
pauwenvederoogen versierd, op hare beval
lige schouders uitblonkenLeïla was eene
péri
»Ik ben, injjn waarde Sidi-Mahmoud,
noch de prinses Ayesha, noch de slavin
Leïla. Mjjn ware naam is Boudroulboudour.
Ik ben eene péri van den eersten rang,
zoo als gij aan uijjuen karbonkel en mjjne
vleugelen zien kunt. Op zekeren avond,
toen ik terzij-le van uw terras, door de
lucht vloog, hoorde ik u den wensch uit
boezemen, om door eene péri bemind te
worden. Deze eerzucht behaagde mg. De
onwetende stervelingen, onder aardsche ver
maken bedolven, denken aan zulke zeld
zame genoegens niet. Ik heb u willen
beproeven, en mjj als Ayesha en Leïla
een ongeluk te wijten te zijn. De dynamiet-
patroon, die van de oefeningen in het doen
springen van versperringen overgebleven
was, ontplofte door een onvoorzichtigheid
van een wachtmeester, die niet wist wat
het was en die zelf zwaar verwond is.
Voor de 397 zetels, in den Duitschen
Rjjksdag te vervullen, hebben de sociaal
democraten in 316 districten candidaten
gesteld, de anti-semieten in 93, de linker
zijde onder Richter's leiding in 97, die
onder Rikkert in 54, de nationaal-libe-
ralen in 117. Het aantal conservatieve
eandidaturen is nog niet bekend. Het Cen
trum* bepaalt zich tot de verdediging zjjner
zetels. Alleen in Beieren beproeft het, vooral
met het oog op de twee zetels voor München,
met de anti-semieten samen te werken.
In een gemeente der Vogeezen moest
een nieuwe burgemeester gekozen worden
en daar al de raadsheeren het ambt begeerde,
werd besloten den magistraat niet bjj meer
derheid van stemmen maar bjj meerderheid
vangewicht te kiezen. Zekeren M. B.
won het met 35 kilo op zjjn collega's en
werd als maire gekozen.
Weenen is vol van de moordaanslagen,
die in de laatste dagen als epidemisch zjjn
voorgekomen en die allen door dienst
boden zjjn gepleegd. Op denzelfden dag,
dat een dienstmeisje tot zes jaren dwang
arbeid werd veroordeeld wegens het in
vereening met haar (daartoe 's nachts in
huis gehaalden) vader berooven van haar
meesteres, gepaard met poging tot moord,
waarvoor de vader tot 15 jaren dwang
arbeid werd veroordeeld, werd in de
voorstad Wahring een meisje gepakt, dat,
om een diefstal van een gouden horloge en
ketting en 49 florjjnen aan geld te be
dekken, getracht had de familie van drie
personen, bjj welke zjj diende, te doen
stikken door de gaskraan open te zetten.
Te Kisjeuve, in Hongarjje, heeft een dienst
bode, omdat zjj meende verongeljjkt te zjjn,
vergif gemengd in 't voor middagmaal be
stemde eten der familie. De heer des huizes,
de vrouw en twee kinderen verkeeren in
gevaar.
Ook te Indianapolis, in Amerika, is een
soortgeljjke poging tot vergiftiging gedaan,
met nog vreeseljjker gevolgen. Vier kinderen
van de familie Koesters waren, in korten
tijd, onder dezelfde verschjjnselen gestorven
en dezer dagen trof dit lot ook de moeder.
Bjj onderzoek bleek nu, dat de dienstmaagd
Anna Wagner een groote hoeveelheid
rattenkruit had gekocht en daarmee succes
sievelijk al de huisgenooten had trachten te
dooden. Zg ontkent dit, maar wil niet op
geven, waartoe 't vergif dan dienen moest.
vermomd, om te zien, of gij mg onder dat
menschelgk omkleedsel zoudt herkennen
en beminnen. Uw hart zag scherper dan
uw vernuft, en gjj bezit meer goedheid
dan trotschheid.
»Gjj hebt de slavin boven de sultane ver
kozen; en tot zoo lang heb ik gewacht.
Een oogenblik door de schoonheid uwer
verzen verrukt, was ik op het punt, mjj te
verraden; maar ik was bevreesd, dat gjj
slechts een dichter waart, alleen op uwe
verbeelding en uwe rijmen verliefd, en ik
heb mij met eene trotsehe minachting ver
wijderd. Gjj hebt Leïla de slavin willen
huwen. Boudroulboudour belast zich om deze
te vervangen. Ik zal voor iedereen Leïla
zijn, en voor u alleen eene péri; want ik
wil u gelukkig zien, en de wereld zoude
u nimmer vergeven, wanneer gjj een
grooter geluk genoot, dan het hare. Hoewel
ik een toovergodin ben, zal ik u ten hoogste
tegen den njjd en de boosaardigheid der
menschen kunnen verdedigen.*
Deze voorwaarden werden met vreugde
door Sidi-Mahmoud aangenomen en de
bruiloft had plaats, even alsof hjj werkeljjk
de kleine Leïla gehuwd hadde.
Slot,