el Land van licusdcn en Altena, de Langstraat en de Boinmelerwaard.
Toen en Nu.
FEUILLETON.
Kunstenaars-Eer.
Uitgever
J,
VKKRhAAK, Heusden.
M 1225.
ZATERDAG 5 AUGUSTUS.
1893.
Tweede Kamer.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maandan. f l.OO.
franco per post zonder prjjsverhooging. Afconderljjke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor
gen ingewacht.
Als we sommige menschen wilden ge-
looven dan was het »toen« beter dan het
thansToen waren de huizen hechter, de
meubels doelmatiger, de menschen meer ver
trouwd dan tegenwoordig. Toen waren voor
al de meiden beter dan nu. Dat is zoo vast
ingeworteld bij het levend geslacht, dat ge
't er niet uitpraten zult al waart ge Brug
man in hoogst eigen persoon. O, toen waren
de meiden ten volle betrouwbaar, bestonden
er banden van vriendschap en liefde tus-
schen mevrouwen en dienstbodenmaar
tegenwoordig staan Riekje en Suze op voet
van oorlog met haar meesteressen en wordt
er in de groote huizen echt strijd gevoerd
tusschen de laatsten en haar dienaressen en
overal en altyd is het hetzelfde klaaglied,
dat voor degeen die er bij betrokken is, zijn
komische zijde heeft.
Voor meer dan honderd jaren is in En
geland een merkwaardig boek verschenen,
dat tot titel voert handboek der volmaakte
dienstbode* en waarvan de schrijver niemand
minder is dan de beroemde Jonathan Swift,
wiens meesterlijke satire Gullivers reizen*
onze jeugd nog onderhoudt en verkwikt.
Wij willen daaruit een hoofdstuk opslaan
dat zeker interassant zal zijn voor onze
tegenwoordige en toekomstige huisvrouwen,
en haar het bewijs leveren zal dat ook op
het stak van dienstboden niets nieuws
onder de zon is. Het is het kapittel over
de keukenmeiden, aan wie Swift in zijn
handboek een reeks uitstekende en nauw
keurige regelen voorschrijft, door hem ge-
wisselijk aan de praktijk ontleend.
Wanneer uw mevrouw vergeet* raadt
Swift ongeveer 1720 de keukenmeiden van
zijn tjjd aan, »dat voor 't souper nog koud
vleesch in de kast voorhanden is, dan moogt
ge haar daaraan niet herinneren, want
't zou oneerbiedig zijn ze van slecht ge
heugen te overtuigen. Wanneer de huis
vrouw zich dan later dit koud vleesch her
innert, zoo zegt ge dat ge daarover zelf
beschikt hebt en opdat ze u niet op een
leugen betrappe, zoo zorgt ge dat dit vleesch
den avond te voren door u en uwe mede
dienstboden verorberd zij.
»Het spreekt van zelf dat deze regel
slechts de beste stukken gebraad geldt
wanneer het gekookt vleesch betreft, zoo
is het geraden dit te bewaren tot het geheel
uitgedroogd en muf geworden is en het dan
op tafel te zetten teneinde uwe mevrouw
in de gelegenheid te stellen zich over hare
A aar den iOn druk van Octave Feuület.
door B. (17
Alleen gesteund door ziin sterken wil en
zijn trotschheid had de markies De Pierre-
pont tot het eind toe en met schijnbare
kalmte een onderhoud kunnen volhouden,
dat voor hem een lange marteling geweest
was. Meer dan eens had hij al zijn verstand
te hulp moeten roepen om Fabrice niet van
doortrap'e wreedheid te beschuldigen. Of de
schilder al met blijkbare oprechtheid ver
zekerde, dat Beatrice niets van zijn liefde
bevroedde, hoe kou hij dat weten? In der
gelijke zaken hebben de vrouwen eene fijne
opmerkingsgave, vooral met zulke eenvou
dige mannen als Fabrice; misschien was de
weigering, die Pierrepont ondergaan had,
wel een gevolg van die opgemerkte liefde,
welke zij, zoodra ze baar bekend was, zou
beantwoorden. Men wist, dat met den roem
dien Jacques reeds ten deel viel, een groet
fortuin hem verzekerd was, en dat bij nu
reeds een flink inkomen had; dat kon ook
een sterke aantrekkelijkheid hebben voor
een meisje, dat in weelde opgevoed en de
ontbeering moede was.
Kortom, terwijl bij zijn best deed zich
te overtuigen, dat zyn vrees een hersenschim
spaarzaamheid te verheugen.
»Het is niet geraden bij het souper een
vleugel of een poot van een joDg hoen of
een patrijs op te disschen, dat van 't diner
is overgebleven. Bevindt zich in huis een
kat of een hond, dan is 't gemakkelijk te
zeggen dat deze de lekkere beetjes gestolen
hebbenzijn er echter katten noch honden
zoo zult ge ze evenmin ter tafel brengenge
kunt hun verdwijnen altijd op rekening der
ratten of de verdenking op andere dienst
boden schuiven, want de weg van de keuken
naar de provisiekamer is lang en daarlangs
kan veel verdwijnen.
Wanneer ge naar de markt gezonden
wordt om inkoopen te doen, draagt dan
zorg het vleesch zoo goedkoop mogelijk in
te slaandingt, alsof 't voor u zeiven was,
van den gevraagden prijs af. Wanneer ge
thuis komt, bedenkt dan dat afdingen be
neden de waardigheid uwer mevrouw is en
noteert de hoogste prijzen. Dat is volkomen
rechtvaardig en geheel in overeenstemming
met het grondbeginsel van eiken handel.
Ge kunt uit volle overtuiging verzekeren
den prijs betaald te hebben, dien men u
vroeg. Is het uwe persoonlijke geschiktheid
gelukt dezen prijs te verlagen, zoo komt u
met volle recht het voordeel van dezen
handel toe.
»Daar de blaasbalg in de keuken zich
gewoonlijk in slechten toestand bevindt,
daar ge de voorzichtige gewoonte ebt, met
deze het vuur aan te wakkeren in plaats
van met tang en pook, zoo draagt er zorg
voor dezen versleten blaasbalg in alle stilte
te ruilen met dien van mevrouw. De schuld
valt dan op het kamermeisje, de vjjandin
der keukenmeiden en gij komt op de een
voudigste manier van de wereld aan een
nieuwen blaasbalg.
vindien uwe mevrouw u beveelt een groot
stuk vleesch te braden, zorgt dan dat slechts
een deel van hetzelfve gaar is. Het ongare
zal niet gegeten worden en ge zult daarna
overvloedig gelegenheid hebben het voor u
en uw vriendin klaar te maken.
Wanneer mevrouw u het gebruik van
boter en vet in «de keuken geheel overlaat,
zoo is het uw plicht alle vleesch goed te
braden. Wordt u daarentegen het vet toe
gemeten, dan zjjt ge tegenover dit wan
trouwen genoodzaakt daarvan zooveel mo
gelijk te sparen en het overschot in het
vuur te werpen, dat dan zooveel te beter
brandt en hout en kolen uitspaart. Het is
vooral bij groote diners met veel gasten ge
raden een groot deel der spijzen half rauw
was, en dat zjjn mededinger Beatrice even
onbuigzaam zou vinden als hij zelf haar
gevonden had, toch had Pierrepont te
strijden met pijnlijke onzekerheid en dwaze,
onrechtvaardige jaloerschheid.
Hij vvas bijna boos over het eerlijke recht
schapen gedrag van Fabrice; hij was ge
noodzaakt hem daarvoor te achten en had
hem liever een bloedig verwijt naar 't hoofd
gegooid.
Met een gevoel, dat veel op haat geleek,
verliet bij op dat oogenblik den vriend
zijner jeugd. Deze behield van hun gesprek
een dubbelzinnigen en pijnlyken indruk.
De hoffelijke taal en het bijna ongevoelige
gelaat van den markies hadden hem niet
verborgen gehouden, dat zjjn vertrouwen
met koelheid was ontvangen.
Maar nadat hij er over had nagedacht,
verklaarde hij zich deze vreemde houding
op een voor hem waarschijnlijke manier.
Er was zonder twijfel voor De Pierrepont
iets hinderlijks in de gedachte, dat een man
van lage geboorte dingen zou naar de hand
van een voornaam meisje, dat bijna zijn
bloedverwante was.
Zoo ook had Fabrice meer dan eens in
hun vriendschapsbetrekking gevoeld, dat de
markies bij al zijn beminnelijke vrijzinnig
heid hem toch tusschenbeide behandelde
met een soort van aristocratische bescher
ming. De kunstenaar glimlachte er om hij
was een verstandig en billijk man en be
greep dat de zwakheden in 't bloed zitten
daarom vergaf hij ze gaarne, vooral zoo ze
als bij De Pierrepont vergezeld gaan van
te laten, ze zullen dan weer in de keuken
terugkomen. Mevrouw kan het verbruik
niet nagaan, de gasten zullen niets zeggen
en de keukenmeid kan er menigen mond
mee verheugen.
Zendt men u bij slecht weer naar de
maikt om inkoopen te doeD, dan zult ge,
indien 't u maar eenigszins mogelijk is, goed
doen mantel en hoed van mevrouw te ge
bruiken. Daardoor spaart ge uw eigen kleeren
en de verdenking valt natuurlijk op de
binnenmeid.
Wanneer uit den schoorsteen een klomp
roet in de soep valt, dan zal een verstan
dige dienstbode, eer dit roet verspreid is,
een bord vol voor zichzelven uitscheppen
daarna het andere duchtig doorroeren en
de meeste gasten zullen vinden dat de soep
een bijzonder pikanten smaak heeft.
>In een grooten dienst zal de keuken
meid in de eerste plaats met den kelder
meester goede vriendschap houden. Beiden
vullen elkander aan en slechts in verbond
met elkaar kunnen ze hunne vrienden en
vriendinnen uitgezochte kleine diners en
soupers geven.
»Om onnutten tjjd en arbeid te sparen
zal een verstandige keukenmeid al haar
werk met hetzelfde mes verrichten en zich
nooit de handen wasschen alvorens ze met
alle toebereidselen tot den maaltijd gereed is.
Wanneer ze in den morgen hare mevrouw
sen kop bouillon gereed maakt, vergete ze
nooit daarbij eenig zout te doen. Ze zal
zich daarbij niet van een lepel of mes be
dienen, want het zou kunnen gebeuren dat
het zout viel en dit beteekent ongeluk. Ze
strooie het zout met de vingers over het
bordmaar om zeker te zijn, dat dit met
de schoone hand geschiedt, likke zij die te
voren met de tong af.«
Dit zjjn de voornaamste regelen, welke
de groote Swift in 1720 voor de toen
malige keukenmeiden opstelde en waarbij
hjj wel met de ervaring zal te rade gegaan
zijn. Onze huisvrouwen kunnen beoordeelen
in hoever ze thans nog geldende zijn.
(Zitting van DINSDAG).
De belangstelling van het publiek even
aart den omvang van het kiesrechtdebat.
Heden werd dit voortgezet voor stamp
volle tribunes, waar ook vele vrouwen zich
bevonden.
De heer Rutgers van Rozenbug beweerde
dat het Ministerie bjj de indiening van
buiten en aan de beweging een hoogere
vlucht heeft gegeven, waarvoor de Reg.
verantwoordeljjk is, ook wat de gevolgen
■■1 nul i i'i«w;a»'cqflgaaaBi»a»j>iTOlt m IWWHWJ n*r»*wiwiwB«wu-w«Hai i ut» ,i
een werkelijken adel van gevoel.
Op den avond van dienzeifden dag schreef
Fabrice aan de barones van Montauron oin
haar vriendelijke uitnoodiging dankbaar aan
te nemen; en den volgenden dag kwam hjj
te >Les Genêts« aan, vergezeld van zjjn kleine 1
Marcelle.
VIII
MARCELLE.
Marcelle, het dochtertje van den schilder,
was toen eeu lief meisje van vijf jaar, dat
het verstandige en ernstige voorhoofd haars
vaders had en er met haar fijne, stevige
beentjes wel mocht wezen. Mevrouw De
Montauron verklaarde dat zjj er uitzag als
een Spaansche.
>Maar gjj ook, mijn waarde heer Fabrice,*
voegde zjj er bjj, »geljjkt wel wat op een
Spanjaard. Zjjt ge er zeker van dat ge 't
zjjt? Ik herinner me twee of drie jaar ge
leden te Saint-Sebastiaan een stierbevechter
te hebben gezien, die buitengewoon op u
geleek.
»Ik ben daar zeer gevoelig voor, me
vrouw*, zei Fabrice, >maar ik moet bekennen,
dat ik dat niet geweest ben.*
Gedurende de afwezigheid van den schilder
was 't gezelschap op >Les Genets* gedeel
telijk veranderd; maar het vrouwelijk per
soneel, hoewel een weinig minder opgewekt
door het vertrek van Pierrepont, was er
nog talrijk en schitterend. De vrouwen
grijpen uit behoefte aan teedere gevoels
uitingen, doorgaans gretig elke gelegenheid
betreft. Voor hem huldigt haar ontwerp
het algemeen stemrecht, want alleen de af
trek van de analphabeten brengt het kiezers-
cjjfer op 74 pCt. der manneljje bevolking.
Zelfs is het geen beperkt algemeen stem
recht. En daarait is de propaganda van
radicalen en socialisten te verklaren. Van
daar zjjne waarschuwing aan de Kamer om
zich niet te laten influenceeren door de be
weging van buiten, maar stil haars weegs
te gaan, te raidden van den storm en het
besef van hare verantwoordelijkheid voor
de beslissing. Onder herhaling van zjjne be
zwaren tegen het algemeen stemrecht, wekte
spreker groote vroolijkheid met zjjn ironische
stelling, dat de Grondwet het viouwen-
kiesrecht niet alleen gedoogt, maar zelfs
gebiedend voorschrijft en met zjjn meening
dat dit kiesrecht den vrouwen een tegengif
oplevert voor dat der mannen.
Maar al dacht hjj aan overheersching van
de onderste lagen der maatschappij, toch zou
hjj nog voor de voorgestelde uitbreiding
zjjn, ware 't niet dat de uitoefening er van
in dit ontwerp wordt belemmerd door de
vernederende voorwaarde, dat men moet
kunnen lezen en schrjjven en zjjn kiesrecht
aanvragen. Dat is een belemmering der
vrije uitoefening van het stemrecht. Hun,
die in 1891 de beweging voor algemeen
stemrecht hebben op touw gezet verweet
spr., dat zjj een stemrecht verlangden alleen
bruikbaar voor het stemvee. Wat het
ontwerp zelf betreft, achtte hij het zoeken
naar een goed kenteeken mislukt en bestreed
hjj vooral bet aannemen van afzonderlijke
kenmerken voor welstand en geschiktheid,
waardoor het voorstel eenerzjjds te veel uit-
'sluit, anderzjjds aan de groote massa kies
recht toekent. De schrjjfproef vooral keurt
hjj af en de inschrijving in het bevolkings
register weert nog geen landloopers. Z. i.
is aanneming der wet alleen mogeljjk wegens
hare uitwendige verdiensten, maar dequaestie
zal er niet mee van de baan zjjn, zooals
blijkt uit de openbaringen der soc., die de
agitatie zullen voortzettende verheffing
en opvoeding des volks zal zjj niet ten
gevolge hebben en bovendien beschikk n
wjj niet over middelen tegen de gevolgen
van het algemeen stemrecht als Frankrijk
en Duitschland bezitten. Van verwerping
vreesde hjj geen oproerige tooneelen als in
België. De kalmte zou weldra terugkeeren,
nadat misschien enkele tegenstanders niet
als Kamerleden herkozen waren. Zjj, die
het alg. stemrecht in de lucht zien, moesten
't dan maar per luchtballon volgen (gelach).
Ten slotte was hjj bereid tot overleg om
het ontwerp te verbeteren, hoewel hjj zich
ook dan nog zjjn stem voorbehoudt.
De heer Schaepman kwam daarna aan
het woord; al dadel ij k ontzegde hjj kracht
aan het betoog van mr. Rutgers, wiens
tergende en sarrende houding de door hem
voorspelde gevolgen zouden verergeren. Spr.
beoordeelde de wet van het standpunt dat
de uitbreiding geljjk staat met algemeen
stemrecht. En dan betoogde hjj, dat indien
thans de uitbreiding niet geleideljjk is, daar
aan om iemand of iets te lief kozenen
Marcelle werd om baar liefheid rjjk bedeeld
met al die teederheid, waarmee haar sekse
zoo kwistig is. Alleen mejuffrouw De Sar-
donne had onder al de bewoonsters van 't
kasteel niets dan koelheid en onverschillig
heid voor het kind, en wierp haar in 't
voorbjjgaan nauweljjks eenige korte, ver
strooide, bjjna onvriendelijke woorden toe.
Gedurende haar schilderlessen, die ze weer
hervat had, gaf ze den vader geen enkel
vriendeljjk woord over Marcelle. Het kleine
meisje gevoelde ue minachting die ze haar
betuigde en was bjjna bang voor die schoone
koude dame. Fabrice was geheel onkundig
van de zware beproeving, die Beatrice onder
gaan had, en waarvan de smarteljjke zwaarte
nog op haar ziel drukte. In zjjn vaderlijke
teerheid gewond, beschuldigde hjj de wees
van ongevoeligheid, dwazen hoogmoed en
dorheid van ziel; hjj vroeg zich af of zijn
eigen gevoel ooit eenigen weerklank had te
wachten van dit gesloten hartbjj vroeg
zich met angst af of hjj 't geluk van zjjn
aangebeden kind niet in de waagschaal
stelde, als hij zijn dwazen liefdedroom voort
zette. De eerste week na zjju terugkomst
bracht hij in groote onrust door.
Op een heerljjken ochtend omstreeks 't
eind van September, zat hjj op een bank
aan den ingang van 't park en wachtte op
Beatrice, die een weinig te laat kwam voor
de les. Marceile speelde en drentelde rondom
hem en liet de droge bladeren onder haar
voetjes ritselen. Gedurig staakte ze haar
spel om haar vader een kusje te brengen.
van de schuld draagt, dat wjj in zake kies
rechtuitbreiding te langzaam waren. Al is
ons kiesrecht nog beperkt, kan het zonder
gevaar uitgebreid worden. De niet-geleide-
ljjkheid maakt de uitbreiding niet gevaar
lijk. Doch dit daargelaten, ducht hjj van
dat stemrecht geen gevaar voor den per
soonlijken eigendom. Zjj, die dit vreezen
zjjn de onverschilligen, tevens de grootste
tegenstanders van kiesrechthervorming.
Evenmin behoeft men te vreezen voor be
lastingdruk, de orde en de vrjjheid, de
souvereiniteit van het Huis van Oranje.
Daarentegen vreesde hjj wel dat oordeel
vellingen als de heer Rutgers uitsprak, het
volk tot verzet zullen aansporen.
De heer Rutgers qualificeerde dit als een
bedreiging, den spreker in de rede vallende.
De heer Schaepman bestreed voorts den
heer Travaglino en betoogde, dat bjj ons
de monarchie en de democratie elkaar niet
uitsluiten en dat alle macht van God komt,
maar op dragers overgebracht wordt door
middel van het volk, ruime uitbreiding van
het kiesrecht acht spreker noodwendig. De
indiening van het ontwerp is een kloeke
daad, maar hjj heeft toeh bezwaren.
Ten slotte dringt hjj aan op gemeen
overleg, ook bjj de regeering. Minister Tak
zal door gemeen overleg geen afbreuk doen
aan zjjn karakter.
1 (Zitting van WOENSDAG.)
De heer Vermeulen verdedigde het ge
voelen, dat de beste waarborg tegen de
aanslagen van hen, die de maatschappij
de'n oorlog verklaren, ligt in een beperkt
kiesrecht. En ter verkrjjgiug van een goede
sociale wetgeving achtte hjj uitbreiding van
stemrecht volstrekt niet noodig, want ook
zonder dezen maatregel zjjn de wetgevende
vergaderingen er op uit Je maatschappe
lijke verhoudingen te verbeteren. Een kies
rechtregeling, die er toe kan bjjdragen om
het wantrouwen der lagere klassen weg te
nemen, is voor hem voldoende. De bewe
ging onder de welgezinde werklieden voor
uitgebreid kiesrecht als middel ter verkrjjging
van sociale hervormingen, mist dan ook
redelgken grond.
Voordeelen geeft deze wet niet; integen
deel groote nadeelen, waaronder wel het
grootste, dat de macht van het getal zal
heerschen over de beschaafde en bezittende
klasse. Zjjn slotsom was, dat kiesrechtuit
breiding geen staatkundige eisch is. Allee*
met een ingrypend gewyzigde wet kan hy
meegaan.
Ook de heer Rays bestreed een zoo groote
uitbreiding wegens de daaraan verbonden
gevaren, zich openbarende in de macht van
het geld en omkooping. Hjj is niet geneigd
mede te werken tot verheffig der volks-
souvereiniteit gelyk in dit ontwerp geschiedt
en heeft een onoverkomelyk bezwaar tegen
het ongeregeld laten van de gemeenteraads
verkiezingen. Onze staatsinstellingen zyn
niet berekend voor invoering van het alge
meen stemrecht, dat het godsdienstig ge
voel der natie zal ondermynen. Toch heeft
Ze bewees hem alle oplettendheid van een
klein vrouwtje; ze maakte de knoop van
zyn das vast, die niet goed genoeg naar
haar zin zatze knipte met haar vingertje
een stofje van zyn jasze deed hem voor
den wind, die wat koel was, een doek om
den hals. Toen ze in 't gras eenige late
madeliefjes vond, maakte ze er een ruikertje
van en stak 't in in zyn knoopsgat vast
met een groote speld, die ze uit heur haar
haalde; en toen, zich naast hem op de bank
zettende, streek-ze zorgvuldig haar rokjes
glad en vlijde zich tegen haar vader aan.
»Wel, vadertje,* zei ze, vindt ge 't hier
mooi? Ik vindt het erg mooi! Ik houd
zooveel van 't bosch.«
Deze hartelykheid had sedert eenige mi
nuten een getuige. Mejuffr. De Sardonne
was ongemerkt genaderdze droeg haar
schilderdoos en bleef eerst staanmaar
naderderde toen de bank en zei met haar
ernstige stem
»Ge houdt veel van elkaar?*
»Wjj zyn alles voor elkaar,* zei Fabrice,
die opgestaan was.
Ze sloeg een opmerkzamen blik op den
schilder en zich tot Marcelle wendend,
vroeg ze
»flou je veel van je vader?*
Het kind, dat bevreesd was door haar
tegenwoordigheid, antwoordde alleen door
een gebaar, terwyl ze haar handje op haar
hart legde.
/Wordt iHwtad.'