Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
EERSTE BLAD.
Wat moet ik doen?
L imstenaars-Eer.
1
M 1243.
FEUILLETON
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
ZATERDAG 7 OCTOBER.
i 893.
TOOK
Dit blad rerschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
v Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO.
:,anc0 per post zonder prjjverhooging. Afzonderlijke
mmers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Trgdagmw-
gen ingewacht.
Daar is een gezin, welks hoofd niet meer
dan de wetteljjke man, daar hij feitelijk
stand heeft gedaan van de eer verzorger
heeten.
Er zjjn in ons kleine land verscheidene zulke
dzinnen, zoodat ge uw verbeeldingskracht
sterk behoeft in te spannen. Ge hebt
voor dit gezin steeds geinteresseerd, gjj
oegt met belangstelling den eersten goeden
j sng gade en met vreeze en beving den
toren achteruitgang. Met smart ontwaart
s den ellendigen toestand van heden, in
n paar woorden te schetsenhjj aan den
vak, zjj en de kinderen in diepe armoede.
t"T~hu ko».ut men tot u om hulp of
en, dat is 't woord niet ge gevoelt
it nzelven dat hier hulp van noode is,
tar ge aarzelt, twijfelende of hulp hier
L te brengen is en ge slaakt de zucht,
'ue voor u door millioenen geslaakt is: wat
,oet ik doen?
Moet ik dit gezin onderstand geven?
90 ja, dan stjjf ik den natuurlijken ver
zorgeloosheid, dan heeft
uitgeven van. zjjn .week-
duivel, die hem te pakken
dan geef ik vrouw en
aan de armoede, aan honger
at moet ik doen?
Door luTïïioenen, zeiden we. Er heeft
rer wel geen mensch op aarde geleefd,
niet meermalen voor deze vraag ge-
'»n heeft, in den zin, waarin we ze thans
telen. Dat is niet de vraag van den
oopman, die in twijfel staat of hjj zjjn
)p- en voor een stuiver meer of minder
1 eeren zal, of hg van zekere soort inslaan
verkoopen moet; ook niet die van den
f die aarzelt welk recept hg zal voor-
I ^rgven 't is hier de vraag, naar den
Lljjken plicht die op ons rust. Wij willen
-d zjjn en goed doen, doch weten op
Mr oogenblik en in zeker bepaald geval
swat we doen moeten.
wordt in schemer gescheld: een
ïhuchter, bedeesd schelletje. Ge doet open,
taat een schamel gekleed man aan de
«L Hg spreekt u toe en vertelt van zgn
;rgeefs loopen om werk, van 't gebrek dat
ijjnen ljjden. Dat lijden treft u, zjjn
jü. komen, zjjn woorden geven u vertrouwen
en uw hand dwaalt naar uw beurs. Doch
onderwijl stormen ze op u aan de waar
schuwingen, die van vele zjjden tot u ge
richt werden, om in geen geval zonder
onderzoek aan de deur te geven en ge her
innert u het bestaan van de vereeniging
tot wering van bedelarij. Uw verstand zegt:
laat u bears dicht, uw hart trekt reeds aan
de koord. Wat moet ik doen, zegt ge tot
uzelven, ik weet het niet't kan alles waar
heid zgn en dan zou 't een gruwel wezen,
zoo ik dien arme ongetroost wegzond, wat
moet ik doen?
Wat moet ik doen? Zou 't gewaagd zgn
te onderstellen dat deze vraag herhaaldelijk
is opgekomen in 't hoofd van Keizer Wil
helm Hij weet evengoed of beter dan wjj,
dat zgn grootvader nooit de onsterfelijke
grondvester van 't Duitsche rjjk zou ge
worden zgn, wanneer Bismarck in 1870
niet aan 't roer had gestaan. Is het ge
waagd te onderstellen dat de tegenwoor
dige Wilhelm, de erfgenaam van al die
grootheid, dikwjjls kwade dagen zal beleefd
hebben, nadat hij den ouden, grjjzen, in
den dienst vergrjjsden Bismarck van zich
gestooten had Dat hij later, ervarende hoe
geliefd de figuur des ouden bij 't volk bleef,
hoe Duitschlands hart den ijzeren kanselier
bleef tegenkloppen, is het gewaagd te
onderstellen, dat toen in zyn hart ook vele
malen de '£iuOut is opgerezenwat moet ik
doen? Dat de Keizerlijke hoogheid in strjjd
kwam met de dankbaarheid van den mensch
Is het wonder dat de Keizer 't won van
den mensch?
In zoo'n oogenblik, als de mensch niet
weet wat te antwoorden op de gestelde
vraag, is 't hem gopd een ander mensch
tot raadsman te krjjgen. Wilhelm zal op
zgn ouden dag nog zegenen de ure, die hem
met Frans Jozef samen bracht, Frans Jozef,
die meer hart had voor den ouden lgder
dan de kleinzoon diens vroegeren meesters.
Hg zal op zgn onden dag nog zegenen het
uur, waarin hg op 't voorbeeld van Oosten-
rjjks monarch 't eenige ware antwoord
leerde vinden op de vertwjjfelde vraag, die
hem 't leven verbitterde: wat moet ik doen?
door B. (36
Feu bjjzondere omstandigheid maakte een
vind aan de aarzelingen der jonge vrouw.
iL.ar man, burggraaf d'Aymaret, uitgeput
door buitensporigheden van allerlei aard,
waaraan hg zich had overgegeven, was
nwis eenigen tjjd in een toestand van onrust
barende verzwakking vervallen. De genees-
heeren schreven hem een langdurig verblijf
ie Glion, aan het meer van Genève, voor;
9- zgn vrouw maakte zich natuurljjk ge-
eed hem te vergezellen. Binnen eenige
dagen zou ze vertrekken. De uiterste poging
aoest dus gewaagd worden.
Op zekeren ochtend begaf ze zich naar
„.^elievue. Toen ze bjj den schilder kwam,
iai men haar, dat Beatrice in den tuin was
en dcnkelgk in 't atelier van haar man.
Dit atelier, misschien herinnert men zich
t nog, lag halver weg op eenigen afstand
'an de woningze vond er alleen Fabrice,
aan zgn paneelen, die ware meester
en werden.
hem eenige complimenten er
riep hg uit:
2ndGjj zegt juist wat Pierre-1
Dezelfde vraag klopt gedurig aan de deur
van eiken opvoeder van 'tjonge geslacht.
We bedoelen hier in de eerste plaats de
ouders. Zeker, er bestaan boeken en hand
leidingen, waarin beschreven staat hoe in
die en in deze gevallen te handelen, maar
ieder, die genoodzaakt is zich met de op-
pont me aanstonds zei, en als uw smaak
en de zjjne overeenkomen, kan ik tevreden
zgn.
>Is Pierrepont hier?*
JaBeatrice wandelt met hem in 't
park. Ik meen dat ze de haagbeukenlaan
zgn ingegaan Gij weet den weg?*
»Zeer goed!*
Langs een kronkellaantje kwam ze achter
in den tuin. 't Was toen in 't eind van
April, en 't gebladerte was nog heel dun
ze kon heel in de verte Pierrepont en
Beatrice langzaam, naast elkaar, in de laan
zien wandelen; onwillekeurig hoorde ze
enkele woordeu, er was niets geheimzinnigs
of vertrouwelijks in, en toch, toen zjj beiden
haar bemerkten, verried hun gelaat iets
verlegens.
Na eenige onverschillige woorden zei
mevrouw d'Aymaret:
Mijnheer De Pierrepont, mag ik u ver
zoeken me eeuige oogenblikken met Beatrice
alleen te laten Maar zeg me eerst, met
welken trein ge naar Purjjs terug denkt
te gaan
>Wel, met den-trein van drie uur twintig,
denk ik.«
Uitmuntend dat is mijn trein ook
We zullen samen reizen, als gg 't goed
vindt?*
»L)at zou ik denken!*
»Over eenige minuten kom ik u halen
in 't atelier.*
Zoodra Pierrepont buiten gezicht was,
sprak ze Beatrice zonder omwegen over de
zaak, die haar vervulde. Ze wachtte zich
voeding van jonge mensehen te belasten,
weet dat er duizenderlei gevallen kunnen
voorkomen, waarin geen handleiding ons
helpen kan. Ze komen plotseling op, ze
eischen in 't zelfde oogenblik beslissing,
ge weet niet wat te doen en toch is de
nood u opgelegd: ge moet iets doen. Wel
u, zoo dan de liefde tot nw kind en niet
uw, maar zgn belang a tot raadsman is,
zoodat ge later, wat er ook uit voortvloeit,
met de hand op het hart verzekeren kunt:
ik heb naar mijn beste weten het welzijn
van mjjn kind op 't oog gehad.
We kunnen ons zoo voorstellen hoe deze
vraag thans de hoofden en harten inneemt
van onze vertegenwoordigers. Straks wordt
hun oordeel gevraagd over des heeren Taks
wet, die het algemeen stemrecht decreteert.
We weten wel, deze term wordt niet ge
bezigd en onwillekeurig of met opzet ver
meden, maar desalniettemin brengt de kies
wet in wording niets meer of minder dan
het door de eenen zoozeer verlangde, door
de anderen gevreesde algemeen stemrecht.
Daar is een groote strooming tegen, daar
zgn tal van stroomingen, die bjjna evenwgdig
loopen, maar onderling alleen verschillen in
kracht en vrijgevigheid.
't Is hier iets geheel anders dan met een
simpele begrootingswet of een wet op de
posterijen of welke ook. Er staan groote
belangen op het spel. Het wel en wee van
ons constitutioneel Nederland hangt van de
beslissing af. Iedere volksvertegenwoordiger
is daarvan ten volle overtuigd. Maar hoe
innig overtuigd, en misschien juist door die
innige overtuiging, zou het vreemd zgn in
veler hoofd de vraag te zien levenwat moet
ik doen? Daar is onder de knapste koppen
zooveel verschil van gevoelen, er zjjn zulke
moeiljjk oplosbare kwestiën opgeworpen,
dat we wezenlyk de positie onzer vertegen
woordigers niet behoevén te benjjden. Hun
verantwoording is op dit punt enorm groot.
Wat moet ik doen? Niet waar, ge stemt
toe dat 't dikwjjls moeiljjk is den besten weg
te vinden van twee of meer, die op 't doel
heeten af te gaan? Wat dan te doen?
In de eerste plaats deze vraag nooit op
werpen, wanneer het geldt iets te ver
bloemen, geljjk de rentmeester deed nit de
bekende gelgkenis, die terstond als antwoord
het eeue kwaad op het andere stapelde.
In de tweede plaats, wanneer er sprake
is van onmin, de minste zgn. Dat is wel de
meest gebruikeljjke we^ niet, maar 'tis de
eenige, die tot gemoedsrust leidt.
In de derde plaats nooit vragen: wat
brengt mgn belang mee, dat ik doen zal?
We moeten ons eigen belang buiten spel
laten èn dan eerst beslissen.
Wat we dan doen zullen in moeiljjke
gevallen? We zullen naar ons beste weten,
met een warm hart voor den evennaaste
en een koel hoofd onzen zedelijken plicht
betrachten en zorgen dat we nooit beschul
digd kunnen worden van 't goede gekend
en dit niet gedaan te hebben.
spoorwegverbindingen verbroken en huizen
omvergeworpen zgn. Er is veel schade aan
gebracht. Ook heeft men eenige slachtoffers
te betreuren.
Buitenland.
Tegen den minister van binnenlandsche
zaken in België, den heer De Bnrlet, is
een aanslag fgesmeed, welke bgna tot uit-
voering is gekomen. Bjj het omslaan van
den hoek eener straat zag de minister in
de schemering een individu, dat een pistool
op hem richtte. Snel als de gedachte wierp
de minister zich op den man, greep hem
bjj de keel, diende hem met zgn stok een
dracht slagen toe en liet hem meer dood
dan levend op den grond liggen. Toen
echter de minister later politie zond om
den man in hechtenis te nemen, was deze
verdwenen.
Officieus wordt medegedeeld dat het
Antwerpsche plan voor een kanaal tusschen
Schelde en Rijn schipbreuk lijdt op de weige
ring van Nederland, daar België geene
diplomatieke middelen bezit om den tegen
stand van zjjnen Hollandschen nabuur te
overwinnen. De pogingen tot uitbreiding
van het verkeer in de haven van Ant-j
werpen moeten zich dus bepalen tot het
invoeren van zoodanige gemakken en
tegemoetkomingen, als reeds Hamburg,
Bremen en Rotterdam met goeden uitslag
aanbieden.
wel haar eenig verwjjt te doen; zij be
schuldigde alleen zichzelf, dat ze opper
vlakkig, weinig vooruitziend, een slechte
raadgeefster was geweestvoor ze, misschien
voor veel maanden, heen ging, wilde ze
haar misslag herstellen; ze wist, dat er
volstrekt geen kwaad bestond tusschen haar
en den markies maar hun betrekking
was eenigszins scheef, dubbelzinnig; er was
geen oprechtheid in. 't Was onmogelijk te
gelooven, dat het zoo kon voortgaan, zonder
aan de rust of deu goeden naam van
Beatrice, of aan de eer van haar man te
kort te doen. 't Was dus noodig, dat er
verandering in kwamalleen een huweljjk
van Pierrepont kon die afdoende tot stand
brengen.
Beatrice was erg getroffen door die on
verwachte inmenging, inaar ze stond er niet
tegen op en maakte zelfs geen enkele tegen
werping. Misschien wel begon ze zichzelf
te wantrouwen en te verlangen, dat men
haar tot elke) prijs bevrjjdde van een strijd,
die eiken dag smartelijker en gevaarlgkerj
werd. Ze mael ie zeif mevr. ü'A mar ;t.
den markies ie zeggen, dat ze dit huwelijk j
wenschte; ze vroeg alleen, dat hg haar er
ken, en dat, als bij mocht
ar noch den tgd noch den i
rek kou meedeelen.
d'Aymaret haar verliet, I
zei tienvoudig*ik ha
Te Wilhelmshaven, te Kiel en op Hel
goland zgn een aantal getuigen gehoord
in de zaak van de twee Franschen, die
onlangs aan boord van hun jacht werden
gevangen genomen als verdacht van spion-
nage.
De instructie loopt vooral over de vragen,
of de beide beschuldigden op bevel en voor
rekening der Fransche regeering hebben
gehandeld, en of zjj tot het leger behooren.
Men beweert, dat een lid van de Fransche
ambassade te Londen bjj de zaak betroken
is.
Aanzienljjke overstroomingen hebben in
geheel Italië plaats gehad, waardoor tal van
zei ze,
Te Barcelona en in andere Spaansche
steden werden aanplakbiljetten gevonden,
waarin de anarchisten worden aangespoord
Pallas' veroordeeling te wreken. >Waar de
Regeering met geweren en hongersnood
werkt, zjjn voor ons dynamiet en petroleum
even goed als dolk en vergif.* Te Villan-
cieva zgn niet minder dan 10 bommen op
straat gevonden, die niet goed in orde waren
en daardoor niet ontploften. Groote sensatie
werd verwekt door een dreigbrief waarin
werd medegedeeld dat het letterkundig
Congres op zgn laatste vergadering de lacht
zou worden ingejaagd. Tal van autoriteiten
en particulieren ontvangen tronwens dreig
brieven.
Pallas heeft eindelgk erkend dat er een
samenzwering werd voorbereid; ten gevolge
van zgn bekentenissen zgn belangrjjke
arrestaties gedaan. Zgn moeder, vronw en
kinderen zgn herhaaldelgk bjj hem toege
laten, hg is nn niet meer onverschillig
maar geheel terneer gedrukt.
Geheel onverwacht hebben de Arabieren
in Marokko de Spaansche vesting Melilla
weder eens aangevallen.
Ten gevolge hiervan ontstond een ver
woed gevecht, waarhjj de torten der Span
jaarden de dorpen en de boerderjjen der
Arabieren beschoten ets gevoelige ver
liezen berokkenden. Dit neemt echter niet
weg, dat ook den Spanjaarden at H auüc ge
daan werd; zjj verloren 8 soldaten, terwjjl
36 krjjgers, waaronder twee officieren, ge
wond werden.
De Arabieren, ten getale van 6(100, waren
gewapend repeteergotfëtoMfc,
Generaal Margallo rukte na afloop van
het gevecht met 700 man uit, teneinde de
streek rondom de vesting te verkennen.
De minister van Oorlog te Maüfrid zond
hem een telegram, teneinde hem versterking
aan te bieden. Reeds zgn een brigade in
fanterie en afdeelingen artillerie en genie
gereed om zich te Malaga in te schepen.
Bovendien heeft het evolntie-eskader, op
de reede van Carthagena, bevel ontvangen
zich gereed te honden, teneinde naar de
Marokkaansche kust te stevenen.
En ten slotte wordt gemeld, dat de
Spaansche gezant te Tanger op energieke
wjjze bjj den sultan zal protesteeren.
Zonderling moet het heeten, dat de aan-
1
»voor de trein vertrekt; als we eens wjjding van de jonge millioenaire mee te
samen zachtjes opwandelden naar 't station 1 deelenelke man is meer of min gevoelig
te Meudon?*
»Hoe heerljjk,* zei Pierrepont vrooljjk,
de oogen ten hemel slaande.
Ze namen afscheid van Fabrice. Een
oogenblik later wandelden ze op den weg,
die van Bellevue naar Meudon loopt, en
voor deze soort van vleierjj.
»Maar«, zei hg, nadat hg zich gewonnen
had gegeven, ik kan toch van avond niet
gaan! Ge staat me toch nog wel een
paar dagen toe, niet waar?
»Niet veel,* mjjn waarde heer; wantik
Mevrouw d'Aymaret deed hem uit haar1 zelf vertrek binnen acht dagen en ik -
naam en dien van Beatrice de kiesche mee-ju niet «wuirw® i—- ;a zien
deeling. Hot voorhoofd van den markiesbljjven.
betrok. Maar, hoewel hjj een groote ver-j »Uw ve verrukt meMaar 't
rassing en een zeer levendig ongeduld liet zjj zool - - volgende b-aot »a
bljjken, was hjj te rechtvaardig om niet te i Havre vei r-"ken vrat* si <?h niet
erkennen, dat hjj tusschen Fabrice en zijn j er heen z< as #oo argt gs mgn
vrouw een rol speelde, die, hoewel 't zeer woord?*
»Als 't b Heft 1*
>Ik gee u.«
>Danb Herinner u, dat ge Beatrice
het oogenblik van nw vertrek niet moogt
zeggen.*
Dat is afgesprokenMaar ik
niet over zou
vertrekken, hi
dag van zgn
Toeu mevr
kuste ze haat
lief, nu veree
Ze verliet Beatrice in de haagbeukenlaan
en ging naar Fabrice in 't atelier,
»We hebben nog g'oed half uur,*
se
I
onbilljjk zou zgn, toch slecht uitgelegd kon
worden. Hjj scheen zeer gevoelig voor de
vrees Beatrice te zullen compromitteeren,
en was misschien nog meer bang om op
Fabrice zelfs den schjjn van bespotteljjkheid
en mina hting te zullen werpen, 't Was
duideljjk, dat hjj voor den schilder een diep toch wel af. id iar neuten, hoop ik?*
gevóel van achting, zelfs van eerbied bezat,! »Zeer natuurlijk!*
en dat hij met een soort van afschuw de Ze kwamen aan 't station, toen de trein
gedachte van zich wierp het vertrouwen aankwam. Ze waren alleen in hun wagon
van den rechtschapen, grooten kunstenaar tot Parijs, en gedurende den tocht kon
te verraden. Hjj erkende de noodzakelijk- mevrouw d'Aymaret met hem spreken over
heid van het afbreken van betrekkingen,de bewoordingen van den brief, dien ze
die verdacht konden scbjjnen. Zelfs gaf hjj j reeds den volgenden dag wilde schrjjven
toe, dat een huwelijk het zekerste middel laan miss Nicholson, om haar de aanstaande
zou zgn om beslist met bet verledene te reis van den markies De Pierrepont, naar
breken Maar de Amerikaansche Waar
om de Amerikaansche eer dan een ander?
Mevrouw d'Aymaret ontnam hem dit
laatste bezwaar door hem de stille toe-f
Amerika te berichten.
Mk
\aar den iOn druk van Octave Feuillet.
J O 1 A 1
J» ff
(Wordt vervolgd.)