Hel Land van Heusden en tllena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Kapitein Our son-IJz erhoofd Uitgever: E. J. VEERMAN., Heusden. M 1299. ZATERDAG 21 APRIL. 1894. i kuilletonT VOOR Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnement sprys: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsve.hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrydagmor gen ingewacht. »Als er velen 't huis regeeren Hebben orde en eendracht uit; Aan de mot zijn dan de kleeren Aan de roest het staal ten buit. Eén voerman aan de leidsels, ééu stuur man aan het roer, of de welvaart verdwijnt in huisgezin en staat,zco leest men in de volksdeuntjes, jaren geleden door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen uit gegeven. In dien tijd, onder het vaderlijk bestuur van Vader Willem, was zoo iets olkomen op zijn plaats. Wel was reeds eel veranderd sedert Frankrjjks zonne koning, Lodewjjk XIV gezegd had: »ik 4« ben de Staat* en door zjjn daden dit woord evestigde; wel had Willem I reeds ver tegenwoordigers des volks, een Tweede Kamer, naast zich, maar de Eerste Kamer, door de Regeering zelve benoemd, was een krachtig tegenwicht tegen de macht der oogenaamde vertegenwoordigers van het olk, die zeer weinig te zeggen hadden en meer als passagier dan als koetsier de reis medemaakten. Eén koetsier was toen nog voldoende; Vader Willem besefte dat en slechts weinigen maakten daarop aanmer king. Groote veranderingen hebben plaats ge had. De stormwind van 1848 is over Europa heengegaan en het was gedaan met één stuurman en één koetsier. Het volk, niet """"tevreden met het vaderlijk gezag, waarvan het de nadeelen ruimschoots had ondervon den, kreeg meerdere rechten, kreeg een grooter aandeel in de Regeering. De rege ling van 1848 was er eene in het belang der gezeten burgery, der bourgeoisie. De census bepaalde wie al of niet geschikt was om een woordje mede te spreken, en met die regeling was men weder eenige jaren tevreden. Maar waarom alleen die belas ting let alen den een stem gegeven? Gaf het geld uitsluitend geschiktheid en bekwaam heid om goede keuzen te doen Hebben zij alleen belang bij den goeden gang van zaken Wordt door die regeling geen grof onrecht gepleegd tegen zoo velen die uitgesloten zjjn en van het kiesrecht een verstandiger ge bruik zouden maken dan velen der begun stigden Uitbreiding van het kiesrecht werd ge vraagd voor zoovelen, die thans zijn buiten g' doten en die wensch zal, al is het dan ook tegen veler zin, moeten ingewilligd worden. Uitbreiding van het aantal kiezers GUSTAVE AIM AR D. en nog eens vermeerdering, tot eindelijk allen geroepen zullen worden om deel te nemen aan de Regeering door de keuze I van vertegenwoordigers. Het moest volgen, toen men eenmaal afgeweken was van het oude: »Eén stuur man aan het roer, één koetsier op den bok.« Was die ééne door Gods genade ge zonden, heerscher bij de gratie Gods, Ge zalfde des Heeren, zijn mede-regeerders misten die Goddelijke wijding; zij stonden geljjk met de schare, zij waren uit haar voortgekomen en het algemeen stemrecht moet volgen als men het volk deel geeft aan de regeering. Men moge weken, ja maanden besteden om grenzen te zoeken, om hinderpalen op te richten, die grenzen blijven niet, die hinderpalen zullen omge worpen worden; het algemeen stemrecht zal zegevieren, in de plaats van één enkele zal ieder burger deel hebben aan het be stuur door zijn vertegenwoordigers; de algemeene zaak, res publica, zal door het geheele volk geleid en bestuurd worden. Zeker vrij wat verandering in slechts weinige- jarenMoest in 1848 nog heftige strijd gevoerd worden om den gezeten burger, het kapitaal, eenige rechten te ver zekeren, reeds na 50 jaar is het algemeen stemrecht in verscheidene landen ingevoerd, en in andere is de invoering nog slechts een quaestie van tijd. Dan zullen allen deel hebben aan de regeering, en invloed kunnen uitoefenen op den gang van zaken. Maar nauwelijks zijn wij zoover gekomen, nauwelijks zien wij de regeering van allen in het verschiet, of reeds worden stemmen gehoord die daarmede geen vrede kunnen hebben, die geen regeering van allen, even min als een regeering van weinigen ver langen, die van alle regeering hoe ook, verschoond willen blijven. Geen regeering maar regeeringloosheid is hun leuze, geen monarchie, bepaald of onbepaald, geen republiek aristocratisch of democratisch, maar anarchie, regeeringloosheid in de meest bepaalde beteekenis van het woord. Ieder zijn eigen heer en meester, ieders wil wet, is de leuze der anarchisten, die in de laatste tijden helaaste veel van zich laten spreken. Verkondigden zij hun theo- riën zooals bijv. de socialisten, trachtten zij aanhangers te winnen door het houden van vergaderingen, die men vrij was al of niet te bezoeken of door het uitgeven van geschriften, die men niet behoefde te lezen, dan zou men zich daarover niet be hoeven te verontrustenmaar daartoe be- (5 ^Misschien wel. Luister: onze hier aan wezige broeders zullen ons tot getuigen qieien. Wij zullen drie partijen passe-dix spelen, getn enkele meer of minder, gij zult in de voorvaarden moeten berusten die ik u zal stellen. Neemt gij dat aait?* Maar de partijen die gjj verliest?« »Ik zal niet verliezen, ik ga met u eene worsteling op leven en dood aan, waaruit ik als overwinnaar zal te voorschijn treden, daar ben ik oveit.uigd van.* P »Gij schijnt krankzinnig.* »0, als gij niet durft dring ik er niet op aan. Vraag mij in bijzijn onzer broeders vergiffenis voor de beleedigingen die gij mij hebt aangedaan, en ik zal mij verwijderen. Vergiffenis vragen, ik? voor den duivel pas op uwe woorden.* »Ik waarschuw u,« hernam Ourson koel bloedig, terwijl hij een pistool uit den gordel haalde, »dat ik u bij de minste verdachte be- wt ging als een wild dier voor den kop schiet. De Boekanier, buiten zich zei ven van woede, maar door den loop van het pistool in ontzag gehouden, liet zijn blik in den kring der omstanders rondgaan, misschien om uit een bevriend gelaat moed te putten. Doch al de vrijbuiters bewaarden een somber stilzwijgende eenige uitdrukking op hun gelaat was die eener spotachtige vreugd. Door de inspanning van al zijne wilskracht bedwong hij den toorn die zijn bloed deed koken, en met eene kalme stem, waarin men zelfs niet de minste trilling kon opmerken, sprak hij »Ik neem uw voorstel aan.« »Welk? Om mij vergiffenis te vragen?* Nimmer!* riep Boute-Feu. »Goed zoo, gij hebt het gehoord, broeders, zeide Ourson, zich tot de omstanders rich tende. »Wij hebben het gehoord,antwoordden deze eenstemming. ^Ziehier dan de voorwaarden voor de eerste partij,hernam de kapitein met zijne vaste heldere stem: wij spelen met drie dobbelsteenen en een kroes, welke aan geen van ons beide toebehooren.« Meent gjj dat ik valsche dobbelsteenen heb?« riep Boute-Feu dreigend uit. »Ik meen niets, ik maak gebruik van mijn recht, en daarmede uit.* Boute-Feu wierp zijn dobbelkroes driftig op den grond en trapte er woedend op. Een ieder had zijn spel gestaakt, de Broeders van de Kust drongen nieuwsgierig om de tafel, klommen op banken, stoelen en tonnen om beter te kunnen zien en hielden hunnen adem in, zoodat er zulk eene diepe stilte heerschte, dat men in deze zaal, waar bij de twee honderd personen in vereenigd paalt men zich niet. Tot bewijsvoering hunner stellingen gebruiken zij bommen en reeds tal van onschuldigen zijn de offers geworden van hun haat tegen de geregelde maatschappij. Dit kan, dit mag niet geduld worden. Die op zulk een vree- selijke wijze hun theoriën smakelijk willen maken, moeten hoe dan ook uit de maat schappij verwijderd worden. Die zich hec goed van een ander toeëigent heeft daar mede een bedoeling, die een moord pleegt, heeft daarvoor persoonlijke redenen, maar wat kan bet doel ziju van hem die een bom werpt in een koffiehuis, te midden van hem geheel onbekende personen, en deze tot de slachtoffers maakt van zijn haat tegen de geheele maatschappij? Wil hij daardoor schrik, ontsteltenis veroorzaken, op de regeering rust de heilige plicht tegen zulke gruwelen te waken. Zij, die mannen des gewelds, behooren niet in onze maatschappij, zij moeten daaruit verwijderd worden. Het beste zou misschien zijn als men hen in de gelegenheid stelde hun theoriën toe te passen. Daarvoor is echter ia Europa geen plaats, het zou dus het eenvoudigste zijn hen naar een onbewoond eiland te zenden en hen in de gelegenheid te stellen een anarchistische maatschappij te stichten, dan zou men na verloop van eenige jaren kun nen zien wat de wereld van hun theoriën heeft te wachten. De socialisten zullen het in Vrijland* beproeven, laat de anarchie elders een proef nemen, maar uit onze maat schappij moeten zij verwijderd worden. Breken wilde dieren los, dan schiet men ze neerzjj zjjn wilde dieren in menschen- gedaante, ook met hen mag de maatschappij geen medelijden hebben. Zoo ooit dan is in deze zaakKort recht, goed recht. Met alle middelen moet de maatschappij be schermd worden tegen die onzinnige aan vallen, voor de anarchisten is in geen land ter wereld plaats, zij dienen zich te ver wijderen of verwijderd te worden. In deze zaak is geen sprake van politieke partijen, alle partyen, de anarchistische uitgezonderd, ljjdeu evenveel door die euveldaden, de socialisten misschien nog het meest, omdat men niet zelden tusschen die twee een ver band wil zoeken, wat niet bestaat. Het geldt geen partijstrijd, het is een strijd van de geheele maatschappij tegen eenige on- zinnigen, die trotsch gaan op hun euvel daden. Zachtheid en toegevendheid zijn tegen hen geheel misplaatst, reeds te groot is het getal slachtoffers! Buitenland. waren, een speld had kunnen hooren vallen. »Hier hebt ge een kroes met dobbel steenen, vriend, sprak een man die den kapitein naderde en voor wien alle Broeders van de Kust eerbiedig plaats maakten. »Ik dank u, Montbarts,* zeide Ourson, terwijl hij hartelijk de hand van den ge- duchten vrijbuiter drukte. Vervolgens wendde hjj zich tot Boute-Feu en sprak: »Wij zullen elk een worp doen; wie het hoogst boven tien oogen gooit heeft ge wonnen, of de ander moest een trits hebben, al was het maar van het aas. Keurt gij dat goed?* »Ja,« bromde de Boekanier. »Wij spelen niet meer dan drie partijen. »Goed.« »En ik alleen zal het recht hebben den inleg te bepalen.* »Of ik moest winnen.* »Dat spreekt van zelf. Laten wij nu den eersten inleg vaststellen; hoe veel hebt gij daar voor u?« »Acht duizend zeven honderd piasters. »Op hoe veel schat gij al wat gij bezit, huizen, meubels, lijfeigenen, in één woord alles?* »Op gelijke som«. »Gij geeft u voor heel rijk uit, dunkt my,« zei Ourson glimlachend. »Hebt gij mijne bezittingen nageteld?* beet de Boekanier hem toe; »het is zoo als ik zeg.* Op dit oogenblik voelde Ourson zachtjes zijn schouder aanraken. Hjj keerde zich om achter hem stonden ootmoedig en neêr- Een Belg, Vandermeersen genaamd, is te Parijs door twee politiedienaren gevangen genomen, daar hij hun toeriep, dat men den dader van den aanslag in het café- Foyot niet zal ontdekken, en dat men binnen acht dagen een nieuwen aanslag zal beleven zonder dat men iets ontdekken zal. De Fransche minister van koloniën heeft van den gouverneur van Soedan een tele gram ontvangen met de mededeeling, dat een stam der Touaregs door de Tengereguif's ge heel verslagen is; zjj verloor 120 dooden, waaronder alle stamhoofden. De Franschen maakten 50 paarden, 30 kameelen, 8000 schapen, 400 runderen en 200 ezels buit. Het bericht meldt verderDe luitenant kolonel Joffra, die de operatiën geleid heeft, beschouwt den stam als vernietigd of ten minste geheel uiteengejaagd. Deze over winning heeft een grooten indruk gemaakt. De »Reforme« voegt hieraan toe»En geen enkel Fransch blad protesteert tegen deze vernietiging van een stam, welks eenige misdaad was, dat hij weerstand geboden heeft aan den inval der Franschen. De Touarogs waren geen aanvallers, maar aan gevallenen. Dezelfde Fransche bladen die dezen meord toejuichen, laten niet af, voort durend te protesteeren tegen de schending van het volkenrecht, waaraan de Duitscbe regeering zich heeft schuldig gemaakt, toen zij den Elzas en Lotharingen annexeerde. Dit protest zou meer uitwerken, als de Franschen zich niet zelf aan soortgelijke praktijken schuldig maakten*. Het is bekend, dat de Fransche regeering, om aan de noodzakelijkheid der benoeming eener parlementaire enquête-commissie te ontkomen, eene extra-parlementaire com missie benoemd heeft, om de beschuldigingen te onderzoeken, die wegens onjuistheid in de administratie en verduistering van goe deren, tegen het beheer der marine waren ingebracht. Uit de mededeelingen dier com missie, die nog slechts gedeeltelijk bekend zjja, blijkt welk een vJanboel* het bij de Fransche marine is. Verschillende documenten werden aan de commissie geweigerd, en eerst toen deze dreigde met ontslagwerd mededeeling ervan gedaan, doch op een wijze, die ge- gronden twijfel aan de juistheid ervan over laat. De leden mochten zelf van die stukken geen kennis nemenze werden voorgelezen door een man, die strengen last had ze niet aan de commissie-leden te vertoonen. slachtig de spaansche krijgsgevangen. »Ooi Godswil, senor!* fluisterde eene zachte, klagende stem in zijn oor. »Het is waar ook,* sprak Ourson; en op de gevangenen wijzende, vroeg hij»en deze lieden, op hoe veel schat gij hen? »Op tien duizend piasters, geen reaal minder.* De kapitein aarzelde een oogenblik. »In naam der Heilige Maagd, heb mede lijden! senor,herhaalde dezelfde stem op een toon van vlijmende smart. Alles tezamen bedraagt dus de som van zeven- en- twintig duizend vier honderd piasters,hervatte Ourson. »Gjj zijt waarlijk een rekenmeester,sprak Boute-Feu spottend. »Een mooi cijfer, vindt ge niet »Een mooi cijfer! Wij zullen voor de eerste partij om dertien duizend zeven honderd piasters spelen. Een gemompel van bewondering liet zich in den kring hooren. Welaan, zet dan maar in,« sprak de Boekenier met een tartenden glimlach. »Ik heb zoo veel geld niet bij my,« zeide Ourson bedaard. »Dan springt alles af, ik speel niet op het woord.* De kapitein beet zich op de lippen, maar eer hij den tijd had te antwoorden, kwam Montbarts tusschen beiden »Ik sta voor hem borg,* sprak hij, ter wijl hij zijn arendsblik op den Boekanier vestigde, die verlegen de oogen nedersloeg. »En ik ook,* riep Vent-en-Panne. »Voor Deze handelwijze heeft zooveel veront waardiging opgewekt, dat de heer Lockroy aan de regeering kennis gegeven heeft, op die wjjze niet de verantwoordelijkheid te willen aanvaarden en ontslag te nemen als lid der commissie. Hoe onvoldoende het onderzoek echter geweest is, uit hetgeen bekend werd is duidelijk genoeg gebleken, op welk een onverantwoordelijke manier met de rjjks- gelden door het departement van marine in Frankrijk is omgesprongen. De commissie wjjst er op, dat Toulon, de voornaamste oorlogshaven van Frankrijk, in het geheel niet gereed is voor een mobilisatie. De be scherming van de kust gedurende de mo bilisatie is volstrekt niet verzekerd. In de magazynen heerscht de meest volslagen wanorde en als de oorlog uitbreekt, is Frankryk niet in staat te rechter tjjd alles voor de verdediging gereed te maken. Waar het geld gebleven is voor den aankoop van de benoodigde middelen bestemd, wordt niet gemeld. Het materieel is evenmin in orde; de »Magesta,« een der kolossale pantserschepen, die millioenen gekost hebben, is gebleken geheel onzeewaardig te zjjn, en zelfs ge vaarlijk voor de bemanning. De kritiek op de Magenta«, is toepasselijk op alle schepen van hetzelfde type. Admiraal Vallon, de rapporteur der commissie in deze quaestie, zegt, dat het noodig is deze nuttelooze ijzeren zeemonsters af te schaften en terug te keeren tot schepen van bescheidener af meting, die beter te beschermen zjjn en grooter snelheid bezitten. De geheele oorlogsvloot moet dus her nieuwd worden. De honderd millioenen, die besteed zijn aan den aankoop van deze pantserschepen, zjjn weggesmeten. Dat komt er van, blind vertrouwen te hebben in de »mannen van het vak*, zegt de »Réforme«, mannen, die weer eens getoond hebben, hoe weinig practisch zy zjjn by al hun veel- eischendheid. De politie te Rome heeft een belangryke vangst gedaan. Reeds geruimen tijd zocht zjj zekeren anarchist, Andriano Arié ge naamd, die reeds vroeger veroordeeld was en onlangs revolutionaire manifesten onder de soldaten uitdeelde. Na vele vergeefsche pogingen om hem op het spoor te komen, is het der politie gelukt hem in een café- chantant te vinden, te midden van een vjjftien-tal jongelieden, waarvan de meesten de politie bekend waren. Zoodra de politiedienaren in het café den drommel, wat ik heb sta ik hem gaarne af.« »En ik ook,* voegde de schoone Liurent er bij, die zich door het gedrang een weg had gebaand en nu vlak bjj Boute-Feu stond. »Wat hebt gij hiertegen in te brengen?* vroeg Ourson, terwijl deze de hem toege stoken handen drukte, »zjjn deze borgen voldoende?* »Ja, laten wij nu spelen; voor den duivel, er moet een eind aan komen »Hier is de kroes; gij begint.* De Boekanier nam zonder te antwoorden den beker aan, schudde dien eenige oogen- blikken in koortsige spanning, waarna de dobbelsteenen met een doffen klank op tafel rolden. »Een mooie worp,* zei Ourson zachtjes: »zes en zes maakt twaalf en vijf zeventien. Nu ik.« Hij nam den beker achteloos op, schudde hem en stortte hem uit. »Kijk,« zeide hjj, drie zessen, gij hebt verloren. »Hel en duivel!* schreeuwde Boute-Feu, terwijl hjj van kleur verschoot. »Het schijnt dat de kans gekeerd is, her nam de vrjjbuiter. Nu de tweede party! Ik heb thans geen borgen meer noodig, wjj spelen om hetgeen ik gewonnen heb en wat gjj nog bezit.* Naar het Fransch DOOR /Wordt vervolgd.!

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1894 | | pagina 1