Het Laud van Hensden en Altena. de Langstraat en de Bommelerwaard.
WAARHEID.
FEUILLETON.
Kapitein Ourson-IJzerhoofd.
Uitgever: Lu J. YKERMAN, Heusden.
M 1306.
WOENSDAG 16 MEI.
1894.
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsve. hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor
gen ingewacht.
Het hanengekraai is een der eerste boden
van den jongen dag. ,Op afgelegen dorpen,
waar de torenklok aanhoudend wankelt
tusschen Greenwich en Amsterdam is het
nog heden de meest gerenommeerde wekker
der landlieden. De stedeling hoort het zelden
en wanneer al eens zijn korte slaap er
door verstoord wordt, draait hij zich ge
ërgerd in bed om en peinst op een middel
om door politiemaatregel zijn buurman het
houden van kippen te verbieden. Wat zou
heer haan zelf wel van zijn morgentaak
denkeu? Ware hij zoo opgeblazen, als bij
er bij het kraaien uitziet, dan zou hij zich
zeker verbeelden dat zjjn gekraai den dag
in 't leven riep, zoodat, wanneer plotseling
alle hanen verstomden, de nacht van eeuwi
gen duur zou zijn. Niets is belachelijker
dan deze dwaling: de morgen toch komt
niet omdat de haan kraait, maar de haan
kraait omdat de morgen komr. Het zou
toch dag worden, al werden in één nacht
alle hanen in stad en land de nek omge
draaid.
Van tjjd tot tijd is het noodig aan waar
heden, zoo eenvoudig als deze, te herinneren.
Dag en nacht wisselen niet alleen aan den
hemel, maar ook in 't leven der volken.
De langste en bloedigste krijg wijkt einde
lek voor de vrede; de hardnekkigste, gees
telijke duisternis wordt ten laatste door het
licht van kennis en wetenschap afgelost.
Deze overgangen worden door teekenen
aangekondigd, tot welker waarneming ge
wis scherper zintuigen behooren dan tot
de waarneming van 't op- en ondergaan
der zon, dat voor 't bloote oog van den
toeschouwer waarneembaar is.
Wanneer in Staat of Maatschappij, in
kunst of wetenschap een nieuwe dag aan
breekt, beginnen de hanen te kraaien. Niet
het gevederde volk op 't boerenerf, maar
hun verwanten in de pers en in geschriften.
Een haantje verheft stoutmoedig zijn pro
fetisch stemmetje' en wijst op den morgen
gloed in 't oosteneen tweede, uit buur-
mans tuin antwoordt op dien roep, een
derde volgt, al sterker wordt het koor en
eer men zjjn slaperige ooren vertrouwt,
begroet een honderdkelig kikeriki den
gouden dag! Gjj hebt niets gehoord, mijn
vriend? Maar hoe kon dat ook? Gjj waart
Naar het Fransch
GUSTAVE AIMARD.
(12
Wat konden de arme soldaten doen, nu
zij in den vul gelokt en ontwapend waren
De avonturiers stonden tusschen hen en
hunEe lansen en sabels. Eén hulpmiddel
bleef hun slechts overzich dadeljjk te on-
dt rwerpen en daardoor hunne vreesselijke
overwinnaars te vermurwen. Dit deden zij
dan ook. Yjjf minuten later was de patrouille
door zich zelve stevig gekneveldde alferez
alleen was cog vip.
Le Poletais raapte den degen van den
luitenant op en sprak met bijtenden hoon,
terwjjl bjj hem dien aanbood:
»Neem dit wapen terng, senor; gij maakt
er een te goed gebruik van, dan dat ik
er u van zoude willen berooven.«
Bjj deze ontzettende beleediging werd
de officier zoo bleek als een li}k; zijn ge-
heele lichaam werd door een zenuwachtige
rilling bevangenhij greep den degen met
koortsacbtigen haast, en terwjjl hij dien
boven zjjn hoofd zwaaide, riep hjj met eene
Van toorn verstikte stem:
»Gij zjjt een lafaard, een ellendeling een
schurk
En meteen gaf hp den Boekanier met
den platten kling een slag in aangezicht.
Le Poletais wierp zich brullend als ten
tp&er op den jongman, die een oogenblik
moede, doodmoe van al den arbeid en den
strijd en had u de slaapmuts diep over de
ooren getrokken, droomdet van den lieven
ouden tijd en nu wekt u plotseling het
hanengekraai van het ontwaakte geweten
der 19de eenw. Het zal toch geen loos
alarm geweest zijn? Men zal toch niet de
arme vredeverstoorders den hals omdraaien
Maar het zou toch dag worden, ook
wanneer rondom geen haan den mond open
deed. Wanneer alle persorganen, niet uit
eigen aandrift, maar door den nood ge
drongen met pak en zak naar het leger der
heerschende politiek overliepen; wanneer
alle volksvertegenwoordigers naar de toon
aangevende pijpen danstenwanneer alle
vrjjzinnigo partijverhoudingen in zichzelf
verscheurd waren; wanneer van katheders
en kansels het vrije woord verstomde
toch zou de dag komen, die het nachtelijk
gedierte in zijn holen terugdrjjft en de zon
der Waarheid in onbenevelden glans opvoert.
Want de Waarheid is groot en geweldig is
haar kracht. Reeds de oude christenen wis
ten dat we tegen haar niets vermogen,
niets met kanonnen, niets met wetten of
besluiten, niet met zand, zelfs al strooide
men 't een vuistdik in de oogen der kleine of
groote luiden. Heeft vader Cats niet gezegd
dat Waarheid, als men ze begroef en met
een zerk toedekte, desniettemin opstaan zon
en den zerk afwentelen?
De Waarheid is niet gebonden aan men-
schen of aan vereenigingen van menschen.
Ze is geen vaan, door den wind her- en
derwaarts bewogen, geen wassen neus, die
men naar believen naar links of rechts
draaien kan, ook geen vraag des tjjds of
de omstandigheden die men heden zoo en
morgen zus beantwoorden kan. De Waar
heid is goddelijk, eeuwig, onwankelbaar.
Wie zich op den weg werpt waarover zjj
zich beweegt, wordt onfeilbaar vermorseld,
zp 't in zjjn persoon of in zjjn werken.
De zon heeft geen haan van noode en
de Waarheid geen profeet. Ze komen op,
't zij we 't merken of niet. Een dwaze
baan, die gelooft de zon te hebben ge
wekt; een belachelpke profeet, die zich
verbeeldt de Waarheid te voorschpn ge
roepen te hebben. Toch laten de hanen 't
kraaien niet en evenmin zwijgen de pro
feten. De laatsten hebben 't harder te ver
antwoorden gehad dan de eerstenspot en
hoon, steenworpen en vuistslagen hebben
ze zich moeten getroosten, in gevangenissen
hebben ze gezucht, ter dood zjjn ze ge
bracht. Latere geslachten tooiden dan wel
hunne graven en behingen hun kruisen
met rozen. Yan hooger waarde was de
erkentenis dat ze in dienst der Waarheid
geleefd en geleden hadden. De Messias
heeft de profeten, die zijne komst aange
kondigd hebben, met eere genoemd zoo
zal ook de nieuwe tijd, welks morgenrood
nog niet verschjjnen wil, het hanengekraai
rechtvaardigen dergenen, die het den eer
sten groet toebrengen.
Buitenland.
De Belgische Regeeriug heeft voor de
Brusselaars een zeer practischen maatregel
genomen. Ieder reiziger kent den last, de
moeite, die- het nemen van een kaartje aan
een spoorwegstation, dikwijks op het laatste
oogenblik vóórdat de trein vertrekt, kan
veroorzaken. Te Brussel behoeft niemand
in het vervolg dien last meer te hebben.
In het midden der stad, 65 rue de l'Ecuyer,
is een General Tieket Office« geopend,
waar men den geheelen dag, van 8 uur
's morgens tot 7 uur 's avonds, terecht kan
om kaartjes te nemen niet alleen, maar
ook, en dit is misschien nog wel zoo nut
tig, om alle mogeljjke inlichtingen te be
komen omtrent prijzen van kaartjes, hun
geldigheid, de beste verbindingen, rond-
reisbiljetten, abonnementen enz. De maat
schappij der Wagon-lits« heeft een bureel
gevestigd in hetzelfde huis, zoodat men
tegelpkertpd een fauteuil in een salonrjjtuig
en een bed in een slaapwagen kan be
spreken.
Het resultaat van het onderzoek tegen
Mevr. Joniaux te Antwerpen gevoerd, wordt
met den dag ongunstiger voor haar. De
»Ind. Belge« meldt, dat in de lever van
haren, den 6en Mei overleden broeder Alfred
Ablay 10 centigram morphine gevonden is;
drie centigram wordt voor doodeljjk ge
houden. Daaruit leidt men af, dat in het
lichaam minstens 1 gram morphine aan
wezig moet zjjn. Den 5en Maart heeft Mevr.
Joniaux bjj een apotheker te Brussel een
groote hoeveelheid morphine gekochthaar
bewering dit op verzoek van hare zuster
Emilie Ablay gedaan te hebben, wordt door
deze beslist tegengesproken. Den volgenden
dag bekende zp wel, die opdracht aan hare
later met gekloofden schedel voor zijne
voeten nederstortte.
»Ik dank u, sprak de officier, nu zal ik
als krjjgsman sterven
Eene laatste struiptrekking bewoog zijne
ledenzijne oogen sloten zichhjj was
niet meer.
Dit bloedige voorval, dat op zoo treurige
wijze de klucht besloot, wierp een schaduw
over aller aangezicht.
»Gij zijt te driftig geweest,zeide Vent-
en-Panne.
»Dat is waar,* antwoordde le Poletais
rondborstig.
»Het was een dapper jongeling
»Dat heeft bij bewezen; ik draag hem
geen kwaad hart meer toe.«
»YVel gelukkig voor hein,« zeide Vent-
en-Panne, terwjjl hjj, ondanks zich zeiven,
moest glimlachen over de wonderljjke rede
nering van le Poletais.
»En nu,« zeide Ourson, Daten wij eens
over zaken spreken.
Welke zaken?»
»Natuurljjk die, waarvoor wij hier zjjn
gekomen.
Dat is waar, ik daeht er niet meer aan.
Wat verlangt gjj?«
Eerst en voor alles te ontbijten,zeide
Vent-en-Panne»waar is uw hut?*
»Op weinig passen afstands van hier.
Volg mij.*
Wij hebben Spanjaarden bij ons, bracht
Ourson in het midden.
»Gevangenen?«
»Wel neen, wjj hebben hun immers de
vrjjheid geschonken.
»Waar zjjn zjj?«
»Daar ginder in het bosch.c
»Wat nu te doen? O, ik heb er al iets
op gevonden. Vent-en-Panne, ga gij de ge
vangenen afhalen; Ourson blijf gij zoo lang
bjj de ljjfeigenen, over een kwartier ben ik
Wr er bjj uin plaats van naar de hut te
gaan, zal de hut bjj ons komen,
»Inderdaad een goede inval.
Le Poletais nam zijn geweer onder den
arm en verwijderde zich met groote stappen,
terwijl Vent-en-Panne zich weder in het
bosch begaf. Toen Ourson alleen was ge
bleven, liet hij geen tjjd verloren gaan
met behulp der lijfeigenen groef hjj een
kuil waarin het ljjk van den ongelukkigen
officier met zijn degen er naast werd neer
gelegd.
De soldaten der patrouille hadden somber
en stilzwjjgend deze ter-aardebestelling bij
gewoond. Het noodlottig uiteinde van hun
nen aanvoerder vervulde hen met een akelig
voorgevoel, over het lot dat hen wachtte.
Toen de Spaansche krijgsgevangenen,
onder geleide van Vent-en-Panne, op die
plek verschenen, was de kuil weer dicht
gemaakt en waren alle sporen van den
moord zoo goed als uitgewiseht, dat zjj zelfs
aan meer scherpziende oogen dan die der
nieuw aangekomenen zouden zjjn ontgaan.
Ourson en Vent-en-Panne hielpen de
dames afstijgen en geleidden haar met
veel hoffeljjkheid onder eene »enramada«
(van takken gevlochten hut), die de lijf
eigenen met eenige bjjlslagen hadden ver
vaardigd en die voldoende beschutting tegen
de brandende zonnestralen verschafte.
De manneü gingen zitten waar zjj ver
kozen, alleen onder voorwaarde, dat zjj op
eenigen afstand van de soldaten der pa
trouille blijven en geen gesprek met hen
aanknoopen zouden.
Nadat de vrjjbuiters de twee jonge dames
zuster gegeven te hebben, maar de stief
dochter der beschuldigde was dien dag bjj
haar geweest, om haar te smeeken de eerste
verklaring terug te nemen. De doctoren,
die Leonie Ablay behandelden, verklaren,
dat zjj reeds bijna genezen was, toen zij
door een onbekende oorzaak plotseling stierf,
De omstandigheid, dat Mevrouw Joniaux
haar beide zusters bij drie buitenlandsche
maatschappijen verzekerd had, terwijl een
harer naaste bloedverwanten hoofdagent van
een Belgische Levensverzekering-Mjj. is,
wordt door de rechtbank als van zeer veel
beteekenis beschouwd. De man van de be
schuldigde, de ingenieur Joniaux, is voor-
loopig uit zijn betrekking ontzet.
In den «Figaro* betoogt Vidi dat de
uitlevering van Cornelius Herz nimmer kan
en zal worden toegestaan. Het eenige waarop
volgens hem eene rechtshandeling, voor de
Engelsche rechtbanken had kuunen worden
ingeleid, zou de actie zjjn geweest van de
heeren Imbert en Lemarqais, en deze actie
is tengevolge van de minnelijke schikking
teruggenomenen ten opzichte van de mis
drijven in de steekbrieven genoemd, beweert
Vidi verder, dat zjj alle volgens de Fransche
wet door de verjaring zijn gedekt.
Binnenkort zal eene aanzienlijke Duitsche
troepenmacht naar Zuidwest-Afrika ver
trekken en zal aldaar enkele stations bezetten,
om een einde te maken aan de invallen van
het opperhoofd Hendrik Witbooi.
Crispi, de Italiaansche premier, heeft in
de Kamer meegedeeld, dat de bedrijver van
den dynamiet-aanslag op het paleis Odes-
calchi gearresteerd is. Het is een herbergier
met name Jacobini.
Volgens de Standard* gaat de Paus
langzaam in krachten achteruit. Hjj heeft
herhaalde aanvallen van slaperigheid.
De Paus heeft besloten zjjn politiek testa
ment aan de commissie van kardinalen voor
te leggen, alvorens het bekend te maken.
De jonge Koning van Servië, Alexander,
heeft, naar men weet, het besluit t van de
regenten, waarbjj koning Milan en zijne
vrouw vervallen verklaard werden van hunne
rechten als leden der koninkljjke familie,
terwjjl de ex-koning beloofde zijn land niet
meer te zullen betreden, in strjjd met de
grondwet verklaard en opgeheven. Voor die
belofte had de ex-koning indertjjd een aardig
hadden gegroet, zeide donna Elmina, toen
zij zag dat zij zich wilden verwijderen
»Senores, welligt zal de gelegenheid om
eenige woorden met u te wisselen zich niet
weder aanbieden eer wij voor altijd van el
kander scheidenhet zij ons dus vergund
u onzen oprechten dank te betuigen en u
de verzekering te geven, dat onze erken
telijkheid nooit zal ophouden. Wjj zjjn u
het beuoud verschuldigd van ons leven en
van onze eer, dat kostbaarste goed der
vrouw door uwe edelmoedigheid, uwe zelf
opofferende menschlievendheid, kapitein Our
son, hebben wjj onze vrijheid herkregen;
binnen weinige uren zullen wij ons te
midden onzer landgenooten bevinden
»Mevrouw,« viel haar de kapitein in de
rede, »ik heb gehandeld gelijk mijn plicht
als edelman mij gebood.
»Het zij zoo, kapitein,hervatte donna
Elmina, ik zal op dit punt niet verder
aandringen, ik weet nu wat ik denken
moet van die Fiibustiers en Boekaniers, die
men mij afschilderde als mannen zonder
godsdienst noch eergevoel; ik neem van
hen eene herinnering mede die mij altijd
dierbaar zal zjjn, en wanneer men hen in
mjjn bijzijn zal aanvallen, zal ik hen weten
te verdedigen.*
»Mevrouw, uwe toegevendheid en uwe
goedheid zijn reeds eene te groote be
looning.*
Wij mogen onzen naam en den rang
dien wjj bekleeden niet openbarendoch
wjj zouden in onze verplichtingen jegens
u meenen te kort te schieten, indien wjj
van u scheidden zonder u ons gelaat te
hebben getoond, dat gjj nooit zult weder
zien.*
Dit zeggende, sloeg donna Elmina den
sommetje gekregen, maar van teruggeven
schijnt nu niet veel sprake te zijn. De
radicalen zjjn heftig tegen de ukase van
den jongen Koning opgekomen en hebben
dezen op hunne beurt van grondwetschennis
beschuldigd. En thans schjjnt de zaak een
ernstiger aanzien te zullen krjjgen, daar
deze aantijgingen een vasten vorm bekomen.
Drie dagen toch na het uitvaardigen der
ukase stond voor het opperste gerechtshof
te Belgrado een journalist terecht, beschul
digt van den ex-koning Milan grovelijk te
hebben beleedigd. In zijn vonnis verklaarde
nu het Hof de ukase van Alexander in
strjjd met de wet, eene overschrjjding van
het koninkljjk praerogatief en eene schen
ding van de overeenkomt tusschen zijnen
vader en het regentschap gesloten. Het
houdt de aanwezigheid van Milan in Servië
voor ongeoorloofd en kent hem geen enkel
recht als lid der koninkljjke lamilie meer toe.
Oppervlakkig zou men zeggen, dat deze
opvatting er althans bljjk van geeft, dat in
Servië nog niet alle gevoel van recht en
onaf hankeljjkheid bij de autoriteiten is
uitgedoofd. Eene andere vraag is echter,
welke de gevolgen zullen zijn van dit conflict
tusschen de kroon en het hoogste rechts
college. Koning Alexander kan den hem
toegeworpen handschoen toch bezwaarljjk
laten liggenhjj zal zich genoodzaakt zien
het gerechtshof tot andere gedachten te
brengen, hetzij langs omwegen, hetzij direct
door geweld.
En mocht hjj inderdaad de leden afzetten
en door andere vervangen, waar bljjft dan.
de gerechtigheid in het ongelukkige land en
hoe staat het dan wel met de onschend
baarheid der constitutie?
Voor de Petersburgsche Hygiënische Ver-
eeniging las dr. Laschinski een rapport over
den toestand der gevangenis te Tiumen
tusschen 1888 en 1892. Deze gevangenis,
die voor 290 personen is ingericht, bevatte
in Aug. 1892 963 en in Mei zelfs 2430
personen, bannelingen naar Siberië, die
wegens gebrek aan kleeding daar geruimen
tjjd moesten bljjven. Dan heerscht er in de
overbevolkte gevangenis dikwjjls gebrek aan
voedsel en water en komen er herhaaldeljjk
epidemieën voor.
Onder grooten toeloop van belangstel
lenden had gisteren in het Hongaarsche
Magnatenhuis de eindstemming plaats over
rebozo op die hare trekken verborg, welke
beweging onmiddelijk door hare gezellin
werd nagevolgd.
De beide avonturiers slaakten een kreet
van bewondering bij het aanschouwen der
bekoorljjke gezichtjes, die zich plotseling
voor hun oogen vertoonden.
Donna Elmina en donna Lilia konden
nauwelijks zeventien jaren tellen; de Moor-
sche en Casfiliaansche type had zich bjj
haar vermengd tot een verbl ndende schoon
heid, zoo als de verbeelding van een dichter
$ie ooit zou kunnen droomen.
Doch het visioen was bliksemsnel ver
dwenen één oogwenk, en met een in
nemende glimlach verborgen de dames zich
weder achter de plooien harer rebozos.
»Nu reedsmompelde de kapitein.
»En thans, senores, vaarwelzeide
donna Elmina.
»Nog één woord, senora,* sprak de kapi
tein vastberaden, terwijl hij uit zijne borst
een ring te voorschijn haalde en den stalen
ketting doorbrak waaraan hjj hing. Niemand
heeft de toekomst in handen. God is mijn
getuige dat mijn dierbaarste wenseh is u
gelukkig te zien; maar mocht u opnieuw
onheil trelfen en mocht gjj ooit een trouwen,
dapperen vriend noodig hebben, neem dan
dezen ring die mijn zegel draagt; waar of
wanneer het ook zjj, zend mjj een afdruksel
van dit zegel en ik zal u onmiddellijk ter
hulpe snellen. Laat het slechts aan onze
Broeders zien die het kennen, en het zal u tot
bescherming en vrjjgeleide strekken.*
»Ik neem den ring aan, caballero,* ant
woordde donna Elmina aangedaan»gjj
hebt nip zoo met goedheden overladen dat
eene weldaad meer mijne schuld jegens u
niet vergrooten kan.* Y\oïdt oervo
DOOR