l'rl l aiid van ileusden en Alteia. de Langstraat en de Bommelerwaard. Aan onze Abonné's! Acht Uren. FEUILLETON. Kapitein Ourson-IJzerhoofd. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 1318. WOENSDAG 27 JUNI. 1894. een dag later IIET NIEUWSBLAD VOOR i Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsve*hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag-- en Vrijdagmor gen ingewacht. De aanvragen, van verschillende zijden en uit onderscheidene plaatsen tot ons gericht, om voortaan een dag later te doen ver schijnen, heeft bij ons een punt van ernstige overweging uitgemaakt. Wij moeten erkennen dat het voor ieder, die belang stelt in den afloop der aanbestedingen, van Rijkswege te 's-Gravenhage steeds op Woensdag gehouden, van groot nut is, die nog in het Woensdagnummer te vernemen. Voor den landbouw is het wensche- lijk de marktberichten van de tweede helft der week geheel in het Zater dagnummer te hebbenterwijl de Lezers in het algemeen ons Blad liever op Zaterdag- dan op Vrijdag avond zullen ontvangen, om dat tot Zondag-lectuur te bestemmen. De ontvangst op Woensdagavond, in plaats van een dag te voren, kan aan niemand beduidend verschil op leveren. Redenen waarom wij aan de roep stem gehoor zullen verleenen en voort aan, te beginnen met Xater- dag a.s., ons Blad zullen doen verschijnen. De Administratie. Acht uren werken, acht uren rusten en acht uren ontspanning, ziedaar de verdeeling van den dag, zooals die tegenwoordig in alle landen geëischt wordt. Alom is de achturige werkdag aan de orde, en gaarne zou men zien dat de regeeringen die zaak regelden. Wij beleven een zonderlingen tijd! Steeds meer wordt van de regeering ge vraagd, steeds hoogere eischen worden aan haar gesteld, en te gelijk wordt geklaagd, dat de lasten steeds hooger worden, alsof! de regeering bij machte is, zonder middelen i iets tot stand te brengenBet een is in strjjd met het andere, wil men de zorg der regeering uitbreiden, dan moet men ook geen bezwaar maken haar daartoe de noodige middelen te verschaffen van inkrimping der middelen moet inkrimping van de Staats- tusschenkomst een gevolg zjjn. Wel zijn reeds proeven genomen met den achturigen werkdag en zjjn verklaringen afgelegd, dat GUSTAVE AIM ARP. hetzelfde werk beter wordt afgewerkt dan in tien uren, maar dit moge in bijzondere gevallen waar zijn, in het algemeen zal vrij zeker minder werk verricht wordeD, en moeten nn de weekloonen dezelfde big ven, dan kan het niet missen of de producten zullen in prijs stijgen. De regeeringen zullen zich wel tweemalen bedenken, voordat zij voorschriften geven om den achturigen werkdag algemeen te maken. En zoo zal het wel het geval zjjn met vele zaken, die drnk besproken worden zonder dat daar door iets verandert. Kunst is geen regeeringszaakwat men Thorbecke zoo ten kwade geduid heeft, is een profetisch woord geworden. Oordeelde onze groote Staatsman, dat de regeering zich niet met de bescherming der kunst moest inlatendat de kunstenaars zich zeiven konden en moesten helpen, nu is men vrij wat verder gekomen, en zou gaarne de zorg voor allen en alles aan de regeering opdragen. De regeering moet waken tegen de vervalsching der voedingsmiddelen, zij moet zorgen dat alom geneeskundige hulp te verkrijgen is, werkloosheid mag niet voor komen, de ouden van dagen gepensioneerd, de armen verzorgd worden, en wat niet meer! De sociale quaestie treedt overal op den voorgrond, en de regeering wordt steeds opgeroepen om alle hinderpalen uit den weg te ruimen. De achturige werkdag is slechts een klein gedeelte van een geheel, dat nog nergens volkomen omschreven is, hoewel het vrjj zeker is dat, wanneer de tegenwoordige eischen konden vervuld wordenandere zouden gesteld worden. Vrijheid! vrijheid voor allen zonder onder scheid van rang en stand, opheffing van alle bevoorrechting van enkelen ten koste van het algemeen, vrijheid van drukpers, opdat ieder zijn gedachten openbaar zou kunnen maken, vrijheid van vereeniging en vergadering, opdat ieder in aanraking zou kunnen komen met gelijkgezinden, om met elkander de middelen te overwegen ter ver betering indien dit noodig mocht zgn, zoo was de leuze in het begin en het midden dezer eeuw, en toen de grondwet van 1848 ons die vrijheid gaf, was men trevreden met hetgeen na veel strijd en na inspanning van alle krachten verkregen was. Nu gaat men verder. Wel is men dank baar voor de verkregen vrij heden, maar toch ook voldaan, dat alle uitzonderingen vervallen zgn. O zoo gaarne had men nu de bescherming der regeering, maar niet (24 li Het staat u vrjj mjjne woorden uit te leggen geluk gij verkiest; alleen verzoek ik u dit niet te vergetenin geenerlei op zicht ten ik voor uwe woorden of daden aansprakelijk, noch in< t de zorg voor nw geweten belast; dat alles gaat injj dus niet aan en ik wasch mjjne handen in onschuld. «Des te beter «Ik wilde alleen nauwkeurig ingelicht zijn, ten einde gtene fouten of vergissin gen te begaan, iets dat altijd zeer betreurens waardig is 1 jj de moeieljjke rol die gjj mij laat spelen. Thans weet ik wat ik weten imcet, gjj kunt gerust zgn en zult u niets Ie verwgten hebben: ik ben gereed, wat gaan wij nu doen? Maar bekijk mg eerst eens.* Don Torribio beschouwde hem ernstig en oplettend. De gedaanteverwisseling was vol komen, niets hoegenaamd bleef er over van de vreemsoortige figuur die een uur ge leden op den drempel der hut was ver schenen. De avonturier, die eene uitstekende op voeding had genoten, droeg zgn nieuw gewaad met lossen zwier; hg had het voorkomen van een echten ridder, en mocht zich overal gerust laten zien. De Mexiaam was in de wolken en drukte hem harteljjk de hand. «Gjj zjjt een onbetaalbare kerel,riep hij opgewonden. «Onbetaalbaar niet,« antwoordde Barthé- lémy met zjjn spottende koelbloedigheid, «ik kost veel geld, dat zult gjj spoedig ge noeg merken,voegde hij er bij, terwijl hjj de beurs in zjjn zak stak die zjjn patroon hem gegeven had; «en nu herhaal ik mjjne vraag, wat gaan we thans doen?« «Wjj gaan heen.« «Goed, maar laat ik mijn geweer ver stoppen ik ben op dat wapen zeer gesteld morgen of later zal ik het wel weghalen. Terwijl de avonturier zijn geweer zorg vuldig onder de bladeren verborg, stapte don Torribio, na eerst zjjn valies weer ge sloten te hebben, naar buiten, wierp een onderzoekenden blik over den weg en liet toen twee malen een schel gefluit hooren. Bijna oogenblikkelijk kreeg hjj op dezelfde wjjze antwoord. Hjj keerde in de hut terug. »Zijt gjj gereed vroeg hjj den avon turier. «Ik ben gereed?* antwoordde deze.. «Wees dan zoo goed mjjn paard voor de hut te brengen.... O! nog iets.* «Spreek.* «Denk er op dat gij van dit oogenblik af don Gaspar Alvaredo Bustamente zijt, bevelhebber van de goelet Santa-Catalina,* voor de hooggeplaatsten, die daarvan vroeger genoten hebben, maar bescherming voor den werkman, voor het volk achter de kiezers. Vrjjheid voor zich zelf, niet gaarne zou meu daarvan beroofd worden, maar dan moet men die vrjjheid ook aan anderen gunnenvrjjheid om niet te werken, om het werk te staken, heeft ieder werkman, die niet door bg'zondere bepalingen, eens door hem goedgekeurd, gebonden is; maar moet dan ook aan anderen de vrijheid laten om aan het werk te bljjven. Niemand behoeft gedwongen te werken, de slavernjj is afgeschaft, maar niemand moet ook ge dwongen kunnen worden zjjn tjjd aan ledig heid te slijten als hjj werken wil en kan. Men eischt het algemeen stemrecht, althans een zeer uitgebreid stemrecht; men acht zich dus mondig en in staat om een woordje mede te spreken, maar waarom verklaart men zich in zoovele andere zaken onmondig en roept de bescherming van den Staat in, die deze alleen kan verleenen door anderen in hun vrjjheid te bekorten. Was vroeger algemeen als waarheid erkend dat die regee ring de beste was, die de burgers zoo weinig mogeljjk in hun vrijheden belemmerde, die het woord vrijheidop haar banier ge schreven had, nu eischt men staatsdwang, in tal van zaken noodzakelijk. De fabrikant mag niet langer dan acht uren daags laten werken, hjj moet zorgen voor hen die te oud zjjn geworden om te werken, bjj ziekte moet hjj in de behoeften voorzienstreng toezicht wordt gehouden op zgn fabrieken en werkplaatsen, begrijpt men dan niet, dat de inwilliging van die eischen en nog vele andere de positie van den fabrikant onmogeljjk maakt, en deze liever die fabriek zal sluiten dan aan die eischen voldoen? Heeft de werkman vrjjheid om al of niet te werken, de fabrikant moet vrjjheid hebben om te laten werken zooals het meest met zgn belang strookt. Eischt hjj dingen, die men voor geen inwilliging vatbaar acht, dan kan men heengaan en werk zoeken waaraan die bezwaren niet verbonden zgn. De Staat moet zich geheel daarbuiten houden. Aan hem is de zorg opgedragen voor de rust en de veilgheid, die zorg moet zich over allen uitstrekken, zelfs over vreemde lingen die op ons grondgebied verkeeren. Verder moet hg de zorg op zich nemen voor hen, die niet in de mogeljjkheid zgn voor zichzelf te zorgen, dat hjj kinderen beschermt tegen slechte behandeling, zelfs van den kant der ouders, niemand zal daar tegen bezwaar hebben, dat hjj krankzin van Vera-Cruz. «En gij, don Henriquez Torribio Moreno, een rjjk Mexikaan, aan wien mjjne lading geconsigneerd is.« «Zeer goed, vergis u vooral niet en laten wjj in bij zjjn van derden nooit anders dan Spaansch spreken. «Dat blijft zoo afgesproken. Het gjj mij niets meer te zeggen? Dan ga ik uw paard halen.* «Doe dat.« De avonturier bleef nog geen vijf minu ten weg. «Het paard staat gereed,* zeide hjj. Op dat oogenblik hoorde men hoefgetrap pel op den weg. De beide mannen traden naar buiten. Een neger verscheen op een paard gezeten, terwijl hjj een ander bjj den toom leidde. Hjj hield voor de hut stil en groette den Mexikaan eerbiedig. «Senor don Gaspar,* sprak don Torribio, «ik geloof dat het nutteloos is langer op den man te wachten van wien ik u gesproken heb, zeker zal hij niet komen.* «Ik denk zoo als gij, Senor, daarenboven zou het mij onmogelijk zgn langer hier te vertoevenik moet rnjj naar boord begeven. «Ik ben tot uwe orders, Senor. Wees zoo goed dit paard te bestijgen dat ik voor u heb laten zadelen en dezen degen aan te nemen in plaats van den degen dien gij ge broken hebt. «Duizendmaal dank, Caballero.* Dat alles werd in het zuiverste Castili- aanscb gezegd. nigen en zieken helpt, daartegen is geen bezwaar, dat is zgn plicht, maar veel, wat men hem nu zou willen opdragen, staat op dezelfde lijn, behoort tot dezelfde zaken als de achturigen werkdag. Ieder burger moet vrij bljjven, alleen zij moeten beschermd worden, die bescherming dringend van noode hebben, en daartoe kan men niet rekenen den werkman, die zich zeker beleedigd zou achten als men hem voor onmondig ver klaarde en hem een bescherming wilde op dringen, die hjj volstrekt niet verlangt. Werd de werkdag van acht uren inge voerd, zeker zouden velen dit verkeerd achten en den langeren werkdag betreuren. Werd deelneming in een pensioenfonds verplichtend gesteld, het zou al weder het zelfde zijn en zeker zou nog al eer.s plaats hebben wat onlangs in een naburige ge meente voorkwam. Een voornaam indus trieel wilde aan zjjn fabriek een verzeke ringsfonds oprichten en op royale wjjze ging hjj voor om de zaak op vasten grond slag te vestigen, maar de werklieden waren met de zaak volstrekt niet ingenomen, de goede bedoelingen van den fabrikant wer den miskend en van de geheele zaak is niets gekomen. Zou dat niet dikwjjls voor komen als men de werklieden al of niet vrjj liet om zich bij den Staat te ver zekeren Gaat de Staat een gedeelte der burgers beschermen, waar zal dan het begin, waar het einde zgn? Steeds hoogere eischen zul len gesteld worden, en toch zal de toestand niet beter worden. Kunst is geen regeeringszaak maar even min behoort het tot de regeeringszaak om zich met allerlei zaken óp het gebied van landbouw, handel en ngverheid te bemoeien, die zeer goed aan de betrokken personen kunnen overgelaten worden. Zou men het geen overgroote dwaasheid vinden als de regeering ging voorschrijven waarmede de landbouwer zgn land moest bemesten, wan neer hij moest zaaien en zoovele andere zaken die tot zgn bedrijf behooren? Hoe zou de landbouwer wel het voorschrift vin den dat zgn daggelders niet langer dan acht uren mochten werken en in hooi- of oogsttjjd te zes uren uiterljjk zeis of sikkel neerlegden Bjj de haringvisscherjj was vroeger alles en nog wat gereglementeerd, alles was nauwkeurig geregeld en die tak van ons volksbestaan was de ondergang nabjj. Men heeft haar vrjj gemaakt en zeker zal men de vroegere boeien niet terug verlangen. Wie zich mondig acht, heeft de vrjjheid lief, die vrjjheid moet voor allen zooveel mogeljjk gehandhaafd worden, alleen in het algemeen belang is somtjjds breideling nood- zakeljjk. Wordt die vrjjheid bevorderd, dan zal dit zeker meer bijdragen tot bevordering van de welvaart, dan alle beperkende be palingen, waardoor velen ernstig benadeeld worden, terwjjl het hun die daarvan hulp verwachten, zeker niet zal geven, wat zjj wenschten. Willen particulieren op dit gebied proe ven nemen, dat zjj hun gang gaan, maar de Staat moet de banier van vrijheid en ge lijkheid voor allen zonder onderscheid hoog houden. De beide mannen stegen te paard en reden in galop naar Carthagena, waar zjj een weinig voèr vijven 's avonds aan kwamen. X. Wij hebben de «Taquine* achtergelaten, her en derwaarts geslingerd op eene onstui mige zee, wier golven bijna onafgebroken over het voorschip speelden. De orkaan hield acht en veertig uren aan, en nam eindeljjk zoo zeer in heftigheid toe, dat men genoodzaakt was alle zeilen te bergen, en het schip nog alleen in gang werd gehouden door zgn roer, dat door vier man, de sterksten van het scheepsvolk, met de grootste moeite werd bestierd. De «Taquine* werkte zwaar; op het dek, onophoudeigk door stortzeeën overstroomd, kon men niet bljjven het uitgeputte scheeps volk liet een dof gemor hooren, dat de offi cieren slechts met moeite onderdrukten. De tocht ving onder sombere voorteekens aanreeds begon men van het noodlottig getal «dertien* te fluisteren en met het bij geloof der matrozen dreigden de zaken weldra een hachelgk aanz en te krijgen. Kapitein Ourson, l'Olonnais, le Poletais en twee of drie anderen bleven echter be daard, koel en onbewegelijk en wachten met ten hemel geslagen oogen vol vertrouwen het eind van den orkaan af. Met den derden dag, tusschen zeven en acht uur in den morgen, scheen de storm te willen gaan liggen, de wind nam merk De moord op den heer Carnot. De president der Fransche Republiek, de heer Sadi Carnot, is Zondag gevallen als slachtoffer van een even ellendigen als mis- dadigen aanslag. Hjj werd, terwijl hjj zich. te Lyon naar de gala-voorstelling begaf, vermoord door een Italiaan, Caserio Santo Hieronymo, die hem een dolk in de horst stak, onder den schijn hem een verzoek schrift te willen overhandigen. President Carnot was Zaterdagmorgen, van Parjjs naar Lyon vertrokken, tot het bezichtigen der tentoonstelling. Hjj was vergezeld door den minister-president Char les Dupuy, zijn particulieren secretarïsfge- neraal Borius, en eenige leden van het Militaire Huis. Ongeveer te halftien, Zon dagavond, reed de president met zgn gevolg in open rij tuigen van het Palais du Com merce naar den schouwburg om de gala voorstelling bij te wonen. In de «Rue de la République* sprong een persoon uit het volk op den heer Carnot toe en trof hem met een dolksteek in de borst, tengevolge waarvan hg enkele uren later overleed. Een uitvoerig bericht hieromtrent meldt Het feestmaal, waarop de President der Fransche Republiek eene met ingenomen heid aangehoorde en zeer toegejuichte rede had gehouden, was om kwart over negen afgeloopen. De stoet had zich gevormd, die den hoogen bezoeker naar den schouwburg zou begeleiden. Carnot nam plaats in het voorste rijtuig en werd door de opgehoopte menigte met luid geroep en gejuich begroet. Op zjjne gewone minzame wjjze dankte hg het volk, met de linkerhand den hoed af nemende en met de rechter de handen druk kende die naar de zjjne werden uitgestrekt. Halverwege tusschen de «Place des Corde liers* en de «Place de la Bourse* drong een jongmensch met grjjze pet en jas op het rjjtuig aan, alsof hij den President een smeekschrift wilde aanbieden dat hij in de hand hield. Toen Carnot zich uit het rjjtuig boog om het aan te nemen, stiet de ander hem den in het papier verborgen dolk in de zjjde, ter hoogte van de lever. Carnot zonk achterover. De prefect van de Rhone baar af, ofschoon de zee nog altjjd woelig bleef; om negen uur werd de bries hand zaam, om twaalf uur liep de «Taquine* een goede vaart, met twee reven in de mars zeilen. Voor het eerst sedert drie dagen konden de officieren hoogte nemen en het bestek opmaken. Men bevond zich op de breedte van St. Christoffel, dat is te zeggen in het vaar water waar de schepen elkaar ontmoeten die uit Europa komen of derwaarts weder- keeren. Het scheepsvolk had al zgn vroolgkheid herkregenonder het poetseu hunner wapenen en het opruimen en schoonmaken van het schip, waaraan men gedurende den storm niet had kunnen denken, plaagden de matrozen elkander met den angst dien zjj hadden uitgestaan, en met hunne gewone zorgeloosheid praatten zjj over niets anders dan over de prjjzen die zjj hoopten op te brengen en de onnoemeljjke schatten waar van zjj zich zouden meester maken. Omstreeks vier uur iu den namiddag, stapte Pierre Legrand, die de wacht had, tusschen de hut en den grooten mast op en neder, waarbjj hij een oog hield op de zeilen, de zee gadesloeg die hoe langer zoo meer tot bedaren kwam en van tijd tot tjjd een blik op het kompashuisje wierp, toen de man die in de mastkorf op den uitkijk zat, den kreet liet hooren «Schip!* I NIEUWSBLAD Naar het Fransch noon (Wordt vervolgd,}

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1894 | | pagina 1