[let Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
M 1320.
El ILLETON.
Kapitein Ourson-IJzerhoofd.
Uitgever: E. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 4 JULI.
1894.
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7x/2 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Dageljjks kan men hooren zeggen: de
mensch is altijd en overal dezelfde. Dezelfde
van aanleg, in kracht, in behoeften, in
lichamelijk lijdendezelfde in geaardheid
en in de uitingen zijns zielelevens, in deug
den zoowel als in misdaden. Dezelfde on
der den evennachtslijn en aan de Noord
pool. Hij is dezelfde geweest ten tijde, toen
de pyramiden van Egypte gebouwd werden
en hij zal dezelfde zijn, wanneer eenmaal
een electrisehe zon geheel Parjjs en Londen
Mi nacht verlichten zal.
Inderdaad, van zeer hoog standpunt uit,
vertoonen zich alle menschen slechts als
exemplaren ééner soort, de patriarchen van
het oude Israël zoo goed als de bewoners
van 't hedendaagsche Londen, Darwin niet
meer dan de bediende, die zjjn folianten
afstotte, Casimir Perier evenzeer als de
moordenaar zjjns voorgangers.
Hij is een mensch, wat is de mensch,
dat gij zjjner gedenkt alle menschen
moeten stervendwalen is menscheljjk
met deze en dergelijke aanhalingen ver
sterken we elkaar in de meening, dat wij
in den grond bekeken toch allen Adams
zonen en Eva's dochteren zijn, allen naar
den vleesche van éénen oorsprong en allen
aan één en 't zelfde lot, n.l. den dood
onderworpen. Den mensch af te beelden
op doek of in marmer geldt als de hoogste
taak der kunst, den mensch op te voeden is
't doel der opvoeding, den mensch te redden
het edele doel van den godsdienst.
Hjj is een mensch daarin ligt de ver
ontschuldiging van elke zwakheid van ons
geslacht, en hij was een mensch, dat
is en bljjft de welsprekendsche lijkrede over
iedere aardsche loopbaan.
En toch welke afstanden overbrugt
dat woord mensch, welk een onderscheid
sluit het in zich, welke tegenstellingen roept
het voor den geest!
Werp een blik op de trappen des ouder-
doms. Een mensch is reeds het pasgeboren
kind aan de boi^j^r moeder, een mensch
nog de honderdjarige grijsaard, die gebogen
naar 't graf sluipt. Wat daartusschen ademt
en leeft, zijn menschenlieftallige knapen,
bloeiende meisjes, vurige jongelingen, zedige
maagden, sterke mannen, krachtige vrouwen.
GUSTAVE AIMAKD.
(26
Een sloep werd t« wafer gelaten, waarin
zich verscheidene mannen begavendaarna
scheen zij uit alle macht naar het kaper
schip te roeien, ofschoon zij in werkelijk
heid zoo veel mogelijk het oogenblik der
gevreesde ontmoeting poogde te vertragen.
De bevelhebber der »Tcquine« sprak aldus
zijn scheepsvolk aan
»Een ieder blijft op zijn post; er mag
zich geen kreet of gemompel doen hooren
ik wil dat de grootste orde en de diepste
stilte aan boord heerschen zoo lang de
Spaansche kapitein hier zal vertoeven.
Equipagemeester,* vervolgde Ourson, »laat
vier man bij de valreep aan stuurboordzij
plaatsen laten w ij aan die gavachos toonen
dat wij de zeegebruiken kennen men boude
zich gereed aan de sloep een lijn toe te
werpen, zoodra zjj ons op zijde zal zijn
gekomen.*
Ondanks hare voorbedachteljjke traag
heid, welke ieder ander vrijbuitershooid
streng zou hebben gestraft, moest de öpaan-
sche sloep toch eindeljjk het fregat be
reiken. De kapitein was een man van
veertig jaar, met zachte, onbeduidende ge
laatstrekken; droefheid en neerslachtigheid
waren op zjjn gelaat te lezen.
Ejj klom alleen aan boord; men bewees
hem de militaire eer; hjj groette met een
Hoe geheel anders zagen wij de wereld aan
met twintig, hoe anders zien we ze aan met
vjjftig jaren en niettemin zjjn het
menscheljjke oogen, waarin zich de dingen
j der aarde spiegelen en is het een menscheljjk
j hart in welks snaren hare tonen weer-
klinken. De onbezonnenheid der jeugd en de
ervaren wjjsheid van den ouderdom ze
liggen niet verder van elkaar af dan een
seconde der eeuwigheid
Let verder op de kloof tusschen menschen
en menschen! Voor den Aziatischen despoot
ligt in het stof zjjn geringste slaaf één
wenk en het hoofd van den slaaf ploft in
het stof eens menschen hoofd op eens
menschen wenk, en een mensch ook is de
beul, die den doodeljjken slag toebrengt.
Zoudt ge denken dat de Russische Czaar
er aan denkt dat het menschen zijn, die een
pennestreek zjjner hand naar de ijzige
woestenijen van Siberië verbant en troosten
zich de bannelingen in den eeuwigen nacht
hunner sneeuwhutten daarmee, dat ze men
schen zijn als hp Een menscbenhart klopt
in den boezem der vorstin, die alleen daartoe
geboren schjjnt, hovelingen en vasallen aan
hare voeten te zien knielen en een
menschenhart klopt in de borst harer minste
maagd, die het gevogelte voedert.
Ontwikkeling des geestes men behoeft
het woord slechts uit te spreken, om den
onmeteljjken afstand te zien, die den eenen
mensch van den anderen scheidt. Faust, de
universeele geest en Wagner, de droge
pedant, hoe weinig verstaan ze elkander en
toch staan beiden in geljjke mate het wijde
veld der wetenschap open. Wat een afstand
tusschen den wjjsgeer, die het wezen van het
denken doorgrondt en den idioot, die niet
vatten kan dat tweemaal twee vier is.
Richard Wagner ontsluit met den too ver
sleutel van zijn genie het geheimzinnige
rijk der tonen een zjjner orehestmuzi-
kanten brengt het nooit verder dan avond
aan avond de pauken te slaan niettemin
huldigt de een zoowel als de ander de god-
deljjke muziek, die den eerste met lauweren,
ridderorden en goud bestrooit, den ander
slechts zjjn karig dageljjksch brood betaalt.
Welke geesteljjke band knoopt Mozart,
Handel en Beethoven aan den barbaar, die
nooit, zoolang hjj leefde, de stem der toon
kunst vernam, wien het krassen der raaf
even lieflijk in 't gehoor was als een triller
bitteren glimlach en begaf zich naar den
kommandant, die nu van zjjne halfdeks-
bank afklom en hem te gemoet trad.
»Wel zoo!« riep de Flibustier met eene
uitdrukking van vriendeljjke verbazing,
vstaat daar niet kapitein don Ramon de la
Cruz voor mjj?
Helaas! ja, edele bevelhebber,* ant
woordde deze met cene nederige buiging,
»daar ben ik al weder.«
»A1 weder; maar dat is een verwjjt,
kapitein.*
»Dat ik tot mjj zei ven richt, komman
dant; het staat geschreven dat ik geen reis
kan doen zonder door u, achtbaar heer
schap te worden prijs gemaakt. Ik beklaag
mjj over het lot, niet over u.«
»Inderdaad, dat is, dunkt mjj, de derde
maal dat wij elkaar ontmoeten
»De vierde, kommandant.*
Meent gp?«
»Helaas! ik ben er zeker van,* ant
woordde don Ramon met een zucht.
»Het zjj zoo, viermaal. Maar, ter wille
van onze oude kennis, zeg mjj wat kan ik
voor u doen.
»Eén ding slechts, kommandant.*
»U uw schip teruggeven, niet waar?*
v Helaas
^Ongelukkig is mjj dit niet mogelijk;
maar God is mjj getuige, dat ik u van dienst
wensch te zjjn; en waarljjk, ik meen het
middel ook al gevonden te hebben. Is er
iets aan boord wat u toebehoort?*
vHelaas! mjjn geheel vermogen.
»Hoe zoo?«
De indigo en de koffie zjjn m jjn eigendom.
»Hoe onvoorzichtig!*
»Dat zie ik nu zelf in.«
»Nu, wie weet! Hoeveel heeft u die indigo
en koffie bij inkoop gekost?*
van Patti?
Wat een verschil ook in lotgevallenDe
gezeten burger in de welingerichte woning
en de struikroover op de afgelegen wegen,
de huisvader, omgeven van kinderen en
kindskinderen en de vergeten jonggezel op
zjjn eenzaam dakkamertje, de overwinnende
veldheer aan de spits der terugkeerende
troepen en de soldaat met doorschoten borst
op het slagveld in het vjjandeljjk landallen
zjjn menschen, hun jubelkreten en hun
bange zuchten ontstjjgen een menscheljjke
borst.
We denken ook aan de menigvuldige
wijzen van Godsvereering, die toch ten slotte
slechts één doel hebbenden mensch tot
waarljjk mensch te maken. Mensehen waren
de bjjzifters van den Hoogen Raad te Jeru
zalem, een mensch was Pilatus, Jezus een
mensch, menschen de moordenaars, die met
hem gekruisigd werden, menschen de jonge
ren, die de vloek des kruises ontvluchtten,
om het later tot zegeteeken van het nieuwe
geloof te verheffen en welk een schouw
spel voert dit handvol menschen op den
heuvel van Golgotha op! Wendt uw oog op
andere tooneelen en verwondert u, welke
verwikkelingen en oorlogen de hartstochten
der menschen teweeg brengenJoden en
Christenen, Turken en Heidenen, Katholie
ken en Protestanten, Gereformeerden en
Lutherianen, Ortodoxen en Liberalen, hoe
haten, hoe verketteren, hoe verdoemen zjj
elkaar en op het eind loopt hun strijd
toch daarop uit, dat de een zoo goed mensch
wil zijn als de andere.
De kranke, die in koorts jjlt en de
barmhartige zuster, die hem 't kussen op
schudt, dragen den menschennaam met
gelijk recht. Menschen zijn het, die wonden
slaan, en menschen, die ze heelen. Een
mensch is de vertoornde priester, die den
verstokten zondaar vergeving weigert, en
een mensch, die aan zjjn voeten in den
biechtstoel siddert. Menschen zjjn het, die
in ontelbare oorlogen stroomen van bloed
en tranen vergoten hebben, en menschen,
die met Samaritanenhanden de gewonde
leden hunner broeders verbinden.
Het hoogste en het kleinste, liefde en
haat, wraak en vergeving, zegen en vloek
wonen dicht bjj elkander in het men
schenhart.
Sophokles had rechter is veel wonder-
»Vjjf duizend piasters, al wat ik bezit.*
»Hum! dat is eene vrij aanzienljjke som;
maar eens gezegd, bljjft gezegd; ik koop u
in mijn naam en dien mijner makkers uw
koffie en indigo af voor zes duizend piasters
daarenboven geef ik u verlof twee sloepen
te nemen, waarin gjj al uw eigen goed en
dat uwer manschappen kunt bergen. Hoe
veel zjjn zjj in getal?
»Veertien, edele kommandant,* ant
woordde de kapitein geheel verbluft; be
halve twee matrozen, die ik bjj mjjn vertrek
uit Carthagena als passagiers heb medege
nomen.*
Dus zestien in 't geheelgjj kunt u
verder nog voorzien van water en mondbe
hoeften voor acht dagen, tien geweren, acht
sabels, acht pistolen en honderd vijftig
schoten kruid, om u des noods te verdedigen
gjj bevindt u te midden der Antillenals
het u nu niet gelukt eene Spaansche plaats
te bereiken, dan moet de duivel er mede
spelen. Zjjt gjj tevreden?*
»0, kommandantriep de arme man
vol ontroering uit, terwijl hij Ourson, die
hem dit trachtte te beletten, de handen
kuste; »hoe kan ik u dit ooit vergelden
»Door aan uwe landgenooten te zeggen,
dat de Flibustiers niet zoo wreed zjjn als
zij schjjnen en dat zjj een hart hebben even
als alle andere menschen. Nu nog een raad.*
Spreek.
»Zorg dat gjj mij niet weer in den
weg komt*
Waarachtigantwoordde don Ramon
half lachend, half schreiend, »als ik een
vjjfde maal moet worden genomen, heb ik
wel zoo gaarne, dat gjj het zjjt als een
ander.
»Ik dank u, en nu kapitein ga, zoo lang
de verscheping moet duren, naar mjjne
baars in de wereld niets wonderljjkers
dan de mensch.
Het raadsel van de Sphinx heeft Oedipus
geraden, maar het grootste, onopgeloste
raadsel der Schepping is de mensch zelf.
Weinigen voeden nog eenige hoop, dat
de pogingen die in 't werk gesteld worden
om de groote mogendheden tot ontwapening
te doen besluiten, met welslagen bekroond
zullen worden en daarom is de vraag be-
grjjpelijk wat de eerste groote beslissing
van geschillen met de wapenen wel in
materieelen zin zal moeten kosten. Sckaeffle,
oud-minister van Staat, heeft getracht tot
eenige cjjfers te komen op grond van de
gegevens van den oorlog van 1870/71.
Te verwachten is, dat de eerstvolgende
schok zal wezen een monsterduel tusschen
Frankrjjk en Duitschland of een oorlog
tusschen verbonden mogendhedenin het
eerste geval betaalt de overwonnene alle
kosten, in het tweede dragen verschillende
deze. De oorlog van 1870/71 heeft aan het
Fransche rjjk gekost in ronde cjjfers
7.500.000.000 gulden, ongerekend de
schade, die de gemeenten en de particuliere
leden, wier goederen gelegen waren in de
landstreek waar de oorlog gevoerd werd,
geleden hebben. Dit kapitaal alleen, dat
geleend werd, vertegenwoordigt tegen 4°/0
een jaarljjksche rente van 300.000.000
gulden. Zal men dit kapitaal met rente
als overwinnaar terug eischen?
Het onderhoud der troepen kost mede
millioenen meer dan vroeger en wat het
leger te velde verslinden zal, wanneer alles
j op oorlogssterkte op de been is, is zelfs bjj
benadering niet uit te rekenen. De inten
dance zal een groote rol te vervullen heb
ben; want trekken de Franschen Duitsch
land in, zoo zal daar, dank zjj het nieuwe
geschut, met de alles verwoestende spring
middelen slechts eene herhaling gegeven
worden van de algemeene verwoesting ten
tjjde der oorlogen van Lode wijk XIV en
komen de Duitschers weder in Frankrjjk
dan zal menig gehucht of stad het droevig
beeld van Bazeilles vertoonener is zelfs
buitendien geen denken aan, dat die groote
legers ook zelfs enkele dagen zullen kunnen
leven van wat aan levensmiddelen in het
land te vinden is, waar men doortrekt, op
de intendance komt dus alles aan. Dat de
kajuit mede om wat te gebruiken en een
praatje te houden.*
»Tot uwe orders, kommandant.*
>L'Olonnais, gjj hebt het gehoord,* zeide
Ourson»draag zorg, dat alles geschiedt
zoo als ik bepaald heb*.
Verlaat u op mjj, kommandant.*
Ourson en de kapitein don Ramon be
gaven zich nu naar de kajuit, waar ver-
verschingen gereed waren gezet.
De beide officieren namen plaats.
De Flibustier was, geljjk men weet, zeer
matig, hetgeen hem niet belette anderen
zeer goed en gastvrjj te onthalen. Toen de
kapitein zjjn tweede of derde glas had ge
ledigd, haalde Ourson uit een lederen zakje,
dat aan een stalen ketting om zjjn hals
hing, een tameljjk grooten diamant, en
vroeg, terwjjl hjj dien don Ramon aanbood
»Hebt gjj verstand van diamanten?*
»Een weinig; ik heb er zoowat handel
in gedreven.*
Bekijk dezen dan eens en zeg mjj, op
hoeveel gjj hem wei schat.*
De kapitein nam den diamant, beschouwde
hem nauwlettend van alle kanten, en zeide
toen
»Deze diamant is onder de Broeders elf
duizend piasters waard.*
Behoud hem dan als eene gedachtenis
van mjj, waarde kapitein,hernam Ourson,
terwjjl hjj de hand van den Spanjaard af
wees die hem den edelsteen overreikte; en
nu wij dus onze zaken geregeld hebben,
kunnen wjj over. het een en ander praten.*
»Maar, hernam don Ramon, die diamant...*
Strekt tot betaling van uw indigo en
koffie; gij hebt ze mjj met een winst van
honderd percent verkocht, en daarmede uit.
Ik geef u een diamant, omdat die zich ge
makkelijker laat vervoeren dan goud; steek
feitelijke oorlog, die in '70 slechts een tien
tal dagen duurde en te Sedan beslist werd,
korter van duur zal zijn is niet aan te nemen,
daar de Franschen ontegenzeggelijk veel
sterker zjjn in verhouding tot hunne tegen
standers dan toenmaalsmaar dat de oorlog
nog zoo lang na den beslissenden slag trai-
neeren zal, is ook niet aan te nemen, daar
het voor beide landen niet alleen onmogeljjk
is om het eigen leger uit een financieel oog
punt op de been te houden, maar ook een
nijpende armoede over het geheele land zal
noodzaken tot een spoediger beslissing. Het
burgerljjk leven zal zoowel in Frankrjjk als
Duitschland geheel stilstaan, wanneer alle
mannen van twintig tot vjjf-eu-veertig jaar
onder de wapenen zjjn. Dit in aanmerking
genomen en dan in het oog houdend, dat
het aantal der krjjgers van 60 a 70 tot 100
is opgevoerd, brengt de ruwe berekening der
kosten op 12% milliard gulden, waarbjj
ruim 21fz milliard zal komen voor de sociale
revolution, herhalingen der commune, die
te wachten zijn in de groote steden van
het overwonnen land. Mocht het wezen,
dat die overheersching van het proletariaat
niet spoedig te fnuiken is, dan wordt de
schade van het algemeen en privaat bezit
natuurljjk onberekenbaar.
Waar zullen de staten de middelen vinden
om dien oorlog te bekostigen? De oorlogsschat
der Duitschers zal evenmin daarvoor toe
reikend zijn als wat de Franschen aan voor
raad oplegden, zoodat een overdreven uit
giften van papieren geld wel het eenige zal
wezen, wat denkbaar is. Frankrjjk en
Duitschland, het laatste met het groot-eigen
dom der Staatsdomeinen, tullen die op een
goeden koers kunnen houden, doch erger
is dit voor Rusland en Oostenrijk en Italië,
indien Engeland niet gedwongen is, deze
te steunen met subsidiën of leeningen.
De dienst der leeningen, die de over
wonnen Staat op zich zal moeten nemen,
zal de belastingen opvoeren boven de draag
kracht der bevolking en de Staat, zoo het
niet mogelijk is zelf op de nuttige uitgaven
te besparen, leiden tot een staatsbankroet.
De financiëele afwikkeling van dit alles zal
zoo verschrikkelijk wezen, dat volslagen
armoede gebracht zal worden over een of
j meerdere volken, waarvan een stilstand in
beschaving het gevolg moet wezen.
Bismarck had wel g^Ü^, toen hjj be-
hem in den zak en laten wjj er niet meer
over spreken. Zeg mij eens, wie is op dit
oogenblik gouverneur van Carthagena?*
»Dou José Rivas, graaf van Figaroa, een
waardig edelman, die eene bekoorljjke dochter
heeft.*
»Zoo, heeft hjj eene dochter, zeker nog
een kind?*
»Wel neen, waarde heer, donna Elmina
is bjjna achttien jaar, zoo als het mjj ten
minste toescheen.*
»De dochter van den gouverneur heet
donna Elmina?* sprak Ourson, terwjjl hem
eene lichte huivering beving. »Ea gjj zegt
dat zjj schoon is. Die jonge dame moet dus
veel aanbidders hebben.*
»Of zjj aanbidders heefi, weet ik niet;
alleen weet ik, dat er tjjdens mjjn vertrek
veel van haar aanstand huweljjk werd ge
sproken.*
Donna Elmina gaat zich in den echt
begeven!* riep Ourson geheel ontdaan uit.
»Zoo zegt men ten minste,* antwoordde
don Ramon zeer bedaard, zonder in de verste
verte te vermoeden welk eene uitwerking
zjjne woorden hadden.
»En wie is de gelukkige sterveling?*
Onder ons gezegd, waarde heer, komt
die gelukkige sterveling mjj voor een rare
snuiter te zijn. Het is een Mexikaan, die
op een goeden dag als een bom in de
kolonie is komen vallen, zonder dat men
wist wie hjj was, noch van waar hjj kwam;
hij gaat door voor onmeteljjk rjjk, houdt
open huis en is een hartstochteljjk speler;
deze laatste hoedanigheid heeft hem het
paleis van den gouverneur ontsloten, met
wien hjj thans op zulk een inuigen voet
staat, dat hij binnen kort diens dochter
zal trouwen, dat arme, lieve kind!«
Naar het Fransch
DOOR
Wordt vervolgd