M Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
M 1330.
FEUILLETON.
Kapitein Ourson-IJzerhoofd
Uitgever: L.. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 8 AUG.
5
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
ranco per post zonder prjjs vei hooging. Afzonder lpke
nmmors 5 cent.
L8W4.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Belasting betalen doen weinigen met een
vrooljjk aangezicht en een gang naar het;
welbekende loketje van den ontvanger is j
voor niemand een pleizierreis. Dat is na
tuurlijk, za! menigeen zeggen. We stemmen
dat echter niet toe. Indien ge bij een of
anderen winkelier een kachel gekocht hebt
of iets anders, gaat g« daa met ten ljjk-
dienaarsgelaat de rekening betalen? Neen,
ge zjjt een portie jjzer met een daaraan be-
s'ede portie arbeid en kunst, rijker geworden
en geeft daarvoor gaarne in ruil een deel
van uw goud en zilver. En zoudt ge dan
een ander deel van uw zilver en goud on-
f willig offeren, zoo ge daarvoor ontvangen
kunt de zekerheid van uw eigendom be
schermd te welen en te wonen in een ge
ordende beschaafde maatschappij Een
ander voorbeeld. Ge zult met een gezelschap
een uitstap maken, b.v. naar de Antwerpsche
tentoonstelling. Een van de troep is kassier
en na den afloop stuurt hij u een rekening
als uw wettelijk aandeel in de kosten. Zoudt
ge niet erger dan een flesschentrekker
handelen, indien ge die onbetaald liet? Maar
ge denkt er niet aan. Ge rekent zóóveel voor
de reis, zóóveel voor logies, zóóveel voor
diverse uitgaven, het komt precies uit en
ge betaalt, dankbaar, dat ge tijdens de reis
/an een massa zorgen ontheven waart. -
Zoo maken we de levensreis ook met elkaar,
-met ons vier millioenen. Alles betalen we
samen, die veel hebben, geven veel; die
weinig hebben, geven minder; die niets be
zit reist zoo goed als gratis mee. Uit de
algemeene kas richten we onze weerbaarheid
in, stellen een korps aan, dat de inwendige
rust handhaaft, leggen spoorwegen aan,
graven kanalen, onderhouden de natuurlijke
waterwegen, ontginnen woeste streken, on
derwazen de jeugd, bouwen kunstmuseums
enz. enz., en telken jare krijgen we ons
deel in de kosten thuis, in den vorm van
een belastingbiljet en zonden we dan morren
en den gang naar den ontvanger een zwaren
gang noemen?
p Ja, helaas, dat doen bjjna zonder uit
zondering allen. En aangezien we voor ons
belastingaandeel nooit iets tastbaar in ruil
krygen, iets dat we met de handen voelen
en met de oogen zien kunnen, zullen we
big ven morren en indien we den kassier
een loer kunnen draaien, ons inwendig
verheugen.
Op belastinggebied hebben we allen iets
van den aard der flesschentrekkers. Dat
was al zoo, toen de tegenwoordige gemeente-
Naar het Fransch
door
(36
>Geen scheldwoorden, geen bedreigingen,
—■hernam Ourson altijd even onbewegelijk.
Senor don José Rivas, kent gjj den man
wel dien gij tot schoonzoon wilt nemen
»Mnur mompelde de Spanjaard, die,
ondanks zichzelven, bedaarder werd bjj den
vasten, rondborstigen toon van den Broeder
van de Kust.
>Gjj zijt kort van geheugen, caballero,*
vervolgde IJzerboofd. Die man die u op
onwaardige wijze uw geheel vermogen heeft
ontstolen, die voorgeelt uwe dochter te
willen huwen terwijl hij reeds gehuwd is,
ik zal u zeggen wie die man is.«
Vooraf,* hernam don José hooghartig,
want hg had al zijne koelbloedigheid her
kregen, vooraf wensch ik te weten wie gij
zelf zijt en met welk recht gij u hier bevindt.*
»Wie ik ben? ik ben een Flibustier,
senor, zooals gij zelf erkend hebt; ik ben
de man aan wien gij uwe vrijheid en de
eer uwer dochter verschuldigd zijt. Met welk
recht ik mij hier bevind? met het recht
wet 't leven zag, om niet hooger op to
klimmen. Wanneer een kleintje door de
mazen tracht weg te glippen, is het ver
lies voor de schatkist niet zoo verschrik
kelijk, maar onze welgezeten broeders zijn
ook niet vies langs dien weg te ontwjjken.
Bij de geboorte der wet was er reeds aan
leiding daartegen te waken. Rijke lui big ven
's zomers niet iu de stad, maar betrekken
een buitenplaats. Deze is gelegen in een
kleine landeljjke gemeente, waar de geza-
naar Haarlem, Hilversum, Baarn, Bussum
enz. enz.; 't heele Gooiland zit vol Am
sterdammers, die de inkomstenbelasting der
hoofdstad ontduiken, die wel genieten willen
van de groote voordeelen, welke de stad
aanbiedt boven het platteland, maar de
lasten liefst op de schouders laten rusten
van hen, die nu eenmaal niet vluchten
kunnen of willen.
Nu heeft de gemeenteraad van Amster
dam een nieuwe lezing van het desbetref-
menljjke onkosten een luttel bedrag uit-fende artikel der wet voorgeslagen en
maken. Daardoor werden de buitenplaats- bereids aangenomen ook, waardoor ieder, die
bezoekers verleid hun domicilie, hun hoofd- zaken in de stad heeft, onverschillig of hij
verblijf te verleggen naar die kleine ge- j woont in Bussum of Maastricht, kan aan-
meente, waar ze acht maanden per jaar geslagen worden in de inkomstenbelasting,
doorbrachten en aangeslagen werden voor Zjj, die er verblijven tot een of ander winst
tweederde jaar, terwijl ze in de groote ge-gevend doel, ontvangen een aanschrjjvings-
meente vier maanden woonden en slechts biljet en zullen worden aangeslagen, indien
voor een derde konden aangeslagen worden, alhans Ged. St. of de Hooge Regeering geen
Dat kunstje bezorgde hun allicht een fa- 1 spaak in dit onbruikbare wiel steken. Tot
veurtje van eenige honderden guldens. j welke dwaze gevolgen die wetslezing brengt,
Wat er later zou gebeuren en wat heden is gemakkeljjk in te zien. Zoo zou b.v. een
in steeds toenemenden mate geschiedt, daar- veehandelaar in den Bosch, die geregeld de
van was toen nog geen sprake. Wat doen markten te Rotterdam, Utrecht en Amster-
tegenwoordig de renteniers, de fabrikanten, dam bezoekt, om er niet meer te noemen,
de goede gesalarieerde ambtenaren Ze ver- in vier plaatsen kunnen aangeslagen worden
laten de stad voorgoed, huren in een der naar zijn volle inkomen, wat toch te gek is
omliggende gemeenten een woning, vestigen om er verder op door te redeneeren.
zich daar, koopen een abonnementskaart I Een en ander bewijst intasschen, dat
op 't spoor, stoomen eiken morgen naar onze wetten geen eeuwentrotseerende doen
de stad en 's avonds terug en ja, dragen menten zjjn. Ze moeten, als wij, met hun
dan bij in de lasten der kleine landelgke tijd meegaan. De gemeentewet heeft in
gemeente, maar betalen geen cent aan het art. 245 een leemte, waaraan bjj de invoering
onderhoud der stad, waar ze toch hun niet gedacht is, omdat er toen geen reden
zaken drjjven en hun kapitaal zien aan- voor bestond. Nu die reden wel bestaat en
groeien. Dat mes snjjdt aan alle kanten, vele gemeenten er onder lijden, niet alleen
want de huur van hun buiten met de reis- Amsterdam, maar tal van plattelandsge-
kosten een gansch jaar, heen- en terug, meenten ook, o. a. in Friesland, waar de
blijft nog beneden den prijs, dien ze in de grondeigenaars de verarmde dorpen ver-
stad voor een woning naar hun stand zou- laten, nu is daaraan geen einde te maken
den te betalen hebben. 'door een vergezochte nieuwe lezing van
Zulke lieden noemt men in een stadhuis-eenig wetsartikel, maar alleen door een ge-
term forensen, dat afgeleid schjjnt van het heele omwerking van ons belastingstelsel,
Latjjnsche woord forishetwelk buiten be- J waarin de verhouding van gemeente tot
teekent. Onze taal spint evenmin zjj bij het rjjk nauwkeurig en rechtvaardig be-
deze lieden als de stad, die ze ontvluchten, paald wordt.
Daar komt plotseling het woord forensen n Art. 245 der Gemeentewet: in de hoofdelijke
plaats nemen naast het onwellaidende lodgers, omslagen of andere plaatselijke belastingen worden nit-
r sluitend aangeslagen zij, die in de gemeente hun hoofd-
alsof buitenbewoners en kamerhunrders met verbljjf hebben en zij, die er verblijven.
verstaanbaar genoeg klinken zou1 111
Forensen heeft bijna iedere groote stad.
Rotterdam zeer weinig, omdat de omstreken j Cesario, de moordenaar ran den Fran-
der Maasstad met schitterend zgn; den Haag sohen prMident_ is ter dood yer00rdeeid.
telt er meer, die in Rgswgk, Voorburg, stm{ Mn hem op mn der p,eiMn
Loosduinen domicilie kiezen en zaken m y(m Ly(m yoltrokken worden. tjjdena de
de residentie hebben. Amsterdam echter tem.hbittillg heeft 2;ch nieta bgzonder.
wemelt van forensen, die op kantoor en yoorget}aan
Buitenland.
beurs, in fabriek of kerk arbeid vinden en
's avonds naar alle windstreken heenstuiven,
dat ieder rechtschapen man zich toekent om
de zwakheid te beschermen, wanneer die-
Cesario is dadelijk na de uitspraak van
oogenblik te land en ter zee aangevallen;
stelt u aan het hoofd uwer soldaten, ik zal
genen haar vervolgen die haar behoorden de wetten der gastvrijheid niet schenden
te verdedigen.*
»Die vermetelheid zal niet ongestraft
blijven, senor, ik zal weten wat mij te doen
staat
Staak uwe bedreigingen, caballeroen
gjj, senoritas, begeeft u naar uwe kamers.
Vrees niets, donna Elmina, gjj zjjt onder
mjjne hoede, ik zal n tegen allen, zelfs tegen
uw vader verdedigen.*
Hjj groette eerbiedig de beide meisjes,
die voor hem bogen en langzaam heengingen,
zonder een woord te spreken.
Don José wilde zjjne dochter den door
tocht beletten, maar Barthélémy sprong hem
plotseling in den weg, met den uitropp
»Houd op, senor, en luister naar den
kapitein, want, bij mjjne ziel, het is de
moeite waard.*
Door deze beweging had Barthélémy de
deur waarvoor hjj tot nog toe gestaan had,
vrijgelatendon Torribio maakte van die
gunstige gelegenheid gebruik om naar buiten
te snellen. Een oogenblik later hoorde men
den hoefslag van een paard dat zich in
galop verwjjderde.
Deze vlucht had zoo snel plaats gegrepen
dat de verbaasde omstanders die niet hadden
kunnen beletten.
x>Goede reis,« zei Barthélémy lachende.
»Senores,« sprak nu Ourson-IJzerhoofd
met waardigheid, »Carthagena wordt op dit
door u krijgsgevangen te houden; dankt
donna Elmina er voor; het is alleen om
harentwil dat ik handel zoo als ik doe.*
Ellendeling!* riep don José woedend
uit, »ik zal mjj over dat schandelijk ver
raad wreken.*
De kapitein glimlachte minachtend.
»Hjj die u verraden heeft,* sprak hjj,
»is de man dien gij tot schoonzoon wondt
nemen, uw voormalige meester op St. Do
mingo, de afvallige Boekanier, dien zjjne
broeders ter dood hadden veroordeeld en
dien de duivel gered heelt in één woord
het is Boute-Feul*
»Bonte-Fenriep don José met vreese-
Igke ironie.
>Het bloed wascht alle zonden af, en ik
laat u de gelegenheid om als krjjgsman te
sterven.*
Don José aarzelde een oogenblik, er blonk
iets als een traan in zijn oog.
»Mjjne dochter!* riep hij.
»Ik zal u haar na den slag teruggeven
zjj en hare gezellin zgn onder mjjne hoede
geplaatst.
»Tot weerziens dan in het gevecht; God
gave dat ik er den dood vond.*
Daar sprong de deur open en kwamen
de beide meisjes aangesneld.
het doodvonnis naar de gevangenis van
Saint-Paul teruggebracht. Daar aangeko
men, heeft hë met smaak gegeten, en hjj
was zoo kalm, alsof er niets gebeurd was.
Des namiddags ontving de moordenaar
nog een laatste bezoek van den pastoor
Grassi, die op verzoek der familie van Cette
naar Lyon gegaan was, om den gevangene
te spreken. Toen de priester hem aanried
zgn lot met gelatenheid te dragen, haalde
Cesario spottend de schouders op: >Ik vrees
den dood niet en zal dat toonen. Moedig
zal ik naar het schavot gaan. Een voor
ziening in cassatie zal ik niet teekenenik
ken niemand het recht toe, zijns gelijken
te oordeelen. Ik heb mg eenmaal aan de
rechtsspraak moeten onderwerpen, maar
zal niet om een tweede vragen.*
De verdediger van Cesario, de heer Du-
breail, heeft het plan den president der
Fransche republiek te verzoeken, de straf
waartoe Cesario veroordeeld is, te willen
wjjzigen.
De Rechtbank te Parjjs deed Vrjjdag
uitspraak in de zaak tegen Cornelius Herz,
beschuldigd van oplichting en geldafpersing
van wjjlen baron De Reinach. Herz werd
bjj verstek tot vjjf jaren gevangenisstraf
veroordeeld.
Te Lyon had dezer dagen in een zjj de-
fabriek een ontploffing plaats, die, naar men
meent, is veroorzaakt door een bom, die
daar sinds 1860 werd bewaard. Er zgn
verscheidene gewonden, eer dood lijk; de
schade is groot.
In weerwil van den sedert langen tjjd
zoo ongunstigen toestand d«r reederij heeft
de groote Hamburger reedersfirma F.
Laeisz, den moed gehad, een ijzeren ei'
schip te bestellen, dat de verongelukte Marie
Rickmers* nog zal overtreffen en grooter
zal worden dan eenig ander zeilschip ter
wereld.
Het schip zal 365 Engelsche voeten
lang worden en een draagkracht van 6150
ton krjjgen. Om zich dit voor te stellen,
moet men bedenken, dat een dubbele wag
gon der spoorwegen 10 ton kan opnemen.
Dat schip draagt dus den last van 615
spoorwegwagons of van zes reusachtige
treinen van meer dan 100 waggons.
Do we, die te Chemnitz op zich laat schieten,
terwjjl hjj 't pantser aan heeft, verklaart in
een der aldaar verschjjnende bladen, dat het
bericht, volgens hetwelk zgn pantser bg
eene proefneming in Spandau doorboord
zou zgn, onwaar is. Tevens verklaart hg
zich bereid, een weddenschap van 5000
José.*
Weg van mijsprak deze, terwjjl hg
haar ruw ter zijde duwde. »Weg van mjj,
ik ken u niet meer
En hij verliet haastig de zaaldon Lopez
was op het punt hem te volgen, doch hjj
bleef staan, drukte zjjne dochter aan zjju
hart eu bracht haar daarna bij IJzsrhoofd.
»Waak over haar!* riep hjj op smarte-
ljjken toon.
En ook hjj was vertrokken.
De twee meisjes waren in zwijm gevallen.
Alexanderriep Ourson.
De lijfeigene verscheen.
Gjj staat mg met uw hoofd borg voor
deze beide dames.*
»'t Is wel, kapitein.*
»En wjj?« vroeg Barthélémy.
Laten wjj met onze broeders gaan over
winnen of sterven.
XVIII.
De twee Spaansche officieren vlogen let
terlijk op hunne uitmuntende paarden den
afstand door die hen van Carthugena scheidde.
Don José, met bleek gelaat, gefronste
wenkbrauwen, zaamgeknepen lippen, zonder
hoed op het hoofd, maar met den degen in
de vuist, spoorde onophoudelijk zgn ros tot
nog grooteren spoed aan.
Bespot, verraden, door allen verlaten,*
mompelde hjj, »en dan nog dien ellendigen
ladrone te moeten danken voor de gunst
tegen 500 mark aan te gaan met ieder, die
meent zgn pantser met een kogel te kunnen
doorboren.
Een der gezworenen, die bjj het proces
der Banca Romano de getuigen rusteloos
ondervraagd had, heeft zeer onbewimpeld
zgn meening over de vrjjspraak in een brief
aan de dagbladen uitgesproken. Hg is bereid
om er een eed op te doen, schrjjft hjj, dat tot
den dag vóór de beslissing, d. w. z. nadat
alle bewijzen overwogen, alle pleidooien ge
houden waren, zeven leden der jnry voor
schuldig-, vijf voor onschuldigverklaring
waren. Den laatsten dag veranderden er
drie van gevoelen, van wie twee tut dusver
met de grootste beslistheid zich voor het
»schuldig« hadden verklaard.
Hjj noemt de vrjjspraak een schandaal.
Een gedeelte van de Russische stad
Minsk is verbrand; verscheidene personen
zgn gevlucht, men gelooft dat zjj den brand
hebben gesticht.
Uit Tromsoë wordt geseind, dat de stoom
boot »Ragnvald Jarl,« der WellmannNoord-
pool-expeditie, den 13n Juni in het jjs is
verbrjjzeld.
De bemanning heeft van de wrakstukken
een huis opgetimmerd, om zich tegen de kou
te_ beschermen.
Het nieuws is te Tromsoë aangebracht
door een walvischvaarder, welke den kapi
tein en 3 matrozen der >Raguvald Jarl* aan
boord had.
Een stoomboot zal de schipbreukelingen
gaan afhalen, die op de plaats der ramp -ijjn
gebleven.
Wellman en eenige zjjner gezellen wtten
de onderzoekingen voortover het.gs^ waarvan
de toestand dit jaar niet gunstig is.
Nabjj Eureka in Illinois ie een dynamiet-
aanslag op een trein gepleegd, waardoor
de locomotief zwaar beschadigd is. Het ge
bezigde dynamiet was gestolen uit een
waggon, die op een zjjspoor was geplaatst,
en het was bljjkbaar de bedoeling van de
daders, den trein te vernielen en zich dan
meester te maken van de waarde die hjj be
vatte.
De ontploffing sloeg een diep gat in den
grond en de scheurde de wanden van boven-
genoemden waggon, die een groote hoeveel
heid ontplofbare stoffen bevatte. Het mag
een wonder heeten, dat de geheele massa
niet in de lucht is gevlogen. Ware dit ge
beurd, dan zou geen der passagiers van den
trein er het leven afgebracht hebben.
Sinds een jaar ongeveer hebben de vrouwen
van Nieuw-Zeeland het stemrecht, waarvan
van als krjjgsman te mogen sterven.*
»Die man is geen ellendeling,* antwoordde
don Lopez hoofdschuddend.
Don José stoof driftig op:
»Gjj ook verraadt mjj dus!*
»Ik verraad u niet, don José, ik ben
immers aan uwe zgde, bereid om met u te
sneuvelen. Het verdriet heeft u verbjjsterd,*
»Dat is waar, ik heb ongeljjk, vergiffenis
mjjn vriend maar gjj weet niet wat ik ljjd.«
»En ik dan, ljjd ik niet don José? Ik ben
ook vader; en toch zweer ik u op mjjn
woord van eer, dat ik overtuigd b*n dat
mjjne dochter even veilig is bg dien man
als zjj het bg mij zoude zjjn.*
Welnu!* riep don Rivas ongeduldig uit,
»dat weet ik immers even goed als gjj.«
Doh Lopez zag hem verwonderd aan.
»Ik versta u niet,* zeide hjj.
»L)at is waar, gjj kunt mjj niet begrjjpen,*
mompelde don José Rivas bitter.
Zjj vervolgden zwjjgend hunnen weg.
Weldra bevonden zij zich in het gezicht
van Cartbagena dat nog slechts op eenige
honderd schreden afstands lag. Alles was
stil; in weerwil van hetgeen de vrijbuiter
gezegd had, was de aanval nog niet
begonnen.
De twee ruiters hadden een boschje
doorkruist dat zich bijna tot aan den stads
muur uitstrekte.
Don José hield stil en stapte uit den
stijgbeugel.
f Wordt vervolgd.J
NIEKWSBLtl
GU STAVE AIMARD.
j>Vader! vader!* riep donna Elmina, ter
wijl zij zich aan de voeten wierp van don