A
A
IFel Land van Heusdcn en Altena, de Langstraat en de Sommelerwaard.
KEBSTE BLAD.
V eelweterij.
FEUILLETON.
Kapitein Ourson-IJzerhoofd.
A
Uitgever: Ll. J. YEERMAM, Heusden.
m 133 L
ZATERDAG 11 AUG.
894.
b
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprjj s: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsve. hooging. Afzonderlijke
nummers 5
cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/a et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Na dagen van zorg en verwachting is
de vacantie voor velen een tjjd van ont
spanning en vermaak. Hoeveel toelatings
examens, overgangsexamens, eindexamens
en welke examens niet meer worden ge
durende de zomermaanden afgelegd. Hoe-
velen worden door de »strenge meesters*
gewogen en te licht bevonden, en hoeveel
oorzaken worden niet gezocht van de teleur
stelling die velen moeten ondervinden als
de uitslag niet zoodanig is als men stellig
verwachtte. »Het was toch zoo'n knappe
jongen, en nu! Maar die sport heeft het
hem gedaan, waarvoor moest die jongen
in weerwil van alle waarschuwingen, zjjn
tjjd verleuteren met wielrjjden, met bootje
varen en dergeljjke amusementen Waarom
niet voortdurend gestudeerd, hjj kan zoo
veel leeren als hjj wil, maar die wil, die
ongelukkige wil heeft Int kwaad berokkend
en bljjven 3itten is het voorland van de
hoop der familie! Tal van klachten volgen
op al die examens die het leven der jeugd
maar ook der ouden van dagen vergallen.
Want ook de grootvaders ljjden, als de
kleinzoon zjjn nederlaag moet bekend maken
En de arme jongen; helaas, nu ook reeds
de meisjes moeten verwjjtingen hooren, dat
zjj hun tjjd niet goed gebruikt hebben, dat
het geld aan hun opleiding ten koste ge
legd voor dit jaar geen vrucht gegeven
heeft. Hoevelen moeten afgewezen worden,
en het schjjnt dat dit jaar aan jaar erger
wordt. Is de sport daarvan alleen de oor
zaak? Och de oorzaak is ook te zoeken
bjj de ouders der leerlingen, hoe onschuldig
die meenen te zjjn.
Een jongen heeft de lagere school door-
loopen, geheel tevreden zijn de onderwijzers
niet, het rekenen houdt niet over, en wat
jjver en oplettendheid betreft bjj sommige
lessen heeft men volstrekt niet te roemen.
Maar de schooljaren zjjn ten einde, wat
nu? Voor hoogere burgerschool of gym
nasium zal hjj examen kunnen doen, en
de jongen die gaarne met de handen zou
willen werkeD, die tegen loopen, tegen ge
regeld en arbeid zelfs niet opziet, wordt door
GUSTAVE AIMARD.
de ouders veroordeeld om nog eenige jaren
in tal van wetenschappen onderwijs te ont
vangen. »Niet oemachtig maar onwillig*
heet het en ieder jaar dreigt het »blijven
zitten* tot eindelijk na veel moeite en in
spanning, na tal van bedreigingen en be
loften met moeite het eindexamen wordt
afgelegd. Het diploma is verkregen, ten
koste van vele zorgen en moeiten en allerlei
onaangenaamheden. Hij heeft een diploma,
maar wat nu? De jongeling heeft meer
dan genoeg van die saaie boeken en die
saaie studie; hjj wil aan het werk, en nu
ontdekt bij spoedig, dat hjj wijs zal doen
zoo spoedig mogelijk veel van het geleerde
te vergeten, want veel heeft hij geleerd,
veel weet hij, maar waartoe dieet hem
minstens de helft van die dingen, die hij
met. moeite heeft verkregen?
Hij onderhoudt het geleerde niet, en is
het spoedig vergeten. Wat hij noodig heeft
in zjjn beroep draagt hij mede, maar het
verdere, hoe spoediger vergeten, hoe beter.
Zjjn veelweterjj is hem niet tot vreugde
maar tot last.
Dwaas handelen ouders, die hun kinde
ren willen dwingen om wetenschap te ver
kregen ze berokkenen hun kinderen nadeel
en zich zeiven veel verdriet, want al worden
zelfs met kunst en vliegwerk de noodige
examens met goed gevolg afgelegd, dan is
daarmede nog zeer weinig gewonnen voor
het volgend ieven.
Een jongen die lust en geschiktheid heeft
om te studeeren, kan in dezen tjjd van de
toestanden voordeel trekken, maar men
wachte zich toch om kinderen van geringen
aanleg met studie lastig te vallen. Ieder
meent wel, dat zjjn uil een valk is, maar
de treurige afloop der examens is voor een
niet gering deel te wjjten aan de ouders,
die van hun kinderen meer willen, dan zij
kunnen geven.
En wat geeft dan nog voor zoovelen die
veelweterjj
Kennis is macht* en dergelijke spreuken
klinken zeer aardig, maar die kennis behoeft
juist geen veelweterjj te zijn. Een bekwaam
werkman, die de kennis bezit om een stoom
werktuig in orde te brengen en te houden,
is meer waard dan een jongeling die zeer
ervaren is in de natuurkundige wetenschap
pen, die alles en nog wat weet van licht en
geluid, en nauwkeurig de planten kan ver-
deelen in allerlei soorten, die over diluvium
(37
Laten onze paarden hier wat uitblazen,*
sprak hjj, »wjj hebben geen haast, de vjjand
is nog ver.*
Don Lopez stapte af, en zjj bonden hunne
paarden aan een boomstam vast.
De gouverneur was doodsbleek, hjj liet
zich op den grond zakken en bleef zoo
verscheidene minuten liggen met wezen-
loozen blik, verwrongen gelaatstrekken en
purelende zweetdroppels op zjjn voorhoofd,
zonder dat bjj bewustzijn scheen te hebben
van hetgeen er rondom hem voc»rviel.
»Wat scheelt u don José?* vroeg de
kommandant deelnemend, »zjjt gij on_
passelijk
»Mjjn hart Ijjdt, luister don Lopez, »ik
wil injjn testament maken.*
»Maar goede vriend....*
>Yal mi) niet in de rede. I)e strijd, die
weldra zal aanvangen, zal mij noodlottig
zjjn, ik heb er een voorgevoel vs.n. Ik wil
niet in het giaf een geheim medenemen
dat ik reeds al te lang in mijn hart heb op
slotenhoor Ui jj dus aan. Als ik e'ood ben,
uit gjj handelen zoo als gij goed zult oor
delen en zoo als uwe ter het zal vorderen.
Ik zal kort zijn. Een dubbele haat heeft
teetrt. twintig jaren rnjju hart verscheurd;
jk baat de ladrontn, ik haat EJmiqa.
»Uwe dochter!* riep don Lopez uit.
Donna Elmina is mjjne dochter niet!*
hernam don Ri\raa Stroef.
Zjjne stem was schril, zjjne woorden haas
tig en afgebroken, alsof het hem moeite
kostte de zonderlinge bekentenis te vol
eindigen.
»Ik was drie jaren gehuwd,* vervolgde
bvjj»ik bewoonde met mjjne vrouw en een
t weejarig dochtertje een huis iu het stadje
San-Juan de Goyava. Op zekeren nacht
overrompelden de Boekaniers het stadje en
s ïaken het in brand. Na een wanhopigen
tegenstand werd mjjn huis stormenderhand
ingenomen; al mijne bediendeu werde»
neergesabeldik ontsnapte als door een
wonder; mijne vrouw en dochter kwamen
in de vlammen om.«
*Afgrijsselijkriep don Lopez uit.
»Niet waar? Doch luister verder, mijn
verhaal is nog niet ten einde. Ik beu zeer
!op geld gesteld en op de genietingen die
1 het verschaft: geld is alles voor mij. Vol
gens een onzer huwelijksvoorwaarden zou
het gansche vermogen mjjner vrouw tot hare
familie terugkeeren, in geval zij zonder kin
deren kwam te overlijden. Dat vermogen
was aanzienlijk, meer dan twee millioen
piasters. Ik bezat niets dan mijn degen, daar
ik als jongste zoon op geen erfdeel aan
spraak hadde dood van mijn dochtertje
maakte mij tot een bedelaar en ik wilde
tot eiken prjjs rijk zijn en het geld mijner
vrouw behouden. In de opschudding door
de plundering der stad te weeg gebracht,
gelnkte het mij ongemerkt naar buiten te
geruken. Ik kwam een dronken Boekanier
tegen, doodde hem, ontdeed hem van zijne
kfeederen en trok die zelf aanvervolgens
stapte ik op goe,d geluk voort, hield mij
en alluvium een uitmuntend opstel kan schaatsenrijden wordt door de geneeskun-
maken en met dergelijke zaken, die hem in digen aangeprezen, maar waarom het goede
het practische leven van geen nut zijn, vele in nadeel veranderd door de wedstrijden, die
uren heeft zoek gemaakt. De kennis van den veler gezondheid in gevaar brengen en veel
werkman is voor hem een macht, waardoor inspanning vorderen, niet slechts op den dag
hij verre staat boven den veelweter, voor der glorie, maar reeds vele dagen vroeger,
wien veel van het geleerde van weinig of Men mag toch niet onbeslagen ep het ijs
geen nut is. Wat voordeel geeft bjj v., om iets komen
te noemen, de kennis van vreemde talen?' Veelweterij is een ernstig gebrek van
Men heeft wel gezegdmen is zooveelmaal onzen tjjd, omdat men zich na afgelegde
raensch als men talen spreekt, maar dit is examens Diet vergenoegen wil met een po-
ook al een paradox, die door de praktijk niet sitie, waarin men weinig of geen nut van
bevestigd wordt. En toch wordt hier te het geleerde heeftdoor veelweterjj wordt
lande zelfs op de lagere school veel tijd met ontevredenheid gekweekt, in alle standen,
het taalonderwjjs nutteloos zoek gemaakt.
Hoevelen leeren Fransch, die daarvan niet
want geen deel van ons onderwjjs is vrjj te
pleiten dat het noodeloos de veelweterij be-
het minste nut hebben in hun volgend leven, j vordert.
omdat zjj misschien nooit in de gelegenheid j Er bestaat een aanmerkeljjk verschil tus-
zullen zijn hun Fransch te pas te brengen, schen veel weten en goed weten. Is het
terwijl het geleerde bovendien spoedig ver- laatste voor velen onmisbaar, het eerste
geten wordt. Hoevelen moeten erkennen, dat sticht in de maatschappij weinig nut, en is
zij in hun jeugd een vreemde taal geleerd niet zelden zeer schadelijk, omdat het goed
hebben, maar van al het geleerde niets is
overgebleven. Die veelweterij heeft volstrekt
geen nut, tn kost veel tjjd, die beter zou
kunnen besteed worden. Niet voor de examens,
maar voor het leven moet geleerd worden,
iets wat reeds de oude Romeinen op hun
wijze zeiden, maar dat ook nu nog teveel bjj
het onderwjjs vergeten wordt. Wel heeft
men nog andere spreuken, zooalseen ge
zonde ziel kan alleen in een gezond lichaam
wonen, wat al weder niet altijd waar is,
maar eerst in de laatste tijden heeft men
zich dat weder herinnerd en allerlei sport is
een gevolg van de opmerking dat het lichaam
te veel werd achtergesteld bij den geest.
Lichaamsoefeningen moeten geljjken tred
houden met de oefeningen des geestes werd
beweerd en de gymnastiek vond haar plaats
onder de leervakken; door die opname toonde
de wetgever zjjn belangstelling en naast de
gymnastiek werden tal van spelen ingevoerd
die het evenwicht, dat ten voordeele van den
geest verbroken was, moesten herstellen.
Nu echter is men in een ander uiterste
vervallen, met die lichaamsoefeningen is men
niet meer tevreden, ook op dit gebied zijn
tal van examens ingevoerd en nog wel ter
opwekking der eerzucht, vergelijkende in
den vorm van concoursen en wedstrijden.
Niet de sport benadeelt velen studie, het
zijn de wedstrjjden, die daarvan, naar het
schjjnt, onafscheidelijk zjjn. Wielrjjden is,
naar men zegt, een gezonde lichaamsoefening;
weten nog al eens in den weg staat.
Daar bij verschillende examens het veel
weten niet zelden den doorslag geeft, moet
met dat examenstelsel gebroken worden.
Niemand kan in 10 of 12 vakken een be
hoorlijk examen afleggen, dc examinatoren
kunnen verklaren dat men zeer veel weet,
niet dat men alles goed weet; het onder
zoek, of iemand iets goed weet, loopt in
geen enkel halfuur af, daartoe is tjjd, veel
tijd noodig, en die hebben de examinatoren
gewoonljjk niet beschikbaar.
Vervallen die examens, geeft men vrijheid
om die lessen te volgen die men voor 't volgend
leven noodig acht, dan zal de klacht over
overlading der hersenen ophouden en er zal
meer tjjd beschikbaar komen voor hetgeen
men noodig acht. Het veel weten zal op
houden en de kans bestaat, dat het goed
weten tot zjjn recht zal komen.
Niet slechts op den wetgever, ook op de
ouders rust, in het belang hunner kinderen,
de plicht, om tegen de veelweterij te jj veren,
als oorzaak van velerlei verdrieteljjkheden
in den huiseljjken kring voor jong en oud,
en als zeer nadeelig voor de geheele maat
schappij.
Buitenland.
Cesario heeft den tijd laten verstreken,
om in hooger beroep te komen. De terecht
stelling zal waarschjjnljjk in de tweede helft
van Augustus plaats hebben. De moeder van
den veroordeelde heeft zich tot mevrouw
Carnot gewend en een beroep gedaan op
haar moederlijk gevoel, om haar tusschen-
komst ten behoeve van haar zoon te ver
krijgen.
Een brief van Cesario, den moordenaar
van president Carnot, aan zijn moeder, in
de gevangenis geschreven den dag na de
uitspraak der Assises, luidt aldus: Lieve
moeder! Met deze regelen deel ik u mede,
dat ik ter dood veroordeeld ben. Geloof
echter, dat ik niet zooals men zegt, een
gemeene moordenaar ben. Gij kent mjjn
goed hart en weet hoe zacht het was, toen
ik bjj u was. En dat hart is nog zoo. Toen
ik de daad beging, was het, omdat ik moe
was, in de wereld zooveel onrecht te zien
woekeren. Ik ben den pastoor don Alles-
sandro dankbaar voor zijn bezoek; doch
ik wijde niet biechten. Ik groet u en kus
u uilen, en zal nog eens sehrjjven.*
De Fransche ontdekkingsreiziger Dutreuil
de Rbins is in Thibet vermoord. Hjj had
van de Fransche regeering eene toelage van
100,000 fr. ontvangen voor een reis in
Thibet, die hij in 1891 aanvaardde; het
laatste verslag dat hij vandaar aan het
Fransch Aardrijkskundig Genootschap zond,
dateerde van October 1893.
In Maart vertrok hjj uit het binnenland
van Thibet naar Sinning en bereikte hjj op
5 Juni den stam der Groot# Roode Hoeden.
Hij had onderweg twee paarden verloren
en wilde er twee nemen die aan dezen stam
behoorden. Daardoor ontstond een gevecht
en Dutreuil werd gewond, aan handen en
voeten gebonden en in een rivier geworpen.
De gouverneur der provincie heeft van de
Chineesche regeering bevel gekregen, het
lijk te laten opzoeken, de moordenaars te
straffen en voor de veiligheid van Dutreuil's
reisgezelschap en zijne verzamelingen te
zorgen.
De president van den Oranje-Y rjjstaat,
de heer Reitz, die zich thans te Parjjs be
vindt, heeft in het Pantheon het graf van
Carnot bezocht. Hij legde er, het hoofd ont-
blootende, een prachtigen krans neer en
zeide met luider stem»Ik ontbloot mjjn
hoofd in diepe fichtiDg voor de asoh van
den grooten voor Frankrjjk gevallen man!*
alleen op, wanneer de vermoeidheid mjj er
toe dwong en leefde van het weinige ellen
dige voedsel dat ik hier en daar machtig kon
worden. Na drie dagen zwervens kwam ik
half wanhopig in eene stad aan die ik later
hoorde dat Port-Margot heette. Het gewaad
dat ik droeg maakte mjj zoo onkenbaar,
dat niemand acht op mjj sloeg. Ik spreek
bjjna even goed Fransch als Spaansch. Bjj
het eerste hais dat ik ontmoette hield ik
stil c,n verzocht om gastvrjjheiddit werd
mij toegestaan. Mjjn gastheer was eerst
sedert kort op St. Domingo gekomen met
zijne vrouw en zijn dochtertje. Zjjn dochtertje
dat juist eveu oud was als het kind dat ik
zoo ongelukkig had verloren.*
Donna Elmina is dus
»De dochter van mijn gastheer, zoo als
gij wel kunt raden. De zaak droeg zich op
de volgende wjjze toe. Eenige dagen na
mjjne komst, nam Guichard, zoo heette
mjjn gastheer, dienst aan boord van een 1 Elmina heeft op haar rechterarm een teeken,
schip, onder bevel van den beruchten Mont-zoo groot als een reaal. Thans zult ge u
barts en liet zjju vrouw en kind ondermjjn haat tegen de ladronen kunnen ver-
»Foei! dat is jjseljjkriep don Lopez,
met afschuw uit.
»En zoudt ge het gelooven, mjjn vriend,
ondanks alles wat ik voor haar gedaan
heb, heeft dat meisje nooit van mij ge
houden bjj instinct gevoelde zij dat wij
niet van hetzelfde bloed zjjn, en wordt zjj
onwillekeurig door die ellendige ladronen
aangetrokken.*
»En haar vader?*
»Ik heb nooit meer van hem hooren
sprekenwaarschjjnljjk is hjj in den oorlog
omgekomen. Dat is het geheim dat ik u
voor mjjn dood wilde toevertrouwen.«
»Arm kind!* zuchtte de kommandant.
Don José barstte in een lach uit.
Beklaag haar niet, hernam hjjals zjj
wil kan zjj gemakkeijjk hare bloedver
wanten opsporen. Ik vergat u te zeggen,
dat de ladronen de gewoonte hebben hunnehaast een heilige, bjj hem vergeleken,
kinderen van eeu merkte voorzien. Donna', Onder het uiten dezer woorden, begaf
»Ik had dien schurk herkend die mjjn
schoonzoon zou worden,* sprak don José
met een duivelschen grijnslach. Ik wist
wie hjj was. Het hu wel jjk waartoe ik donna
Elmina dwong, was mjjn laatste en meest
verfijnde wraak.*
»0, genoeg!* riep don Lopez uit; »gjj
zjjt een monster.*
De Spanjaard grinnikte en vierde den
teugel.
De beide ruiters draafden pijlsnel voort.
N uweljjks waren zij verdwenen, of een
man rees uit de struiken op, waarin hjj zich
zoo lang verscholen had.
Drommelszeide hij, terwjjl hjj zich
vergenoegd de handen wreef, het kan som
tijds geen kwaad den luistervink te spelen
Welk een doortrapte schelm is die eerwaar
dige hidalgo. Mjjn vriend* Boute-Feu is
mjjne hoede achter. Des nachts na zijn ver
trek sloop ik de kamer mijner gastvrouw
binnen en naar bet bedje van het kind toe.
hij zich in het bosch, zocht, zijn paard op,
zette zich in den zadel en galoppeerde in de
richting van Carthagena.
Die man was Barthélémy,
klaren, die eeuwige vijanden die ik altjjd
op mjjn weg heb ontmoet en die mij steeds
overwonnen hebbenthans zult gij be- XIX.
Door het lichte gedruisch werd de moeder'grijpen hoe zeer ik heb moeten ljjden onder
wakker; ik stak haar dood, wikkelde het .de verwatenheid van dien ellendoling, die j Niettegenstaande het oorspronkelijk plan,
kind in mijn mantel en nam de vlucht, uiij in mjjn eigen huis zjjne bescherming bad Ourson-IJzerhoofd het bevel over de
Vier dagen later bereikte ik San-Juan de heeft opgedrongen en mjj zoo minachtend landings-troepen op zich genomen, en dat
Goyava. Het was tjjd, vervolgde don José heeft laten ontsnappen, toen ik mjj in zjjne
met een schriilen lach die niets menscheljjks 'macht bevond. Laat ons nu vertrekken.
had; reeds waren mjjne erfgenamen bezig! Hjj rees op en bond zjjn paard los. Zjjn
mjjne bezittingen onder elkander te ver- vriend volgde hem, aan een onbeschrjjfeljjk
deelen. Mjjne onverwachte terugkomst stelde afgrjjzen ten prooi. Deze vreeselijke mede
hen niet weinig te leur: wel was mjjne deeling had hem geheel van zyu stuk ge-
vrouw dood, maar mijne dochter leefde, en bracht.
zoodoende behield ik mjjn fortuin; eene »Nog een woord,* zeide don José.
maand daarna vertrok ik naar Mexiko.* Spreek.*
over het fregat aan l'Olonnais toevertrouwd.
Ourson had niemand anders de zorg voor
donna Eluiina op willen opdragen.
Het fregat had door den stand van den
wind niet op het bepaalde uur de uauge-
duide ligplaats kunnen bereikenvan daar
de vertraging van den aanval op de stad.
Doch toen eens het gevecht begon, boden
de Spanjaarden, die niet genoeg tjjd hadden
'-:G
r
.1
wmm
't xTWk
A
'*.v
1
Naar het Fransch
DOOR