Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
iiider pstige fioaoii.
FEUILLETON.
M 1344.
WOENSDAG 26 SEPT.
1894.
HAAR JONGEN.
Uitgever: L.. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
franco per post zonder prjjsve*hooging. Afzonderlijke
summers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7ys et. Groote letters Daar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Beter ware het echter geweest een weinig
strenger te zijn ten opzichte der aangiften,
en die niet geheel aan 't bon plaizir der
Minister Pierson was een man die ver- belastingschuldigen over te laten. Minister
trouwen stelde in zijn medemensch. Als Pierson was toeh geen kind op finantieel
ao. 1 eener serie wetten, welke dienen terrein en wanneer bjj de bezitters boven
louden de minderen te ontlasten en de vijf ton op 2100 schat, dan mag dat een
gegoeden naar evenredigheid zwaarder te honderd, laat het een paar honderd te
treffen, gaf hij ons de Vermogensbelasting hoog zijn, maar 800 is toch wol wat kras.
en daarbjj heeft zjjn groot vertrouwen hem j Er zijn volgens de ljjst slechts 1300 per
parten gespeeld. Daardoor n.l. heeft hjjsonen, die meer dan een half millioen be-
vergeten in zjjn ontwerp strafbepalingen zitten.
op te stellen tegen bewezen ontduiking, j Bjj de bedrijfsbelasting is de heer P. wat
Vergeten is 't woord eigenljjk niet: hijminder optimistisch geweest: deze behelst
heeft het verzuimd, opzettelijk nagelaten,
't Was een compliment aan den gegoeden
Nederlander. Niemand van hen, dacht de
heer Pierson, zal de laagheid hebben zjjn
vermogen voor den fiscus te verkleinen om
daardoor op 't aanslagbiljet eenige guldens
minder genoteerd te zien. De heer Pierson
gelooft in den mensch. We hebben het
lang vóór hjj minister was, meer dan eens
uit zjjn mond gehoord, dat als 't er een
maal toe kwam het zwaartepunt der be
lastingen te verleggen naar hooger op, geen
vermogende daartegen zjjn stem zou ver
heffen. Dit vertrouwen van den eerljjken
mensch is beschaamd. De uitkomsten der
Vermogensbelasting hebben geleerd dat in
een berekening van de opbrengst eener
zulke belasting de factor eerljjkheid niet
te hoog mag aangeslagen worden.
De heer Pierson heeft bjj de berekening
der vermoedeljjke opbrengst geredeneerd
fl jaar worden in de successiebelasting j
aangeslagen zóó of zóóveel kapitalen. Stel
dat een bezitting gemiddeld 38 jaren in
één hand bljjft; dit getal aannemende naar
den gemiddelden levensduur, dan zullen
in de Vermogensbelasting telken jare kunnen
aangeslagen worden 38 maal zóóveel per
sonen. In 't geheel zou dat uitmaken een
getal van 91401 personen, die op bezit
boven 15 duizend kunnen bogen.
Nu de uitslag der campagne voor ons
ligt, zjjn we deerlijk teleurgesteld.
Het getal 91 duizend toch moet ver
minderd worden met niet minder dan 26
duizend, d. w. z. de minister had het aantal
gegoeden, die meer bezitten dan 15.000
g Jden zooveel te hoog geschat. Zjjn ver
menigvuldigen deugde niet, hij had op zjjn
hoogst daarvoor 28 mogen nemen.
Nu was hjj dood, een jonge krach
tige knaap, nog geen vjjftien jaar oud, en
naar eenige
Zjj weende niet. Zjj dacht evenmin. Slechts
een gevoel van grenzenlooze, ijzige leegte,
liet ophouden van al wat levend, lichtend,
warm is. Zooals zjj daar nu Daast het bedje
zat, de oogen starend in het jjle niet, zóó
zat zjj daar al sind- uren, onbeweegljjk,
strak en bleek, als Je doode, die daar in
de witte kussens lag.
Hjj was baar evenbeeld geweest. Haar
alles. Haar afgod
Twee kinderen, die zjj had bezeten, waren
^er jong gestorven. Een doffe wanhoop
I id zich van haar meester gemaukt. De
->kters begonnen voor baar verstand te
eezen. Toen kwam bjj, de jongen. Van
it oogen blik af leelde zjj wetr. Zjj leefde
<or hem. Geen betaalde handen mochten
wr kind aanraken. Zjj voedde hem zelve,
j waschte en kleedde hem. Zij wieg stond
aast haar bed. Wanneer hjj sliep, zat zij
st hem en luisterde naar zijn ademtocht,
naaide en werkie zij voor hem. Niets
vas sierljjk ot kostbaar genoeg. De schoon-
e zonnigste kamers van het huis werden
r hem ingericht. Zjj ging niet meer uit.
nt er kon, als zjj niet tehuis was, het
:nd iets overkomen. Zjj kookte zelfs voor
r ai, alles werd onderzocht, afgewogen.
Aan hare hand leerde hjj ook loopen. Zjj
maakte zich klein, kroop met hem over den
gr O' d; hjj mocht heur haar in de war
Jbrej a, hare mooie kleederen bevlekken.
wel degeljjk: hjj die dit doet of dat nalaat
wordt gestraft met hechtenis of boetezelfs
op het niet invullen van 't beschrijvings
biljet en de indiening ter bestemder plaatse
is een boete van hoogstens f 100 bepaald.
Door den tjjd kan hierin verandering
gebracht worden. Voorloopig strekt deze
tegenvaller alleen om onze finantiën in nog
ongunstiger positie te brengen dan ze
reeds zjjn.
En we zjjn er nog niet. Thans is de be
drijfsbelasting in werking en 't patent op
geheven in de stille hoop dat de eerste de
laatste ten volle dekken niet alleen, maar
nog een achterdeurtje openhouden zal om
straks bij de herziening van het personeel
verlichting aan te brengen. Maar ook van
deze bedrijfsbelasting hoort men reeds leelijke
noten kraken en zelfs onze tegenwoordige
minister van finantiën, wien 't ook aan
optimisme geenszins ontbreekt, zegt omtrent
haar op een tegenvaller bedacht te moeten
zjjn.
Ja, de positie van zoo'n minister is niet
te benjjden. Daar komt hjj aan 't departe
ment en de zaken naziende, treft hjj aan
te korten op dit en te korten op dat. Onze
huidige minister vond nog iets bijzonders,
wat we straks zullen opnoemen. Hjj hoort
van rondom stemmen opgaan, die roepen
bezuiniging en die dit heel gemakkeijjk
doen kunnen, geljjk lui aan den wal altjjd
beter weten wat een schipper te doen staat.
De schipper echter staat met de handen in
't haar en ejjfert dag in, dag uit, maar
vindt niets, waarop hjj een belangrjjke be
sparing kan aanbrengen, zóódat zjjn te kort
merkbaar slinken zou. Dat te kort bedraagt
thans ruim 8 millioen, maar volgens den
algemeen gebruikeljjken weg, weet de mi-
Zij dacht niet meer aan hare schoonheid,
jhaar toilet! Zjj was nog slechts moeder.
1 Hjj was een aardig, levendig kind. Weldra
j wilde hjj alles weten. Alles onderzoeken. Zjj
i was onvermoeid om zjjn vragen te beant
woorden, spelletjes en gt schiedenissen voor
hem te verzinnen. Alle schatten van haar
rijken geest, dien zjj voor ieder gesloten
hield, goot zjj over het kind uit.
j Hjj moest schooner en wjjzer worden dan
ieder; ook beter! Toen begon zjj plannen
te maken. Hij zou groot en beroemd worden.
Voor hem was zjj eerzuchtig, bjj na heb
zuchtig. Zjj spaarde en rekende en drong
haren man tot steeds rusteloozer voorwaarts-
streven. Den jongen moest de levensstrijd
worden verlicht.
Hjj was nooit ziek geweest. Nooit had
bjj haar een oogenblik bang doen zjjn. »Een
pracht van 'n jongen,* zei de dokter. Elk
zjjner ledematen sterk als staal en flink.
Hjj was de beste turner van zjjn school,
daaibjj handig en vriendeljjk. Zjj mocht
trotsch op hem zjjn.
Nu was hij dood. Gezond en dood in vjjf
dagen. Diphtheritis. Niemand wist, hoe bjj
de vreeseljjke ziekte had gekregen. Eerst
klaagde hjj volstrekt niet. Slechts bleek en
wat vermoeid zag hjj er uitzjj liet hem
dadeljjk uit school tehuis blijven. De beste
artsen werden gehaald. Men verheelde haar
niet, dat er levensgevaar was.
Zij schudde maar het hoofd. »Hjj zal
leven. Hjj zal levenGod kan mjj dat niet
aandoen, God zal het niet. »Hij is het eenige,
wat ik op de wereld heb.«
Zij week dag noch nacht van zjjn bed.
Maar zjj was niet treurig, zjj lachte en
schertste met hem. Zjj maakten de mooiste
plannen, wat zjj doen zouden als hij weer
beter zou zijn. Naar de bergen zouden zij
gaan en papa zon hem een ponny cadeau
nister in zjjn finantieefe rede deze rauwe
kreet te verzachten door het gewone goochel
stuk je, het aftrekken n.l. van sommen aan
groote werken besteed. Dank zjj dit kunst
stuk daalt het te kort tot nog minder dan
één millioen, nog zeven ton minder dan
het bedrag, waarin de Vermogensbelasting
te kort geschoten is.
Niettemin is in de werkeljjkheid ons te
kort 8 millioen en geen cent minder.
De begrooting, door den minister inge
diend, is geheel volledig, doch bevat niet
alles, 't Vooruitzicht bestaat n.l. om bjj
afzonderljjk wetsontwerp 9.5 millioen aan
te vragen voor nieuwe bewapening. Deze
zal over vier jaren uitgestrekt worden en
de betaling over 20 jaren, een tjjdvak,
meent de minister, waarin we wel niets
nieuws zullen moeten aanschaffen. Dit nu
is hoogst twjjfelacbtig. De vooruitgang in
vernielingswerktuigen is verbazend en 't is
volstrekt niet gewaagd, aan te nemen, dat
de nieuwste en beste geweren van 't jaar
1895 in het jaar 1905 volkomen waardeloos
zullen zjjn, tegen 't geen dan het nieuwst
en best is.
Dan bevat de begrooting nog de ver
rassende mededeeling, dat sinds eenige jaren
het departement yan oorlog in schuld ge
raakt is voor het sommetje van veertien ton.
Dat is in 1888 begonnen en telken jare is
daar iets bjj gekomen, natuurlijk door bij
zondere omstandigheden, en thans heeft
oorlog, buiten medeweten van de vertegen
woordiging en boven ..zjj-n uitgaven, bij de
begrooting geregeld, reeds 14 ton meer uit
gegeven dan waartoe het volgens de wet
gerechtigd was.
Deze verrassing staat midden in de fi-
naneieele rede des ministers en brengt ons
tekort op 9 millioen.
Onze finantiën houden geljjken tred met
onzen algemeenen welstand. Ze hangen
daarvan af en geven, indien ze althans goed
geheven worden, een beeld in cjjfers van de
volkswelvaart. Nog is de toestand niet
zorgelijk, maar als we zoo voortgaan en de
teriog boven de nering stellen, wordt ze
hoogst bedenkeljjk, dat is zelfs voor een leek
duideljjk.
kyritsaplo een brutaal stuk uitgehaald. De bevrjjden.
schurken namen een rechter en een officier Maar alsof dat, alles nog niet voldoend®
van justitie gevangen en voerden hen weg. was, wilde Neukomm door zjjn proefnemin-
Toen zjj zich door 100 soldaten achtervolgd gen bewjjzen hoe verheven en alwetend de
zagen, doodden zij den rechter en brachten ziel is en dat men deze voor een zekerea
den officier zoodanige wonden toe, dat ook tijd uit het lichaam kan verwjjderen. En in-
hij weldra den geest gaf. De roovers zjjn derdaad wist het medium wederom de
nog niet achterhaald. vreemdste zaken mede te deelen. Toen haar
Blijkens nadere berichten uit St. Peters
burg ontvangen, wordt de ziekte, waaraan
czar Alexander J jjdt, als chronisch beschouwd.
De czar zal derhalve zich nog geruimen V7
TT- Forgas, had een speld uit haar halsdoek ver-
b.v. gevraagd werd waar het horloge en de
ketting waren welke hare moeder verloren,
had, wist zjj precies de vrouw op te noemen
die ze gevonden had. Haar nicht, gravin
tnd zorgvuldig in acht moeten nemen. Ver- V. r j j i
j ï-i - j loren. Daarover ondervraagd, antwoordde
moedelnk zal het hot den geheelen winter p,
r j* i v j i -j. het medium: De speld is nabn de slotpoort
te Livadia (in de Kneu) doorbrengen, met f j
j losgeraakt en in de vouwen van den rok
alleen wegens de ziekte van den czar, maar
ook wegens de longaandoening, waaraan 5'«'en h"Ven- Op de trap de speld op
ajjn zoon, grootvors? George, reeds sedert |!""Uen .eD Z8 h«' d?" D0* la
------ een hoek.« Daarop ging men aan het zoeken,
en de speld werd op de aangewezen plaats
I langen tjjd ljjdt.
De Weener briefschrjjver van de »N. R. gevonden. Een ander maal bad de freule
Ct.« meldt van daar: haar eigen gouden ketting verloren en was
De dood van freule Ella Salamon, op het niet te bewegen daarover nadere inlichtingen
slotf Tuszir, in Hongarjje, baart zoowel in te geven. Men bracht haar toen in slaap,
de medische als in de juridische kringen waarop zjj openbaarde dat zjj den ketting bjj
groot opzien. Trouwens daartoe is wel reden, de uitspanning vDe Zeearend* verloren had,
Het geldt hier het zeer zelden voorkomende waar hjj door een jongen was gevonden,
geval, dat een medium gedurende de hypnose En ze beschreef precies den weg welke door
sterft. De psychiater aan onze hoogeschool, dien jongen was genomen. Daarop werd
professor Krafft-Ebing, wijdt er zelfs een hem een ruiter achterna gezonden, maar
advies aan waarop ik later denk terug te deze trof den jongen niet. Vjjf dagen later
komen. echter daarover opnieuw ondervraagd, ant-
Freule Salamon, de dochter van een rjjken woordde de clairvoyante dat de jongen den
magnaat en vermaagschapt aan de eerste ketting aan zjjn ouders in het dorp had ge-
families des lands, was een medium zoo 1 geven en deze hadden dien aan een anderen
geschikt, als er maar weinige te vinden jongen overhandigd, met den last om het
zjjn. Die eigenschap was bij haar ontdekt verloren voorwerp naar het kasteel terug te
j niet door een man van het vak, maar door brengen. Maar de jongen verloor den ketting
een leek, met name Neukomm, die zich onderweg, en het medium gaf precies de plek
bezig hield met het graven van Artesische in het bosch op waar hij moest liggen. De
putten en het inslaan van Norton-pompen. ketting werd op de aangewezen plaats onder
I Daartoe was hjj ook op het kasteel van een hoop blaren gevonden.
Tuszir gekomen, en bjj maakte er kennis Een ander maal gaf zij in den hypno-
met freule Ella, met wie hiedeongeloofeljjkste tischen slaap een luiden gil en vertelde hoe
toeren verrichtte. Zoo beval hjj haar, na juist een dief in de eetzaal was gedrongen
haar in slaap gebracht te hebben, baaren bezig was met allerlei voorwerpen, die
moedertaal te vergeten, en suggereerde haar zjj nauwkeurig beschreef, mee te nemen,
dat ze niet in staat was een lepel van een Men begaf zich dadeljjk naar de zaal. De
tafel te nemen of verder dan tot drie te dief was wel is waar reeds verdwenen, maar
tellen. j de vermiste voorwerpen en andere sporen
Hjj wist haar te laten denken dat ze een leverden het bewjjs dat hjj er kort te voren
kind, nu eens van acht, dan weer vanwas geweest. Den naam van den dief wilde
twaalf jaar was, zoodat de freule zich geheel de freule niet opgeven, om hem niet onge-
overeenkomstig dien leef tjjd gedroeg. Ten lokkig te maken. Haar geschiktheid tot
slotte gaf Neukomm haar een gewone haar- medium had tengevolge dat het meisje niet
naald in de hand, onder de verzekering dat alleen door haar familie maar door alle
het een gloeiend stuk jjzer was, waarop personen der naburige kasteelen voortdurend
een groote brandwond op dat lichaamsdeel geraadpleegd werd, dat het hypnotiseeren
ontstond. tot een sport werd gemaakt en Neukomm
De vader verzekert in een der Pester door de ouders op de handen gedragen
Buitenland.
Nabjj Lamia, in Griekenland, heeft een
rooverbende, onder leiding van zekeren Papa
geven, een mooi, bruin paardje. Daar
had hjj al zoo lang naar verlangd. Nu was
hjj bljj. Zijn gezichtje straaldeDie goede
papa.
i Zjj was een oogenblik naar het venster
gegaan om de zon binnen te lateD. Hij hield
zooveel van licht.
Lachend wendde zij zich om. >Is 't zóó
goed, lieveling?*
Hjj antwoordde niet. Die goede papa
Dat was zjjn laatste woord geweest; met
een lachje op de lippen was hjj gestorven,
l Zjj wilde het niet gelooven. Zjj wierp
zich op het berl. Zjj drukte hare lippen op
de zijne, zjj schudde en riep hem: Mjjn
jongen! Mjjn jongen!*
Hjj hoorde niet; hjj was dood dood.
Sinds dat oogenblik zat zjj daar. Zjj
wist niet of het dag of nacht was, of de
tjjd voortging dan wel stilstond. Iemand
had de deur geopend en trad zachtjes binnen.
Een lange, magere man met vermoeide
oogen en een strak, ingevallen gelaat.
Wil-je niet rust nemen, Elisabeth?*
»Neenzei zjj op harden toon, »ik kan
niet slapen. Ik wil hier bljj ven.
Hjj was aan het bed getreden en boog
zich over den doode heen. Misschien wilde
hjj het strakke, wasbleeke gezichtje kussen.
»Raak hem niet aan,* schreeuwde zjj,
»raak hem niet aan!«
Hjj zag haar aan nie£ zjjne vermoeide,
droevige oogen: »Arm<; prouw!..*
Toen ging hjj heen, s. even zacht als hjj
gekomen was.
Zij waakte alleen bjphet lijk van haar
zoon. In de belendend*; kamer hoorde ze
zjjne schreden, op en neer, altjjd op en neer.
Daarna een klagend, «marteljjk geluid. Nu
was het weer stil. Hiji was veel ouder dan
zjj, een stille, erjfetige man, die door
zjjne zaken geheel in bilslag werd genomen.
bladen dat zjjn dochter niet de minste na-
deelen van die proefnemingen ondervond en
dat geen ander middel dan de magnetische
slaap haar van haar zenuwhoofdpijnen kon
Zjj had hem op verlangen harer ouders ge
huwd, ook omdat zjj vertrouwen in hem had.
Het huweljjk was niet ongelukkig, ook niet
gelukkig geweest. Hjj was altjjd zeer goedig,
maar zjj bleef vaak alleen. Toen kwam de
jongen. Nu was zjj gelukkig, En hjj?
Zjj zag hem nog slechts aan tafel. Zeer
dikwjjls moest hjj alleen eten, wanneer zjj
met den jongen bezig was. En na het middag
maal zat hjj in zjjn kamer, werkte en re
kende. In een kleine, kille achterkamer. Zjjne
vorige was door den jongen in beslag ge
nomen, omdat de dokter meende, dat die
het zonnigste en hot meest gezond was. Hjj
was zeer bescheiden in zjjn eischen Jaar
op jaar konden zjj een beduidend sommetje
terzjjde leggen voor den jongen. Dan was
zjj big en prees zjj hem. Over iets anders
dan over den knaap, hun zoon, spraken zjj
nooit.
Als hjj 's avonds tehuis kwam, vertelde
zij hem wat dr.; jongen dien gansehen dag
gedaan had. Als hjj 's ochtend uitging, was
zjj nog niet op. Zjj sliep bjj den jongen en
mocht hem niet wekken.
In den eersten tjjd was hjj ook vaak in
de kinderkamer gekomen. De jongen hield
veel van hem, hg,, werd al opgewonden
wanneer hij zjjn stap hoorde naderen. Vader
moest hem dan opnemen en hij jubbelde
over diens langen baard.
»Kom, kom nu bjj mama«, zei zij dan on
geduldig. Het spel, waaraan zij geen deel
nam, verdroot haar.
Maar hij kiemde zich aan vader vast:
»Tucki bg papa blijven, met papa's hoogen
hoed rijden* Het gaf haar een steek in
't hart. Het was de eerste maal, dat zjj ruw
tegen haar jongen sprakdat zij hem dreigde.
Hij zette het weenende knaapje op den
grond. »Ga, mjjn kind. Ga naar mama...*
Hg kwam niet meer in de kinderkamer
werd. Zoo zeide de vader: »Wij zjjn hem
allen grooten dank schuldigwant hjj
heeft aan onze streken, waar geen goed
drinkwater was, zuiver bronwater verschaft
en zij was er bljj om. Hjj had immers zjjn
zaken, zjjne kennissen. Zij had slechts >haar
jongen*. Zjj knorde op zichzelve vanwege
haar jaloezie, maar die was sterker dan zjj
zelve. Toen hjj naar het gymnasium ging,
leerde zij in stilte Latjjn om hem te kunnen
helpen, zoo bit hjj niet naar vader behoefde
te loopen.
lederen zomer maakte zij met haar zoontje
een reis naar buiten of naar eene badplaats.
Hjj bleef tehuis. Hij kon er moeieljjk uit.
Eenmaal was hij ziek geworden, toen zjj
weg waren. Hij had er niets van geschreven.
Waarom zou hij haar angstig maken en
de vacantie van zijn jongen storen? Zjj
verweet 't hem even, doch dadeljjk daarop
toonde zjj hem, hoe bruin gebrand en dik
de jongen geworden was in de vrjje lucht.
Daarover was ook hjj verheugd.
»Wat gaat hjj op je ljjken*, zeide hjj.
»Maar hjj is toch bruin, evena's jjj«.
Eigenljjk speet 't haar, dat bruine haar.
Zjj zou hem gaarne blond hebben gehad.
Hjj moest alles van haar hebben.
»Dic goede papa!...* Zelfs dat had zij
hem misgund; het deed haar pjjn.
»Zie mij toch nog eens aan! Zeg nog
eenmaal moeder!* Het was haar, alsof
zjj 't dan lichter had kunnen dragen, maar
hg hoorde haar niet, zijne lippen bleven
zwijgen.
»Die goede papa!dat was zijn laatste
woord geweest.
Waarom kwelde het woord haar zoo?
Waarom trok het haar Riet geweld van
den doode naar den levende, naar den
ouden man daar naast, die ook in een
zaamheid treurde om zjjn kind. Zij had hem
weggej aagd.
»Raak hem niet aan! Hjj is van mjj
van mjj! De smart over hem is van mij!...<
Het gansche, vreeselijke egoisme van hare
Uit het Duitsch.)
i i" i i -i me ie ycvuiiueii unu. linni ïiiuuu. «inriu
rnd «vAfrrnn ninr in or»nr mnnton nnmnn V ar- n 1
i I J 1 I vt 1 UI W LlaU UCU OlJCiU Uit liuttl liwlOUUUlX V Ci