Iel Land van Ileiisdeji en Altena, de Langstraat en de Bonnnelerwaard.
Allerlei Olie.
Keurvorst en Geldvorst.
FEUILLETON.
Uitgever: L.. J. YUELRMAK, Heusden.
Ao 1354.
WOENSDAG 31 OCT.
1894.
Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Minerva, de godin van de wijsheid en
den oorlog een fraaie combinatie dier
oude Grieken dong eens met Neptunus,
den god der zee otn 't bezit van de schoone
landstreek Attica. Wie van bei len de nut
tigste zaak voortbracht zou tevens aan de
hoofdstad een naam schenken. Neptunus
sloeg met zjjn drietand op de aarde en
bracht het paard te voorschijnMinerva,
ook Athene geheeten, schiep den olijfboom,
en behaalde daarmee de overwinning.
Sedert dat tjjdstip vloeide over 't land een
stroom van olie, waaruit de maagden schep
ten ter bereiding der spjjzen, de priesters tot
?t klaarmaken der offers, de worstelaars
tot 't lenig maken der spieren, allen tot
't zalven der leden na 't bad.
Het vaderland van den hooggeschatten
boom is echter 't morgenland en zoo komt
het, dat ook in het oude testament op tal
van bladzijden de olijfboom een rol speelt.
Een olij venblad bracht de duit tot Noach
in de arke, ten teeken dat de vloed ge
daald wasmet olie overgoot men in den
patriarchentjjd gewjjde steenen; een hoorn
vol heilige olie bewaarde men tot zalving
der koningen; van Palestine's overvloed
voerde men uit naar Tyrus en Egypte
met olie betaalde Salomo de zending van
hout voor den tempelbouw aan koning
Hiram van Phenicie.
Voor alle spijzen was olijfolie een onont
beerlijk toebereidingsmiddelolie voedde de
vlam op de luchters in den tempel en in de
lampen binnenshuisoljjftwjjgen noemde
de psalmdichter de vrooljjke kinderschaar;
in een steeds groene oljjfpalm zag de vrome
het zinnebeeld van onvergankelijk geluk,
ja Jehova zelf heeft zjjn volk eenmaal een
rykgewassen, met tal van vruchten beladen
oljjfboom genoemd.
In het koude Noorden gedjjt de oljjfboom
nietderhalve is men in land- en tuinbouw
bedacht geweest op zjjn vervanging, waarbij
de scheikunde hare diensten verleend heeft.
Als kinderen zaten wij om de oudvader-
landsche spaarlamp, met raapolie gevuld,
welke aanraking onuitwischbare vlekken in
onze schoolschriften achterliet. Daar sloot
Amerika zjjn onuitputtelijke oliebronnen
open en het werd licht in de hutten en
werkplaatsen. Intusschen had het gas straten
en pleinen verhelderd en balzalen in toover-
paleizen herschapen en wordt dit op zjjn
beurt door de electrische gloeivlam vervangen
en wie weet welke uitvindingen onze na-
LOUISE MüHLBACH.
(9
Zjj stapte snel vooruit. De maan liet haar
licht op hare slanke gestalte vallen en hare
sierlijke houding wierp een lange schaduw
over de straat. Meyer Anselm bleef op den
>oek der straat staan en zag haar na, tot
at zjj den anderen hoek voorbjj was. Toen
.eerde hij zich langzaam otn en verdween
in het donkere buis, waarin hjj op een
zolderkamertje woonde.
»Toch had ik met haar moeten mee
gaan!* zei hjj nadenkend bjj zich zeiven;
>ze is veel te mooi, om ?s avonds zoo alleen
langs de straat te loopen. Misschien was
't wel goed als ik haar nog naliep en....
Maar neen,* zoo viel hjj zich zeiven weer
in de rede, »Gudula zou mjj bespotten en
mjj uitlachenzjj zou 't mjj kwalijk nemen,
wanneer ik haar naliepmisschien zou ze
tneenen, dat ik haar niet vertrouw en ge
loof, dat ze zich zelve niet zou kunnen be
schermen. Laarbjj, Gudula heeft gelijk: tjjd
is geld. Ik zal dus maar aan 't werk gaan.«
En bjj zette zich aan een waggelende
oude tafel, waarop een hoop dikke, zware
kantoorboeken opgestapeld lag en begon
komelingen nog zien zullen eer de nacht
in den dag herschapen zal zjjn.
Is er een meer sprekend symbool van
den niet tegen te houden vooruitgang, als
de rij der uitvindingen, die een doelmatig
gebruik der lichtolie ten doel hebben? Is
niet de laatste wensch van Goethe, onver
schillig of hem die door geschiedenis of
legende in den mond gelegd is, is niet »meer
licht!* een opdracht aan alle groote en
edele geestes, van alle geslachten op aarde?
Gave de hemel dat 't in alle hoofden zoo
licht ware als in de woonkamers, met de
duisternis der winteravonden week dan
tegeljjk de lange nacht der onwetendheid
en van het bjjgeloof!
Gesloten zijn de worstelscbolen der ouden
en onze turners, die in stad en op 't land
hun nieuwerwetsche Olympische spelen be
ginnen te vieren, bezoedelen hun tricot
pakje niet met de gymnastische olie, die
hunne naakte voorgangers benuttigden. Er
ruischt door onzen tjjd een andere olie
stroom. De machine heeft den arbeid over
genomen en deze verteert op één dag meer
olie dan alle boomen van Attica en Palestina
voortbrachten. Hoe dat snort en bromt, hoe
dat suist en bruischt, alle njjverheidstakken
dienstig, alle huishoudingen ten nutteEn
hoe heet de tooverdrank, die deze jjzeren
gedrochten op adem houdt, hunne be
wegingen regelt en gemakkelijk maakt?
Het is de olie, die deze hef boomen en ci
linders, deze wielen en raderen verzacht,
zoodat ze als getemde roofdieren aan den
wil huns meesters gehoorzamen. Wanneer
ge op de jjzeren baan mjjlen ver voortjaagt
of op het stoomschip de wereldzee door
snijdt, zoo vergeet niet, dat die onoogljjke
oliekan uwe vaart voortgang en zekerheid
geeft. De stoomhamer, die met een kracht
van duizend centenaars op 't stalen blok
neerslaat en 't kleinste uurwerk behoeven
beide tot hun beweging de verzachtende
olie. Dat de huiseljjke naaimachine den dienst
niet opzegt, dat de kamerdeur niet knarst
en de wieier zijn berjjder niet moede maakt,
we danken het alles de nuttige olie.
»Giet olie in 't vuur* beval in 't oude
Rome de huisheer tot den aan den haard
liggenden slaaf. Bjj ons gieten alleen on
voorzichtige dienstmeisjes uit de petroleum-
kan op de traag glimmende kolen. Doch
het spreekwoord heeft tot op dezen tjjd
standgehouden. Olie in 't vuur gieten zjj,
die trachten haat te zaaien onder het pro
letariaat tegen de bezittende klasse. Olie
in 't vuur de onbezonnenen, die de grond-
aan zjjn werk. Maar te midden daarvan
hield bjj van tjjd tot tjjd op, vol onrust
bjj de gedachte, dat Gudula zoo heel alleen
dat lange eind weegs naar den Nieuwen
Aanleg moest gaanen dan was 't hem, alsof
somwjjlen Gudula's groote, gloeiende oogen
hem te midden van die getallen en regels
aanstaarden.
»'k Hal toch nooit kunnen denken, dat
men zich over een zuster zoo bezorgd kon
maken,* zei Meyer Anselm weer, terwjjl bjj
niet nalaten kon over zich zeiven te glim
lachen. »Maar 'tis ook gek van mjj, daar
aan voortdurend te denken. Komaan, maar
weer aan 't werk. De boeken moeten allen
dezen nacht nog gereed zjjn.* En op nieuw
ving hjj met zjjnen arbeid aan en verdiepte
zich in zjjne cjjfers en rekende en rekende
en schreef onverdroten voort, 't Ééne uur
na het andere ging voorbjj en 't was reeds
volkomen nacht geworden. Op straat was
alles stil en geen schepsel roerde of bewoog
zich nog. Allen sliepen en rustten uit
van de moeite en den arbeid van den dag,
de arme, geplaagde bewoners van de joden
buurt. Meyer Anselm verheugde zich er over
toen hjj daaraan dacht; hjj haalde di-p
adem en riep al zjjne broeders en zusters
in den geest eenwel te rustentoe. En toch
moest hjj al weer aan Gudula denken, en
hjj stond op om eens ruimer adem te halen.
Hjj ging naar 't venster, om naar haar huis
te zien en haar eengoeden nachttoe te
roepen. Maar zonderling, nog was 't in
dit hu's niet donker; nog brandde daar
licht achter de vensters in Baruch's kamer
slagen der maatschappjj trachten omver te
werpen.
Dan eere aan die practische mannen, die
hun olie niet in 't vuur, maar op 't water
werpen. Dat zou een triomf zjjn van den
mensch over de woedende elementen, wan
neer 't uitgieten van eenige tonnen olie
de schuimende branding bedwong en be
dreigde schepen in staat stelde de veilige
haven te bereiken.
Eere ook aan hen, wier handen ten allen
tjjde bereid zjjn olie te gieten op de wild»
wateren der hartstochten, welke de wel
vaart des volks bedreigen en de vrede van
't huis verstoren.
Wie is die zonderling, wiens lokkig hoofd
met een grooten hoed bedekt is, terwjjl
hjj een bont bevlekt paneel en een penseel
in de hand draagt? Ljjnwaad is zjjn ope-
ratieveld, olie zjjn meest geliefd elixer. In
olie schildert hjj uw grootvader en spelende
kinderen, in olie bloedige tooneelen en
zinrjjke binnenhuisjes. En er is geen koop
man zoo dwaas dit linnen naar vierkante
meters, deze olie naar liters te berekenen.
En ten slotte, wanneer ge uw hoofd tot
sterven neerlegt, aangenomen dat ge in het
Katholiek geloof sterft, komt tot u de
Moederkerk en beroert met gewjjde olie de
vijf zinnen, welke u dan niet meer ge
hoorzaam zjjn, een ceremonie die naar de
besluiten van 't Trieatsche concilie uwe
zonden verzoent.
Buitenland.
In 't laafst der vorige week vernamen
wjj uit Duitschland, dat er een gerucht
liep aangaande het aftreden van den Prui-
sischen minister-president graaf Eulenburg,
daar deze het met Caprivi niet eens kon
worden over de maatregelen, die tegen de
Um8tuiz-partjjen moesten worden genomen.
Het heette tevens, dat Caprivi hierbjj door
den keizer werd gesteund, die in dit op
zicht dezelfde gematigde ideëen was toege
daan als de Rjjkskanselier.
Thans vernemen wjj plotseling, en ook
voor geheel Duitschland komt het berieht
onverwacht, dat Caprivi en Eulenburg beide
hun ontslag hebben aangevraagd, en wel
reeds voor eenige dagen.
Vanwaar deze wending gekomen is, ligt
nog in het duister. Voor het oogenblik be
paalt men zich tot gissingen. Zoo wordt
gezegd, dat niet de maatregelen tegen de
Umsturz-partjjen den val van Caprivi heb
ben teweeggebracht, maar een conflict, dat
en onrustig werd daar een schaduw zicht
baar op 't nedergelaten gordjjn en die
schaduw ging en kwam na regelmatige tus-
schenpoozen terug. Dat was niet de sehaduw
van Gudula's ranke leest een forsche
mannenschaduw was het, die daar heen en
weder ging. Dat moest de oude Baruch
zjjn, die daar op en neer liep en zonder
ophouden kwam en ging. Er moest, dus iets
bjj zo riders met den ouden man zjjn voor
gevallen, dat hjj nu nog op was; nu nog,
in plaats van te bed te gaan, nog altjjd op
en neer liep. Gedurende de drie jaren, dat
Meyer Anselm daar woonde, had Baruch
dat nog nooit gedaan. lederen avond, klok-
ketien, was 't daar reeds donker geweest.
Dat had Mt-yer Anselm iederen avond gezien
en dan wist hjj, dat vader Baruch en zuster
Gudula ter ruste waren gegaan. Eu nu was
't reeds twaalf ure geslagen en nog was
Baruch wakker en ging hjj rusteloos in
zjjne kamer op en neer! Maar waar was
Gudula dan? Geen enkele maal zag hij
haar schaduw naast die haars vaders!
Waar zou Gudula dan toch wezen?
Toen Meyer Anselm zich zeiven dit ten
tweeden male vroeg, stond hjj reeds aan de
deur van zjjn kamertje en vloog hjj naar
beneden, de trappen af, 't huis uit en de
straat op.
Altjjd nog bewoog zich die schaduw daar
tegen de gordjjnen in dezelfde rustelooze
eentoonigheid.
Een oogenblik stond Meyer Anselm midden
op de straat stil, besluiteloos omtrent 't geen
hij zou doen.
zich op de ministerieele conferentie te
Berljjn voordeed naar aanleiding van de
financieels verhoudingen tusschen het rjjk
en de verschillende staten.
De >Frankfurther Zeitung* bevatte een
artikel, waarin Caprivi van onstandvastig
heid werd beschuldigd; voor eenige maan
den had hjj verklaard, zich tot geen enkelen
maatregel ter bestrijding der socialisten te
zullen leenen, thans is hjj gezwicht onder
het drjjven der conservatieven en heeft een
stap genomen, die voor het oogenblik mis
schien niet heel ernstig is, maar waarvan
de gevolgen onberekenbaar zjjn. De »Frank-
furter Zeiting* meende dan ook dat de
ingenomenheid met Caprivi onder zjjn aan
hangers sterk verminderd moest zjjn en
zjj, die door dik en dun met hem mede
gingen, letten alleen op de persoon en
niet op zjjn handelingen.
De houding van den keizer in deze
quaestie is eenigszins duister. Toen hfl door
zjjn rede te Thorn voor eenige maanden
het woord Umsturz-partjj in de mode had
gebracht, wist niemand te zeggen, wie met
deze benaming werden bedoeld en de al-
gemeene opinie was, dat Wilhelm II het
gemunt had op de conservatieve agrariërs,
die een gewelddadige reactie wenschten in
gevoerd te zien. Thans nog is het onzeker,
wat zjjn ideeën zjjn.
Zoowel het ontslag van Caprivi, als dat
van Eulenburg heeft hjj aangenomen, het
laatste pas na eenig aarzelen. Waarschjjnljjk
is het, dat de betrekkingen van rjjkskan
selier en minister-president van Pruisen
weder, zooals vroeger, in één hand zullen
worden vereenigd en de keuze van den
nieuwen titularis zal veel licht verspreiden
over den politieken toestand.
Het telegraafbureau Reuter meldt onder
dagteekening van 28 dezer, met zekerheid
te hebben vernomen, dat prins Hohenlohe
in den voormiddag de benoeming tot rijks
kanselier en Pruisisch minister-president en
dat de heer Yon Köller de betrekking van
Pruisisch minister van binnenlandsche zaken
heeft aangenomen, alsook dat men de
officieele bekendmaking daarvan tegen Maan
dagavond kon te gemoet zien. Heden voor
middag zoo luidde het verder zjjn
beiden met den Keizer te Berljjn geweest en
des namiddags tegen 6 ure met hem naar
het Nieuwe paleis vertrokken, alwaar zjj
dineeren en overnachten, om morgen voor
middag te Berljjn terug te komen. Ten
slotte wordt er nog bjjgevoegd, dat de
»Mjjnentwege,« zei hjj bjj zich zeiven,
»mag Gudula mjj uitlachen om mjjne vrees,
't Is altjjd beter zoo, dan langer zulk een
onrust te verduren. Ik ga er heen!*
En in twee, drie sprongen was hjj de
straat over en tikte hjj aan de ruiten.
Met drift werd nu 't gordjjn opgetrokken
en hoorde men Baruch, reeds eer nog 't
venster geopend was, Inideen vrooljjk roepen:
Zjjt gjj 't Gudula? Komt gjj dan eindelijk
terug
»I-, ze dan nog niet 't huis, vader Baruch?*
vroeg hem Meyer Anselm, en 't was dezen
of de keel hem door twee jjzeren handen
toegenepm werd.
»Het is Gudula nietj .mmerde de oude
man; »'t is M-yer Anselm maar!*
»Ja, ik ben 't maarMaar laat mjj binnen,
vader Baruch. Wjj moeten samen beraad
slagen over 't geen ons te doen staat!*
'fc Yenster werd aanstonds weer gesloten;
de oude man strompelde naar de deur, opende
die en zjjn jonge vriend trad binnen. Z -vijgend
volgde hjj vader Baruch naar het kamertje
eu sloot met bevende vingeren de deur
achter hen beiden dicht. Wild en gejaagd
vlogen zijne oogen door 't ver rek rond, dat
door een kleine, flauw brandende lamp slechts
even verlicht werd, alsof hjj ergens iets zocht.
Eindeljjk bleef hjj den ouden Baruch, die
bevend en sprakeloos voor hem stond, strak
aanzien.
»Is ze niet teruggekomen?* vroeg Meyer
Anselm na eenige oogenblikken zwjjgens.
»Neeu ze is niet teruggekomen,* aut-
woordde de oude met een doffe stem; »'t
heer Yon Köller reeds dadeljjk na de
officieele bekendmaking de nieuwe functie
zal overnemen.
De sociaal-democratische partjjdag, te
Frankfort, heeft besloten, den eersten Mei
van 1895 te proclameeren als een feestdag
voor de arbeiders. De aanbeveling om dien
dag als een rustdag te beschouwen, geldt
alleen voor degenen, die den arbeid kun
nen laten rusten zonder er nadeel van te
ondervinden.
Een opliehtster, die onder den naam van
Aartshertogin van Oostenijjk-Este in de
beste kringen van Berljjn was doorgedron
gen en zich ook wel gravin Rigano liet
noemen is plotseling verdwenen.
De »aartshertogin«, een mooie en jonge
vrouw, is gebleken zekere Anna Dubber-
stein, alias Rüdinger te zjjn en is uit Stettin
afkomstig. Yroeger moet zjj te Berljjn aan
een specialiteiten-theater verbonden zjjn ge
weest.
Zjj had het zoover weten te brengen,
dat zjj zich met een jongmensch uit de
hoogere kringen bad verloofd, welks vader
150.000 Mark schuld voor haar betaalde.
Aan vankei jjk wilde men de zaak in den
doofpot stoppen, maar de justitie bemoeit
er zich nu toch mede.
De heftige aanvallen, die de socialisten
in den laatsten tjjd tegen den president
der Fransche republiek uitstooten, hebben
ook in dien zin gewerkt, dat hjj, en hjj
niet alleen, maar ook zjjne gemalin, dage-
Ijjks ongeteekende dreigbrieven ontvangen,
die overvloeien van gemeenheid. De inhoud
bestaat meesttijds uit vuilheden in woord
en beeld. Soms vindt men er teekeningen in,
die den president der republiek voorstellen
op het schavot, of reeds onthoofd. Mevr.
Perier was over die laagheden zoozeer ge
schokt, dat haar echtgenoot haar heeft aan
geraden, alleen die brieven zelf te openen,
wier adres haar voorkomt van eene bekende
hand te zjjn, en de overige brieven door
een secretaris te laten openen.
Jack the Ripper gevonden? Te Lis-
torvel (Ontario) is een matroos, Chatelle
geheeten, in hechtenis genomen die ver
dacht wordt zekere Yessie Keith, een jonge
vrouw, te hebben vermoord. Het ljjk was
verminkt a la Jack the Ripper. Het schjjnt
uitgemaakt te zjjn, dat Chatelle te Londen
was toen eenige der Whitechapel-moorden
werden bedreven.
is al zes uren dat ze weg is en nog kwam
ze niet terug!*
»Dan ga ik terstond heen, om haar te
halen,* zei Meyer Anselm, bljjkbaar vast
besloten. »Zeg mjj maar, vader Baruch,
welken weg ze opging en ik haal ze terug
»Ik weet niet welken weg ze ging ]M:
Anselm!* Een luide kreet van toor» en
smart ontsnapte aan jongelings lippen.
Weet gjj den weg niet, Baruch? Weet ge
niet waarheen Gudula gaan moet, als ze
's avonds in het donker moet uitgaan eva
werk te zoeken? Dan zijt gjj wel
slechte vader, !t u,
arbeidt en zich afmat den gauschen cLg
en gjj, gjj zoudt niet eens weten waar ze
heen gaat!*
Meyer Anselm sprak die wooraen luide
en met eene van toom bevende stem, en
toch was hjj zoo bleek als ean doode en
trokken zijne lippen zich pjjnljjk samen.
Baruch staarde hem wezenloos aan, maar
wist, in den angst zijner ziel, tegen des
jongen mans vwwjjten geene verschooning
in te brenge».
Eindeljjk toch waagde hij te zeggen: Zjj
heeft ui'j wel gezegd, waarzoo ten naasten
bij de woning van de gravin Tettenborn
staat!*
»Waar dan?* riep Meyer Anselm, die
hoe langer zoo ongeduldiger werd. Bedenk
u eens goed, BaruchEr is alles aan ge
legen, dat gjj 't mjj zegt.*
Uit het DuitschJ
VAN
/Vbordt vervoladJ