Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. EERSTE ItLAD. Drankbestrijding. Keurvorst en Geldvorst. FEUILLETON. Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden. M 1355. ZATERDAG 3 NOV. 1894. Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco per poat zonder prjjsvei hooging. Afzonder lp ke nimmtrn 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/9 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Onder de vele pogingen, die onze ten einde spoedende eeuw in 't werk zullen stellen, om hare gebreken en ellenden te lenigen, zoo mogeljjk te voorkomen, trek ken zeker ook die der drankbestrijders meer en meer de aandacht. Een breede schare van mannen en vrou wen uit alle rangen en standen hebben zich geschaard onder de blauwe onthou dingsvlag, met de leuze: >Voor God, Huis gezin en Vaderland!* Dat zjjn de mannen en vrouwen van de Christelijke Geheel- Ontboudersvereeniginrgen. Gedreven door de liefde van Jezus prediken zjj met woord en daad de onthouding van alle bedwelmende dranken, om, mede daardoor, te geraken tot grooter individueel en maatschappelijk welzijn, tot meerder bloei van den waren, gezegenden godsdienst. Een aantal andere geheel onthouders let meer in hoofdzaak op de moreele, finan- cieele en hygieenische voordeelen, die 't verzaken van drankgebruik met zich brengt. Een steeds minderend aantal afschaffers», lieden, die een matig wijn- en biergebruik veroorloofd achten en eenige duizenden »Volksbonders«, die ook 't matig gebruik van sterken drank nog kunnen verdedigen, beslniten de rjj dergenen, die zich ver- eenigd hebben tot bonden, om den volks vijand te bestrijden. Veel verschil in weg is er, verschil in middelen, groot verschil in standpunt, maar één is het doel van alle drankbestrijders verminderen het kwaad, dat dagelijks de alcohol aanricht in duizenden gezinnen van ons vaderland. Voorwaar, een doel, waar van men moeilijk kan zeggen, dat 't niet groot genoeg of niet der moeite waard is. Voorwaar een streven, waaraan geen wel denkende zjjn sympathie, zjjn steun zal kunnen en mogen onthouden. Want de ellende is te sprekend, is te vaak getracht in cjjfers uitgedrukt te worden, is te tastbaar, om ze te loochenen! En dit vaststaande, kan slechts Kaïns kroost de Kaïnsvraag op de lippen nemen >of hjj zijns broeders hoeder is?«, kan slechts de egoïst zich onthouden aan steun te verleenen, waar die dringend noodig is. Ieder ziet dit in, zoodat ieder dan ook LOUISE MüHLBACH. (10 >Hare villa ligt in den Nieuwen Aan- leg, ginds aan den Main,< sprak hjj lang zaam en nadenkend, als om toch alles te zeggen wat hij zich kon te binnen brengen. »Er zjjn daar in den laatsteo tjjd, zoo als Gudula mjj gezegd heeft, verschillende nieuwe villa's gebouwd, maar die, waarin de gravin Tettenborn woont, is de grootste en mooiste, 't Is de laatste aan de rechter hand, ze is één verdieping hooger dan de andere en daarachter ligt een groote, sier- Ijjke tuin, met een paviljoen, dat zoo groot is, dat er wel een geheel gezin in zou kunnen wonen.* Meyer Anselm had hem met ingehouden adem, strakke oogen en sprakeloos aange hoord. »En verder!* zei bjj bevelend, toen Baruch ten laatste zweeg. »Verder weet ik niets, Meyer Anselm,* antwoordde Baruch, moedeloos. >'tls ook voldoende, vader Baruch,* ver volgde Meyer, witns besluit genomen was, >'t is voldoende om haar spoor te vinden. Ik ken den Nieuwen Aanleg. Neem 't mjj maar niet kwaljjk, vader Baruch, dat ik uaar even zoo hevig uitvoer, 't was uit angst voor Gudula. Ik zal nu het huis wel vinden. wel zoo wjj8 is, de bestrjjding van drank misbruik goed te keuren. Dat die goed keuring allééo de drankbestrijding evenwel niet veel verder helpt, zal wel geen betoog behoeven, 't Is dan ook jammer, dat zoo- velen 't laten bjj de gewone platonische liefde, een liefde in woorden, die zich in daden niet openbaart. >Maar wjj maken toch zeiven geen mis bruik Zoo luidt 't antwoord van velen op de vraag »W',t doet Gij?* Zjj meenen, met hun matigheid, een goed voorbeeld te geven aan de vele andere matige gebruikers, die een beetje gevaar loopen, onmatige gebruikers te worden. Nu, we staan ongelukkig voor 't feit, dat we een overgroot getal drankmisbrnikers hebben in ons vaderland. Degenen, die reeds drank misbruiker zjjn, lokken waarljjk niet uit, hun voorbeeld te volgen. Integendeel, zjj schrikken af. De Spar tanen maakten dan ook Heloten dronken, om afschuw voor dronkenschap in te boe zemen. Wie 't voorbeeld der geheel-onthouders volgt zal waarljjk ook geen dronkaard worden. Er bljjft dus slechts de groote categorie der matige drinkers over, overigens hoogst fatsoenljjke, brave menschen, die we voor de verleiders moeten houden. En dit is in werkelijkheid ook zoo! Ten onzent komt men haast vanzelf tot drinken, doordat er geen gelegenheid toe kan zjjn of er wordt drank gebruikt. Zelf schept men er soms de gelegenheid toe. Kermissenverkoopingenverpachtingen, feestjes, als verjaarpartijen, bruiloften, doop- malen, dagen als lotings-, verkiezings- en nationale feestdagen zjjn evenveel gelegen heden om drank te gebruiken en zich meer of min te bedwelmen. Hitte en kou, slaap en slapeloosheid, honger en dorst, verveling en al te zware arbeid, armoede en al te groote weelde zjjn even zoovele oorzaken, die voeren tot drank gebruik. De door en door ingeroeste drinkgewoonte is de grootste oorzaak van voortgezet drank gebruik en daaruit volgend misbruik. Werkt mee 't feit, dat de Regeering niet meent te kunnen buiten de op zoo onzedeljjke wjj ze verkregen 27 jeüever-millioenen, die als accjjns in de schatkist vloeien. Pierson Neem 't mg maar niet kwaljjk!* »Ik mag u niets kwaljjk nemen, Meyer Anselm. Breng mg Gudula maar levend terug en alles is weer goed!* Levend?* riep Meyer Anselm verschrikt. >Wat bedoeld gjj daarmee, vader Baruch? Gjj weet toch wel zeker, dat ze naar de villa van de gravin Tettenborn is gegaan?* »Ja, ja! ik hoop het ten minste, ik hoop het!* zei de oude man, terwjjl hjj hevig begon te snikken. >Ze kon! Ja! maar ik wil 't niet ge- loovenNeen, ik wil 't niet geloovenWjj waren 't oneens, van avond, een poosje vóór gjj bij ons kwaamt. Ik was boos en beknorde haar, dat ze den rjjken Baruch Nathan, die heden aanzoek om hare hand deed, heeft afgewezen. Ik knorde en zei iets, dat haar smarteljjk viel en krenkend voor haar was. En toen dreigde Gudula mjj, dat zjj in den Main wilde springen, waar die het diepst is, en ze zei dat zoo treurig en ernstig, dat ik 't niet heb kunnen vergeten.* »Maar wat hadt gij Gudula ook iets te zeggen dat haar zoo smarteljjk vallen en krenken moest, dat zjj zich daarom van 't leven zou kunnen bcrooven O, zeg 't mjj toch »Neen, neenik kan en ik wil het u niet zeggen, Meyer Anselm, want ze heeft gezworen, dat zg juist dan, als ik 't u zei, zich om 't leven brengen zou. E.n ik heb er u ook niets van gezegd, dat weet ze wel want zjj was er bjj en ze h«.eft alles gehoord wat wij samen gesproken hebben. Ze zal dus ook wel niet in 't water gesprongen zjjn, neenze zal 't niet gedaan hebRsn, en wist wel beter en zei 't ook welWerken ook mee de vele onzinnige verdiensten die men den alcohol uit onwetendheid toedicht en bovenal de erfeljjkheid, waardoor alle jaren een nieuw, groot aantal toekomstige drinkers en dronkaards zal worden gekweekt, zoolang er gelegenheid tot drinken is. En zoo zullen we houden: volle gevan genissen, hospitalen en krankzinnigenge stichten, ongelukkige huisgezinnen, waarvan de leden worden mishandeld, verwaarloosde kinderen, armoede en demoralisatie van geheel het volk, zoo lang we houden het verderfaanbrengende matig* gebruik van alcohol. Zoo zullen we tegenhouden elke bljjvende verbetering in Staat en Kerk en Maat schappij, zoolang de duizenden en millioenen onschuldige bittertjes voor den eten en de dito grocjes en slaapmutsjes voor 't naar bed gaan, zullen bljjven bestaan. Want de tjjd is voorbjj, waarop nog heil valt te verwachten van 't prediken van matigheid. We staan voor 't feit der on matigheid. En dronkaards zullen we kweeken, tegen onzen wil. Niet ten onrechte spreekt men van drank- slaven. De ongelukkigen zjjn in de macht van den drankduivel, die schuilde in 't eerste glas jenever of cognac. Tegen de groote kwaal, die alcoholisme heet, tegen 't feit, dat ons geheele volk be dreigd wordt met langzamen ondergang, helpt slechts één middel, de geheel-ont houding. Wie breekt met de drinkgewoonten, wie beslist gaat weigeren eiken droppel bedwel mend vocht te gebruiken, die kon daardoor honderden, ja duizenden ten zegen zjjn. Die kon meewerken aan de verlossing van ons volk van een zjjner grootste ondeugden, van de helaas nationale ondeugd (dat ze zóó genoemd moet worden, hoe treurig!) der onmatigheid en der matigheid in 't ge bruik van bedwelmend vocht! Wat die geheel-onthouders dan toch willen Wjj verwachtten die vraag. Want we weten, dat men ons houdt voor welmeende dwazen, voor goeie Utopisten. Welnu, ons antwoord zjj, dat we niets willen, dan, wat de praktjjk reeds schitterend heeft bewezen, wat uitvoerbaar is niet alleen, maar dat zelfs een rjjken zegen geeft boven dien. Yoorloopig willen we trachten, door onze persoonljjke onthouding en door ons woord, anderen te winnen voor de onthoudings beginselen. Zoo willen we werken, tot we in grooten getale kunnen vragen, wjjzigingen in den ongelukkigen thans heerschenden staat van zaken. Wjj willen uitbreiding, verscherping, strengere toepassing van de drankwet* vooreerst. We willen doen, al wat in onze macht staat, om de drankellende reeds nu, zooveel mogeljjk te lenigen en te voorkomen en daartoe maken we gebruik van elke ge schikte gelegenheid die zich voordoet, van de pers, van 't gesproken woord, van ver zoekschriften aan de verschillende besturen. Maar tegeljjkertjjd willen we propageeren de verbodsidee. Kort uitgedrukt, we willen »Schiedam gesloten hebben De een vindt dit dwaas, de andere over bodig, een derde onmogeljjk. Voor ons is er geen beter, geen meer afdoend middel, dan juist dat forsche. 't KanDat is wel 't voornaamste. De verbodsstaten van Noord-Amerika bewjjzen ons zonneklaar de mogelijkheid. Wat daar kan, zooveel verschillen de omstandigheden niet, kan óók hier. Maar wat daar goed was, is hier niet minder goed! Wat daar noodig was, is hier niet minder noodig. Zegenrjjk zijn de gevolgen geweest, waar men met beleid de verbodswet heeft ver kregen. Armoe en misdaad zjjn op in 't oog vallende wjjze afgenomen, zóó, dat ge vangenissen leeg staan en aan armenzorg oabeteekenende sommetjes nog slechts worden uitgegeven. De meerderheid des volks moet zjjn vóór de verbodswet, dkn valt ze te handhaven, dan is ze billjjk. Dan zal ze niet meer noodig zjjn, meent men Men denke dat niet. Een groote meerderheid, het beste deel der natie zal er voor zjjn, maar een groote minderheid, om allerlei oorzaken er tegen. Juist voor de zulken is 't hoog noodig, dat die verbods wet komt. Een totaal verbod van drankhandel, fa bricatie en invoer, zoodat men niet zal kunnen drinken in ons land, dat is het wat we behoeven. Hebben we dat doel bereikt, dan kunnen we met zekerheid aannemen, dat Nederland vrjj zal zjjn van drankellende. Langs den weg van gemeenteljjk verbod, op 't voorbeeld van Amerika en Engeland, ze is wel zeker naar de villa der gravin Tettenborn gegaan!* »En ik ga ze van daar terughalen, Baruch; ik zal ze overal onderweg zoeken en zonder haar kom ik niet terug, vaarwel!* Hg groette nog even en Terliet ijlings de kamer, vloog de straat op en snelde voort en voort, zonder zich een oogenblik rust te gunnen. In zjjnen haast vergat hg, dat hjj de deur van zjjne eigene kamer niet ge sloten haddat in die kamer alles zich be vond, wat hg door moeite en zorg, gedu rende vela jaren, had bjjeen verzamelddat op de tafel al die onafgesloten conto-boeken nog opengeslagen waren bljjven liggen. Hg dacht aan niets dan aan Gudula; om haar op te zoeken en uit te vinden, al moest het hem ook zjjn leven kosten. 't Was een heldere nacht. De sterren flonkerden. Dé maan stond statig aan den hemel en begeleidde met haar schjjnsel den eenzamen wandelaar, die daar zich adem loos voortspoedde, terwijl zg zjjne lange slagschaduw deed vallen op de straatsteenen, als ware het een medgczel, die nog meer haast had dan hg zelf, om Gudula op te sporen, 't Kwam Meyer Anselm plotseling in de gedachten dat ook Gudula's schaduw 't laatste was geweest, dat hjj van haar had gezien en die gedachte deed hem 't hart van weemoed samenkrimpen. »En wanneer dat eens 't laatste moest zjjn geweest, wat ik ooit van haar zag?* zei hjj met een diepen zucht, wanneer 't eens waar moest zjjn, dat zij voor altijd was heengegaan even als haar schaduw?* »Maar neen, neen!* viel hjj zich zelf weer in de rede, »ik wil ze vinden, ik moet ze terug hebben, want Hjj sprak niet verder en waarom niet Waarom stond hjj plotseling stil, als aan den grond genageld? Wat overmeesterde hem zoo op eens, dat hjj zelfs vergat voort te gaan? Dat hjj bleef staan en naar de maan omhoog blikte als moest haar blin kende schjjf hem zeggen wat hjj daar op eens, zonder er ooit iets van te hebben ver moed, op den bodem van zjjn hart had ge vonden? Wat was het, dat thans zjjn aan gezicht met nieuwen glans overtoog, en zjjne oogen van heilig vuur deed blinken? Had hjj dan eindelijk 't geheim ontdekt, dat hjj zoolang, zonder 't zelf te weten mat zich had omgedragen? Had de aagst voor 't leven van Gudula hem eindeljjk de schellen van de oogen doen vallen, zoodat hjj nu zag wat de gewoonheid van den dagelijk- schen omgang, 't gedurig verkeer en de gemeenschappelgke herinnering aan beider kindsGhe dagen hem tot dusverre niet ver gund hadden te zien? In geestvervoering hief hjj beide handen ten hemel en zjjne lippen fluisterden een paar woorden; maar de toon waai op hjj die uitsprak was zóó zacht, dat alleen de maan daar aan den hemel en God daarboven ze konden verstaan. Maar oogeublikkelijk daarop kwam een luide kreet van vreugde over diezelfde lippen een kreet zooals 't beeld van Memnon dien deed hooren, als de eerste stralen der rjjzende zonne het doopten in een gouden gloed. En al sneller werd zjjn tred en al haastiger jjlde hjj voort door de ledige zwijgende kunnen we tot zoo'n verbodswet geraken. Dat doel is meer en meer het doel ge worden van alle drankbestrijders in ons land. Doch veel steun is er noodig, eer we zoo ver zjjn. Moge 't gevolg van dit schrijven wezen, dat elk der lezers eens 'n blik slaat in eigen boezem, zichzelf eens afvraagt wat hjj doet in zake drankbestrjjding en wat hjj wel kan en moet doen, dan is mjjn doel bereikt. Voor alle verdere inlichtingen ben ik steeds beschikbaar. De kapitein der artillerie Dreyfus heeft zich schuldig gemaakt aan verraad van geheimen, de verdediging van Frankrijk betreffende. Generaal Mercier moet van plan zjjn, den man te laten doodschieten. De zaak is uitgekomen door een dame, die vroeger handel dreef in heiligenbeeldjes, enz., doch die een jaar geleden tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld werd wegens spionnage. Zjj weigerde steeds te zeggen, aan wien zjj de bjj haar gevonden docu menten wilde ter hand stellen, doch in de gevangenis heeft zjj verteld, dat een Ita- liaansch spion herhaaldelijk bjjeenkomsten had met een Fransch officier in een café op den boulevard Saint-Germain. Men heeft toen Dreyfus bespied en een gesprek af geluisterd, dat allen twijfel aan zjjn schuld wegneemt. Officieel is omtrent de zaak Dreyfus nog niets anders medegedeeld dan een korte nota, waarin nog altjjd bjjna veronderstel- lender wjjze gesproken wordt. Toch moet het een feit zjjn dat de genoemde officier reeds eenige dagen geleden in hechtenis ge nomen is en bekend heeft. Dreyfus is kapi tein bjj het 14e regiment artillerie, heeft de hoogere krijgsschool afgeloopen en is daarna werkzaam gesteld aan het ministerie van oorlog, onder de bevelen van den chef van den generalen staf. Algemeen wordt verlangd dat de sluier over dit geval ge heel door de regeering worde opgelicht, en wel zeer spoedig. De meeste ochtendbladen laten zich in dien geest uit. De misdaad moet niet gepleegd zjjn ten voordeele van Italië, maar van Duitschland en Oostenrijk, aan welke landen de namen zouden zjjn medegedeeld van de derwaarts met geheime opdrachten gezonden officieren. Het verraad straten, wier stilte alleen werd afgewisseld door 't geroep der nachtwacht, die één uur na de middernacht verkondigde. Weldra was hjj de stadspoort uit en bevond hjj zich in het nieuwere deel van Frankfort. Ziedaar den Nieuwen Aanleg! o God, o Godgeef nu, dat ik ook 't huis uitvinde en haar aantreffe, haar redde, als zjj in 'gevaar is, of met haar sterven wanneer jzjj sterven moet!« En verder voort ging 't, zonder verpozing, ide villa's voorbjj, die daar stil en leeg 'als zwarte doodkisten stonden, over welke j de stralen der maan een zilveren doods kleed schenen te werpen. Hjj vloog die allen voorbij, want geen eene boezemde hem een oogenblik belangstelling in. Hg haast zich slechts om de laatste te bereiken. Eindeljjk staat hij er voor, hijgend en buiten adem en eene kille huivering vaart hem door de leden en door het hart, want ook daar is 't stil, eenzaam en geen enkel lich jen is aan de vensters te bespeuren. >Waar is Gudula? God mjjner vaderen! waar is Gudula? Ik wil het weten; ik moet ze vinden, al moest ik er de gansche wereld om wakker schudden uit haren sl.iap!« En ijlings grijpt hjj naar de huisschel en begint woest en zonder ophouden daaraan te trekken, totdat ten laatste een klein raampje nevens de huisdeur geopend wordt en eene woedende mannenstem, op donde rende toon hem vraagt, wat toch al dat geweld te beduiden heeft en wie zich ver stouten durft hem in zjjn nachtrust te komeu storen? IIRIIWSBLAD VOOR (Uit het DuitschI TAN Vlaardingen. F. M. SCHMIDT. Buitenland. 1 Wordt vewolgdj

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1894 | | pagina 1