el Land van Eleusden en lllcna. de Langstraat en de Bommelerwaard. "W onderkinderon. Keurvorst en Geldvorst. FEUILLETON. UitgeverJL. J. YEERMAR, Heusden. M 1358. WOENSDAG 14 NOY. 1894. Buitenland. Uit het Duitsch) Wordt neroolqdj IVVIIUI VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. AbonnementsprgB! per 3 maanden f 1.00. franco per post zonder prgsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7lft ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Lu beck in 1721. Tien maanden oud, kende en noemde hij alle voorwerpen in zijn om- Een van devootste" der wonderen, die «e,in«' ToeK,ra8t met fabelacbli8 Ke" zich dag op dag voor onze oogen ver- heu8in' «rhoalde h„, een jaar ond zjjnde. toonen is het ontwaken en ontplooien van jde S«*tasds°'8 d» 'tf van Mozea den kinderlijken geest. Reeds hel eerstevervat; op zpn derde jaar kende hp de heele lachen, dat het kindergelaat in de zesdeg<*°bi6d«ni8 ">n Denemarken en vier jaar tot achtste week verheldert, bewijst dat!0ud laS hs 0rieksche en Latjjnsche schrijvers het jonge zieltje bereids voor aangename in de "«rspronkeljjke taal. Zjjn leergierigheid aandoeningen vatbaar is. Spoedig daarna begint de kleine zijn gevoelens en wen- schen door geluiden kenbaar te maken. Na het jaar beginnen de proeven di<? ge luiden in hoorbare klanken voort te bren gen. Voortdurend neemt nu de vatbaarheid der hersenen toe, indrukken der buiten wereld in zich op te nemen, te oordeelen en besluiten t.e trekken, terwijl daarmee in dezelfde verhouding zich de taalschat van het kind uitbreidt. Met het einde van het zesde jaar is in den regel de geest genoeg ontwikkeld om het onderwijs in de lagere school te volgen en daar komt dan, zoo 't nog niet aan den dag getreden is, het groot verschil uit in geestesgaven. De eene scholier vat snel, de andere zeer langzaamde een heeft een gelukkig, de ander een slecht geheugen de een vordert ras, de ander blijft achter. Nu en dan echter worden kinderen ge boren van een verbazingwekkende vroeg rijpheid des geestes, waarvan reeds in het eerste jaar soms de teekenen op te merken zjjn en die zich uit in een groote voorliefde voor eenigen tak van wetenschap of meer nog in een bjjzonder talent voor muziek, poëzie, talen enz. Men noemt zulke knapen wonderkinderen. Wondermeisjes kennen we was onverzadelijk, hij verslond alle boeken, die hem in handen vielen. Het wonderkind stierf echter in zijn vijfde jaar. Ook Philip Melanchton (1497 1560) toonde in zjjn vroege jeugd groote geestesgaven. Nog knaap zijnde, leidde hij de opvoering van een Grieksch treurspel; op zijn twaalfde jaar bezocht hjj de hooge- school en op zijn 14de promoveerde hjj. Ook onze historie kent zoo'n wonderkind in Hugo do Groot (15831645) die op zijn 12de jaar de hoogeschool bezocht en op zijn 17de zich als advocaat in den Haag vestigde. Het wonderlijkste van alle wonderkinderen ontmoeten we in Mozart (17561792). Drie jaren oud speelt hjj, zonder een noot te kennen, het menuet, dat hij van zijn zuster gehoord had. Nauwelijks zes jaren oud componeert hij allerliefste stukjes, die hij ook vlekkeloos speelt. Op een reis, die de vader met hem naar Weenen en München onderneemt, oogst de zesjarige kunstenaar in alle kringen ongehoorden bijval. In ons land en in Frankrijk, waar hij voor Lode- wjjk XV het orgel bespeelt, wordt hij ver good. Acht jaren oud speelt hjj muziek van Handel en Bach van 't blad. Nooit heeft een wonderkind de voorspelling zijner jeugd zoo 8tout vervuld als Mozart, ofschoon hij slechts tot heden nog niet. r, j i 36 jaren oud is geworden. De geschiedenis weet van een aantal i zulke wonderkinderen te spreken. Laat ons hier enkelen opteekenen. Blasius Pascal (16231662) een der grootste Fransche schrjjvers, gaf reeds in zjjn prille jeugd bewjjzen dat hjj een buiten gewoon genie zou worden. Ternauwernood twee jaren oud vroeg hij ziju vader wat men onder geometrie verstond. De vader verklaarde hem 't woord, maar verborg zorgvuldig alle geometrische boeken. Doch de weetgierigheid van den knaap spotte met alle voorzorgs maatregelen. Wanneer hij alleen was tee- Op dit gebied komen de wonderkinderen in zoo grooten getale opzetten, dat er geen doen aan is ze allen op te sommen. Er is dan ook geen enkele Mozart onder. We laten ze derhalve rusten, om te komen tot een nog levend wonderkind, dat tegen woordig in Brunswjjk groot opzien verwekt. Otto Böhler, geboren 20 Augustus 1892, is de eenige zoon van een bemiddelden slager te Brunswjjk, thans dus 2 jaar 3 maanden oud. Reeds op den leeftjjd van één jaar kon hjj niet alleen zeer duideljjk kende hij allerlei mathematische figuren en Praten> maar le*de hlJ een ^roote weet' hjj werd de grootste meetkundige van zijn tjjd.8ieri*heid aan dea da? en een bjjzondere Een kind van buitengewone gaven was™orliefde voor gedrukte en geschreven Christiaan Heinecken, geboren te!woordei1- In z«ü kmderwaSe11 door de 8tad rijdende, vroeg hjj voortdurend naart- de namen op winkelborden, ramen enz. en deze prentten zich zoo vast in zjjn geheugen, dat hjj, thuisgekomen, in zijn prentenboeken de gelezen en gehoorde woorden terugvond en ze volkomen juist nasprak. Op deze wjjs leerde hjj lezen, met behulp van couranten, aanplakbiljetten, prospectussen en spoedig hinderde 't hem niets of hij Duitsche of Latijnsche letters, gedrukt of geschreven schrift, groote of kleine letters onder de oogen bekwam. Hij heeft geheel zonder op- zetteljjke hulp de kunst van lezen geleerd. Spellen, samenstellen doet hjj niet. Hjj over ziet het geheele woord, vraagt hoe het luidt en het zit onuitroeibaar in hem vast. Hjj was 1Y, jaar oud, toen hij eens, op den schoot zijner moeder, in een volle tram bij 't inslaan eener straat het naambordje in 't oog kreeg en uitriep: «dat is de Belle- Alliancest.raat*. Hij had dien naam in een boek gezien en herkende hemoogenblikkeljjk. Men noemt hem «het lezende kind*. Verleden zomer was hjj het grootste aan- trekkingspunt in het Panopficnm te Berljju, de magneet die dageljjks honderden stad- genooten en vreemdelingen aantrok. Op den schoot zjjner moeder hield hjj daar over dag van 11 tot 1 en van 5 tot 7 lees- en spreekuur. Ofschoon hjj eenigszins bleek ziet, is het kind toch geheel gezond en van sterken lichaamsbouw. Het voor hoofd is niet breed, maar zeer gewelfd en het achterhoofd ongewoon sterk ontwikkeld. In zjjn doen is hij als andere kinderen, dik wijls humeurig, doch gemakkelijk te leiden. Met een zwerm bezoekers traden wjj op een morgen bjj hem binnen. De kleine Otto was goed geluimd en zeer gewillig, nadat hjj den vorigen dag minder goed gestemd was geweest. Hjj was toen nog geen twee jaar oud. Een dame nam uit haar portemonnai een klein almanakje. Otto las op den bandportemonnaikalender en vervolgens de hoofden der opgeslagen blaadjes Maart, Juni, September enz. Van de hem voorgeschreven woorden»een kind mag niet eigenzinnig zijn* leest hjj alleen de vier eerste en is er niet toe te brengen verder te lezen. Zjjn moeder meent dat hjj hierin een persoonljjke beleediging ziet. De wetenschap staat bjj zoo'n kleuter, die ternauwernood nog loopen kan, voor een raadselachtig geval. Het wonderbaar lijkste is wel, dat hjj niet slechts woorden leest, hem eenmaal voorgezegd wat tocH reeds een wonder mag heeten maar nu ook de enkele letters op andere wijze tot woorden gegroepeerd, volkomen nauwkeurig en snel opleest. Dit toont een phantasie en combinatievermogen van buitengewone kracht. Otto Böhler herinnert aan het bovenge noemde Lubecker wonderkind. Mogen zijn ouders aan dit een waarschuwend voorbeeld nemen en het teere zenuwgestel van hun hoogbegaafd kind niet door ontjjdige prik keling mishandelen en ten gronde richten. Dat maandenlange tentoonstellen, dat lezen en antwoorden op alle mogelijke en on mogelijke vragen van onverschillige men- schenvergiftigd de ziel en ruïneert het lichaam. Jammer dat zulke wonderkinderen meestal afstammen van onverstandige, jjdele ouders, die den zegen, hun met zoo'n kind ge schonken, willen betaald zien in klin kende munt. VAN LOUISE MüHLBACH. van adel maken en u tot ridder slaan. Ik zal u straffen, zoo als gij 't verdiend. Gjj zijt als een dief hier ingedrongen, ik zal u laten arresteeren en u van diefstal laten aanklagen.* «Neen, heer landgraaf, doe dat niet!* «Heer landgraaf, gjj zegt, dat gij mjj lief- hebt. Welnu, geef mjj daarvan dan aanstonds 't bewjjs. Wees grootmoedig, schenk mjjnen broeder vergiffenis, laat hem vrij en onge hinderd vertrekken en laat mij dan met hem gaan. Wees zelf sterker dan uw hart, In het arsenaal te Brian^on, Frankrijk, is in het nachteljjk uur eeDe poging gedaan tot brandstichting, de tweede in den loop van vier maanden. Een wachtmeester deed te middernacht, naar gewoonte, de ronde en bemerkte toen dat eene der binnendeuren geopend was en dat de glazen verbrijzeld waren. Hjj ging verder en zag dat een bran dende lucifer geworpen was op een hoop werk, dat later bleek overgoten te zjjn met petroleum. Op hetzelfde oogenblik wer den twee schoten op hem gelost, die af stuitten op zjjn dolman. De wachtmeester ging zjjn wapen halen vóórdat bij den brandstichter ging vervol gen maar deze, die de inrichting van het tuighuis goed scheen te kennen, wist mid delerwijl te ontkomen door eene deur te openen, waarvan hjj een sleutel moet gehad hebben. Eenige personen, die door de beide schoten wakker waren geworden, waren op de been gekomen, en nu begon er een onderzoek, waaruit bleek dat op verschillende plaatsen werk overgoten was met petroleum. De wachtmeester heeft ten naastenbjj het signalement van den brandstichter kunnen opgevenmaar voor het overige is men nog even ver. Een brand zou de vreeseljjkste gevolgen kunnen gehad hebben, want het tuighuis is aan de eene zjjde omringd door het bus- kruitmagazjjn en aan de andere zjjde door het militaire hospitaal. Van de nieuwe anarchisten wet is door menigeen in Frankrjjk misbruik gemaakt om zjjn tegenstander een kool te stoven. Men behoefde iemand, wien men een leeljjke poets wilde bakken, slechts aan te klagen van het verheerljjken van Caserio. Vooral in de provincie werd dit middel gretig aan gegrepen. Zoo werd een achtbaar koopman j te Cahors eenige weken geleden vervolgd, omdat hjj op het vernemen van den moord I van Carnot zou hebben gezegd: »Men had hem al veel vroeger moeten vermoorden!* Het bleek, dat de beschuldiging volkomen ongegrond was en de koopman werd niet verder lastig gevallen. Hjj wilde natuurlijk j weten wie hem aangeklaagd had, maar het parket weigerde den naam te noemen. De koopman begon toen een onderzoek op eigen hand en kwam tot de ontdekking, dat de vrouw van een zijner politieke tegenstanders hem had beticht. Hjj diende een eisch tot schadevergoeding in, met bet gevolg dat de dame werd veroordeeld tot 50 fr. boete en in de kosten. Louis Figuier, de man die zooveel deed om de wetenschap binnen het bereik der massa te brengen, de uitgever van «l'Annéa Scientifique*, de schrjjver o. a. van de Wonderen der wetenschap* en ook van eenige wetenschappelijke drama's, die als baksteenen vielen, is te Parjjs, vrjj wel ver geten, gestorven in den ouderdom van 73 jaar. Hjj was te Montpellier geboren en was daar professor in de medische facul teit, later aan de »Ecole de Paris.* Volgens oud gebruik zullen op den dag der begrafenis van den Czaar de armen van Petersburg op kosten der Regeering 1 gespjjzigd worden. De regiments- en volksgaarkeukens leve- ren de spjjzen voor 25.000 armen, die behalve voedsel ook bier krjjgen en die den lepel en het glas, bjj dien maaltjjd gebruikt, als aandenken mogen medenemen. Volgens den correspondent van Daily News* heeft de Czaar de laatste twee dagen voor zjjn dood lang met zjjn oudsten zoon over staatszaken gesproken. Hjj moet hem ook zelf den brief in de pen hebben gegeven, waarmede de zoon den dood zjjns vaders aan de hoofden van Staten zon mededeelen. De brief begon aldus: «Mjjn «Gjj slaat alzoo mjjn aanbod af!« sprak dreigt te onteeren. Heer landgraaf, gjj zult de landgraaf, terwjjl smart en toorn om mjj nu immers uw hulp niet weigeren. Of den voorrang streden in zjjn hart en op zijn gelaat. »Gjj ziet er dus niet tegen op zoudt gjj het dulden kunnen, dat men den armen Jood, dien de menschen reeds alles, (13 Gndula stiet een luiden kreet van blijd schap uit en hem te gemoet ijlende, sloeg zjj hare beide armen om zjjnen bals en drukle hem een gloeienden kus op de lippen. Plotseling echter en als verschrikte zjj nu van de drift, waarmee zij zich scheen bloot ■te geven, wilde zjj schaamrood terugtreden, maar Meyer Anselm hield haar tegen en bleef baar met zjjnen arm omvatten. »Wat heeft dat te beduiden?* riep de jonge officier, zoo dicht mogeljjk naderend tot hen, die hij bier arm in arm tegenover zich zag staan. «Wie durft het wagen, zoo brutaal hier als een dief in te dringen?* «Iemand, die gekomen is, om Gudula te verlossen,* antwoordde Meyer Anselm, ter wjjl hjj zjjn hoofd vol gevoel van eigen waarde omhoog bief. «Iemand, die Gudula wil redden uit de handen van hem, die haar op brutale manier als een roover heeft overvallen, beer landgraaf Wilhelm van Hessen «Onbeschaamde vlegel!* schreeuwde de landgraaf, terwjjl bjj zjjn hand oplichtte, «ik zal 't u betaald zetten maar neen,* viel bjj zich zei ven in de rede, «neen, u aan te raken ware u te groote eer aandoen mjjn vuistslag zou zelfs den jodenjongen om uwen broeder in 't verderf te storten behalve het huiseljjk geluk, ontnomen heb- «Ik ben Gudula's broeder niet,* zei j ben, ook dit nog zou ontrooven? Gjj zjjfc riep Gudula uit, terwjjl zjj zich uit Meyer j dan zal ik ook vergeven en vergeten, en God j Meyer Anselm, de oogen strak gericht I vorst, gjj zjjt rijk en gij zult immers den houden'le op de vlammende blikken van armen Jood zjjn eenig goed niet ontstelen den vorst. j willen i «Haar broeder niet? Maar wie zijt ge dan?* i »Stelen?!« Anselm's arm los maakte en eenige schreden dichter bjj den landgraaf ging staan: «Neen, heb toch mededoogen. Laat bidden voor uw geluk. Laat. deze ongeluk kige ure tusschen ons een diep geheim bljjven. Nooit zal daarover een woord over «Stil, Gudula, stil,* viel Meyer Anselm onze lippen komen, wanneer gjj de ge- hierop in, «verneder u niet om iets te ver-jdachtenis daaraan maar vernietigd door dit zoeken. Wij zijn in ons volle recht-en«|eene edelmoedige woord: Ga, Gudula, ik >Ik ben haar vriend, haar verloofde, haar ontstoken. riep de landgraaf in woede «Recht riep de landgraaf, terwjjl een spottend lachje om zijne lippen zweefde, heeft dan een Jood ooit recht. Beproef houd u hier niet langer terug «Neen, neen!« riep de jonge vorst vol diepe smart, «neen. Gulula, dat kan ik het maar, Jood! om u daarop te beroepenjniet. Ik bemin u waarlijk, en ik zal u waag het maar om mjj aan te klagen en j thans in de tegenwoordigheid van uwen zie dan maar eens of de Jood recht vinden j broeder daarvan een bewijs geven. In zijn zal tegen den landgraaf van Hanau, denibijzjjn herhaal ik 't u, dat ik u liefheb, toekomstigen keurvorst van Hessen. Als Mjjne liefde tot u is grooter dan alle hin- dief zal ik u laten terecht staan en, bjj God derpalen, die zich tegen ons verheffen kna- gij zult de straf voor uwe inbraak nietnen. Ik zal aan uwe deugdzaamheid, aau ontloopenl* ,uwe eer alle recht laten wedervaren. Ik «En als dan de ongerechtigheid der i hied u mjjne hand aan. Wordt slechts menschen mij veroordeelt, zal ik mjj onder- j Christinne en gjj zult mjjne gade worden, werpen,* zei Meyer Anselm volkomen, be-i Tot mjjne legitieme gemalin kan ik u niet daard, «maar dan zal ik u aanklagenverheffen, maar mijne echtgenoot kunt gjj voor uw geweten en voor God. Ik zal zoo j wórden. Ik zal u eenen naam, eenen rang luide, dat heel de wereld het hooren kan, uwer waardig gevsn en iedereen zal ge- toekomstige echtgenoot. Kom, Gadula, leg! «Men noemt stelen, als men wederrech- uwe hand in de mijne en zeg zelve aan den teljjk en met. geweld het goed van een ander i landgraaf, dat ik een heilig recht heb om zich toeeigent, zei Meyer Anselm rustig, hier te staan, zeg hem z dve, dat gjj mjjne «Heer landgraaf, ik heb den dief op heeter- vrouw wilt worden!* 'daad betrapt en ik neem het goed, ^at hjj En met een onbeschrijfelijke uitdrukking zich ten onrechte toeeigende, weder terug, van hare oogen zag zij hem aan, maar Kom Gudula, volg mg, uw vader wacht sprak geen woord. op ons. Mjjuheer de landgraaf heeft op een i «Heer landgraaf,* zoo vervolgde Meyer zonderlinge wijze naar uw hand gedongen; 'Anselm, «'tis thaus de tweede maal datgij hebt zijn aanbod afgeslagen; gjj hebt hem I wjj elkander ontmoeten. Vóór twaalf jaren te kennen gegeven, dat gjj hem niet lief hebt; kwaamt gij naar de jodenbuurt, om als een welnu, dau heeft hjj ook elke aanspraak nieuwsgierige leeglooper onze ellende enop u verloren. Kom, laat ons henengaan ons ongeluk te aanschouwen, 't Was toon, Indien er ook nog slechts een greintje gevoel dat gjj overmoedig, zoo als vorstenkinderen vr.n eer, van eigenwaarde en grootuioedig- plegen te zijn, tot den even overmoedigen i heid woont iu het hart van dezen jongen jodenjongen zeidet: «Wanneer gij ooit in vorst, dan zal hjj ons dat niet beletten. Ik nood of onheil verkeert, kom dan maar heb geen wapenen, die ik tegen dezen betuigen, dat ik onschuldig ben en dat gij de ware misdadiger zjjt.* «En toch zult gjj veroordeeld worden!* lachte de landgraaf. «Maar wie zijt gij dau. toch eigenlijk? En welk recht hebt gjj op dit meisje?* «Hjj is mjjn broeder, mgn trouwe, lie ve broeder!* haastte zich Gudula te zeggen. noodzaakt zjjn, om u als mjjne gade te eeren. Wordt sLchts Christinne en ik bied n aanstonds daarvoor ïnijue hand en mijn hart aan «Ik bljjf den God mjjner radereu ge trouw!* antwoordde Gudula, met p'ech- tigen ernst, dat bljjven.* »ik ben een Jodin en ik zal bjj rug te Hanau, roep dau mjjne hulp in .en zij zal u verleend worden.* Heer land graaf, thans ben ik in waarheid ongeluk kig, want er is iemand, die mij het dier baarste wil ontnemen, dat ik op de wereld bezit. Heer landgraaf, ik smeek u, die ge roepen zijt, om een volk te besturen, ik smeek u om hulp tegen den jongen man, die door hartstocht verblind zich zeiven hooggeplaatsten inau kan aanwenden, maar wat ik vóór mg heb, 't is mijn goed recht en zijn geweten. Kom, Gudula, wjj keeren terug naar ons huis iu de jodenbuurt. En Gudula's baud in oe zijne klemmend, bracht hg haar langzaam en rustig naar de deur, schoof den grendel terug en trad met Gudula naar buiten.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1894 | | pagina 1