if Lai a On
De Burcht Nyenrode.
Lilgevep L J. MERMAN te Heusden.
j spijs en drank nabjj den keukenhaard
TWEEDK BLAD. - ZATERDAG 1 JUNI 1835.
In de gemeente Oudheusden, op de grens
jg van Doeveren, lag weleer de grijze burcht
Nyenrode, met hooge torens en dikke maren,
omgeven door eene gracht en voorzien van
eene ophaalbrug. Reeds enkele eeuwen is
de burcht tot puin vergaan es waar een
maal zich het trotsche gebouw verhief, ziet
men thans het grazende vee vrooljjk weiden.
Is echter de burcht vergaan, zijne ge
schie lenis leeft voort en gaf ia het jaar 1850
aan den toenmaligen predikant van Heusden,
den heer C. W. Pape, stof tot het samen
stellen van een dichtstuk, g-titeld: »de Burcht
van Nyenrode.* Dit keurig gedicht willen
wij in korte trekken in proza trachten over
te brengen, in de meening, dat onze lezers
ook in het verledene belang stellen.
In de twaalfde eeuw onzer jaartelling
woonden op meer genoemde plaats hoer
Didrik, met zijne gade Machteld. Beiden
waren reeds een zevental jaren door onver
deelde huwelijkstrouw vereend en indien zjj
zich niet teleurgesteld zagen, door het gemis
aan eenen stamhouder, die na hen eenmaal
de bezittingen zou kunnen bestieren, zouden
zij zich volmaakt gelukkig gevoeld hebben.
Maar hoordaar klinkt de krijgstrompet
en noodigt ridders en edelen ten heiligen
strjjd naar Jerusalem. Reeds te lang toch
was de heilige grond, waar eenmaal Christus
rondwandelde, Zijne leer verkonde en 's Hee-
ren graf gelegen was door Saracenen ont
wijd. Reeds wappert de kruisbanier en ieder,
die haar niet volgt naar het Heilige Land,
treft aller hoon en schande.
Ook Didrik hoorde 't opontbod en zag
zijn Machteld aan, die reeds in zijn oog
gelezen had, dat ook hij zich genoopt ge
voelde om mede ten strjjde te trekken.
Welaan,* sprak zij »ga en ik volg U,
waar Gjj ook henen trekt Deze taal, die
van groote trouw sprak, was echter onuit
voerbaar; waarom Ridder Didrik, onder
Heer Willem I van Heusden, zich bij de
overige edelen aansloot en in 1147 mede
naar Palestina toog.
Het bestuur over zijne goederen; maar
vooral de bescherming van zjjne gade, droeg
hij op aan den Burchtvoogd Wulfert, die
zjjn volle vertrouwen genoot en opr wien
hg rekende zich geheel te kunnen verlaten.
Het scheiden viel beiden zwaar en de
eenige troost die de overgeblevene restte,
waste bidden voor hem, wien pest en staal
en bloedkamp wacht.
De Burchtvoogd Wulfert toonde alras een
Boef te zjjn en op &chandeljjke wjjze het
vertrouwen van zijnen Heer en gebieder te
misbruiken. Nauwelijks toch was Didrik
afgereisd of als een Judas nadert hij diens
gade, prijst hare schoonheid en zegt: had
ïk een vrouw als gij, ik verliet U om geen
bruinen Saraceen, zelfs om Palestina niet.
Wel mag uwen gemaal voor 't oorlogs
vuur ongloeienvoor 't vuur der liefde
is hij koud!
Macbteld wijst met verachting den vleier
af en toont hem, dat die snoode taal hem
niet past, tegenover Zijn meester en haar
kroon.
Intusschen reist heer Didrik voort en komt
na een moeitevollen tocht in Palestina aan.
Paar strijdt hij onder Heusden's va&n:
Daar velt zijn heldenmoed
Der Saraceenen rijen neer,
Daar plast hij in hun bloed.
En waar zijn zwaard getrokken is,
Daar is 't een doodenfeest
iDe vjjand vreest der Franken moed
Doch Didriks zwaard het meest.
Is 't wonder dat de vjjand op hem loert
en nu het hem niet gelukt hem in een eer
leken strjjd te doen vallen of te grijpen
zieh van list bedient, om hem te overvallen
em in het vjjandeljjk kamp te sleuren.
Hier wordt bjj gebraeht voor Abdallah,
legerhoofd des vij&nds, die zich reeds verlus
tigt in de wraak, die hij op den gevangene zal
toepassenwant niet alleen dat hjj in hem
ziet den vroeger gevrpesde vjjandmaar ook
denzelfden persoon die zijn oudsten zoon door
moordend staal deed vallen.
Ha! raast hjj, christenhond, zijt gij
Toch tindeljjk in mjjn macht?
Hebt gjj mjjn dierbaar kind vermoord,
Hebt gjj mijn zoon geslacht?
*0, voel nu ook wat vader wraak
Om vaderleed vermag:
Zweept, slaven! hem ten arbeid voort;
Striemt hem den ganschen dag;
Trekk' hg het kouter als een dier;
Ploeg' bjj het hardste land,
En dat de felle middagzon
Zjjn naakte huid verbrand!
Terg hein door honger; dat van dorst
Hij brandende versmacht';
De grond slechts zjj zjjn legerstee.
Hjj heeft mijn zoon geslacht!
Gunt hem geen slaap, maar foltert hem,
Doch langzaam, leev' hjj voort
Om steeds te sterven; vloek zjj hem!
Hij heeft mijn kind vermoord!
Intusschen leeft Machteld in stille afzon
dering, niet wetende welk lot haar geliefden
Didrik treft, zonder hoop op redding. Maar
ziet, het gerucht, dat niets verzwjjgt, trekt
ook tot deze plaatsen door en heeft weldra
het oor van den Burchtvoogd; maar ook
dat der Burchtvrouwe bereikt. De eerste
ontvangt het met een saterlach, terwjjl vrouw
Machteld er door in droef geween wordt ter
neder gedrukt.
Na eenigen tjjd komt Wulfert met zijn
schandeljjke voorstellen weder tot de Burcht-
vróuwe en nu zjjn vleitaal niet helpt en met
verachting wordt afgewezen, dreigt hij zjjne
gebiedster met den kerker.
Evenmin als de vleitaal heeft ook de toon
van geweld eenigen invloed op het besluit
der deugdzame vrouwdoch vreezende dat
de onverlaat zijne bedreigingen tot werke
lijkheid zal brengen, weet zij de Burcht te
ontvluchten en hare verbljjfplaats voor alle
vervolging geheim te houden.
Mocht Wulfert ook in naam een Christen
heeten en door zijn snood gedrag zich dien
eerenaam onwaardig maken; gunstig steekt
tegenover hem af Hilarius, een vrome
monnik, die zich ook in het Heilige Land
beweegt en slechts leeft om hulp en bjjstand
aan bekommerden en vreeselijk gefolterden
te betoonen. Reeds meermalen had hjj, zelfs
door goud. slaven vrjjgekocht, en waar hg
wist dat de slavernij het zwaarste drukte,
was voor hem den weg aangewezen om
hulp en troost te brengen.
Zoo kwam hij ook aan Abdallah's tent
en merkte onder de slaven ook Didrik op
doch thans misvormd en met zweren bezet
door de geregeld ondergane mishandelingen.
Hg trok het eerst zjjne aandacht en vroeg
Hg laat zich echter niet afwijzen en zegt
noem slechts mijn naam Hilarius, uw mees
ter kent mij wel, ik zag hem in 't Heiige
Land.
Nu snelt Didrik hem te gemoet en snikt:
Achvader, uw wensch is niet vervuld. Ik
zocht mjjn vorig aangebeden vrouw; maar
ik vond haar niet, want zij vergat mijne
eer, haar deugd en plicht.
En terwjjl hg nog spreekt, ziet daar valt
Hilarius de baard van het gezicht, de kap
wordt neêrgeslagen en uit de monnikspij
treedt Machteld, die hem thans met vreugde
te gemoet treed.
Als had de donder hem geraakt,
De bliksem hem geschroeid,
Stond Njjenrode marmerwit,
En aan den grond geboeid!
Droom ik? Wie zjjt ge? Is mgn verstand
Verbijsterd? Of wat is 't
»Dat 'k zie: Machteld, Hilarius,
»Zeg, raze ik? o beslist!*
»»Gij raast niet lieve Diderik;
»»Ja, ik, ik ben uw vrouw,
Macbteld, de uwe voor altjjd,
»»Die voor u sterven zou.
»»Ik wist van uw gevangenschap,
Verkocht mjjn goud (want gjj
»»Zjjt mjjn juweel) ik zocht u op
»»En, maakte u weder vrjj.
»»'k Was moeder bjj u, vóór ik trok:
»»Ons kind heb ik gekweekt
>»Met eigen melk, en 't u vertrouwd,
Vraag, wat uw harte spreekt.
>0 God! barst Didrik uit, te groot
»Is 't heil na zooveel leed.
Machteld! Engel! O vergeef,
Vergeef wat k u misdeed!*
Zjjn er woorden noodig om deze geschie-
terstond den prgs voor zgne bevrgdmgdenig te beëindigen? Neen, immers, ieder
doch het antwoord was verre van bemoedi- l voeit wat in beider harte zal omgegaan
gendhg blgft mgn slaaf en sterft als slaaf !;hebben eQ hoe Wulfert, voor zjjn snood
)och weldra noemt hij den Eerwaarde getjrag werdt terecht gesteld en volgens de
welkom, nu hg verneemt dat hg door st wetten yaQ dieQ tyd estraft
kruidensap en plantenkracht zieken weeti Toch h(jt niet alzQ0want Walfert,
te genezen; want zjjn eemg overgebleven wetende wat hem wacbtte, stortte zich van
zoon is zwaar ziek en hg vreest dat ook den Burcht in de toemnalige Mase, zijn
hg hem ontvallen za,l. lichaam werd door den stroom medegevoerd
Vraag slechts uw loon, zoo gg mgn kind en vaü bem nimmermeer iets gehoord,
geneest, is geen prijs daarvoor te hoog. 1
Op Njjenrode duurde 't feest
Der reinste huwel^smin,
Nog jaren voort, en at oude Burcht
Hield weer een hemel in.
De riddervest is lang vergruisd,
En 't gruis tot stof vergaan:
Maar Machtelds lof en eere bljjft
Bjj 't verst geslacht bestaan.
Zoo griffe men dan overal,
In letteren van goud,
Dat, wat op aarde ook moog vergaan,
Slechts deugd haar stand behoudt.
BEKENDMAKING.
Zoo ik, sprak nu Hilarius,
Met God, den kranke red,
Dan is er, let wel! slechts één prgs
Dien 'k op zijn heeling zet:
Dat is die slaaf; o! schenk hem mg;
Ik vraag dit ernstig, heer!
Zeg ja, en 'k geef op mijne beurt
U dan uw zoon ook weer.
Nu kampen wraak en vaderliefde in het
ouderhart en de laatste heeft de overhand. 1
Hij zweert dan ook met een duren eed, dat
hjj den slaaf zal afstaan, zoo zjjn zoon ge
red wordt. j
Hilarius is verheugd, beproeft wat in zjjn
vermogen is en smeekte in een vurig gebed Inrichtin welke schade of hind~
den zegen af op zgn werk, dat hem in kunQen veroorzakeü.
staat moet stellen om Didrik vrq te koopen. TT
En ziet, God verhoort zjjn gebed Abdalhh's Burgemeester en Wethouders van Heusden;
zoon herstelt en Didrik's vrjjheid is gekocht. 0 ^en d« d en der wet ™n den
Didrik, thans vrij, ziet in den edelen 2en Juni 1(Staatsblad no. 95) tot
monnik, naast God. zijn redder en vraagt, regeling van het toezicht bg het oprichten
op welke wjjze hjj den ontvangen dienst Richtingen welke gevaar, schade of
kan beloonen. De monnik antwoordtdoor "j kunnen veroorzaken,
God te danken, door eveneens kranken en Q Hoen te weten dat op heden ter Gemeente
weduwen te helpen en door de zorg op u Rcretane ter inzage zijn gelegd en aldaar
te nemen voor een aanvallig knaapje, dat, kunnen worden ingezien
vader- en moederzorg ontberen moet.' Didrik ^en verzoek met bijlagen van Martinus
zwoer nu op het kruis, dat hij dat kind totvan. Herwaarden om vergunning tot het
vader, en zgne gade, Machteld, het totR^ten van eetne kuiperij in het schuurtje,
moeder zal zjjn; waarop beiden, na een de,el Rakende van het pand, kadastraal
hartelijk afscheid, zich op een vaartuig in- bekeüd gemeente-Heusden sectie A no. 516,
schepen om, na een langen tocht, het vader
land te bereiken.
Op Nyenrode heerscht intusschen Wulfert
als alleenheerscher. Didrik vertrok en daarna
Machteld en ook zij bleef weg, zonder dat
iets van haar gehoord werd. Op een avond
echter wordt aan de poort geklopt en staat
er eene vrouw, die nachtverblijf zoekt.
Hoewel nog schoon, is het haar aan te
zien, dat zjj veel geleden heeft. Zjj wordt
binnengelaten en Wulfert herkent in haar
zgne meesteresse. Hij huichelt welwillend
heid, laat haar hare vertrekken betrekken
en peinst er op, hoe hg nu zgne lage driften
zal bot vieren. Hjj nadert haar, doch
Machteld wijst hem weder als weleer met
verachting van zich af. Hjj peinst op wraak
en deelt haar mede, dat, zoo zjj hem blgft
weerstreven, de kerker haar weldra tot ver-
bljjf zal strekken.
Na eetj bangen nacht is de morgenstond
dubbel welkom. Van waar echter die juich
kreten, die in het gansche slot weerklinken.
Heeft zij het goed gehoord? Ja, God lof,
't is Didrik die wederkeert
Wulfert slaat de schrik om het hart;
maar als een echte gluipert heeft hjj spoedig
een laag plan vastgesteld. Hij heet zijn
meester hartelijk welkom; doch nauwelijks
heeft hjj naar zjjn gade gevraagd, of hjj
zegt bedeesd: zjj is hier, zij leeft, is wel;
maar zjj ontweek voor eenigen tijd Nyenrode
en werd ter kwader uur verleid, naar 't
schjjnt. Vraag het haar echter zelf; rnoge-
ljjk kan zij toch onschuldig zijn.
Breng de overspeelster hier, zegt hjj, en
Macbteld weldra binnengeleid, wil op haren
gemaal toesnellen; doch werd wreed afge
wezen en met smaadwoorden overladen door
hem, wiens komst zjj zooveel jaren met
spanning had verbeid.
Denzelfden dag nog meldt zich een pelgrim
aan, die vraagt om binnen gelaten te wor
den; maar Didrik is nog te zeer ontsteld
en zegt dat hij hem niet kan ontvangen.
Laat hem morgen wederkomen; mogelijk
dat ik hem dan kan afwachten. Wijs hem
echter niet van hier, maar verschaf hem
gelegen in de Ridderstraat,- alhier, wjjk
W no. 92.
Dat op Woensdag den 12 Juni 1895,
des voormiddags ten elf ure, in het Raad
huis dezer gemeente ten overstaan van een
lid van het dageljjksch bestuur gelegenheid
zal worden gegeven om tegen het oprichten
dezer inrichting bezwaren in te brengen en
deze mondeling en schrifteljjk toe te lichten, en
dat zoowel de verzoeker als zjj die be
zwaren hebben in te brengen, gedurende
drie dagen vóór evengenoemd tjjdstip, op
de Secretarie der gemeente van de ter zake
ingekomen schrifturen kunnen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
H. J. van Eggelen. Honcoop.
VERVOLG BUITENLAND.
In de »Fraukf. Ztg. wordt een donker
tafereel opgehangen van den handel in blanke
slavinnen, die steeds meer en meer te Kopen
hagen wordt gedreven op Rusland onder de
oogen der politie, die er niets tegen doet.
Jonge meisjes worden door zoogenaamde
artisten-agenten als zangeressen geënga
geerd, om in de Russische steden op te
treden, waar zij dan een prooi der ontucht
worden. Anderen worden als onderwij
zeressen of naaisters naar Rusland gelokt
en komen dan in slechte huizen terecht.
Meerendeels worden de meisjes naar Riga
geëxpedideerd, om van daar uit over de
over de verschillende Russische steden te
worden verdeeld. Op alle klachten antwoorden
de politieautoriteiten, dat zij er niets aan
kunnen doen.
Vier professors in de theologie te War
schau zjjn veroordeeld tot deportatie naar
Siberië en 20 Poolsche seminaristen tot ver
plaatsing naar centraal Rusland wegens
deelneming aan nationaal-politieke woe
lingen.
Tangtsjingsoeng, zich noemende president
der republiek Formosa, heeft een schrjjven
aan den koning van Spanje gericht, die
volgens zjjn meening het meeste belang er
bjj heeft om de annexatie van het eiland bjj
Japan te verhinderen, omdat de Filippjjnen
zoo dicht in de buurt daarvan gelegen zjjn.
Hjj roept de bescherming van dien vorst in
en verklaart te kunnen rekenen op den steun
van alle Chineesche troepen op Formosa.
De in China verschjjnende Engelsche
bladen houden de regeering te Peking voor
niet vreemd aan hetgeen op Formosa ge
schiedt en laken haar gedrag ten strengste.
De Japansche admiraal Kabayama, die
tot gouverneur van Formosa is benoemd,
heeft bjj Tamsui, een der havens in het
noordeljjk gedeelte van het eiland, een af-
deeling troepen aan wal gezet.
Toen de Japansche schepen zich het eerst
voor deze haven vertoonden, maakten de
inboorlingen zich gereed tot zoo ernstig
verzet, dat de admiraal het raadzaam achtte
terug te stoomen en eerst nadere bevelen
van zgne regeering in te winnen. Den ad
miraal werd toen last gegeven, tot eiken
prgs het eiland Formosa, nu dit door China
aan Japan is afgestaan, in bezit te nemen.
De admiraal stoomde toen naar Formosa
terug, zette daar zgne troepen aan wal en
vaardigde onmiddelljjk eene proclamatie uit,
waarbjj hjj ter openbare kennis bracht, dat
hjj namens de Japansche regeering het ge
zag over Formosa heeft aanvaard.
Inmiddels is nu ook Li-Hung-Chang's
zoon, die door de Chineesche regeering is
benoemd tot haar buitengewonen commis
saris, ten einde het bestuur over Formosa
aan de Japanners over te dragen, uitShangai
vertrokken. Yolgens de Times* wordt de
Chineesche gemachtigde vergezeld door den
heer Forster, den gedelegeerde der Veree-
nigde Staten, die ook reeds tjjdens de on
derhandelingen te Simonoseki namens de
regeering der Vereenigde Staten een oog
in het zeil hield. Op last van president
Cleveland moet de heer Forster zgne mede
werking verleenen tot de overdracht van
het eiland aan Japan.
Men verwacht, dat de Japansche troepen
nu inmiddels zullen oprukken naar Tai-
hei-foe, den zetel van den president der
nieuwbakken republiek. Deze stad, die elf
mjjlen van Tamsui is gelegen, zal zeker
spoedig den Japanners in handen vallen
maar door de bezetting dezer stad is de
oppositie der inboorlingen nog niet, voor
goed gebroken. Waarschjjnljjk zullen de
Japanners zich nog aanzien ljjke opofferingen
moeten getroosten, voordat zjj Formosa
voor goed als hun eigendom kunnen be
schouwen.
oude Grieksche kerk werd eenige meters |de T°Ne verantwoordelijkheid voor hun
verschoven, doch staat nog. daden op zich genomen. Kan hjj echter deze
horden niet in toom houden, dan moeten de
Europeesche mogendheden het noodige doen.//'
Yree8t men Marokka aan te pakken, dai
moet men een voldoende international
politiemacht vormen, welke betaald woi\
door de regeering van Marokko.
Het is geheel onmogeljjk, alle geval
op te tellen, welke betrekking hebben
roof en doodslagalleen die gevallen, welk
door bijzondere omstandigheden op den
voorgrond treden, kunnen geregistreerd wor
den. Zjj bewjjzen reeds voldoende hoe machte
loos de regeering van den jongen sultan
Abdoel Asis is en hoe dageljjks de nood-
zakeljjkheid voor een gemeenschappeljjk op
treden der Europeesche mogendheden toe
neemt Om Marokko hebben in den laatsten
tjjd wederom verschillende gevechten plaats
gehad tusschen de bewoners, ondersteund
door de zoogenaamde militairen, en de om
wonende oproerige stammen, onder welke
de Rhamma de machtigste is, en daarbjj
zjjn veel dooden en gewonden gevallen.
De door de regeering tegen de Kabylen
bjjeengebrachte schaar (enkelen spreken van
1000, anderen van 2000 man), onder bevel
van den oom des sultans, Mulai Amin,
waagt zich waarschjjnljjk niet in het veld,
want tot nog toe (het schrjjven is gedateerd
17 Mei) is zjj nog niet verder gekomen dan
Rabat. Dit is overigens niet te verwonderen,
want met het handjevol samengeraapte, van
de straat opgezochte mensehen kan men
toch niets tegen de oproerige volksstammen
uitvoeren.
De moordenaars van Rockstroh loopen
nog vrjj rondtrots het zeer energieke op
treden van den Duitschen gezant moesten
de Marokkaansche overheden haar onmacht
erkennen en konden zjj de misdadigers niet
uit hun stam halen en gevangen zetten.
Kapitein ter zee Quispel zal als comman
dant van het eskader naar Marokko optreden.
VERVOLG BINNENLAND.
In een vroeger nummer hebben wjj den
moord bericht op den Duitschen handels
reiziger Rockstroh in Marokko en het op-
tr den van den Duitschen gezant aldaar,
die krabhtig kon optreden, omdat een Duitsch
oorlogsschip in de buurt was, om zich in
de onderhandelingen te mengen, zoodra de
stem van den gezant niet gehoord of over
schreeuwd werd.
Ook berichtten wij reeds, dat onze regeering
eenige onzer oorlogsschepen na de feesten
van Kiel in het laatst van Juni naar Marokko
zal zenden om voldoening te eischen voor
het. plunderen van het Nederlandsche schip
»Anna«in de »Hamburgische Börsen-
Halle* komt een correspondentie voor, waarin
beschouwingen worden gegeven over Ma
rokko. Nu onze kennismaking met dit land
aanstaande is, laten wjj de correspondentie
hier volgen
Bg de moorden, gepleegd op Neumann,
bjj Casablanca, en op Rockstroh bij SafiB
sluit zich waardig aan het berooven, onder
de oogen van Europa, van de Hollandsche
brik »Anna,« bjj welke gelegenheid de
kapitein gedood en een matroos zwaar ge
wond werd. In het verste hoekje van de
aardbol is het »piratendom« onschadelijk
gemaakt, onder de oogen van Europa echter
wordt een schip, dat wegens windstilte niet
voort kan snellen, letterljjk uitgeplunderd,
de bevelvoerder vermoord en dan aan zijn
lot overgelaten.
Verscheiden malen is beweerd, dat de
Het kleine, doch welvarende stadje Pa-
ramytbia. in het Turksche landschap Epirus,
is door een aantal aardbevingen (30 schok- j sultan nooit eenige volkomen heerschappg
ken) verwoest
Bjj den landman Conjjn, onder Edam
heeft men eergisterennacht ingebroken, de
daders zjjn gelukkig gevat. Donderdag werden
zjj, door twee veldwachters, overgebracht
naar de gevangenis te Haarlem. Niet ver
van het Centraalstation te Amsterdam poog
den beide personen (hoewel geboeid) te ont
vluchten. Op het Damrak (stille zjjde) wilden
zjj een der beruchte steegjes van de War
moesstraat inslaan, doch in hun vaart liepen
zjj tegen een ladder aan waarop een man
bezig was glazen te wasschen. De ladder
kantelde en de man viel naar beneden. Hjj
is naar het gasthuis vervoerd en bleek ge
lukkig niet doodeljjk gewond.
De burgemeester van Edam (de heer Cal-
koen) die op korten afstand volgde, had
inmiddels met hulp van enkelen uit het
publiek de beide beruchte inbrekers weer
gegrepen.
Het 7-jarig zoontje van den landbouwer
G. Arends te Paterswolde, dat bjj heimelijk
rooken van een pjjp tabak, zooals wij onlangs
mededeelden, hevige brandwonden bekwam,
is thans, na een vreeseljjk ljjden van meer
dan veertien dagen,, aan de gevolgen be
zweken.
Wij vernemen, dat in de maand Januari
van het volgende jaar een nieuw anti-revo
lutionair dagblad te Rotterdam het licht
zal zien. De redactie is opgedragen aan
eenige leden van de anti-revolutionaire
Kamerclub.
Als een bewjjs, hoe weinig belangstelling
de herstemming voor de Provinciale Staten
in het hoofdkiesdistrict Amersfoort gewekt
heeft, kan dienen, dat er van de 78 kiezers
te Renswoude slechts 2 zjjn jpgekomen.
Wjj vernemen, dat Ged. Staten van Zuid-
Holland voornemens zjjn, in navolging van
het Rjjk, in de bestekken der aanbestedingen
van provinciale werken een voorwaarde op
te nemen omtrent inaximum-werktjjd. De
vraag, of ook een minimum-loon zal worden
voorgesehreven, is voorhands bljjven rusten.
Dezer dagen zjjn te 's-Gravenhage in een
onbewoond huis aan het Voorhout twee
Duitschers aangetroffen, wier aanwezigheid
aldaar de politie zeer verdacht voorkwam.
Thans blijkt uit de uit Duitschland ont
vangen berichten, dat zij twee zeer gevaar-
ljjke inbrekers zijn, die daar te lande ver
scheidene zware tuchthuisstraffen hebben
ondergaan.
Het tweetal is naar de cel overgebracht.
Toen de heer B., te Utrecht, Maandag
avond met zijn vrouw van eene wandeling
thuis kwam, vond hjj de in zgne woning
aanwezige kasten opengebroken, terwjjl bjj
verder onderzoek enkele zilveren voorwerpen
bleken te zijn ontvreemd. Doch dit was nog
en ongeveer 150 personenheeft uitgeoefend over de bewoners dier
zjjn uaarbjj om het leven gekomen. Een kuststreek, het Rif; hjj heeft echter steeds niet alles, ook een binnendeur, toegang
Heusden, 29 Mei 1895.
iuum—rommMB—wM— «w—aa—