if Lai a On De Burcht Nyenrode. Lilgevep L J. MERMAN te Heusden. j spijs en drank nabjj den keukenhaard TWEEDK BLAD. - ZATERDAG 1 JUNI 1835. In de gemeente Oudheusden, op de grens jg van Doeveren, lag weleer de grijze burcht Nyenrode, met hooge torens en dikke maren, omgeven door eene gracht en voorzien van eene ophaalbrug. Reeds enkele eeuwen is de burcht tot puin vergaan es waar een maal zich het trotsche gebouw verhief, ziet men thans het grazende vee vrooljjk weiden. Is echter de burcht vergaan, zijne ge schie lenis leeft voort en gaf ia het jaar 1850 aan den toenmaligen predikant van Heusden, den heer C. W. Pape, stof tot het samen stellen van een dichtstuk, g-titeld: »de Burcht van Nyenrode.* Dit keurig gedicht willen wij in korte trekken in proza trachten over te brengen, in de meening, dat onze lezers ook in het verledene belang stellen. In de twaalfde eeuw onzer jaartelling woonden op meer genoemde plaats hoer Didrik, met zijne gade Machteld. Beiden waren reeds een zevental jaren door onver deelde huwelijkstrouw vereend en indien zjj zich niet teleurgesteld zagen, door het gemis aan eenen stamhouder, die na hen eenmaal de bezittingen zou kunnen bestieren, zouden zij zich volmaakt gelukkig gevoeld hebben. Maar hoordaar klinkt de krijgstrompet en noodigt ridders en edelen ten heiligen strjjd naar Jerusalem. Reeds te lang toch was de heilige grond, waar eenmaal Christus rondwandelde, Zijne leer verkonde en 's Hee- ren graf gelegen was door Saracenen ont wijd. Reeds wappert de kruisbanier en ieder, die haar niet volgt naar het Heilige Land, treft aller hoon en schande. Ook Didrik hoorde 't opontbod en zag zijn Machteld aan, die reeds in zijn oog gelezen had, dat ook hij zich genoopt ge voelde om mede ten strjjde te trekken. Welaan,* sprak zij »ga en ik volg U, waar Gjj ook henen trekt Deze taal, die van groote trouw sprak, was echter onuit voerbaar; waarom Ridder Didrik, onder Heer Willem I van Heusden, zich bij de overige edelen aansloot en in 1147 mede naar Palestina toog. Het bestuur over zijne goederen; maar vooral de bescherming van zjjne gade, droeg hij op aan den Burchtvoogd Wulfert, die zjjn volle vertrouwen genoot en opr wien hg rekende zich geheel te kunnen verlaten. Het scheiden viel beiden zwaar en de eenige troost die de overgeblevene restte, waste bidden voor hem, wien pest en staal en bloedkamp wacht. De Burchtvoogd Wulfert toonde alras een Boef te zjjn en op &chandeljjke wjjze het vertrouwen van zijnen Heer en gebieder te misbruiken. Nauwelijks toch was Didrik afgereisd of als een Judas nadert hij diens gade, prijst hare schoonheid en zegt: had ïk een vrouw als gij, ik verliet U om geen bruinen Saraceen, zelfs om Palestina niet. Wel mag uwen gemaal voor 't oorlogs vuur ongloeienvoor 't vuur der liefde is hij koud! Macbteld wijst met verachting den vleier af en toont hem, dat die snoode taal hem niet past, tegenover Zijn meester en haar kroon. Intusschen reist heer Didrik voort en komt na een moeitevollen tocht in Palestina aan. Paar strijdt hij onder Heusden's va&n: Daar velt zijn heldenmoed Der Saraceenen rijen neer, Daar plast hij in hun bloed. En waar zijn zwaard getrokken is, Daar is 't een doodenfeest iDe vjjand vreest der Franken moed Doch Didriks zwaard het meest. Is 't wonder dat de vjjand op hem loert en nu het hem niet gelukt hem in een eer leken strjjd te doen vallen of te grijpen zieh van list bedient, om hem te overvallen em in het vjjandeljjk kamp te sleuren. Hier wordt bjj gebraeht voor Abdallah, legerhoofd des vij&nds, die zich reeds verlus tigt in de wraak, die hij op den gevangene zal toepassenwant niet alleen dat hjj in hem ziet den vroeger gevrpesde vjjandmaar ook denzelfden persoon die zijn oudsten zoon door moordend staal deed vallen. Ha! raast hjj, christenhond, zijt gij Toch tindeljjk in mjjn macht? Hebt gjj mjjn dierbaar kind vermoord, Hebt gjj mijn zoon geslacht? *0, voel nu ook wat vader wraak Om vaderleed vermag: Zweept, slaven! hem ten arbeid voort; Striemt hem den ganschen dag; Trekk' hg het kouter als een dier; Ploeg' bjj het hardste land, En dat de felle middagzon Zjjn naakte huid verbrand! Terg hein door honger; dat van dorst Hij brandende versmacht'; De grond slechts zjj zjjn legerstee. Hjj heeft mijn zoon geslacht! Gunt hem geen slaap, maar foltert hem, Doch langzaam, leev' hjj voort Om steeds te sterven; vloek zjj hem! Hij heeft mijn kind vermoord! Intusschen leeft Machteld in stille afzon dering, niet wetende welk lot haar geliefden Didrik treft, zonder hoop op redding. Maar ziet, het gerucht, dat niets verzwjjgt, trekt ook tot deze plaatsen door en heeft weldra het oor van den Burchtvoogd; maar ook dat der Burchtvrouwe bereikt. De eerste ontvangt het met een saterlach, terwjjl vrouw Machteld er door in droef geween wordt ter neder gedrukt. Na eenigen tjjd komt Wulfert met zijn schandeljjke voorstellen weder tot de Burcht- vróuwe en nu zjjn vleitaal niet helpt en met verachting wordt afgewezen, dreigt hij zjjne gebiedster met den kerker. Evenmin als de vleitaal heeft ook de toon van geweld eenigen invloed op het besluit der deugdzame vrouwdoch vreezende dat de onverlaat zijne bedreigingen tot werke lijkheid zal brengen, weet zij de Burcht te ontvluchten en hare verbljjfplaats voor alle vervolging geheim te houden. Mocht Wulfert ook in naam een Christen heeten en door zijn snood gedrag zich dien eerenaam onwaardig maken; gunstig steekt tegenover hem af Hilarius, een vrome monnik, die zich ook in het Heilige Land beweegt en slechts leeft om hulp en bjjstand aan bekommerden en vreeselijk gefolterden te betoonen. Reeds meermalen had hjj, zelfs door goud. slaven vrjjgekocht, en waar hg wist dat de slavernij het zwaarste drukte, was voor hem den weg aangewezen om hulp en troost te brengen. Zoo kwam hij ook aan Abdallah's tent en merkte onder de slaven ook Didrik op doch thans misvormd en met zweren bezet door de geregeld ondergane mishandelingen. Hg trok het eerst zjjne aandacht en vroeg Hg laat zich echter niet afwijzen en zegt noem slechts mijn naam Hilarius, uw mees ter kent mij wel, ik zag hem in 't Heiige Land. Nu snelt Didrik hem te gemoet en snikt: Achvader, uw wensch is niet vervuld. Ik zocht mjjn vorig aangebeden vrouw; maar ik vond haar niet, want zij vergat mijne eer, haar deugd en plicht. En terwjjl hg nog spreekt, ziet daar valt Hilarius de baard van het gezicht, de kap wordt neêrgeslagen en uit de monnikspij treedt Machteld, die hem thans met vreugde te gemoet treed. Als had de donder hem geraakt, De bliksem hem geschroeid, Stond Njjenrode marmerwit, En aan den grond geboeid! Droom ik? Wie zjjt ge? Is mgn verstand Verbijsterd? Of wat is 't »Dat 'k zie: Machteld, Hilarius, »Zeg, raze ik? o beslist!* »»Gij raast niet lieve Diderik; »»Ja, ik, ik ben uw vrouw, Macbteld, de uwe voor altjjd, »»Die voor u sterven zou. »»Ik wist van uw gevangenschap, Verkocht mjjn goud (want gjj »»Zjjt mjjn juweel) ik zocht u op »»En, maakte u weder vrjj. »»'k Was moeder bjj u, vóór ik trok: »»Ons kind heb ik gekweekt >»Met eigen melk, en 't u vertrouwd, Vraag, wat uw harte spreekt. >0 God! barst Didrik uit, te groot »Is 't heil na zooveel leed. Machteld! Engel! O vergeef, Vergeef wat k u misdeed!* Zjjn er woorden noodig om deze geschie- terstond den prgs voor zgne bevrgdmgdenig te beëindigen? Neen, immers, ieder doch het antwoord was verre van bemoedi- l voeit wat in beider harte zal omgegaan gendhg blgft mgn slaaf en sterft als slaaf !;hebben eQ hoe Wulfert, voor zjjn snood )och weldra noemt hij den Eerwaarde getjrag werdt terecht gesteld en volgens de welkom, nu hg verneemt dat hg door st wetten yaQ dieQ tyd estraft kruidensap en plantenkracht zieken weeti Toch h(jt niet alzQ0want Walfert, te genezen; want zjjn eemg overgebleven wetende wat hem wacbtte, stortte zich van zoon is zwaar ziek en hg vreest dat ook den Burcht in de toemnalige Mase, zijn hg hem ontvallen za,l. lichaam werd door den stroom medegevoerd Vraag slechts uw loon, zoo gg mgn kind en vaü bem nimmermeer iets gehoord, geneest, is geen prijs daarvoor te hoog. 1 Op Njjenrode duurde 't feest Der reinste huwel^smin, Nog jaren voort, en at oude Burcht Hield weer een hemel in. De riddervest is lang vergruisd, En 't gruis tot stof vergaan: Maar Machtelds lof en eere bljjft Bjj 't verst geslacht bestaan. Zoo griffe men dan overal, In letteren van goud, Dat, wat op aarde ook moog vergaan, Slechts deugd haar stand behoudt. BEKENDMAKING. Zoo ik, sprak nu Hilarius, Met God, den kranke red, Dan is er, let wel! slechts één prgs Dien 'k op zijn heeling zet: Dat is die slaaf; o! schenk hem mg; Ik vraag dit ernstig, heer! Zeg ja, en 'k geef op mijne beurt U dan uw zoon ook weer. Nu kampen wraak en vaderliefde in het ouderhart en de laatste heeft de overhand. 1 Hij zweert dan ook met een duren eed, dat hjj den slaaf zal afstaan, zoo zjjn zoon ge red wordt. j Hilarius is verheugd, beproeft wat in zjjn vermogen is en smeekte in een vurig gebed Inrichtin welke schade of hind~ den zegen af op zgn werk, dat hem in kunQen veroorzakeü. staat moet stellen om Didrik vrq te koopen. TT En ziet, God verhoort zjjn gebed Abdalhh's Burgemeester en Wethouders van Heusden; zoon herstelt en Didrik's vrjjheid is gekocht. 0 ^en d« d en der wet ™n den Didrik, thans vrij, ziet in den edelen 2en Juni 1(Staatsblad no. 95) tot monnik, naast God. zijn redder en vraagt, regeling van het toezicht bg het oprichten op welke wjjze hjj den ontvangen dienst Richtingen welke gevaar, schade of kan beloonen. De monnik antwoordtdoor "j kunnen veroorzaken, God te danken, door eveneens kranken en Q Hoen te weten dat op heden ter Gemeente weduwen te helpen en door de zorg op u Rcretane ter inzage zijn gelegd en aldaar te nemen voor een aanvallig knaapje, dat, kunnen worden ingezien vader- en moederzorg ontberen moet.' Didrik ^en verzoek met bijlagen van Martinus zwoer nu op het kruis, dat hij dat kind totvan. Herwaarden om vergunning tot het vader, en zgne gade, Machteld, het totR^ten van eetne kuiperij in het schuurtje, moeder zal zjjn; waarop beiden, na een de,el Rakende van het pand, kadastraal hartelijk afscheid, zich op een vaartuig in- bekeüd gemeente-Heusden sectie A no. 516, schepen om, na een langen tocht, het vader land te bereiken. Op Nyenrode heerscht intusschen Wulfert als alleenheerscher. Didrik vertrok en daarna Machteld en ook zij bleef weg, zonder dat iets van haar gehoord werd. Op een avond echter wordt aan de poort geklopt en staat er eene vrouw, die nachtverblijf zoekt. Hoewel nog schoon, is het haar aan te zien, dat zjj veel geleden heeft. Zjj wordt binnengelaten en Wulfert herkent in haar zgne meesteresse. Hij huichelt welwillend heid, laat haar hare vertrekken betrekken en peinst er op, hoe hg nu zgne lage driften zal bot vieren. Hjj nadert haar, doch Machteld wijst hem weder als weleer met verachting van zich af. Hjj peinst op wraak en deelt haar mede, dat, zoo zjj hem blgft weerstreven, de kerker haar weldra tot ver- bljjf zal strekken. Na eetj bangen nacht is de morgenstond dubbel welkom. Van waar echter die juich kreten, die in het gansche slot weerklinken. Heeft zij het goed gehoord? Ja, God lof, 't is Didrik die wederkeert Wulfert slaat de schrik om het hart; maar als een echte gluipert heeft hjj spoedig een laag plan vastgesteld. Hij heet zijn meester hartelijk welkom; doch nauwelijks heeft hjj naar zjjn gade gevraagd, of hjj zegt bedeesd: zjj is hier, zij leeft, is wel; maar zjj ontweek voor eenigen tijd Nyenrode en werd ter kwader uur verleid, naar 't schjjnt. Vraag het haar echter zelf; rnoge- ljjk kan zij toch onschuldig zijn. Breng de overspeelster hier, zegt hjj, en Macbteld weldra binnengeleid, wil op haren gemaal toesnellen; doch werd wreed afge wezen en met smaadwoorden overladen door hem, wiens komst zjj zooveel jaren met spanning had verbeid. Denzelfden dag nog meldt zich een pelgrim aan, die vraagt om binnen gelaten te wor den; maar Didrik is nog te zeer ontsteld en zegt dat hij hem niet kan ontvangen. Laat hem morgen wederkomen; mogelijk dat ik hem dan kan afwachten. Wijs hem echter niet van hier, maar verschaf hem gelegen in de Ridderstraat,- alhier, wjjk W no. 92. Dat op Woensdag den 12 Juni 1895, des voormiddags ten elf ure, in het Raad huis dezer gemeente ten overstaan van een lid van het dageljjksch bestuur gelegenheid zal worden gegeven om tegen het oprichten dezer inrichting bezwaren in te brengen en deze mondeling en schrifteljjk toe te lichten, en dat zoowel de verzoeker als zjj die be zwaren hebben in te brengen, gedurende drie dagen vóór evengenoemd tjjdstip, op de Secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kunnen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, H. J. van Eggelen. Honcoop. VERVOLG BUITENLAND. In de »Fraukf. Ztg. wordt een donker tafereel opgehangen van den handel in blanke slavinnen, die steeds meer en meer te Kopen hagen wordt gedreven op Rusland onder de oogen der politie, die er niets tegen doet. Jonge meisjes worden door zoogenaamde artisten-agenten als zangeressen geënga geerd, om in de Russische steden op te treden, waar zij dan een prooi der ontucht worden. Anderen worden als onderwij zeressen of naaisters naar Rusland gelokt en komen dan in slechte huizen terecht. Meerendeels worden de meisjes naar Riga geëxpedideerd, om van daar uit over de over de verschillende Russische steden te worden verdeeld. Op alle klachten antwoorden de politieautoriteiten, dat zij er niets aan kunnen doen. Vier professors in de theologie te War schau zjjn veroordeeld tot deportatie naar Siberië en 20 Poolsche seminaristen tot ver plaatsing naar centraal Rusland wegens deelneming aan nationaal-politieke woe lingen. Tangtsjingsoeng, zich noemende president der republiek Formosa, heeft een schrjjven aan den koning van Spanje gericht, die volgens zjjn meening het meeste belang er bjj heeft om de annexatie van het eiland bjj Japan te verhinderen, omdat de Filippjjnen zoo dicht in de buurt daarvan gelegen zjjn. Hjj roept de bescherming van dien vorst in en verklaart te kunnen rekenen op den steun van alle Chineesche troepen op Formosa. De in China verschjjnende Engelsche bladen houden de regeering te Peking voor niet vreemd aan hetgeen op Formosa ge schiedt en laken haar gedrag ten strengste. De Japansche admiraal Kabayama, die tot gouverneur van Formosa is benoemd, heeft bjj Tamsui, een der havens in het noordeljjk gedeelte van het eiland, een af- deeling troepen aan wal gezet. Toen de Japansche schepen zich het eerst voor deze haven vertoonden, maakten de inboorlingen zich gereed tot zoo ernstig verzet, dat de admiraal het raadzaam achtte terug te stoomen en eerst nadere bevelen van zgne regeering in te winnen. Den ad miraal werd toen last gegeven, tot eiken prgs het eiland Formosa, nu dit door China aan Japan is afgestaan, in bezit te nemen. De admiraal stoomde toen naar Formosa terug, zette daar zgne troepen aan wal en vaardigde onmiddelljjk eene proclamatie uit, waarbjj hjj ter openbare kennis bracht, dat hjj namens de Japansche regeering het ge zag over Formosa heeft aanvaard. Inmiddels is nu ook Li-Hung-Chang's zoon, die door de Chineesche regeering is benoemd tot haar buitengewonen commis saris, ten einde het bestuur over Formosa aan de Japanners over te dragen, uitShangai vertrokken. Yolgens de Times* wordt de Chineesche gemachtigde vergezeld door den heer Forster, den gedelegeerde der Veree- nigde Staten, die ook reeds tjjdens de on derhandelingen te Simonoseki namens de regeering der Vereenigde Staten een oog in het zeil hield. Op last van president Cleveland moet de heer Forster zgne mede werking verleenen tot de overdracht van het eiland aan Japan. Men verwacht, dat de Japansche troepen nu inmiddels zullen oprukken naar Tai- hei-foe, den zetel van den president der nieuwbakken republiek. Deze stad, die elf mjjlen van Tamsui is gelegen, zal zeker spoedig den Japanners in handen vallen maar door de bezetting dezer stad is de oppositie der inboorlingen nog niet, voor goed gebroken. Waarschjjnljjk zullen de Japanners zich nog aanzien ljjke opofferingen moeten getroosten, voordat zjj Formosa voor goed als hun eigendom kunnen be schouwen. oude Grieksche kerk werd eenige meters |de T°Ne verantwoordelijkheid voor hun verschoven, doch staat nog. daden op zich genomen. Kan hjj echter deze horden niet in toom houden, dan moeten de Europeesche mogendheden het noodige doen.//' Yree8t men Marokka aan te pakken, dai moet men een voldoende international politiemacht vormen, welke betaald woi\ door de regeering van Marokko. Het is geheel onmogeljjk, alle geval op te tellen, welke betrekking hebben roof en doodslagalleen die gevallen, welk door bijzondere omstandigheden op den voorgrond treden, kunnen geregistreerd wor den. Zjj bewjjzen reeds voldoende hoe machte loos de regeering van den jongen sultan Abdoel Asis is en hoe dageljjks de nood- zakeljjkheid voor een gemeenschappeljjk op treden der Europeesche mogendheden toe neemt Om Marokko hebben in den laatsten tjjd wederom verschillende gevechten plaats gehad tusschen de bewoners, ondersteund door de zoogenaamde militairen, en de om wonende oproerige stammen, onder welke de Rhamma de machtigste is, en daarbjj zjjn veel dooden en gewonden gevallen. De door de regeering tegen de Kabylen bjjeengebrachte schaar (enkelen spreken van 1000, anderen van 2000 man), onder bevel van den oom des sultans, Mulai Amin, waagt zich waarschjjnljjk niet in het veld, want tot nog toe (het schrjjven is gedateerd 17 Mei) is zjj nog niet verder gekomen dan Rabat. Dit is overigens niet te verwonderen, want met het handjevol samengeraapte, van de straat opgezochte mensehen kan men toch niets tegen de oproerige volksstammen uitvoeren. De moordenaars van Rockstroh loopen nog vrjj rondtrots het zeer energieke op treden van den Duitschen gezant moesten de Marokkaansche overheden haar onmacht erkennen en konden zjj de misdadigers niet uit hun stam halen en gevangen zetten. Kapitein ter zee Quispel zal als comman dant van het eskader naar Marokko optreden. VERVOLG BINNENLAND. In een vroeger nummer hebben wjj den moord bericht op den Duitschen handels reiziger Rockstroh in Marokko en het op- tr den van den Duitschen gezant aldaar, die krabhtig kon optreden, omdat een Duitsch oorlogsschip in de buurt was, om zich in de onderhandelingen te mengen, zoodra de stem van den gezant niet gehoord of over schreeuwd werd. Ook berichtten wij reeds, dat onze regeering eenige onzer oorlogsschepen na de feesten van Kiel in het laatst van Juni naar Marokko zal zenden om voldoening te eischen voor het. plunderen van het Nederlandsche schip »Anna«in de »Hamburgische Börsen- Halle* komt een correspondentie voor, waarin beschouwingen worden gegeven over Ma rokko. Nu onze kennismaking met dit land aanstaande is, laten wjj de correspondentie hier volgen Bg de moorden, gepleegd op Neumann, bjj Casablanca, en op Rockstroh bij SafiB sluit zich waardig aan het berooven, onder de oogen van Europa, van de Hollandsche brik »Anna,« bjj welke gelegenheid de kapitein gedood en een matroos zwaar ge wond werd. In het verste hoekje van de aardbol is het »piratendom« onschadelijk gemaakt, onder de oogen van Europa echter wordt een schip, dat wegens windstilte niet voort kan snellen, letterljjk uitgeplunderd, de bevelvoerder vermoord en dan aan zijn lot overgelaten. Verscheiden malen is beweerd, dat de Het kleine, doch welvarende stadje Pa- ramytbia. in het Turksche landschap Epirus, is door een aantal aardbevingen (30 schok- j sultan nooit eenige volkomen heerschappg ken) verwoest Bjj den landman Conjjn, onder Edam heeft men eergisterennacht ingebroken, de daders zjjn gelukkig gevat. Donderdag werden zjj, door twee veldwachters, overgebracht naar de gevangenis te Haarlem. Niet ver van het Centraalstation te Amsterdam poog den beide personen (hoewel geboeid) te ont vluchten. Op het Damrak (stille zjjde) wilden zjj een der beruchte steegjes van de War moesstraat inslaan, doch in hun vaart liepen zjj tegen een ladder aan waarop een man bezig was glazen te wasschen. De ladder kantelde en de man viel naar beneden. Hjj is naar het gasthuis vervoerd en bleek ge lukkig niet doodeljjk gewond. De burgemeester van Edam (de heer Cal- koen) die op korten afstand volgde, had inmiddels met hulp van enkelen uit het publiek de beide beruchte inbrekers weer gegrepen. Het 7-jarig zoontje van den landbouwer G. Arends te Paterswolde, dat bjj heimelijk rooken van een pjjp tabak, zooals wij onlangs mededeelden, hevige brandwonden bekwam, is thans, na een vreeseljjk ljjden van meer dan veertien dagen,, aan de gevolgen be zweken. Wij vernemen, dat in de maand Januari van het volgende jaar een nieuw anti-revo lutionair dagblad te Rotterdam het licht zal zien. De redactie is opgedragen aan eenige leden van de anti-revolutionaire Kamerclub. Als een bewjjs, hoe weinig belangstelling de herstemming voor de Provinciale Staten in het hoofdkiesdistrict Amersfoort gewekt heeft, kan dienen, dat er van de 78 kiezers te Renswoude slechts 2 zjjn jpgekomen. Wjj vernemen, dat Ged. Staten van Zuid- Holland voornemens zjjn, in navolging van het Rjjk, in de bestekken der aanbestedingen van provinciale werken een voorwaarde op te nemen omtrent inaximum-werktjjd. De vraag, of ook een minimum-loon zal worden voorgesehreven, is voorhands bljjven rusten. Dezer dagen zjjn te 's-Gravenhage in een onbewoond huis aan het Voorhout twee Duitschers aangetroffen, wier aanwezigheid aldaar de politie zeer verdacht voorkwam. Thans blijkt uit de uit Duitschland ont vangen berichten, dat zij twee zeer gevaar- ljjke inbrekers zijn, die daar te lande ver scheidene zware tuchthuisstraffen hebben ondergaan. Het tweetal is naar de cel overgebracht. Toen de heer B., te Utrecht, Maandag avond met zijn vrouw van eene wandeling thuis kwam, vond hjj de in zgne woning aanwezige kasten opengebroken, terwjjl bjj verder onderzoek enkele zilveren voorwerpen bleken te zijn ontvreemd. Doch dit was nog en ongeveer 150 personenheeft uitgeoefend over de bewoners dier zjjn uaarbjj om het leven gekomen. Een kuststreek, het Rif; hjj heeft echter steeds niet alles, ook een binnendeur, toegang Heusden, 29 Mei 1895. iuum—rommMB—wM— «w—aa—

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1895 | | pagina 5