et Land van Heiisden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. EERSTE BLAD. BE GEMBERPOT, De Vrouwen vraag. FEUILLETON. Uitgever: Ll. J. 7EERMAH, Heusden. 1421. ZATERDAG 20 JULI. VOOR Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprgs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. S95, Advertentien van 16 regels 50 et. Elke regel meer 7l/f ct. Greote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Onder de belangrijkste vragen die in onzen tjjd aan de orde zijn, wordt de vrouwenvraag druk besproken. De vrouwenvraag is slechts één van de problemen die, met elkander, de sociale kwestie uitmaken. Do maatschappelijke toestanden zjjn ziek. Daaronder lijdt eon ieder en vooral de vrouw. Immers de vrouwen maken meer dan de helft uit van de maatschappij. De verkeerde toestanden doen twee hoofd- bestanddeelen van de vrouwenvraag in het oog springen. Deze b^standdeelen zijnhet huweljjk en het bestaanmiddel van de vrouw. Eenigen tjjd geleden lazen wjj in de »N. R. Ct.« een ingezonden stok van eene zich teekenende »Mevrouw,« gericht tot Mevr. R. H., waarin alle waarde werd ge legd op de roeping der vrouw als huis moeder en waarbij met zekere lichtheid over ^>het breede bestanddeel van de vrouwenvraag werd heengeloopen. Mevr. R. H. heeft er een voldoend ant woord op gegeven en het is dan ook niet om op den inhoud van dat ingezonden stuk neder te komen, dat wjj er melding van maken, doch wjj doen het alleen om er aan te herinneren dat er zeer velen zjjn, ook onder de vrouwen, die schjjnen te meenen dat zelfs onder de bestaande toestanden de vrouwenvraag geen andere is dan de huwe lijks vraag alleen. de opvoeding der kinaeren, die de beste moreele grondslagen legt voor het maat- schappelijk leven, en voor de vrouw, zoo wel als voor den man de krachtigste aan sporing is tot algeheele ontplooiing van beider krachten. Het komt er eehter op aan om dezen toestand voor alle vrouwen bereikbaar te maken. Dat is het punt, het gewichtigste punt, waaraan het tweede bovengenoemde bestand deel van de vrouwenvraag zich vastknoopt. Dit bljjkt reeds dadelijk uit de bekende klacht van mannen," zoowel als vrouwen, dat het trouwen van jaar tot jaar moei lijker wordt. Ieder kent die klacht en schudt, als hjj haar hoort, bedenkelijk het hoofd, als wilde hjj zeggen: daar is niets tegen te doen. De vrouwen, die eigenlijk het meeste be lang bij de oplossing van de huweljjksvraag hebben, uiten de genoemde klacht begrijpe lijkerwijze niet. Men hoort dan ook hoofd zakelijk over de moeieljjkheid van het trouwen klagen door ongetrouwde mannen en ge deeltelijk ook door ouders met huwbare dochters. Wjj weten niet of de klacht werkelijk rechtmatig is, of er bjjv. terwjjl men, in de groote steden vooral, elke week tallooze staan-middel telkens enger worden, zooveel meer gewicht leggen huishoudkundige over wegingen in de schaal tegenover neiging voor het huweljjb. Dit is een oude voorzichtigheidsmaat regel, zou oud, als eigenlijk meest alle voor zichtigheidsmaatregelen zjjn. Het is een der grootste oorzaken er voor om ongetrouwd te big ven, maar het is daardoor ook een der oorzaken er voor, waardoor de vrouwen niet allen tot hare eigenljjke bestemming kunnen komen, een bestemming, die ook in bedoeld ingezonden stuk heel juist omschreven en aangetoond werd als de bestemming der vrouw, welke zjj gebruiken moet en dan naar plicht en geweten en gevoel moet vervullen, maar die, zooals het practische leven dit leert, voor duizenden bjj duizenden vrouwen in ons land niet bereikbaar is, reeds omdat er zooveel duizenden vrouwen meer zjjn dan mannen. Door deze en door de vele andere oor zaken waarom zoovele duizenden vrouwen ongetrouwd big ven, is het natuurlgk, een ieder moet het wel begrjjpen, dat het vrou welijk geslacht, voor zoover het zjjne na tuurlijke bestemming niet bereiken kan, dat is: echtgenoot en moeder worden, er meer en meer naar streven moet om beroepen voor zich toegankeljjk te maken. Het niet rjjke meisje moet, als de man Maar nu de metaal-industrie in talrgke groepen is verdeeld, nu vinden vele vrouwen arbeid in de fabrieken van naalden, spelden, stalen pennen enz., want waar het niet aan komt op lichamelijke kracht, maar op op lettendheid, geduld en vlugheid, daar zijn vrouwen «n meisjes uitmuntend op hare plaats. Zoo gaat het ook in den handel. Evenzoo bjj de postergen, de telegrafie, de telefonie, het onderwijs, de apotheek. Als de vrouweljjke beambte na afloop van haar arbeid naar huis gaat, dan maakt zjj het zich, thuis gekomen, ook huiseljjk, gaat nieuwe kleeren voor zich maken of andere herstellen. De mannelijke beambte gaat veeal naar de sociëteit, het café of ergens elders heen. Hij verteert daar geld en klaagt er misschien dat het trouwen zoo moeiljjk valt in deze* tjjd. Hjj wil van het leven genieten naar het meer en meer ingewortelde begrip, dat uitgaan en meedoen leven* is. Dit is ook een oorzaak waarom men niet trouwt en waarom de vrouw noodzakeljjk de concurrente moet worden van den man op het gebied van den arbeid, daar'ojj echter gewoonljjk een tegenovergesteld begrip van wat »leven« is, volgende. De terugwerking van dit als concurrente van den man moeten optreden door de het trouwen en over het minder trouwen dan vroeger, wordt er wel, en zeer veel ook. Nu geldt de klacht eigenljjk niet om een vrouw Nn is het inderdaad waar, dat wie naar zjjn stand, of iets er boven, kan bljjven leven. paren ziet trouwen, tegenwoordig in ver houding tot de bevolking minder hu wel jj ken j haar niet tot zjjne vrouw maakt, noodza- j vrouw, maakt zeker weder het trouwen gesloten worden dan vroeger. j keljjkerwjjze zjjne concurrente worden in voor tal van mannen minder mogeljjk, want Maar geklaagd over de moeilijkheid van het beroepsleven. het is e»n tameljjk algemeen misbruik, dat In zekeren zin komt de man haar daarin men de vrouw voor geljjken arbeid als die tegemoet en het zou ons niet verwonderen van den man, lager loon betaalt, waardoor als er mannen waren, die beweren, dat de de loonen voor den man dalen. te vinden. Zjj geldt veel meer de I vrouw in het gezin thuis behoort en meerDe vrouwen-concurrentie dus, eerst op- ^[onmogelijkheid om zóó te trouwen, dat men i vrouwen die meening deelen, toch de vrouw geroepen door bet niet kunnen trouwen, huweljjksvraag kan oplossen, dat wil zeggen dat wie er voor zorgen kon dat alle vrouwen trouwden, de vrouwenvraag voor een groot deel zou hebben opgelost. Maar wie kan dat? De huweljjksvraag, zoo bleek ook uit be doeld ingezonden stuk, is de vraag naar de bestemming der vrouw. Hoewel andere meeningen over de bestem ming der vrouw zich doen hooren, is het zeker niet al te moeieljjk, om in verband met de bestaande toestanden, aan te toonen, vraag zich herhaaldelijk aan de eerste vraag ook uit. de geschiedenis van de ontwikkeling van den man te worden, De mannen, voortgestuwd door de weten- Voor de vrouwen is een ander bezwaar, schap, toegepast op den arbeid, verdeelen nameljjk dit, dat haar aantal dat der mannen daardoor op de menigvuldigste wjjze den overtreft, zoodat, al trouwden ook alle arbeid. Bjj deze voortdurende verdeeling van mannen, er nog zeer veel vrouwen onge- j den arbeid moeten zich altjjd meer speciali- trouwd zouden bljjven. j feiten vormen voor de bewerking van be- Hier knoopen zich de huweljjksvraag en paalde deelen van den arbeid, die even goed de bestaans-middel-vraag der vrouw weder en misschien beter door vrouwen verricht aan elkander vast. kunnen worden dan door mannen. i Een andere oorzaak is deze, dat de laatste Een gewone smid kan er niet aan denken vermindert. Dat de vrouwen het concur- reeren, op het gebied van den arbeid, metl den man, niet als haar hoogste doel be- schouwen, maar als een opgedrongen nood- zakeljjkheid, dat weet ieder, en de vrouwen i bewjjzen 't ook door van den mededingenden arbeid af te zien, zoodra haar de mogeljjk- heid geboden wordt om fatsoenljjk te trouwen.1 Men houdt het er voor dat de tegen woordige toestand een overgang is tot eene voortschrijdende emancipatie der vrouw. Vele vastknoopt, der beschaving, dat voor de vrouw het leven r I Hoe meer een volk gevoelt dat de grenzen als »getrouwde vrouw* de gewenschte toe- ivoor het vinden en behouden van een be stand is, als zjjnde de beste waarborg voor minder brood gegeven, juist zooals met de om een vrouw aan zjjn arbeid te laten deel- verschijnselen getuigen er inderdaad voor, nemen en zoolang de metaalbewerking dat het dringen der vrouw in zoogenaamd op de oude wg'ze plaats vond, zag men manneljjke beroepen langzaam maar zeker dan ook geen vrouw in de metaal-industrie, zal toenemen. rondwandelde, dat ze eiken dag meer ver- te vertrouwen is, dan men hem ziet, en niet matrooslui, en we hebben ook zjjn theeliefd werd op hem, die toch volstrekt niet eens zoo ver als 't niet noodig is. Nu is hjj FRANK R. STROCKTON. (21 lk bad bjj deze toespeling een gevoel, alsof ik niet geheel vrjjwillig had gehandeld, waartegen ik moest opkomen; maar thans mocht ik daarover Eiet spreken en ik ver genoegde me met. even te lachen. »lk ben zoo bljj, dat ik 't niet zeggen kan,* ging Mevr. Aleshine voort, terwjjl Mevr. Lecks met Ruth 't huis binnen gingen. Ik stond gereed baar te volgen, toen Mevr. Aleshine me terug hield. »Hebt ge reeds met den dominee ge sproken?* »0 ja, en hjj scbjjnt er heel mee tevre- dtn, antwoordde ik. Dat verrast me wel wat, want hjj was den laatsten tjjd slecht geluimd.* »L'at is zoo,« antwoordde Mevr. Aleshine, »hjj was zoo brommerig als een beer. Ziet u, Mr. Craig, Mevr. Leeks en ik waren 't eens, dat het niet billjjk tegenover de Du- sant» s was, d< n rijk» n z» ndeling vier dollars 7s, weeks per persoon te laten betalenen als we op de tene manier niet meer van hem konden halen, dan moesten wjj 't anders probeeren. Als hjj niet betalen wou, was 'i recht en billjjk, dat hjj minder kreeg. We hebben hem daarom meer visch en wat slapper gemaakt en altjjd net zooveel suiker er bjj gedaan, als hjj noodig had en geen korreltje meer; en wat nu 't open maken van blikkeH met sardinen betreft, daaraan heb ik in 't geheel niet gedacht, want die bljjven goed tot de Dusantes komen, ofschoon hjj dikwjjls zei, dat hjj in China zich de versche visch had tegen gegeten. van plan was met haar te trouwen, wat geheel bereid u Ruth te geven, omdat ng door getuigen bewezen kan worden.* tameljjk vast overtuigd is, dat wjj hier »Mevr. Aleshine, zei ik, haar vast aan- bljjven, en hjj beschouwt u als den eigenaar ziende, ik geloof, dat gjj en Mevr. Lecks van 't eilanden hjj meent, dat het heel uw wil hebt doorgezet om deze zaak wat goed zou zjjn als zjjn dochter de eigenares te bespoedigen.* i er van was. Misschien gelooft hjj, dat hjj >Ja,* antwoordde ze met gelukkige zelf- dan geen kostgeld zal behoeven te betalen, tevredenheid, »'t zou me niet verwonderen Laat ge hem van 't eiland vertrekken, en En dan kwamen we overeen, dat het hoog I als 't zoo was. Den dominee een beetje j hjj ontmoet zoo'n melkmuil van een jonk- tjjd was om de bibliotheek eens goed schoon te makenen dat deden w«, zonder ons er over te bekommeren wat hjj daarvan zei; want daarmee hoeft hjj niet aan te komen, dat vier dollars 's weeks genoeg is voor een voorkamer, goed eten en 't gebruik van de bibliotheek den godganschen dag. En daar we niet allebei in de bibliotheek noodig waren, ging Mevr. Lecks de woonkamer schoonmaken, waar hjj zich met zjjn boeken had neergezet. En toen kregen we Mr. Du santes nachtrok te pakken. Dat was toch al te onbeschaamd, voor vier dollars 's weeks ook nog 't gebruik van een slaaprok te verlangenwe hebben die dus goed uitge klopt, uitgeschuierd, gekamfera en wegge borgen. We wilden hem toonen, dat hjj zjjn kunsten beter bjj anderen kon vertoonen dan bjj ons. We konden merken, dat de geschiedenis hem lang niet beviel; want als er ooit iemand was, die alles om zich heen graag rustig en gemakkeijjk ziet, en dat alles zich naar hem richt, dan is 't de zendeling. Maar wat kon 't ons schelen, of 't hem wat lastig wasMevr. Lecks en ik me» nden, dat dat gezond voor hem was. Hjj zat altjjd in gedachten, dat hjj niet eens bemerkte, dat zijn dochter met een jonkman op te porren dat was ons laatste middel man, van wien hjj vooronderstelt, dat hjj en 't kostte niet veel moeite*. I hem opneemt en gratis van boeken en thee Mevr. Lecks, wier gedrag tegenover rnjj voorziet, dan werpt hjj u over boord zonder den laatsten tijd wel wat koud ernstig was zijn gezicht te verzetten. En Juffrouw Ruth gewe-st, was thans weer even vriendeljjk is er ook geentje om zich tegen zijn wil te als vroeger, hoewel ze 't niet over zich kon laten trouwen als hij zijn bjjbel opendoet krjjgen, de zaak zonder een enkel woordj^en haar met texten bombardeert, iets dat te laten voorbjj gaan.* ik hem wel toevertrouw. Als gjj beiden op »Maar dat moet ik u zeggen, Mr. Craig,* 'de eene of andere manier gescheiden wordt, zei ze den volgenden morgen, »ik begon; nadat ge hier vandaan zjjt, dan is 't niet bjjna mjjn geduld met u te verliezen. Ik I vooruit te zeggen of ge elkaar ooit in z'n begon al te denken, dat een jonkman, dieleven weerziet, want waar hij haar zal he*n- niet zien kon en niet zien wou, wat goed sleepen weet geen mensch. Hij is zoo iemand, voor hem was, 't in 't geheel niet verdiende die niets anders wil, dan zich ergens vast- en als Mejuffrouw Ruth's vader aan de heelenestelen, waar ze 't goed hebben. Zoo iets geschiedenis een eind had gemaakt, dan weet ik niet, of ik wel erg meeljjden met u gehad zou hebben. Maar nu is alles in orde, en we willen 't verledene laten rusten. En nu hebben voor de is me nog nooit voorgekomen. »Natuurljjk ben ik bereid,* antwoordde ik, »om ieder oogenblik te trouwenmaar ik geloof niet, dat Mejuffrouw Ruth en haar we verder niets te doen dan ons vader met zulk een overhaasting vrede zullen bruiloft klaar te maken.* nemen.* »De bruiloft!* riep ik uit. j Begin nu niet met dit of dat te geloo ven, Mevrouw Lecks zag me aan met een blik,zei Mevr. Leks; »daar hebt ge niets aan. waarin deugdzame ongerustheid en meelij den j Ga maar rechtstreeks naar baar vader en tegelijk lagen. »Mr. Craig,* zei ze, »als er'spreek met hem; en als gjj 't beiden eens ooit iemand geboren is, die een voogd noodig j zgt, is 'teen kleinigheid ook haar te be- had, dan zgt gjj 't. Hoor eens goed toe. j praten. Brengt 't maar met hem in t reine, Mr. Enderton is een mensch, die niet verdert dan zal ik er wel voor zorgen, dat alles Het verscbjjnsel zelf dat het plaats vindt, getuigt er reeds voor en het neemt meer en meer het karakter van eene vreedzame her vorming aan, die ontstaan is uit de vrjjheid van arbeid, het recht en de plicht tot den arbeid. Deze grondgedachte is zoo men- scheljjk, zoo verstandig, zoo rechtvaardig, dat zjj misschien hier en daar nog verkeerd wordt uitgelegd, maar nooit meer uit den kring der leidende gedachten van het men- schengeslacht kan verdwjjnen. Verder wordt het verschjjnsel kracht tot altjjd grootere ontwikkeling gegeven, door het toenemen der arbeidsverdeeling. Hoe meer nu de arbeid gespecialiceerd zal worden, zooveel te talrjjker zullen ook de functie n in den arbeid worden welke de vrouwen kunnen vervullen. Zekere gedeelten zullen aan de mannen bljjven, andere zullen meer en meer aan de vrouwen toevallen en een zeer groot deel van allen arbeid zal door beide geslachten gedaan worden. -Buitenland. De correspondent der Times* te Sofia seint aan zjjn blad bijzonderheden aangaande den aanslag op Stamboelof. Hjj laat door stralen, dat zoo al niet de Bulgaarsche regeering, toch de politie medeplichtig is aan den moordaanslag. Zoo werd Stam- boelof's ljjfknecht, die een der sluipmoorde naars vervolgde en verwondde, door een toegesnelden inspecteur van politie neerge sabeld. Zoo arresteerde de politie een aantal vrienden van Stamboelof, ook Petkof, al werden zjj later weder losgelaten, maar iiL zjj de moordenaars ontkomen. Stamboelof herkende in twee der aanvallers zjjne per- soonljjke vjjanden Halof en Toefektsjiëf. De politie nam dezen laatste wel gevangen, maar liet hem weer vrjj toen hjj zoogenaamd zjjn alibi bewees. Toefektsjiëf moet ook de hand hebben gehad in de aanslagen op Beltsjef en Voelkovits. Ook gelooft men, dat de huurkoetsier, die Stamboelof naar huis bracht, medeplichtig is, want hjj heeft een der aanvallers hard weggereden, terwjjl Stamboelof op straat lag. Intusschen is de toestand van den gewonde iets verbeterd, al bljjft hjj hacheljjk. Stamboelof is bij volle bewustzjjn. Stamboelof heeft beweerd zjjn moordenaars te hebben herkend en noemde de namen van vier personen. Deze zjjn evenwel alle weer klaar komt. En 't was 't beste, als ge uw bruiloft maar op morgen vast steldet, want veel langer kunnen wjj hier niet bljjven en voor we weg gaan is er nog heel wat schoon te maken, te bakken en te koken.* Ik volgde haar raad en stelde Mr. Enderton de zaak voor. »Uw voorstel, Mr. Craig,* zei hjj, terwijl hjj zjjn boek neerlei, »is heel vreemd, ik mag wel zeggen erg vreemd. Maar eigenljjk niet vreemder dan veel, wat ik beleefd heb. Onder de onderscheidene secten, die ik heb leeren kennen, heb ik voorvallen gez en, die net zoo vreemd waren, lk mjjnerzjjds heb tegen een dadeljjke trouwplechtigheid niets in te brengen. Integendeel, ik ben van meening, dat een zekere maat van bespoedi ging dezer aangelegenheid zeer in 't belang is van allen, die 't naast bij de zaak zjjn betrokken, 't Is voor mjj zeer onpleizierig geweest injjne dochter een zoo onderge schikte positie in onze kleine familie te zien innemen, waar ze niet eens in de gelegen heid geweest is onze huishoudingsaange legenheden dien kant op te sturen, welke geschikt was om mij 't verblijf hier volkomen aangenaam te maken. Morgen dusDat kan heel goed. Zelfs al kwam er regen, dan was dit mjjns inziens geen reden om het trouwen uit te stellen. Ruth nam daarentegen den voorslag om de plechtigheid reeds den volgendon dag te vieren niet zoo gunstig op. Ze was op zulk een overhaasting volstrekt niet voorbereid, maar gaf toch eindelgk toe, meer op 't aan houden van de beide vrouwen vrees ik, dan van mjj. VA ordl vervolgd4 wjmMtït t in weerwil van de toenemende behoeften, er in te gemoet komen om eene concurrente is wederom oorzaak dat het trouwen er door i in woorwil von rla fnonomon KpKnpffjin 1 11 'L 1 1 1 A 1 Een verhaal grappig TAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1895 | | pagina 1