(let Land van Heusden en ,4l(ena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
De Wereldtentoonstelling.
DE GEMBERPOT,
Uitgever: L.. J. YEËRMAH, Heusden.
m. 1424.
W OENSDAG 31 JULI.
1895.
^EUILLETO N.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprjjs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prgsvexhooging. Afzonderlijke
Hummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën werden tot Dinsdag- en Vrjj dagavond
ingewacht.
dan
regen
IX.
Regen, regen, niets
buien, die 't mooie weer
illustratie dienen, neen, een saaie water
neerslag nit een lucht, die één enorme wolk
is, laag neerhangend, den omtrek wegdoe
zelend voor 't oog. Géén buien ook, die
opfrisschen't is drukkend warm, te warm
om zich te bewegen en onder de wandeling
naar de T. denk ik't zal me benieuwen
of er nu toch menschen zijn. Doch ze zijn
er wel, ze loopen puffend rond, met den
hoed in de hand, snakkend naar adem. Er
zjjn er zelfs die zich laten photografeeren
met zweetdroppels op 't gelaat en in een
nat pak. De T. heeft een treurig voorkomen,
ze schjjnt in de rouw te zjjn. De vlaggen
heeft men bij vergissing hoogop geheschen
in plaats van half stok, gelijk het op zoo'n
treurigen dag betaamt; de juffies in de
kiosken, die goedlachsche dingen, die anders
een zwerm aanbidders rond zich verzamelen,
zitten treurend op haar krukje, eenzaam
en verlaten en tot tjjdverdrjjf haken ze een
kantje. De reuzenorgels van den draaimolen,
het hipodrome en den dansvloer draaien
zuchtend hun kwesivrooljjke wjjzen af, maar
tot draaien en dansen kunnen ze niemand
bewegen.
Daar komt een groepje buitenlui, eenige
mannetjes en tal van wijfjes; slof, slof
gaat het over de biggels. De menschen zijn
voor hun pleizier Hit. »Kom jongens, nou
eerst een bittertje* roept er een, en uit
narigheid pakken ze allemaal een hapje
om den innerljjken mensch in evenwicht
te houden met den uitwendigen en wat
courage te verzamelen. Ik sukkel verder,
mistrappend de verraderijke plasjes, die
zich onder de kiezels verzamelen en kom
aan den ingang der congreszaalik toon
mijn kaart, »pers« roept de man op melan-
cholischen toon en laat me binnen.
Hier een honderd menschen, zittend en
hangend op stoelen, geschaard om een
biljart. Natuurlijk een Toulet, dat is tegen
woordig 't geliefdste merk. Biljart Toulet*
schildert iedere caféhouder op zijn ruiten.
In de zaal heerscht een diep zwjjgenaller
oogen volgen de ballen die door een der
drie om 't biljart staanden, met de uiterste
voorzichtigheid worden bewogen. De tweede
der drie is zjjn concurrent, die met de keu
aan den voet 't spel aandachtig gadeslaat.
Ze hebben hun jas uitgetrokken om zich
i gemakkelijk te bewegen, niet om de warmte,
I want warm zouden ze 't toch wel hebben,
al vroor het. 't Is de dag van den inter-
- nationalen biljartwedstrjjd en de keur onzer
"een 1 spelers zal zich meten met die uit 't buiten
land. Op 't oogenblik is aan 't woord de
heer Campagne van Amsterdam tegen den
heer Mac Crary van St. Louis (Amerika).
Ademloos staren allen op 't meesterljjk spel
van Campagne, die aan 't melken is en
steeds, wanneer de twee ballen zich van
elkander verwjjderen, den eenen zulk een
weltoegebrachten stpot we^t Te geven, dat
hg na den tegenovérliggenden band geraakt
te hebben, tot zjjn kameraad terugkeert.
Dat is de kunst van 't prjjsbiljarten, ver
klaarde mjj een deskundige, caramboleeren
en zorgen dat er steeds een carambole over
blijft. Ik heb met dien heer ook behandeld
het onderwerp geluk. Het gebeurde n.l. dat
de Amerikaan, een niet te versmaden tegen
stander van Campagne, een heel eenvoudige
stoot miste, wat ik een ongeluk noemde.
Meneer zei hjj op 't biljart kan van
geen geluk of ongeluk sprake zjjn. De gang
der ballen is afhankeljjk van de tafel en
de banden en die zjjn hier van de beste
kwaliteit en verder hangt alles af van de
waarneming des spelers en zjjn stoot. Ca
ramboleert hjj niet dan heeft hjj slecht ge-
stooten of beide. Om zjjn schuld te ver
bloemen mag hjj dat gemis aan geluk
noemen, zijn medespelers en alle deskun
digen weten wat ze daarvan te denken
hebben. Weet ge wat in de meeste gevallen
de oorzaak is van 't misstooten Dat is
j zenuwachtigheid, de vrees van doer te
vastgestelde beurten te
(missen een der 15
zullen verspelen.
De uitslag zal u onverschillig zjjnalleen
wil ik zeggen dat Campagne het van den
Amerikaan won en de laatste zjjn over
winnaar ridderljjk de hand drukte.
Intusschen hadden wjj de warmte, maar
deze niet ons vergeten. Met wat koud bier
en andere verkoelende dranken trachtten
we ons te verfrisschen, maar alle pogingen
strekten slechts om de inwendige warmte te
doen stjjgen.
VAJf
PRANK R. STROCKTON.
(24
sMtt die paarden helpt inhouden niemen
dal,* zei hy»ze gaan 't rustigst, als men
ze maar laat loopen, maar men moet goed
remmen. U kunt gerust zjjnals er niets
(breekt, gaat allGS goed.«
De zaal uit dus en naar de wielerbaan;
daar woei ten minste een koeltje onder de
paraplu's. Daar heeft de pers geen vrjjen
toegang, maar 'k wilde toch eens zien hoe-
velen van die rappe lieden onbekwaam weg
gedragen zouden worden. Maar 't viel me
mee. Als of er geen wolkjen aan de lucht
hiDg en geen 75° warmte op hen neerdaalde,
vlogen ze de eironde baan langs, eiken om
gang (330 M.) in ongeveer een halve minuut,
't Zweet gutste hun met stralen van 't gelaat,
maar de beenen, ongedekt meestal, deden
hun trapwerk en de omstanders dreven door
aanmoedigingskreten de vermoedeljjke over
winnaars tot spoed aan.
Ik heb me daaraan niet schuldig gemaakt,
ik heb ook niet gejuicht toen de rapste der
rappen met een onderdeel van een sekonde
het pleit won. Ik kan dergeljjke menschen-
moordende vermaken moeiljjk toejuichen.
Dat wieleren is een heerljjk en bovendien
een praktisch vermaak, maar wedstrjjden
van dien aard zou ik verboden willen zien
en met duels, stierengevechten enz. op één
ljjn stellen. Te Amsterdam mag geen hond,
al is hg nog zoo sterk, als trekdier ge
bezigd worden, maar menschen mogen el
kaar, ter wille van een gestempeld stukje
zilver en een dosis z.g. eer naar hartelust
doodjakkeren 1
Die wielerbaan grenst wel aan het T.-ter-
rein, doch maakt er geen geheel mee uit.
Het publiek kan dus niet dan tegen her
betaling op de T. terug. Mjj hindert dat
niet en ik weer terug. Nog altjjd deselfde
zich vervelende juffies en toeschouwers. In
de wereldbazar hing een extra muskuswolk
en al wat leeft, gaapte daar van landerig
heid. Zelfs Wolf, de directeur van Oud-
Hollands muziekcorps, dirigeerde, zonder een
zweem van vuur, zjjn feestmarsch, door hem
gecomponeerd bjj gelegenheid van zjjn 100ste
uitvoering, den dag te voren gevierd, 't Beste
vond ik er uit te trekken en naar huis te
gaan. Ik was er heen getrokken met het
goede voornemen het Hoofdgebouw te be
zoeken en een deel er van terdege op te
nemen. Maar de atmosfeer was er zoo on
uitstaanbaar, dat ik tegen 't moeiljjke werk
hoog opzag.
Moeiljjk zult ge vragen. Ja, waarde lezer,
wanneer ge, zooals ik, herhaaldeljjk de T.
bezoekt, komt ge meer en meer tot de over
tuiging, dat 't een veel omvattende taak is,
deze te beschrjjven. Behalve de verdeeling
naar nationaliteiten, die trouwens niet vele
zjjn, is er geen zier orde in te bespeuren.
Ik keerde me om en zag hem aan zonder
hem te begrjjpen. »Wat meent ge?« vroeg
ik. »Wat hebt gjj met dit ongeluk te maken?*
»Sta mjj toe te herhalen, dat het volstrekt
geen ongeluk is,« antwoordde Mr. Enderton.
Van het oogenblik af, toen we bergafwaarts
begonnen te rjjden kon ik 't me niet ver-
heelen, dat wjj in een gevaarljjken toestand
waren. De koetsier was dol vermetel, de
staljongen onbekwaam en de paarden teugel
loos. Daar mjjn voorstellen en raad
gevingen geen indruk op dien mensch
maakten en daar gjj niet van plan scheent
mjj te helpen in mjjn pogen, besloot ik de
zaak zelf ter haBd te nemen. Ik wist, dat
het in de eerste plaats noodzakeljjk was
van die paarden vrjj te raken. Zoo lang
wjj daarmee in verbinding stonden dreigde
er een ongeluk. De paarden moesten dus
van den wagen gescheiden worden, 't Was
mjj heel duideljjk, wat er gebeuren moest.
Ik had nameljjk gelezen van een uitvinding
welke ten doel had een rjjtuig los te maken
van hollende paarden. Onze paarden waren
bljjkbaar op hol, of 't zou spoedig zoo zjjn.
Ik stelde me dus de vraag voor, hoe ons
van die hollende paarden te bevrjjden.
Daarom steeg ik uit, toen wjj zoo even
stil hielden en onderzocht nauwkeurig het
maaksel van den wagen. Ik vond dat het
bewegeljjke deel, waaraan de rjjtuigzwengels
hingen door middel van een boot en twee
riemen met het onderstel van den wagen
verbonden was. Hjj had van boven een
grooten ring en werd van onderen door
een jjzeren schroefmoer vastgehouden. Ter-
wjjl gjj en de dol vermetele koetsier met
Kurk en zjjden stoffen, boerenjongens en
parketvloeren, matten uit turf en vogelkooien,
notenbalken en meubels, alles en alles door
elkaar, tot een bont geheel, niet onaange-
naam voor het oog, maar weerstrevend
tegen het potlood van den verslaggever en
vermoeiend in de hoogste mate. Daar komt
bjj, dat er geen catalogus bestaat, dus dat
men, orde willende brengen in den chaos,
van 't kastje naar den muur loopt en bljjft
loopen, en bjj een volgend bezoek merkt, dat
't geen men den vorigen dag volledig meende
te hebben, op geen stukken na volledig is.
Ik moet dus over mjjn methode van be-
schrjjving nog deze week broeden.
Van de Tuinbouwtentoonstelling kan ik
alleen zeggen, dat ze uitmuntte door keur
van palmen, varens, begonia's enz. en er
ook enkele inzendingen van tuinbouw te
zien waren. Ik had daar een aardige ont
moeting. Een heel gezin, een vjjftal kinderen
met een mama, wandelde onder de hoede
van een extra verwaande papa voor me uit.
Geen der schoone planten kon Z.Ed. be-
kooren, die had hjj allemaal veel mooier
toen en toen gezien, zelfs een merkwaardige
inzending van 114 soorten aardappelen uit
Frankrjjk, achtte hjj geen duit waard. Of
de man verplet was door de warmte, ik
vermoed het, want 't was hem alles heel,
heel gewoon.
Daar komt het gezelschap aan een tafel,
waarop tusschen andere groenten enkele
flinke komkommers in gekurkte wjjnfles-
schen staan.
»Nu, wat zou dat?*
>Wel kjjk eens, hoe komen die groote
komkommers door dien nauwen hals
>Ja, dat is 't geheim van den kweeker
en die zal 't natuurljjk niet aan de groote
klok hangen!*
»Dat is tot heden een diep geheim ge
bleven* permitteerde ik me er bjj te voegen,
»maar 't comité van de T. heeft een plan
ontworpen dit geheim wereldkundig te
maken. Het zal de ronde som van duizend
gulden uitloven voor een handleiding tot
kweeking van komkommers in leege bier-
flesschen. In iedere huishouding bljjven die
dingen tot hiertoe nutteloos in kelder of
kast staan en zullen dan tot een nuttig
doel kannen aangewend worden. Het comité
is voornemens de handleiding te vertalen
voor alle Europeesche volken en ongetwjjfeld
zal een van de weinigen, die 't geheim van
de kweeking kennen, voor de verzoeking
elkander spraakt en niet op me lettet, maakte
ik de riemen los en schroefde de moer van
de bout af. Toen ging ik op den bok zitten
en had het prettige bewustzjjn, dat onze
veiligheid in mjjn hand rustte. Een tjjdlang
liet ik ons rjjtuig rustig voortrjjden; maar
toen we aan dit lange afschu wel jjke eind
kwamen en onze paarden onstuimiger werden,
boog ik me voorover, stak de knophaak
van mgn paraplu door den ring en trok de
bout met geweldige krachtsinspanning er
uit. Ik moet u Dekennen, dat ik er niet aan
gedacht had, dat de middelste en voorste
paarden aan 't eind van den dissel waren
aangespannenmaar 'k heb dikwjjls onder
vonden, dat het geluk den dappere gunstig
is. Zoo was 't ook hier; de achterpaarden,
plotseling bevrjjd, drongen op de middel-
paarden en brachten het heele span in de
war. Dit scheen de paarden zoo te ver
schrikken, dat ze op zjj sprongen, den dissel
braken en als dol en hun berjjders niet
meer gehoorzamend den straatweg afrenden.
Onze wagen draaide zich en liep met een
matigen stoot ter zjjde van den straatweg
vast; en toen ik de hollende paarden na
keek, wier berjjders vergeefs poogden hen
meester te worden, kon ik een gevoel van
trots niet onderdrukken daar ik door mgn
voorzichtigheid en vastberadenheid mjj zelf,
mgn dochter en mgn reisgezellen uit een
zeer groot gevaar gered heb.
De spreker zweeg stil met een lachje van
zelfvoldaanheid. Een oogenblik kon ik van
woede niet spreken. Maar al was ik in staat
geweest iets te zeggen of te doen om lucht
te geven aan mgn groote verontwaardiging,
bezwjjken, zjjn naam wereldkundig te zien
gemaakt en nog een flinke som te ver
dienen
Ik boog, de verwaande mjjnheer dankte
me voor de inlichting en haastig spoedde
ik me de deur uit, om 't niet uit te proesten.
Zoo kan een mensch zelfs op een ver
velenden dag nog vermaak op de T. vinden.
Oud-Holland den 29 van Hooimaand 1895.
iffuiterilandL
De ramp te Boehatn. Een ontzettende
ramp, die wjj reeds in 't kort mededeelden,
heeft te öochum de bevolking in rouw ge
dompeld. Door aen onbekende oorzaak ont
stond des middags om 2 uur een gasont
ploffing in de vierde mgngang vasf de
schacht >Prinz von Preussen*. De ontplof
fing was zóó hevig, dat de lampen in de
ongeveer een half uur verder liggende schacht
door de lnchtdrukking plotseling uitgingen.
De eerste tg ding van het ongeluk was eerst
een half uur i*v>r bofou jeL
middelljjk werd alles in het work gesteld
om dengenen, die nog leefden, hulp en
redding te brengen. De kameraadschappe
lijke offervaardigheid der mjjnwerkers kwam
weer op treffende wjjze aan den dag. Nie
mand wilde achterblijven en allen sneden
naar de schacht om hun leven 7oor hunne
ongelukkige makkers in de waagschaal te
stellen.
De spoedig met het onheil in kennis ge
stelde ingenieur Althüser en de directeur
Adriaaia daalden met den hoofdopzichter
Bremken en de overige mjjnbazen, eveneens
in de schac - t
zeer bemoeilijkt, doordien van af de tweede
verdieping de afdaling met het lifttoeetel
niet kon plaats hebben. In het begin ge
lakte het, zeven min of meer zwaar ge
wonden naar boven to brengen, die aan
den ingang der schacht door verscheidene
geneesheeran werden verbonden.
Bjj na met geweld meest men dan zwaar-
gebouwden mgn baas Bonder verhinderen
weder in de mgn af te dalen, daar hjj bjj
het reddingswerk behulpzaam wilde zjjn.
De reddeto zetten intusschen hun treurigen
tocht voort. Slechts onkenbaar verbrande
en verminkte ijjken werden naar boven ge
bracht en het reddingspersoneel moest ieder
oogenblik afgelost worden, daar niemand
het in de vergiftigde atmosfeer lang kon
uithouden. Te aar waren eerst 4 Igken
boven en tot des nachts 12 unr bad men
dan nog zon ik er geen gelegenheid toe
gehad hebben, want Mevr. Lecks trad naar
voreH en greep me bjj den arm. Haar ge
zicht stond strak en haar uitdrukking deed
denken aan de hardheid van staal.
>Ik hsb gehoord, wat hg gezegd heeft,*
zei ze, »en ik wou een woordje met dat
mensch spreken. Uw vrouw staat daar ginds
bjj Mevr. Aleshine. Wees zoo goed en loop
wat met haar rond; ge kunt zoowat een
kwartiertje wegbljjven.*
»Madam,« riep Mr. Enderton, »ik heb
niets met u te praten.*
»Daar heb ik u nog niet naar gevraagd,*
antwoordde Mevr. Lecks. »Mr. Graig, wil
u zoo goed zjjn uw vrouw zoo vlug en ver
inogeljjk weg te leiden?*
Ik begreep haar wenk en ging met Ruth
aan den arm jjlings de straat af. Ze was
heel big, dat ze zich verwgderen mocht,
want ze was erg geschrikt en verlangde met
mjj alleen te zjjn om te hooren, wat er ge
beurd was. Mevr. Lecks had uit Mr. Ender-
ton's zegevierenden blik het besluit getrok
ken, dat hg bjj 't ongeluk de hand in 't spel
had gehad en toen ze daarvan de zekerheid
had gekregen, vreesde ze haar verontwaardi
ging niet te kannen inhouden en had Mevr.
Aleshine opgedragen Ruth van haar vader
af te houden. Daardoor was echter de angst
van 't arme kind toegenomen en ze was
gaarne bereid zich door mg te laten weg
leiden en de bjj zonderheden van ons ongeluk
te vernemen.
Van onzen particulieren correspondent.)
afwisselen en ter
j Nu daar kon ik niets tegen inbrengen,
daar ik 't bovendien bewaarheid zag aan
een fijn speler, zekeren heer Calhier, die
eerst bjj zjjn achtste beurt een serie van
eenige beteekenis aanving. De vorige beur
ten waren hem, doordat hjj als een espen
blad beefde, ontsnapt.
Een grappig verhaal
Mr. Enderton scheen te onderzoeken of
de wagen in orde was. Hjj keek naar de
wielen, de assen en de rijtuigzwengels tot
groote pret van den koetsier, die de op
merking maakte, dat de oude-jongen zich
thans wel even stil zou houden als daar net.
't Bevreemdde me, dat mjjn schoonvader
daar niets anders op zei, dan dat hjj voor
de verdere reis zijn plaats op den leegen
koetsiersbok wilde nemen. Daar had niemand
iets tegen en bjj klom er op.
Toen wjj ons weer in beweging zetteD,
tchetn Ruth ongerust, dat haar vader zoo'n
ongemakkelijke plaats had. Maar ik ver
zekerde haar, dat hjj daar heel goed zat en
't hem zeker beter aanstond, dat hjj nu
alles, wat er voorviel, goed kon zien.
W e gingen thans weer even snel bergaf
als vroeger. Maar onze snelheid was niet
geljjk matig. Dikwgis als de straat slechter
of vlakker was, werd ze geringer; maar
werd ze meer hellend, dan vlogen we weer
stootend en ratelend voort. Na een heel erg
onaangenaam end scheen 't plotseling, of
de wagen van richting veranderde en na
eenige sterke stooten maakte hjj een scherpe
wending, de eene zjjde verhief zich, de andere
viel zwaar tegen iets aan, en we stonden
stil. Ik hoorde luid schreeuwen en zag uit
mjjn raampje, waaruit men den ganschen
straatweg kon overzien, hoe onze zes paarden
in dollen draf bergaf renden, ter wjj 1 de
koetsiers vergeefs trachtten de twee, waarop
ze zaten, tot staan te krjjgen.
Ruth, die door den schok in Mevr. Ales-
hine's armen gevallen was, was doodeljjk
verschikt en riep om haar vader. Ik was
voorover op Mevr. Lecks gevallen, maar
was spoedig weer overeind, en nadat ik me
verzekerd had, dat niemand van ons gezel
schap gekwetst wae, deed ik 't portier open
en sprong er uit.
Midden op de straat stond Mr. Enderton,
volkomen ongedeerd, met een uitdrukking
van groote tevredenheid op 't gelaat en een
groote paraplu in de hand.
Wat is er gebeurd?* riep ik en giDg
voor den wagen, waar ik vond dat de dis'
selboom middendoor was gebroken.
»Er is niets gebeurd,antwoordde Mr. En
derton. Men kan toch van een verstanuige
goed overlegde daad, die met volle over
tuiging is verricht, niet spreken als van
iets gebeurds. We zjjn van 't verpletterd
worden achter dat wilde niet te teugelen
gespan gered; en ik wil er bjj voegen, dat
we onze redding te danken hebben aan mjjn
voorzichtigheid en vastberaden optreden.
>He pa, dat heb je toch nooit gezien
(Vrordt vervolgd